BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 02 | 2022 22 ESSAY CORONACRISIS FOTO: ROBIN UTRECHT / ANP-HH FOTO: CORBIS / H.H. ESSAY REGIONALE AANPAK CRISIS EEN DROOM Het kabinet maakte bij de tweede lockdown, najaar 2020, bekend te moeten afwijken van de regionale aanpak van de corona-crisis. Kort daarvoor had het kabinet juist ingezet op het inpassen van lokale en regionale besluiten, zodat het virus lokaal de kop in kon worden gedrukt. Toen de besmettingen weer opliepen werd teruggegrepen op nationale regie. Dat was de start van gerommel tussen rijk en regio. De economie heeft volgens Jurian Edelenbos en drie van zijn EUR-collega’s baat bij een gedifferentieerde aanpak, maar dat blijkt vanuit bestuurskundig perspectief lastig uit te voeren. In Nederland zijn taken en verantwoordelijkheden traditioneel belegd bij verschillende bestuurlijke lagen. We zijn een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Hoe de verschillende bestuurlijke lagen zich tot elkaar verhouden is al langer onderwerp van gesprek. Denk bijvoorbeeld aan: “je gaat erover of niet” (Regeerakkoord, 2010) en “werken als één overheid” (Studiegroep IFV, 2020). De verhoudingen tussen de lagen worden zo besproken, aangepast en ingevuld. Volgens de studie Droomland of Niemands land (Raad voor het Openbaar Bestuur, 2021) met uitgangspunten voor regionaal bestuur zou er ruimte moeten zijn voor bestuurlijk maatwerk waarbij regio’s ruimte moeten krijgen om opgaven op te pakken op een wijze die past bij het gebied. Maar hoe zit dit in de dagelijkse praktijk van de COVID-19 crisis? Is regionaal maatwerk daarin onrealistische droom of een mogelijke realiteit? Met name tijdens en na de zomer van 2020 speelde het vraagstuk van regionaal maatwerk om adequaat te kunnen reageren op economische en maatschappelijke effecten als gevolg van corona. Eerst leken er beleidsinstrumenten in de gereedschapskist van de regio te komen waarmee regionaal maatwerk kon worden gerealiseerd, maar na de zomer van 2020 werden toch weer landelijke maatregelen genomen. Waarom de stap naar regionaal maatwerk niet werd gezet en wat hierbij de overwegingen van het kabinet waren blijft tot nu toe onduidelijk. Kort na het begin van de coronacrisis werd duidelijk dat het coronavirus niet landen trof, maar regio’s binnen landen. Per regio kon het aantal besmettingen enorm verschillen. In Nederland werden ongeacht het aantal besmettingen alle regio’s onderworpen aan dezelfde landelijke aanpak en regels die daarmee gepaard gingen. De impact van de maatregelen op de regio’s waar de besmettingsaantallen relatief beperkt waren, was hierdoor onevenredig groot. Hierdoor groeide de vraag naar regionaal maatwerk. DIFFERENTIËREN Begin september 2020 stelde het kabinet voor om te differentiëren per regio. Afhankelijk van het aantal besmettingen konden dan bepaalde maatregelen worden toegepast. Premier Rutte kondigt aan dat het kabinet bij het nemen van maatregelen de regionale situatie als uitgangspunt neemt. Hij zegt daarbij: ‘Die regionale en lokale aanpak is de kern van onze strategie, we willen het virus zo hard en precies mogelijk raken met zo min mogelijk negatieve gevolgen voor de economie en de samenleving.’ Het aantal besmettingen loopt echter hard op. Regio’s nemen zelf niet het initiatief tot extra maatregelen. De rijksoverheid kondigt op 18 september extra maatregelen aan voor een zestal veiligheidsregio’s. Als het aantal besmettingen nog verder oploopt, wordt op 28 september het einde van de regionale strategie aangekondigd. In de woorden van minister De Jonge: ‘We schalen de regionale aanpak dus tijdelijk op naar een landelijke, om het virus voor te blijven en de pas af te kunnen snijden.’ In juni 2021, bijna een jaar na het opschalen naar een landelijke aanpak, komt de ontevredenheid tussen het rijk en de regio’s bovendrijven. De Jonge meldt dat het kabinet voortaan per regio lockdownmaatrege
23 Online Touch Home