18

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 15 | 2021 18 ESSAY RUIMTELIJK BELEID FOTO: SIEBE SWART/ ANP-HH FOTO: CORBIS / H.H. ESSAY ONZE KUST ALS KATALYSATOR Hoe krijgen we ruimtelijke opgaven als de energietransitie, de woningbouwopgave en klimaatadaptatie voor elkaar? Elk thema lijkt burgers slechts verder tegen elkaar in het harnas te jagen. Er valt te leren van de gang van zaken aan onze kust, betoogt Martin Hendriksma. Op die kwetsbare strook krijgt het nieuwe Nederland al vorm. Het Kustwerk Katwijk werd in 2016 bekroond tot Nederlands beste stukje openbare ruimte. Hoe terecht. Het kustwerk omvat een zeepromenade, een nieuw duingebied en een parkeergarage voor 650 auto’s. Primair is het bedoeld om het voormalige vissersdorp te beschermen tegen de zee. Tegelijk vormt het een oplossing voor het auto-infarct in de ‘s zomers drukbezochte badplaats. De populaire boardwalk over het door zand en helmgras onherkenbare parkeerdak biedt geweldig zicht op zee. Strandwethouder Jacco Knape (SGP) vertelde vol trots over de negenhonderd meter lange ‘dijk in duin’. Toch gold het project binnen zijn gemeente lange tijd als omstreden. Al decennia hadden ze in het voormalige vissersdorp weinig van het zeewater te vrezen. Van die zeespiegelstijging merkten ze niets. Waar was het nieuwe duin, dat de vertrouwde zeeboulevard wegrukte van het strand, nou helemaal voor nodig? Kattukers zijn niet de makkelijksten om van een afwijkend standpunt te overtuigen. Het is eigenzinnig volk. Toch lukte het Knape en zijn ambtenarenstaf. Sterker: het kustwerk vormt er de startmotor voor een nieuwe wijze van omgaan met de kuststrook. De kust als katalysator van een door brede lagen van de bevolking omarmd ruimtelijk beleid. Het klinkt als een sprookje, maar het gebeurt. In gang gezet door de landelijke en provinciale kustpacten die sinds 2017 werden afgesloten om verdere aantasting van strand en duin te voorkomen. Een coalitie van kort daarvoor nog gezworen vijanden als natuurbeschermers en recreatieondernemers schaarde zich erachter. Het strand vormt een van de laatste plekken waar Nederlanders van uiteenlopende rang en stand, kleur en leeftijd elkaar nog tegen het lijf lopen. Een dierbare plek waar we ons met z’n allen hard voor willen maken. Die gezamenlijkheid kan van pas komen bij de talloze ruimtelijke opgaven die ons elders in Nederland wachten. De windmolens en de zonneparken die bij gebrek aan lokaal draagvlak zo moeizaam van de grond komen. Wat valt er te leren van de praktijk aan de kust? Het leek me vier jaar geleden een intrigerend vertrekpunt voor een nieuw boek. ELITE De liefde voor de kust bloeide bij ons laat op. In Engeland verrezen rond 1750 al de eerste badhuizen. Ze waren bedoeld voor de elite, om er de steeds smeriger industriesteden te ontvluchten. De onstuimige zee gold lang als te vermijden gebied. Maar voor de stadsbewoner bood de frisse zeelucht eind achttiende eeuw belangrijke zuurstof. Britten dronken het zeewater als medicijn voor alle denkbare kwalen, en met bierpullen tegelijk. Ook Frankrijk en Duitsland waren ons in die nieuwe trend al voorgegaan toen in 1820 te Scheveningen het eerste badhuis aan de Hollandse kust verrees. Het lag op een tikje excentrisch gelegen plek, waar de hogere klasse per badkoets afgeschermd te water ging. Pottenkijkers waren niet welkom. Wie zich in de buurt waagde in de hoop op een streepje bloot, wachtte een boete van 25 gulden. Toen een royaal maandloon. Pas begin twintigste eeuw ontdekte de massa het strand. Het kort daarvoor als meest mondaine badplaats van Europa opgezette Bad-Zandvoort werd overlopen door volk dat vanaf Amsterdam kwam aangetreind. Het waren de jaren dat er aandacht ontstond voor het miserabele leefmilieu van de arbeidersbevolking. In vakantiekolonies aan zee konden honderdduizenden stadskinderen (‘bleekneusjes’) zes weken aansterken. De elite vluchtte naar de Côte d’Azur. Ons strand werd allemanszand, een plek voor iedereen. Dat bracht, vonden ‘s rijks planologen, ook een gevaar met zich mee. Hielden al die uiteenlopende Nederlanders het op den duur samen uit? De Tweede Wereldoorlog zou de kuststrook ontzield achterlaten, maar bood tegelijk uitkomst. Voor de aanleg van Hitlers Atlantikwall werd een groot deel van de kustbouwing gesloopt. Twee jaar na het vertrek van de Duitsers kwam de Rijksdienst voor het Nationale Plan met zijn ‘Beschouwingen betreffende de wederopbouw der

19 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication