BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 15 | 2021 DOOR: KRISTIAN MENNEN DE MINISTERIES SERIE 25 Rond kabinetsformaties worden regelmatig beleidsterreinen ‘overgeheveld’ van het ene departement naar het andere. De geschiedenis achter zo’n proces gaat verder terug dan alleen de laatste formatie en de beste ‘verdeelsleutel’ tussen de coalitiepartners op dat moment. Een reconstructie van de zwerftocht van ‘natuur’ en ‘milieu’. SCHIJNBAAR VERWANTE BELEIDSTERREINEN ALTIJD GESCHEIDEN ‘ RUILVERKAVELING’ OP NATUUR EN MILIEU Departementale herverdelingen worden hier met een agrarische beeldspraak ‘ruilverkavelingen’ genoemd: het gaat immers om het herschikken van ‘percelen’ over verschillende eigenaren om een efficiënte en logische bedrijfsvoering mogelijk te maken. Waarom vallen sommige beleidsterreinen tegenwoordig samen onder één departement, en andere niet? Om te laten zien hoe processen van ‘ruilverkaveling’ verliepen, volgen we de weg van ‘natuur’ en ‘milieu’ door het Nederlandse overheidsapparaat. Deze schijnbaar verwante beleidsterreinen maakten in de loop van de tijd deel uit van een groot aantal ministeries, maar vielen nooit onder één en hetzelfde departement. In het begin van de twintigste eeuw werd ‘natuur’ nog niet als apart beleidsterrein beschouwd. De bestaande natuur-gerelateerde wetten, zoals de Vogelwet, Jachtwet of Boswet, hadden meestal raakvlakken met de landbouwsector. Ze vielen daarom onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken, totdat Landbouw en Visserij in 1935 een apart departement werd. Wetenschappelijke genootschappen en andere maatschappelijke organisaties ontwikkelden intussen een heel andere framing. Volgens hen was de ‘unieke wetenschappelijke waarde’ van natuurgebieden het voornaamste argument om ze te behouden. Ze presenteerden natuurbescherming, met andere woorden, als een ‘wetenschappelijk belang’, en kaartten dit aan bij de voor wetenschap verantwoordelijke minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (OKW). WEDERZIJDS VIJANDBEELD Natuurbescherming viel dus formeel onder de minister van Binnenlandse Zaken c.q. Landbouw, maar het ministerie van OKW hechtte meer belang aan het thema. Dat leidde soms tot rare situaties. Beide departementen werden het in 1929 bijvoorbeeld niet eens over een ontwerp-natuurbeschermingswet en bereidden vervolgens maar twee concurrerende (!) wetsontwerpen voor. Pas in 1946 werd een oplossing gevonden en werd de verantwoordelijkheid voor ‘natuur’ overgeheveld naar OKW. De uitvoerende buitendienst Staatsbosbeheer bleef officieel onder Landbouw vallen, maar haar werk voor natuur- en landschapsbeheer werd voortaan betaald vanuit de OKW-begroting. Het ‘ruilverkavelingsblok’ ‘cultuur en wetenschap’ werd in 1965 opnieuw ingedeeld. Het ministerie van OKW werd opgesplitst, en ‘natuurbescherming’ kwam bij het nieuwe departement van Cultuur, Recreatie en DE MINISTERIES Historici van de Radboud Universiteit staan in deze serie stil bij de geschiedenis van belangrijke ministeries. Wat moeten de bewindspersonen over hun ministerie weten? Deel 2: Natuur en Milieu Maatschappelijk Werk (CRM) terecht. De medewerkers van de nieuwe hoofddirectie Natuurbescherming en Openluchtrecreatie waren een bonte mix van carrière-ambtenaren, jonge afgestudeerden uit Wageningen, vogelaars, botanici en bevlogen natuurbeschermers. Hun profiel bepaalde jarenlang de interne ‘organisatiecultuur’ op het departement. ‘Natuurbescherming’ en ‘landbouw’ kwamen in de jaren vijftig en zestig regelmatig met elkaar in aanvaring over de inrichting
26 Online Touch Home