26

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 26 ACHTERGROND SOCIAAL ‘ Veel partijen werken aan dezelfde vraagstukken’ van bestaande stichtingen, die nu een andere koers hebben gekozen. Het is voorgekomen dat hun vrijwilligers elkaar dingen misgunden of zelfs zwartmaakten. Of ze probeerden elkaar sponsoren af te pakken en die te bewegen de ‘concurrentie’ niks te geven.’ Een rimpeling, vindt Kük. ‘Uiteindelijk staan al die clubjes voor hetzelfde: het helpen van mensen die in armoede leven. Die extra hulp kunnen we in Zaanstad goed gebruiken.’ In een recent agenda-initiatief voor de gemeenteraad brak het steunraadslid onder andere een lans voor Oums Voorraadkast, een initiatief waar wekelijks 250 tot 300 huishoudens een beroep op doen voor een voedselpakket. Deze stichting is bij gebrek aan locatie aanwezen op voedselopslag in woningen en tuinen, en moet noodgedwongen pakketten uitdelen in de open lucht. ‘Met de kerst stond er in de kou een lange rij wachtenden op straat’, zag Kük. ‘Nou, dat doen mensen echt niet voor de lol. De afnemers zijn vaak gezinnen die net te veel inkomen hebben om aanspraak te maken op hulp van de Voedselbank. Die paar eurootjes meer vallen in het niet bij de waarde van de pakketten die de Voedselbank levert.’ Kük drong erop aan dat de gemeente meer dan voorheen het voortouw neemt bij het bij elkaar brengen van verschillende organisaties die armoede bestrijden. ‘Ze hoeven wat mij betreft niet bij elkaar op de koffie te komen, maar het zou mooi zijn als ze elkaar weten te vinden en door één deur kunnen. De gemeente heeft naar ons idee de rol om dat contact te bevorderen. De lijntjes kort houden, daar gaat het mij om.’ WERKENDE ARMEN Wethouder Songül Mutluer (armoede, PvdA) denkt er niet anders over en prijst het initiatief van DENK. Volgens haar staat in Zaanstad het thema armoede prominent op de agenda. ‘Maar de inspraak van initiatieven in de gemeenteraad, na de notitie van DENK, legde wel iets bloot. Namelijk dat samenwerking geen vanzelfsprekendheid is.’ Haar gemeente telt bijna 8.000 huishoudens die leven van maximaal 110 procent van de bijstandsnorm, en dat op een bevolking van 157.000 inwoners. Ongeveer 10 procent van de huishoudens moet rondkomen van een inkomen op bijstandsniveau. Van de kinderen groeit 13 procent op minimumniveau, enkele procenten meer dan het landelijk gemiddelde. Elke twee jaar laat Zaanstad door het Nibud een minima-effectrapportage opstellen. Uit de net verschenen laatste rapportage blijkt volgens Mutluer dat (behalve alleenstaande zelfstandigen) huishoudens met een laag inkomen maar net in hun eerste levensonderhoud kunnen voorzien. Mutluer wijst er verder op dat in haar gemeente naar schatting 1.400 huishoudens vallen onder de definitie ‘werkende armen’. ‘Mensen met beperkte of zeer wisselende inkomsten, zoals zzp’ers, of mensen met een flexibel arbeidscontract.’ Een deel van deze groep grijpt net naast sommige minimavoorzieningen of doet een beroep op gemeentelijke ondersteuning. Als de coronacrisis aanhoudt, is het wachten tot zulke gezinnen financieel door het ijs zakken, verwacht de wethouder. Met actieve vroegsignalering van oplopende betalingsachterstanden bij zorgverzekeraars, energieleveranciers en woningverhuurders is in Zaanstad eerder begonnen dan nu verplicht is. ‘Op basis van signalen van het CAK [dat gegevens bijhoudt over wanbetalers en onverzekerden, red.] schrijven we huishoudens aan die zes keer een rekening niet betaalden.’ Maar het blijft een hele klus werkende armen op te sporen, beseft Mutluer. ‘Helaas kun je niet iedereen bereiken die je zou willen. Anders dan mensen met een uitkering zitten werkende armen niet in ons bestand. Wel maken ze gebruik van de hulp van particuliere stichtingen. We hebben alle partijen in de stad nodig om de vicieuze cirkel van armoede te bereiken.’ LANGE HISTORIE Voedselpakketten, leermaterialen, fietsen en computers, winterkleding en schoenen, mondkapjes en menstruatie-producten: het arsenaal aan hulp in natura of in de vorm van tegoedbonnen dat door lokale hulporganisaties wordt aangeboden is groot. Zij krijgen daarbij landelijk hulp van het Armoedefonds, dat lokale hulpinstanties financieel steunt en tevens fungeert als ‘matchmaker’. Volgens woordvoerder Irene Verspeek van het fonds groeit door de coronacrisis het aantal gezinnen dat hulp bitter hard nodig heeft. Maar terwijl het aantal probleemgevallen stijgt, krijgen lokale organisaties die mensen met schulden helpen, minder hulpvragen dan voorheen. Een merkwaardige discrepantie, die volgens het Armoedefonds verklaarbaar is: ‘De signaleringsfunctie hapert door de coronamaatregelen, onder meer omdat er vrijwel geen huisbezoeken plaatsvinden.’ Veel lokale initiatieven hebben een lange historie, legt Verspeek uit. ‘Maar er ontstaan ook spontaan organisaties en individuen die de noden van hun buren of mensen in de wijk zien en willen helpen. Het is het mooist als die op elkaar aansluiten. In de praktijk is dat lastig, omdat hun doelen verschillen’, aldus Verspeek. Alle hulp is meegenomen, zegt ze, maar ARMOEDEREGISSEUR ‘HAAGSE MODE’ In 2017 adviseerde de SER gemeenten een ‘armoederegisseur’ aan te stellen, om erop toe te zien dat gemeentelijke inkomensondersteunende voorzieningen effectiever worden benut en waar mogelijk verbonden met andere armoedebestrijdingsinitiatieven. Niet alleen inwoners kennen die vaak niet, maar initiatiefnemers weten elkaar ook niet altijd te vinden. Veel gemeenten hebben inmiddels een armoederegisseur aangesteld of willen dat nog doen. De voormalige Amsterdamse wethouder van Sociale Zaken Arjen Vliegenthart, tegenwoordig directeur van het Nibud, sprak bij de introductie van het fenomeen armoederegisseur van ‘dweilen met de kraan open’. Gemeentelijke financiële en materiële extraatjes zijn volgens hem een vorm van inkomenspolitiek die niet zo mag heten. ‘Er is uiteindelijk maar één structurele en systematische oplossing die echt helpt en dat is dat we het sociaal minimum opschroeven.’ Ook Eelke Blokker en Albert Jan Kruiter van het Instituut voor Publieke Waarden hebben het over ‘symptoombestrijding.’ Zij hadden van meet af aan weinig fiducie in de aanstelling van armoederegisseurs. Het is volgens hen ‘een Haagse mode’ om voor allerlei vraagstukken regisseurs aan te stellen. ‘Wie lost nog iets op als iedereen regisseert?’, provoceerden zij. Armoedebeleid creëert volgens de twee armoede. ‘En wie daar nog efficiënter regie op voert, creëert dus nog meer armoede. (…) Armoedebeleid lost geen armoede op, maar compenseert de gevolgen van armoede. En met het compenseren van de gevolgen van armoede houd je armoede in stand. Het is symptoombestrijding.’ De oplossing is volgens de twee goedkopere woningen en hogere leefgeldnormen.

27 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication