ESSAY TECHREUZEN GRIFFIERS MOETEN MEER LEVEREN 18 OVERHEID WERKT AAN TEGENMACHT 22 ONDERZOEK DREIGENDE UITTOCHT ONDER STATENLEDEN 28 30 april 2021 | week 17 | jaargang 42 8 2021 BINNENLANDS BESTUUR DE LASTIGE OMGANG MET NAZI-ERFGOED OMSTREDEN GEBOUWEN De noodzaak om te sturen op basis van data wordt steeds groter. Hoe zet je als gemeente stappen in datavolwassenheid? zie www.bmc.nl/datavolwassenheid Het Publieke Domein VAN EN VOOR DE PUBLIEKE SECTOR Als het om arbeidsmobiliteit gaat hetpubliekedomein.nl | info@hetpubliekedomein.nl | 030 - 208 1153 ONAFHANKELIJK MAGAZINE VOOR BETROKKEN AMBTENAREN EN BESTUURDERS
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 02 COLOFON REDACTIONEEL Slechts één op de vijf Binnenlands Bestuur is een uitgave van de Sijthoff Media Groep en verschijnt tweewekelijks op vrijdag. REDACTIEADRES Postbus 75462, 1070 AL Amsterdam tel: 020 - 5733669 e-mail: info@binnenlandsbestuur.nl www.binnenlandsbestuur.nl HOOFDREDACTIE Eric de Kluis REDACTIE Hans Bekkers (chef redactie), Wouter Boonstra, Martin Hendriksma, Adriaan de Jonge, Yolanda de Koster, Alexander Leeuw, Michiel Maas, José Salhi. COLUMNISTEN Geerten Boogaard, Jan Verhagen ILLUSTRATOR Berend Vonk Coverbeeld: Olaf Kraak / ANP-HH VASTE MEDEWERKERS Crisitina Bellon, Ton Bestebreur, Martijn Delaere, René Didde, Wilma van Hoeflaken, Yvonne Jansen, Michel Knapen, Harry Perrée, Maurice Swirc, Marjolein van Trigt, Simon Trommel. BASIS-ONTWERP: Studio Room VORMGEVING VRHL Content en Creatie, Alphen aan den Rijn DRUK Senefelder Misset, Doetinchem ADVERTENTIEAFDELING Jan-Willem Hulst, tel. 06-22663674 Marcel van der Meer, tel. 06-23168872 Sandra de Vries, tel. 020-573 3656 E-MAIL ALGEMEEN traffic@binnenlandsbestuur.nl DIRECTIE Willem Sijthoff MARKETING Lindsay Duijm ABONNEMENT Voor een (gratis) abonnement zie de website: www.binnenlandsbestuur.nl en ga naar abonnementen. Heeft u nog vragen, mail dan naar klantenservice@binnenlandsbestuur.nl of bel 020 – 573 3600. Betaalde abonnementen voor bedrijven en professionals buiten de doelgroep: jaarabonnement 1e jaar € 87,- (normaal € 229,-). Abonnementen voor raadsleden en leden van Provinciale Staten zijn gratis. Los nummer € 9,75. De prijzen zijn exclusief btw. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever(s) geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor gevolgen hiervan. ISSN 0167-1146 OPLAGE 43.000 © Het is niet toegestaan om zonder voorafgaande toestemming van de uitgever artikelen, onderzoeken of gedeelten daarvan over te nemen. Binnenlands Bestuur is een onafhankelijk magazine voor de hoger opgeleide decentrale ambtenaar en lokale bestuurder. OMGEVINGSWET ONDER VUUR OPNIEUW UITSTEL Verrassend is het allerminst dat de invoering van de Omgevingswet opnieuw zal worden uitgesteld. Nadat de Tweede Kamer eind december bijna tussen neus en lippen door met invoering per 1 januari 2022 had ingestemd – waar waren de Omtzigten en Leijtens die middag? – volgde een golf van oranje en rode stoplichten. Een enquête van Binnenlands Bestuur en de Wethoudersvereniging bracht eind januari aan het licht dat de helft van de wethouders invoering per 1 januari 2022 niet zag zitten. De Raad van State liet eind maart weten dat decentralisaties naar gemeenten voortaan zorgvuldiger en financieel ruimhartiger dienen te voorlopen. En vorige week kwam in de NRC naar voren dat de grote steden bij snelle invoering van de Omgevingswet vrezen voor het stilvallen van de woningbouw. Het digitaal stelsel (DSO) bevat in hun ogen nog te veel obstakels. Zo verschoof het beeld dat het haperende DSO vooral speelde bij kleine, digitaal onderbemande gemeenten. Nee, het speelt overal. De laatste monitor Omgevingswet van het ministerie van Binnenlandse Zaken is de druppel. Die laat zien dat het aantal gemeenten dat zegt niet op tijd klaar te zijn per 1 januari 2022 niet daalt, maar juist groeit. Slechts één op de vijf ligt met het huidige beleid op koers. De Eerste Kamer kan half mei niet anders dan voor nieuw uitstel stemmen. Minister Ollongren noemt in haar Kamerbrief al twee alternatieve data voor invoering: 1 april en 1 juli 2022. Dat zal vast die laatste worden. Het betekent extra kosten voor gemeenten. Software-licenties en voorbereidingsprogramma’s lopen langer door. En de gemeenten die wel klaar waren voor de nieuwe wet worden opnieuw veroordeeld tot frustrerend wachten. Ondertussen is het spannend wat er de komende maanden bij de Haagse coalitievorming staat te gebeuren. SP en GroenLinks zijn principieel tegenstander van de wet. Wat gebeurt er als zij als in de onvoorspelbare Haagse dynamiek als regeringspartij in beeld komen? Ook onder middenpartijen is snelle invoering van de Omgevingswet niet langer heilig. Een ding is zeker: eenvoudig beter, zoals de wet beoogt, wordt het voorlopig niet. ADVERTENTIE gemeenten ligt met het huidige beleid op koers MARTIN HENDRIKSMA REDACTEUR BINNENLANDS BESTUUR EU-nieuwsbrief Ontvang 1x per maand het nieuws over de belangrijkste agendapunten van de Europese Unie en het Europees Parlement. Meld u nu aan binnenlandsbestuur.nl/nieuwsbrieven
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 INHOUD 03 14 COVERSTORY BELADEN ERFGOED Hoe ga je om met beladen gebouwen waar tijdens de Tweede Wereldoorlog de Duitse machthebbers zetelden? Het verschilt sterk per gemeente. Rheden maakt het donkere verleden actief zichtbaar. Utrecht aarzelt. 10 HARRIE VERBON HOOGLERAAR TEGENMACHT Door hun rekenkamers te negeren, bouwen gemeenteraden een structurele achterstand in informatie op. Tegenmacht is dan een farce, stelt emeritus hoogleraar Harrie Verbon. 48 HOUTOPSTAND 42 CORONACRISIS WAAR ZIJN DE WERKLOZEN? Het beroep op de bijstand gaat groeien, maar een stuk minder dan eerder in de coronacrisis werd voorspeld. Dat blijkt uit de laatste economische prognoses, die opvallend positief zijn. Nederland wil bomen planten vanwege klimaatdoelen en biodiversiteit. Ondertussen gaat op veel plaatsen de bijl in de bosjes. Daaronder zijn niet zelden unieke houtopstanden van ruim honderd jaar oud. Wie moet er redding brengen: gemeente of provincie? BOOMWALLEN LEGGEN MASSAAL HET LOODJE NIEUWS ‘Google nieuwe burgemeester’ Een op vijf Statenleden stopt zeker ESSAY Grifier, steek je nek uiit ACHTERGROND ABONNEMENT Voor een (gratis) abonnement zie de website: www.binnenlandsbestuur.nl. Klik vervolgens op Abonnementen en kies de vorm die bij u past. Samen sterk tegen de techreuzen Het gevecht om het arme gezin Massale exit Statenleden op komst Anticiperen op nieuwe groep werklozen Digitale veiligheid chefsache Minister met/zonder landbouw in de genen 22 25 28 38 45 51 4 5 18 VERDER COLOFON / REDACTIONEEL 2 BEREND VONK NIEUWS IN BEELD GEERTEN BOOGAARD IN DE CLINCH JAN VERHAGEN OPINIE BOEK PERSONALIA 5 6 9 17 36 54 55 58
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 04 NIEUWS BESTUUR DOOR: MARJOLEIN VAN TRIGT Google en de geheimhoudingsplicht bij de benoemingsprocedure voor burgemeesters zitten elkaar in de weg. Met simpele aanpassingen kan de procedure worden ingepast in het digitale tijdperk. INTERNETSCAN KANDIDAAT MOET KUNNEN ‘GOOGLE NIEUWE BURGEMEESTERS’ Even googelen op de naam van de Oostzaanse burgemeesterskandidaat Marvin Polak (VVD) had een hoop gedoe bespaard. Een oplettende burger wees de media op burgemeester-onwaardige tweets. Op de Twitter-tijdlijn van Polak was onder meer te lezen dat hij GroenLinks een failliete, antisemitische partij vond. GroenLinks, na de VVD de grootste partij in Oostzaan, was onaangenaam verrast. Maar googelen was de vertrouwenscommissie ontraden door de commissaris van de koning van Noord-Holland, Arthur van Dijk, zo zei griffier Menso Bosma eerder tegen Binnenlands Bestuur. De verantwoordelijkheid voor de informatie over burgemeesterskandidaten ligt in de eerste plaats bij de commissaris van de koning (cdk). Dat ontslaat de vertrouwenscommissie vanuit de raad en de raadsgriffier niet van de plicht om kritisch te zijn op de kwaliteit en volledigheid van de gevonden informatie en om goed door te vragen in de sollicitatiegesprekken. ‘De verantwoordelijkheid voor het antecedentenonderzoek ligt bij de commissaris van de koning. Uitingen op sociale media en andere online informatie over kandidaten moeten daarin worden meegenomen. Het is een taak van de vertrouwenscommissie om er scherp op te zijn dat dat gebeurt’, stelt Niels Karsten, die als universitair docent aan Tilburg University is gespecialiseerd in burgemeesters. ‘Griffiers en raadsleden mogen zich best assertiever opstellen naar de commissaris dan ze nu doen.’ Het is vertrouwenscommissies niet verboden om burgemeesterskandidaten te googelen. Maar via internet informatie inwinnen ‘verdient enkele serieuze kant‘Raadsleden moeten zich assertiever opstellen naar cdk’ tekeningen’, aldus de circulaire 'benoeming, klankbordgesprekken en herbenoeming burgemeester’ van het ministerie van Binnenlands Zaken uit 2017. De geheimhoudingsplicht vormt het belangrijkste argument om terughoudend te zijn met digitale zoektochten. Iemand kan over de schouder meelezen op het computerscherm of achteraf de zoekgeschiedenis van de browser bekijken. GECONTROLEERD Sommige provincies laten vertrouwenscommissies wel zelf googelen, maar dan onder gecontroleerde omstandigheden. De commissie komt bijeen op de kamer van de commissaris van de koning, al dan niet in aanwezigheid van die commissaris. De digitale zoektocht vindt plaats op afgeschermde computers, met anonieme browservensters. Een belangrijke voorwaarde is dat alle gevonden informatie met de andere commissieleden en de commissaris wordt gedeeld. Ook zijn er afspraken nodig over het beoordelen van de informatie. Hoe ver moet je terugzoeken in een tijdlijn? Is een boze tweet van tien jaar geleden nog relevant? En hoe zit het met retweets en likes? ‘Je moet heel voorzichtig zijn met informatie over kandidaten die je via Google vindt’, stelt John Bijl, directeur van het Periklesinstituut. ‘Het is niet uitgesloten dat je iets leest over een gerucht dat je al eens voorbij hebt horen komen. Dat kleurt je blik. Het samen delen en beoordelen van de gevonden informatie is daarom een belangrijke stap in het proces.’ Hij vindt het een absolute voorwaarde dat de vertrouwenscommissie goed kan checken wie de kandidaat is. ‘Anders neem je het ambt van burgemeester niet serieus.’ Naar aanleiding van de casus in Oostzaan schreef Mark van Stappershoef, burgemeester van Goirle en voormalig kabinetschef van de cdk Noord-Brabant, op LinkedIn dat de kwaliteit van de online gevonden informatie altijd eerst moet worden getoetst. ‘De uitkomst kan worden betrokken in de procedure, zodat de kandidaat de gelegenheid krijgt om op kritische feiten te reageren en ze eventueel in de juiste context te plaatsen of nuanceren.’ In de vacature moet volgens hem worden opgenomen dat er naast de gebruikelijke screening ook een ‘scan van het internet’ zal plaatsvinden, zodat kandidaten weten wat ze mogen verwachten. Van Stappershoef verwacht dat dit mensen ‘die zich bewust zijn van een evidente negatieve aangelegenheid die een benoeming in de weg zou kunnen staan’ zal weerhouden te solliciteren.
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 DOOR: YOLANDA DE KOSTER BESTUUR NIEUWS 05 Nog geen derde van de Statenleden wil na de verkiezingen in 2023 nog eens vier jaar door. Een op de vijf Statenleden weet al zeker dat hij of zij gaat stoppen. Nog eens een kwart twijfelt daarover. Eenzelfde percentage neigt naar bijtekenen. ONDERZOEK ONDER STATENLEDEN EEN OP VIJF STATENLEDEN STOPT ZEKER Naast het grote aantal afhakers zijn ook integriteit en bedreigingen, de verhouding tussen oppositie en coalitie en de impact van corona knelpunten. Dat blijkt uit onderzoek dat Necker van Naem in opdracht van Binnenlands Bestuur heeft uitgevoerd, nu de Statenperiode halverwege is. De lage financiële vergoeding en de vele uren werk zijn de belangrijkste redenen om af te haken. CARTOON BEREND VONK Bijna twee derde van alle Statenleden heeft in het afgelopen jaar gedragingen gezien die in meer of mindere mate als weinig integer kunnen worden beschouwd. Zo heeft een vijfde van de Statenleden gezien dat collega’s incorrect gebruik maken van (fractie)vergoedingen en (onkosten)declaraties. Een kwart van Statenleden heeft gezien dat andere Statenleden meestemmen over onderwerpen waar men persoonlijk belang bij heeft of hun familie of vrienden; belangenverstrengeling. Bijna een op de drie Statenleden heeft te maken gehad met verbale agressie van burgers en een vijfde met bedreiging. Het dualistisch werken in provinciehuizen komt nog niet echt van de grond, zo blijkt verder uit het onderzoek. Statenleden die in de oppositie zitten, stellen dat ze nauwelijks een deuk in een pakje boter kunnen slaan, zeker bij belangrijke kwesties. De coalitie opereert veelal als een gesloten blok. Zorgen maken de onderzoekers zich over de langetermijngevolgen van corona. De informele schil, belangrijk in de politiek, is aan het slijten. De volksvertegenwoordigende rol wordt daarnaast door de coronamaatregelen bemoeilijkt. De Statenleden halen daardoor minder geluiden uit de samenleving op, het is lastig om te weten wat er speelt en de kloof tussen burger en politiek dreigt te groeien. Lees verder op pag. 28
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 06 NIEUWS IN BEELD VEILIGHEID DOOR: MARTIN HENDRIKSMA BURGER VOELT ZICH VEILIGER VOORUITGANG BIJ VRIJWEL ELKE GROEP Citisens onderscheidt acht verschillende betrokkenheidsprofielen van Nederlanders (zie onder). Alle profielen ervoeren het afgelopen jaar meer veiligheid, met uitzondering van de ‘zorgzame senioren’. Het sterkst komt die vooruitgang naar voren bij ‘gevestigde beïnvloeders’ (die de weg naar het lokale bestuur weten) en de ‘zelfbewuste aanpakkers’, vaak woonachtig in het buitengebied en gewend de touwtjes zelf in handen te nemen. De ‘eigengereide digitalen’ blijven het sterkst achter. Ze wonen veelal in huurwoningen in de grotere steden en voelen zich vaak door de overheid genegeerd. Het gemiddelde van alle profielen steeg het afgelopen jaar van een 7,7 naar een 7,9. HOGER RAPPORTCIJFER VEILIGHEID Welk cijfer geef ik de veiligheid in mijn buurt? zelfbewuste aanpakkers gevestigde beÏnvloeders geÏnformeerde gezinsdrukte honkvaste buurtbewoners kritische vernieuwers stadse nomaden zorgzame senioren eigengereide digitalen 8,1 8,2 8,0 8,2 7,8 8,1 7,6 7,8 7,6 7,7 7,4 7,6 7,3 7,3 7,1 7,2 2020 2021 De acht betrokkenheidsprofielen uit het Citisensmodel geven de mate van betrokkenheid van burgers bij de eigen leefomgeving weer, gecombineerd met het vertrouwen dat zij hebben in de overheid. Ze kunnen worden gekarakteriseerd aan de hand van acht verschillende antwoorden op de vraag: doe je mee? (zie ook: www.citisens/tools/betrokkenheidsprofielen) zelfbewuste aanpakkers: ‘wij doen het zelf’ gevestigde beÏnvloeders: ‘ik ken de wegen’ geÏnformeerde gezinsdrukte: ‘druk met het gezin’ honkvaste buurtbewoners: ‘het is wat het is’ kritische vernieuwers: ‘wij denken vooruit’ stadse nomaden: ‘loopt prima zo’ zorgzame senioren: ‘wat ik nog kan, doe ik’ eigengereide digitalen: ‘we krijgen geen invloed’
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 NIEUWS IN BEELD 07 Het coronavirus houdt ons vaker thuis.Volgens het CBS heeft dit geleid tot een significante daling van het aantal woninginbraken en andere criminele activiteiten. Onderzoeksbureau Citisens vroeg Nederlanders in maart van dit jaar via een online enquête naar de door hen ervaren veiligheid sinds corona. Ook werd gevraagd de veiligheid in de eigen buurt te beoordelen. Deze cijfers werden vergeleken met die van een jaar geleden, toen de pandemie nog moest beginnen. VERDEELD OVER CRIMINALITEIT De ervaren veiligheid strookt niet helemaal met de cijfers over ervaren criminaliteit in de buurt. Het percentage burgers dat sinds corona een daling van de criminaliteit ervaart, komt maar net uit boven het percentage dat diezelfde criminaliteit in hun buurt voelde stijgen (12 versus 11 procent). Hierbij valt op: hoe meer iemand het afgelopen jaar thuis is geweest, hoe sterker hij of zij een daling van criminaliteit in de eigen buurt ervaart. Overigens doet 54 procent hierover geen uitspraak. CRIMINALITEIT Sinds corona is de criminaliteit in mijn buurt afgenomen zeer eens neutraal zeer oneens weet niet 12% 54% 23% 11% NIET IEDEREEN TROUW MELDER NIET IEDEREEN MELDT ALLES Ik voel me vrij een melding te doen van criminaliteit in de buurt gevestigde beÏnvloeders geÏnformeerde gezinsdrukte zelfbewuste aanpakkers zorgzame senioren kritische vernieuwers stadse nomaden honkvaste buurtbewoners eigengereide digitalen 85,9% 85,9% 85,0% 81,0% 80,3% 78,5% 78,0% 72,1% Niet elke burger is bereid een melding te doen over criminele activiteiten in de buurt. Bijvoorbeeld omdat ze er geen vertrouwen in hebben dat die melding bij de overheid anoniem blijft. Van de ‘eigengereide digitalen’ is maar 72 procent meldingsbereid. ‘Gevestigde beïnvloeders’ voelen zich het meest vrij om wél meldingen te doen. Zij weten de weg naar het gemeentehuis en andere instituties in het algemeen prima te vinden. Verantwoording: In totaal werd de online enquête door een representatieve groep van 3.537 Nederlanders ingevuld. Citisens deed het onderzoek samen met Avans Hogeschool.
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 GEERTEN BOOGAARD COLUMN 09 AFSPRAKEN VOOR EEN VITALE RAAD Ontwikkel u verder Kennis blijven delen, op de hoogte blijven van de laatste vaktrends en samen scenario’s verkennen en blijven verbinden. Dat is in deze tijd belangrijker dan ooit. Daarom focussen we juist nu met onze virtuele congressen en online opleidingen op wat u nodig heeft. Met inhoudelijke trainingen die aansluiten op de doelstellingen van de VNG, opleidingen die inspelen op vaardigheden voor uw persoonlijke ontwikkeling en sprankelende digitale evenementen. Ons aanbod Online training: Lenig denken voor ambtenaren 18 mei Verschillende online Masterclasses: Zo werkt de zorg binnen gemeenten 19 mei, 9 juni en 7 juli Online module: Actualiteiten arbeidsrecht voor ambtenaren 27 mei Cursus: Gemeentefonds in één dag 3 juni Online cursus: ambtenaren 10 juni Workshop werken met de geheimhoudingsplicht: aandachtspunten voor de praktijk 22 juni Ons hele aanbod vindt u op vngconnect.nl Alle sportschoolhouders weten het: abonnementen verkoop je in januari. Mensen voelen zich na de feestdagen vies en volgevreten en zijn het nieuwe jaar met goede voornemens begonnen. Wat is er dan mooier dan die voornemens bekrachtigen met een gloednieuw sportpasje? Maar iedereen die dit wel eens geprobeerd heeft, kent het vervolg. Het komt er uiteindelijk toch allemaal minder van en een maandje later is alles weer zoals het was. Menselijk, al te menselijk. Bij periodieke verkiezingen werkt het ongeveer net zo. Politici voelen zich vies en volgevreten na de vorige coalitie en beginnen hun nieuwe termijn vol dualistische voornemens. Wat is er dan mooier dan die voornemens bekrachtigen met een dun akkoord op hoofdlijnen? Als een slimme sportschoolhouder prees Herman Tjeenk Willink vorige week in een notitie zijn abonnement aan: een akkoord op hoofdlijnen moest het worden. Want hoe minder er wordt afgesproken, hoe meer ruimte er overblijft voor dualisme. Maar iedereen die dat weleens eerder heeft gehoord, kent het vervolg. Na een veelbelovend begin vol uitgestoken handen en niet-in-beton-gegotenafspraken, worden coalitiefracties toch in elkaars armen gedreven en bij de eerste begrotingsbehandeling klikt de boel weer als vanouds vast. Politiek, al te politiek. Mensen aan het sporten krijgen, is niet zo moeilijk. Mensen aan het sporten houden wel. Maar daar valt wel iets over te zeggen. Internet staat vol met sportcoaches die er tips over geven. Dat zijn geen ambitieuze trainingsschema’s maar slimme afspraken om het vol te houden. Spreek af met vrienden, zodat je elkaar scherp houdt. Monitor resultaten in kleine doelen, zodat je die vaak haalt. Plan vaste dagen, zodat die in slijten. Spreek vaste momenten af, zodat je niet uitstelt. Bedenk rituelen om successen te vieren. Voorzie tegenslag en anticipeer daarop. Enzovoort. Zou het in de politiek ook zo werken? Waarschijnlijk wel. Want juist dit soort sportcoach-tips komt naar voren in het onderzoek onder leiding van Thorbecke-fellow Lianne van Kalken naar raadsakkoorden. Zij turfde 56 gemeenteraden die in 2018 iets onder de vlag ‘raadsakkoord’ hebben opgetuigd en de Vereniging voor Raadsleden bestelde een essay over de ervaringen in die gemeenten. Er volgde een enquête en expertsessies. Het beschouwende essay werd afgelopen maandag gepresenteerd. Belangrijke rode draad in de resultaten: betere politiek bereik je niet alleen met het goede voornemen om minder slechte politiek te bedrijven. Zelfs niet als iedereen het heel erg met elkaar eens is dat het allemaal anders moet. Betere politiek vereist dat je Voorzie tegenwind en denk daar op voorhand vast over na GEERTEN BOOGAARD IS HOOGLERAAR DECENTRALE OVERHEDEN (THORBECKE LEERSTOEL) AAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN goed afspreekt hoe je het anders gaat doen. Slimme procesafspraken blijken lokaal een sleutel tot succes. Niet alleen minder onderwerpen dichttimmeren maar afspreken waarover geen overeenstemming bestaat zodat dat werkelijk vrije kwesties kunnen blijven. Maak jezelf aanspreekbaar op je goede voornemens, want het monitoren van de naleving is van wezenlijk belang. Met welke middelen mag de griffie toezien op het bekende voornemen dat elk collegevoorstel scenario’s bevat? Wie het meent, mag het zeggen. En als je handhaaft, zorg dan voor nazorg. Plan vaste momenten van vertrouwelijk overleg tussen alle betrokken fractievoorzitters. Wisselende meerderheden werken alleen bij voldoende vertrouwen en vertrouwelijkheid. Creëer ook een gunfactor. Bedenk bij wisselende meerderheden wisselende manieren om successen te delen, zodat aan het einde van de rit niet telkens dezelfde wethouder staat te shinen op een fotomomentje. Voorzie tegenwind en denk daar op voorhand over na. Hoe ga je een begroting opstellen als er moet worden bezuinigd terwijl er geen vaste meerderheid in de raad is? Enzovoort. Een open bestuurscultuur en een vitaal dualisme beginnen inderdaad met voldoende ruimte voor de Tweede Kamer en dus met minder verstikkende coalitiedynamiek. Tjeenk Willink wijst daar terecht op. Maar daadwerkelijke verandering vereist meer dan alleen een abonnement op de sportschool van het dualisme. Daarvoor zijn vooral de procesafspraken van politieke sportcoaches nodig. In het lokaal bestuur lopen er daar al heel wat van rond.
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 10 INTERVIEW HARRIE VERBON DOOR: MARTIJN DELAERE FOTO: ERIK VAN DER BURGT Tegenmacht door de gemeenteraad is een farce, maar dat moeten raden zichzelf verwijten. Door de rekenkamer te negeren, bouwen ze een structurele informatieachterstand op. ‘Gemeenteraden kennen hun eigenbelang niet’, zegt emeritus hoogleraar Harrie Verbon. GRIFFIE ZOU TEGENMACHT MOETEN ORGANISEREN ‘RAAD BEDREIGT REKENKAMER’ Waarom hebben de Griekse goden Sisyfus eigenlijk geen lid gemaakt van de rekenkamer? Van de steen die hij de berg opduwt, weet Sisyfus in ieder geval zeker dat hij er op de top weer vanaf rolt. Nooit een illusie armer. Bij de rekenkamer is er altijd de hoop dat de noeste arbeid zoden aan de dijk zet. Die ijdel blijkt, omdat de aanbevelingen die zijn overgenomen door de gemeenteraad niet door het college en de ambtenaren worden nageleefd en de raad genoegen blijft nemen met te late, onvolledige en onjuiste informatie. ‘Dat is soms best frustrerend, maar het is geen Sisyfusarbeid. De rekenkamer is essentieel voor het controleren van de macht’, zegt rekenkamerlid in Midden-Brabant Harrie Verbon (70). Het is spijtig dat raadsleden dat niet (zo) zien, vindt emeritus hoogleraar openbare financiën en sociale zekerheid aan de Universiteit van Tilburg Verbon. Gemeentebesturen en ambtenaren zien dat best, maar zullen als het ze uitkomt proberen de rekenkamer te negeren. Harrie Verbon was van 2009 tot vorige maand lid van de Tilburgse rekenkamer en is sinds begin vorig jaar lid van de rekenkamer Midden-Brabant (Dongen, Goirle en Loon op Zand). Verbon: ‘Ik las laatst in de Volkskrant een opiniebijdrage van PvdA-raadslid Paul Klaver in Roosendaal en ex-raadslid in Breda, Statenlid in Brabant en Kamerlid Henk Leenders. Zij vinden de controlerende taak van raadsleden een farce. De balans tussen de uitvoerende macht en de controlerende macht is zoek. Gebrek aan informatie is volgens het tweetal één van de belangrijkste redenen waarom de raad het bestuur niet kan controleren.’ Verbon leest de opiniebijdrage van begin tot eind, maar mist iets. Eroverheen gelezen? Hij leest het artikel nog een keer. Nee hoor, de rekenkamer wordt niet genoemd. ‘Het is tekenend dat Klaver en Leenders de steunpilaar van de raad niet noemen. Vreemd en slecht. De rekenkamer is nu juist bedoeld om de raad te ondersteunen op vaak specialistische onderwerpen. De omissie van Klaver en Leenders is een illustratie van de onderwaardering van de rekenkamer door gemeenteraden’, zegt rekenkamerlid Verbon. NIET GOED Gemeenteraden gebruiken de rekenkamer soms helemaal niet en veel vaker niet goed, ervaart Verbon. ‘En dat terwijl er alle reden is om de rekenkamer te gebruiken om het bestuur én de ambtenaren te controleren. Uit ieder rekenkameronderzoek blijkt dat de informatie vanuit B&W niet in orde is. Niet volledig, niet tijdig, onjuist, gekleurd. Dat geldt voor alle beleidsonderwerpen, maar de grote zijn het ergst. De rekenkamer zegt: zorg ervoor dat informatie deugt. Doe dat op die en die manier. De raad zegt: prima en vervolgens wordt er niets gedaan. Komt het volgende rapport over een nieuw project: zelfde laken een pak.’ De griffie zou de gemeenteraad bij de les moeten houden, vindt Verbon. ‘In het artikel van Klaver en Leenders geeft de griffie alleen procedurele ondersteuning. Dat is helemaal fout. Griffies zorgen ervoor dat de stukken op tijd zijn en dat de raadsvergaderingen goed verlopen, maar eigenlijk zouden zij ook de informatie van het bestuur moeten controleren. Griffiers zijn geen rekenmeesters, maar ze zouden wél kunnen kijken of de aangenomen aanbevelingen van de rekenkamer worden nageleefd. In Tilburg gebeurde dat niet. Daar ‘Niet volledig, niet tijdig, onjuist, gekleurd’ werd handjeklap gespeeld met de macht. Ik doe nu in Midden-Brabant de gemeente Goirle. Daar is de griffie zoals ze moet zijn. Ik zie de innigheid tussen raad en college in Tilburg niet in Goirle. Dat heeft ook te maken met de positie van de griffie. Het is helemaal wat de griffier ervan wil maken. Hij moet onafhankelijk durven zijn tegenover het college. In Tilburg was de griffier tot voor kort erg procedureel, maar de huidige griffier heeft de ambitie om meer tegenkracht te geven.’ TEGENMACHT De griffier zou veel meer dan nu, ‘in samenwerking met de rekenkamer’, een tegenmacht moeten vormen tegen de stuurders en de ambtenaren, vindt emeritus hoogleraar en rekenkamerlid Verbon. ‘Paul Klaver en Henk Leenders schrijven dat de controlerende taak van de gemeenteraad een farce is. Dat klopt, maar dat heeft de gemeenteraad aan zichzelf te danken. Ze moeten de rekenkamer en de griffie goed gebruiken. Ambtenaren in grote steden weten veel meer dan raadsleden en ze weten ook meer dan de rekenkamer. Die overmacht blijft bestaan, maar door rekenkameronderzoek serieus te nemen en de aanbevelingen na te leven, beperk je wel de macht van de ambtenaren.’ De rol van de burgemeester is bepalend voor de houding ten opzichte van de re
’ INTERVIEW 11 CV HARRIE VERBON (Utrecht, 1951) studeerde tussen 1969 en 1976 economie en econometrie aan de UvA. Verbon was van 1973 tot 1989 wetenschappelijk medewerker aan de UvA. Hij promoveerde in 1988. In 1990 werd Verbon hoogleraar openbare financiën en sociale zekerheid aan de Universiteit van Tilburg. Van 2016 tot 2018 was hij er docent. Verbon was van 1993 tot 2000 lid van het bestuur van de stichting onderzoek van overheidsuitgaven. Van 2009 tot 2021 was hij lid van het bestuur van de rekenkamer Tilburg. Sinds 1 januari 2020 is Harrie Verbon lid van de rekenkamer MiddenBrabant (Dongen, Goirle en Loon op Zand). BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021
INTERVIEW 13 kenkamer, heeft Verbon in Tilburg ervaren. ‘De huidige burgemeester is voor een sterke rekenkamer. Zijn voorganger niet. De burgemeester blijft, tussen alle politieke strubbelingen en verkiezingen door. Zijn houding zet de toon. Hij zou als voorzitter van de gemeenteraad een rekenkamerrapport altijd enthousiast moeten verwelkomen. Hij zou er niet voor de macht moeten zitten, maar voor de burger.’ De Rotterdamse rekenkamer haalde vorig jaar uit 42 onderzoeken die ze tussen 2009 en 2019 uitvoerde, een aantal treurigmakende rode draden: Rotterdam is met haar plannen herhaaldelijk te overmoedig en neemt dan te veel (financiële) risico’s, gaat te veel uit van regels en heeft onvoldoende aandacht voor praktische uitvoeringsproblemen. Verbon: ‘Heel herkenbaar, maar ik zou er één aan willen toevoegen: naïviteit. De renovatie van de wijk Stappegoor in Tilburg is een mooi voorbeeld. Stappegoor moest het Papendal van het zuiden worden; over overmoed gesproken. B&W had met twee projectontwikkelaars afgesproken dat zij twee sporthallen zouden neerzetten. In ruil daarvoor mochten zij woningen bouwen. Het project zou de gemeente niks kosten, maar dat liep anders. Dat wisten de projectontwikkelaars natuurlijk al lang. Dit moest toch nog hier van de gemeente, en dat daar. Allemaal meerwerk. Voor onvoorziene ontwikkelingen was in een intentieverklaring afgesproken dat ze er met elkaar uit zouden komen. Dat gebeurde ook; altijd ten koste van de gemeente. Het heeft miljoenen en miljoenen gekost.’ OVERKAPPING Een recenter voorbeeld van de naïviteit van het Tilburgse stadsbestuur, en zijn ambtenaren, is de ‘fancy’ overkapping van het nieuwe busstation. Verbon: ‘Ze wisten niet hoe dat technisch zat en hoeveel het zou kosten. Je zou denken: dan schakel je een ingenieursbureau in en laat dat berekenen. Als je het vervolgens aanbesteedt, dan weet je wat het gaat kosten. Dat deden ze niet. De bouwer die de aanbesteding kreeg, moest zelf maar kijken hoeveel het ging kosten. Lekker, toch? Wat zou jij doen met een blanco cheque? Weer een miljoenenoverschrijding. En het gebeurt niet alleen in een grote stad als Tilburg. In Loon op Zand hadden we ook een zaakje met sporthal De Werft. Ik wil maar zeggen: het gebeurt overal.’ Je zou ter verdediging van de raad kunnen zeggen: zo’n hippe overkapping zit in een groot miljoenenproject; wiens oog valt nou op één onderdeel? ‘Dat is zo, raadsleden zijn amateurpolitici. Ze hebben het al druk genoeg’, weet Harrie Verbon. ‘Maar je hebt ‘Ambtenaren hebben een enorme hekel aan de rekenkamer’ ook raadsleden die helemaal niet zitten te wachten op kritische geluiden daarover van de rekenkamer. Waarom? Omdat in de gemeentepolitiek over het algemeen te weinig dualistisch wordt gedacht. In Tilburg was er geen dualisme. De banden tussen raadsleden en wethouders waren heel innig. Dat de wethouder tegen raadsleden zegt: “Jij moet dit doen.” Er wordt ook gedacht in coalitie en oppositie, en daarmee bedreigt de raad de rekenkamer. Als de rekenkamer meldt dat de informatie niet adequaat is, dan kom je aan het college en aan de coalitie. Dat willen ze niet, want dat is indirect gevaarlijk voor hun eigen carrière. Ik heb dat op een aantal belangrijke onderwerpen in Tilburg meegemaakt. Het sociaal domein bijvoorbeeld. “Die informatie van de rekenkamer hebben we niet nodig, we maken het zelf wel uit”, werd in de raad gezegd. En het was het bekende verhaal: er wordt jullie niet verteld waarom de kosten zo uit de hand zijn gelopen.’ In diezelfde vergadering vond de oppositie de informatie van de rekenkamer juist essentieel, herinnert Verbon zich. ‘En zo komt de onafhankelijke rol van de rekenkamer in gevaar. Hij belandt midden in het spel van coalitie en oppositie. Maar de rekenkamer is geen politiek instrument. Hij rapporteert neutraal over onvolkomenheden in de uitvoering van beleid. Dergelijke rapportages moeten worden beschouwd als hulp voor betere beleidsuitvoering.’ ERG LASTIG En de ambtenaren? ‘Die vinden een rekenkamer erg lastig. Ik begrijp dat wel. Zij gaan over langetermijninvesterin - gen, berekeningen, afschrijvingen, exploitatie. Ze weten hoe het zit en ze weten het altijd beter dan de bestuurders en de raad. En dan moeten ze opeens tekst en uitleg geven aan de rekenkamer. Dat knabbelt aan het informatie-overwicht dat ze in al die jaren hebben opgebouwd.’ De ambtenaren in het gemeentehuis weten volgens Verbon ook best waar ze het over hebben, maar de échte technische kennis zit bij de uitvoerders, de projectontwikkelaars en de aannemers. ‘En dan zegt een ambtenaar, via het college van B&W, tegen die uitvoerders: zoeken jullie het maar uit.’ En de bestuurders? ‘Die zien de rekenkamer nogal eens als spelbreker. Er is niets aan de hand, de informatie de ze de gemeenteraad hebben gegeven was in orde. De rekenkamer is uitgepraat als de coalitiepartijen daarin meegaan. Je wordt dan machteloos gemaakt. In Tilburg pleitte ik ook wel voor een proactieve rekenkamer. Maar er is een dilemma: als je te proactief bent, dan bestaat het risico dat je in het politieke mijnenveld terechtkomt en ontploft. Maar als je te voorzichtig bent, dan geef je wel te weinig tegenmacht.’ Gemeenteraden maken van hun tegenmacht niet alleen een ‘farce’ door de rekenkamer te negeren, ze ondermijnen ook zijn onafhankelijkheid, zegt Verbon. ‘De rekenkamers worden bevolkt door ambtenaren. Dat is echt een probleem. Hoe kun je volhouden dat de rekenkamer onafhankelijk is? Gaat een ambtenaar boos worden op een ambtenaar? De gemeenteraad benoemt de leden van de rekenkamer, maar weet kennelijk niet wat zijn eigenbelang is. De rekenkamer Midden-Brabant heeft een vacature omdat Hilvarenbeek erbij komt. Wie solliciteren? Ambtenaren.’ Verbon vertrok dit voorjaar samen met de voorzitter van de rekenkamer in Tilburg omdat hune termijnen erop zaten. ‘De twee andere leden moesten weer solliciteren bij de gemeenteraad. De niet-ambtenaar werd niet benoemd. Waarom? Geen idee, maar ik weet wel dat hij prima functioneerde. Er zit niet één onafhankelijke onderzoeker in de rekenkamer van Tilburg. Dat is toch bizar? Zegt de directeur ruimtelijk domein in Roosendaal, die lid is van de Tilburgse rekenkamer, tegen een collega in Tilburg dat hij de gemeenteraad een rad voor ogen draait? Zou de gemeentesecretaris van Sint-Michielsgestel dat tegen haar collega in Tilburg zeggen?’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021
14 ACHTERGROND RUIMTE DOOR: ANKA VAN VOORTHUIJSEN FOTO: ERIK VAN ’T WOUT / ANP-HH Hoe ga je om met beladen erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog? Het verschilt sterk per gemeente. Waar Rheden de historie actief zichtbaar maakt, aarzelt men in Utrecht. ‘Het gaat maar om een periode van vijf jaar in de geschiedenis van een eeuwenoude laan.’ GEMEENTELIJKE OMGANG MET BELADEN ERFGOED VERSTOPPEN OF VERTELLEN? Aan de rand van het Gelderse Ellecom, gemeente Rheden, staat een grote boerderij met rieten kap te huur. Bedrijfsmakelaar Rebo meldt in de verkoopinformatie: ‘Eén van de weinige overblijfselen van typisch nationaalsocialistische architectuur in Nederland.’ Omroep Gelderland omschreef het gebouw en paar jaar geleden als ‘de hel van Ellecom’. Die omschrijving klopt helaas als een bus, zegt wethouder Marc Budel (erfgoed, CDA). ‘Hier zijn in de Tweede Wereldoorlog de vreselijkste dingen gebeurd.’ Wat eruit ziet als een boerderij, werd in 1942 gebouwd als turnhal, onderdeel van HUIZE MUSSERT Het voormalige hoofdkantoor van de NSB, Maliebaan 35
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 ACHTERGROND 15 ‘ Dit hoort bij onze lokale historie en die geschiedenis willen we doorgeven’ een opleidingscentrum voor SS-ers. De Duitsers huisden sinds eind 1940 in het nabijgelegen landhuis Avegoor, dat ze in beslag hadden genomen. Budel: ‘Dit was het eerste werkkamp van Nederland. Joodse dwangarbeiders werden gedwongen het fundament en de atletiekbaan aan te leggen. Ze werden mishandeld, moesten onmenselijk zwaar werk doen.’ Van de 139 dwangarbeiders overleed een aantal al tijdens de bouw. De anderen werden afgevoerd naar Westerbork en van de complete groep overleefden er uiteindelijk slechts 33 de oorlog. DOORGEVEN Langs de doorgaande weg bij landgoed Avegoor staat een plaquette waarop die gruwelijke historie wordt beschreven. In het dorp is een Joods Monument, een bronzen tafel met 139 stenen, die herinnert aan het lot van die Joodse dwangarbeiders. Op het plaatselijke kerkhof is een gedenkgraf voor drie van de slachtoffers. ‘We kennen dit verhaal allemaal in het dorp’, zegt Budel. ‘We schamen ons er niet voor. Dit hoort bij onze lokale historie en die geschiedenis willen we doorgeven.’ In 2019 won de gemeente Rheden de BNG-erfgoedprijs. Het geld werd onlangs deels besteed aan de productie van een stripboek, over de honderden monumenten in de regio. Naast tekeningen van prachtige kastelen, komen ook de uitgemergelde dwangarbeiders op de illustraties voor, terwijl ze een sintelbaan en sporthal aanleggen. Budel: ‘We proberen mensen actief te interesseren voor onze hele geschiedenis. Niet alleen zestigplussers die in erfgoed zijn geïnteresseerd. Alle kinderen uit groep acht krijgen dit stripboek, als het aan mij ligt. Ook de totstandkoming van de turnhal hoort bij hun roots.’ In het voormalige landgoed Avegoor zit al jaren een Fletcher Hotel. De turnhal is een gemeentelijk monument en wacht op een nieuwe huurder. In hoeverre is dat beladen verleden daarbij een handicap? Budel: ‘Onze erfgoedafdeling is nauw betrokken geweest bij de gebiedsvisie rondom Landgoed Avegoor. Er kan veel: wonen, recreëren, een foodhall, een museum. Via het bestemmingsplan hebben we als gemeente natuurlijk wel invloed, al zijn we geen eigenaar. Het moet landschappelijk passen en het moet qua historie natuurlijk ook passen. Maar we zetten hier geen glazen stolp overheen.’ Een paar jaar geleden promoveerde Henk Hoogeveen, werkzaam bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, op de omgang met dadererfgoed uit WOII. Ook landgoed Avegoor kwam daarin aan de orde. Budel: ‘Hij schrijft hierover: verstop je dit achter de rododendrons of ga je die snoeien en maak je het verleden zichtbaar? Wij kiezen duidelijk voor dat laatste. Met een nieuwe bestemming krijgt dit gebouw een nieuwe toekomst, maar we willen dat de historie zichtbaar blijft.’ ONTSLUIEREN Zowel provincie als gemeente is zeer actief om het beladen verleden van de regio te ontsluieren, zegt Budel. ‘Er is in oorlogstijd veel gebeurd in de kastelen en landgoederen van wat wij Gelders Arcadië noemen. Sommige dingen zijn algemeen bekend, over andere wordt nog vooral gefluisterd in het dorp. Elyze Storms, adviseur erfgoed bij het Gelders Genootschap, gaat uitgebreid onderzoek doen naar dat verleden. Daar zijn we erg blij mee.’ Het beladen oorlogsverleden van de Maliebaan in Utrecht kreeg een aantal jaren geleden vooral aandacht door de inzet van historici als Ad van Liempt en Maarten van Rossem. De Maliebaan, een prachtige zeventiende-eeuwse bomenlaan van één kilometer lengte, kende gedurende WOII een opvallend hoge concentratie van panden waar NSB- en Duitse organisaties in waren gevestigd. De Ordnungspolizei zat op nummer 10, de ledenadministratie van de NSB op 27, de afdeling pers en propaganda van de NSB waar Volk en Vaderland werd gemaakt op de nummers 29 en 31, het hoofdkwartier van de NSB van Anton Mussert zat op 35, de Sicherheitsdienst huisde in de nummers 37 en 39, de Wehrmacht op 84, de Winterhulp op 90 en de Luftwaffe op 108. In totaal gaat het aan de Maliebaan om 21 ‘foute’ panden. Ad van Liempt: ‘Maar aan diezelfde Maliebaan zat ook een verzetsgroep, was het aartsbisschoppelijk paleis, werd Vrij Nederland gedrukt en zaten Joodse onderduikers.’ De Maliebaan is voor hem dé plek ‘waar de oorlog in al z’n krankzinnigheid te ervaren is: waar de kerk, het verzet en NSB-ers letterlijk naast elkaar zaten.’ SCHAMEN Van Liempt documenteerde het oorlogsverleden van de straat in een boek en een gelijknamige website: Aan de Maliebaan. Van Rossum besteedde er aandacht aan in een serie op RTV Utrecht. Maar wie er anno 2021 loopt, komt niets van dat beladen verleden tegen. Utrecht is bekend als stad van Gerrit Rietveld, besteedt op veel manieren en locaties aandacht aan de aanwezigheid van de Romeinen, maar de Maliebaan krijgt vooral credits als eerste officiële fietspad van Nederland. ‘Dat is natuurlijk veel makkelijker dan het oorlogsverleden van deze straat te herdenken’, concludeert Ad van Liempt. Hij vindt dat de gemeente Utrecht ‘onvolwassen’ omgaat met deze periode. ‘Ik heb het gevoel dat ze zich ervoor schamen. Ze vinden het ongemakkelijk.’ De Maliebaan was in de oorlog de Nederlandse variant van Unter den Linden. Er waren parades en defilés: op de verjaardag van Mussert in mei, en op de oprichtingsdag van de NSB in december. Utrecht werd door de NSB uitgroepen tot ‘Stad der Beweging’. Van Liempt: ‘Dat is natuurlijk niet leuk en Utrecht stond tijdens en na de oorlog daarom wel bekend als een ‘foute’ stad, maar dat is natuurlijk onzin: er waren in Utrecht niet meer NSB-ers dan elders.’ Na zijn boek over de Maliebaan, dat een verkoopsucces was in de stad, goed bezochte lezingen, aandacht op televisie en een serie Maliebaan-monologen met theatergroep Aluin in de bewuste panden, verwachtte Van Liempt dat de gemeente serieus aandacht zou besteden aan dit stukje historie. ‘Niets. Het is blijkbaar in strijd
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 b / A 16 ACHTERGROND RUIMTE Commandopost Clingendael De gemeente Wassenaar kreeg in 2018 te maken met veel commotie door de voorgenomen verkoop van Commandopost Clingendael. De bunker werd in de oorlog gebouwd als schuilplaats voor Arthur Seyss-Inquart, de hoogste afgezant van Hitler in Nederland, die op landgoed Clingendael woonde. Omdat de bunker niet meer wordt gebruikt, werd de verkoop in gang gezet. Zowel vanuit omwonenden als directeuren van musea als Kamp Vught en kamp Amersfoort, organisaties als het Centrum Informatie Documentatie Israël (CIDI) of WO2 Sporen, werd verontrust gereageerd op de verkoop aan particulieren. Wat zou er daarna ín die bunker komen, was de vraag. Moet je willen dat mensen daar straks schnitzels serveren of een escaperoom kunnen uitbaten op zo’n beladen plek? Dit zou een educatief centrum moeten worden, bepleitten de tegenstanders van verkoop. Na veel media-aandacht, Wob-verzoeken en Kamervragen stelde het Atelier Rijksbouwmeester in samenwerking met het Rijksvastgoedbedrijf vorig jaar een Leidraad Afstoot Monumenten op, die moet garanderen dat verkoop van erfgoed zorgvuldig gebeurt en dat niet alleen de hoogste prijs de doorslag geeft. ‘Zeker bij zulk beladen erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog moet je als gebouweigenaar je verantwoordelijkheid nemen en mag het nooit alleen een financiële transactie zijn’, aldus de rijksbouwmeester op de site van het RVB. De gemeente Wassenaar heeft daar nu alle vertrouwen in, aldus een woordvoerder. ‘Er is nu een Nota van Uitgangspunten die voorkomt dat niet wenselijke ontwikkelingen worden voorgesteld. De nota is het richtinggevend kader en als gemeente houden wij onze eigen verantwoordelijkheid in de beoordeling of een plan bijdraagt aan behoud van het monument en of de waarden ervan voldoende worden gerespecteerd. We voelen ons verantwoordelijk het gebouw en de geschiedenis ervan voor de toekomst te bewaren.’ met de ideeën rond citymarketing. Maar juist op deze plek heb je alle facetten van die Tweede Wereldoorlog bij elkaar. Het verhaal van daders, slachtoffers, collaboratie en omstanders. Je moet als stad toch op een adequate manier zo’n zwarte bladzijde in je eigen stad willen bespreken?’ PARTICULIER INITIATIEF Bettina van Santen, architectuurhistoricus op de afdeling erfgoed van de gemeente Utrecht, gelooft niet dat het NSB-verleden van de Maliebaan bewust geheim wordt gehouden. ‘Ik denk dat bijna alle Utrechters het wel weten. Er zijn boeken, het wordt genoemd tijdens stadswandelingen en in gidsjes.’ Dat is allemaal particulier initiatief, beaamt ze. Waarom er vanuit de gemeente niets mee wordt gedaan? ‘Geen idee. Maar van een taboe op dit erfgoed is volgens mij geen sprake. De door de Duitsers gebouwde bunkers staan op de gemeentelijke monumentenlijst.’ Zo’n twintig jaar geleden verkocht de rijksoverheid de na de oorlog in beslag genomen panden aan de Maliebaan. Van Santen weet dat toen ter sprake is geweest om een bordje op te hangen bij het vroegere hoofdkwartier van de NSB, op nummer 35. ‘Dat is besproken. Maar de nieuwe eigenaar, een kinderdagverblijf, wilde niet met dat verleden geassocieerd worden. En je kunt als gemeente natuurlijk niet zomaar een bordje aan iemands gevel schroeven met de mededeling dat Anton Mussert daar vroeger zat.’ Maar je zou als gemeente toch íets kunnen doen? ‘Ik weet niet waarom het tot nu toe niet is gebeurd. Ik wil het absoluut niet bagatelliseren, maar het gaat om een periode van vijf jaar in de geschiedenis van een laan die bijna vierhonderd jaar oud is. De panden waar het om gaat zijn veelal ongeveer honderd jaar oud en een aantal jaren in gebruik geweest bij fascistische organisaties. Dat ze allemaal in particuliere handen zijn, maakt het denk ik ook niet makkelijk om er iets mee te doen.’ De Maliebaan gaat een ingrijpende facelift krijgen. Van Santen: ‘Ik weet dat er nu een initiatief is om ook aandacht te besteden aan dat deel van het verleden. Wat je precies moet doen, hangt af van de wensen die er zijn. Misschien een monument, of een nieuw onderdeel bij de bestaande beeldenroute. De herinrichting is wel een kans om hier iets mee te gaan doen.’ MUSSERTS MUUR Bezoekers bij de Muur van Mussert in Lunteren PLEK VAN NSB-BIJEENKOMSTEN De vraag hoe je moet omgaan met beladen erfgoed uit WOII zorgt nog steeds voor discussie. De campingeigenaar in Lunteren die in 2017 de ‘Muur van Mussert’ op zijn terrein wilde slopen om er extra chalets te kunnen bouwen, kreeg na veel polemiek, nul op het rekest. ‘De muur’, gebouwd voor NSB-bijeenkomsten, werd daarna zelfs aangewezen als rijksmonument. Rijksbouwmeester Floris Alkemade vertelt op de website van het Rijksvastgoedbedrijf over het belang van het behoud van dergelijk ‘schuldig erfgoed’: ‘ Het is belangrijk dat je het verhaal vertelt in ál z’n aspecten. We hebben het Anne Frankhuis, we hebben het monument op de Dam, maar we hebben ook een muur van Mussert waar NSB-bijeenkomsten waren. Er waren Nederlanders die collaboreerden. Je kunt niet verantwoorden dat je alleen die elementen van de geschiedenis overeind houdt die jezelf in een goed daglicht zetten. (...) Dit laat zien dat een oorlog een diffuus veld is van keuzes die worden gemaakt.’
Foto: Herman Engbers / ANP-HH BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 MICHEL KNAPEN JURIDISCH 17 Een vrijwillige brandweerman van de IN DE CLINCH gemeente Lingewaard raakt gewond bij een blusactie. Het college erkent geen aansprakelijkheid. Had de man spikes moeten krijgen zodat hij door bevroren bluswater niet kon uitglijden? ONGEVAL: SAMENLOOP VAN OMSTANDIGHEDEN Hans Voorakker* is zelfstandig aardbeienteler en daarnaast al jaren vaste vrijwilliger bij de brandweer van Lingewaard, en sinds 2014 van de Veiligheidsregio GelderlandMidden. Tijdens een inzet in de nacht van 3 februari 2012 (het was toen min 16 graden) gleed hij uit en brak zijn linkerenkel. Er is een plaat met schroeven in zijn enkel gezet. Uit de ongevallenverzekering van de gemeente kreeg hij daggelduitkeringen en een eenmalige kapitaalsuitkering. Tweeënhalf jaar na het ongeval wordt hij weer arbeidsgeschikt verklaard. De daggelduitkeringen zijn toen beëindigd. Wel stelt Voorakker het college van Lingewaard aansprakelijk voor de geleden en te lijden schade als gevolg van het ongeval voor zover die schade niet werd vergoed door de ongevallenverzekering (restschade). Die schade moet het college alsnog vergoeden. Maar het college weigert aansprakelijkheid te erkennen en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Ook de rechtbank Gelderland vindt dat het college haar zorgplicht niet heeft geschonden: het ongeval waarbij Voorakker zijn linkerenkel brak was het gevolg van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Daarom is het college niet aansprakelijk is voor de (rest)schade van Voorakker. Een bestuursorgaan heeft tegenover ambtenaren een zorgplicht, dat is vaste rechtspraak. Het bestuursorgaan moet de werkzaamheden van de ambtenaar zodanig inrichten en voor het verrichten daarvan zoHet college had spikes moeten geven, vindt Voorakker zoals reddingen op het ijs. Dat de brandweer in Arnhem wel over spikes beschikt, maakt niet uit: hun ploegcommandant is op eigen initiatief overgegaan tot het toevoegen van spikes aan de uitrusting van (een aantal) Arnhemse brandweerwagens. Dat maakt nog niet dat spikes tot de standaarduitrusting (moeten) behoren. De Raad vindt dat Voorakker er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat spikes ook in andere gevallen dan bij ijsreddingen, moeten worden verstrekt. Dat had het colledanige maatregelen treffen als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de ambtenaar in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. De ambtenaar heeft recht op schadevergoeding, tenzij de schade vooral is veroorzaakt door opzet of bewuste roekeloosheid van de ambtenaar. Voorakker vindt dat het college spikes (of andere middelen) beschikbaar had moeten stellen zodat hij zichzelf – en zijn manschappen – tegen gladheid als gevolg van opvriezend bluswater had kunnen beschermen. Volgens de Centrale Raad van Beroep is er geen voorschrift dat het college verplicht tot het verstrekken van spikes: die behoren niet tot de standaarduitrusting van de brandweer en worden, zoals het college al liet weten, alleen in uitzonderlijke situaties gebruikt – ADVERTENTIE BEZOEK DE ACCOUNTANCY EXPO 21 EN 22 JUNI 2021 | ONLINE Kom naar de online Accountancy Expo en ontdek de nieuwste tools, innovaties en systemen. Meld je gratis aan via AccountancyExpo.nl ge dan ook niet hoeven te doen en het heeft dus – door dit na te laten – haar zorgplicht niet geschonden. Voorakker vindt verder niet dat het risico op en de gevolgen van een ongeval door gladheid volledig voor rekening van hem als lid van de vrijwillige brandweer moeten komen. Nu hem geen verwijt treft, had het college alsnog aansprakelijkheid moeten aanvaarden. Maar de Raad vindt dat het college niet aansprakelijk is voor de restschade als gevolg van een ongeval, puur vanwege het feit dat iemand lid is van de vrijwillige brandweer. Het ongeval is veroorzaakt door een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Zelfs nu er geen aanleiding is om aan te nemen dat Voorakker onvoldoende rekening heeft gehouden met de gladheid – hem treft geen enkele blaam – is het college niet aansprakelijk. * De naam is gefingeerd. ECLI:NL:CRVB:2021:679
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 18 ESSAY BESTUUR FOTO: SHUTTERSTOCK FOTO: CORBIS / H.H. ESSAY GRIFFIER: STEEK JE NEK UIT De griffiersfunctie van de gemeenteraad bestaat bijna twintig jaar. Er is veel bereikt, maar er moet ook nog heel veel gebeuren. Om de gemeenteraad van betekenis te laten zijn voor de lokale samenleving moeten de griffiers meer leveren. Ze dienen hun nek uit te steken en de grenzen van hun werkveld op te zoeken. Om zo het lokale huis voor de democratie opnieuw in te richten. Dat betoogt Jan Dirk Pruim, scheidend raadsgriffier van Almere. In 2002 zijn gemeenten duaal gaan werken. Met de ambitie de lokale partijpolitieke democratie te vitaliseren. De Kamer voegde aan de Wet dualisering gemeentebestuur per amendement ‘De Cloe’ toe dat elke gemeente een griffier moet hebben. Zonder handboeken, draaiboeken, standaardfunctieprofielen of inrichtingsplannen voor een griffie zijn griffiers van start gegaan. Werkenderwijs is daar vanaf maart 2002 invulling aan gegeven. Dat gebeurde niet onder eenvoudig gesternte. Er bestond onder meer bij burgemeesters, wethouders en gemeentesecretarissen veel weerzin tegen de nieuwe − duale − situatie. De raadsleden die in 2002 aantraden, waren geselecteerd onder monistische vlag en moesten opeens duaal gaan werken. Dat bleek moeilijk, want in veel gemeenten groeide een soort dumonisme. Andere raden verwarden dualisering met ‘duellisering’. Het heeft een aantal raad speriodes geduurd voordat er enige stabiliteit kwam. Hierdoor zijn grote delen van het werkveld van de griffier nog niet of nauwelijks verkend. Toch bespeur ik bij griffiers de neiging om wat er nu staat vast te leggen en af te bakenen. Met als gevolg dat de ruimte voor raad en griffiers niet wordt verkend, stolling optreedt en het kartel van in- en externe functiewaarderingsdeskundigen de functie gevangen zet. Daarmee wordt geen recht gedaan aan de functie van griffier, de noodzakelijke ondersteuning voor een gemeenteraad en het belang van inwoners bij een vitale lokale democratie. VERSTOPT De vitalisering van de lokale democratie werd met name gezocht in de volksvertegenwoordigende en controlerende rol van raadsleden. Eigenlijk was in 2002 de verwachting dat de lokale Renske Leijtens en Pieter Omtzigten zouden opstaan en zichtbaar zouden worden. Daarvan zijn zeker lokale voorbeelden, maar meer zie je raadsleden vluchten in ‘dagjespolitiek’; in dagelijkse scoringsdrift en publiciteitsverlangen. Dat is een van de oorzaken dat gemeenteraden zich onvoldoende hebben ontwikkeld tot hét lokale instituut, dé lokale gespreksplaats van tegenwicht en tegenspraak. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de huidige tijd veel van raadsleden vraagt. Ik geef het hen te doen en het is ook niet vreemd dat de verleiding voor de waan van de dag gaat overheersen. Die waan wordt versterkt door coalitiegestuurd werken. Coalitieakkoorden met de daaraan verbonden fractiediscipline bieden raadsleden weinig bewegingsvrijheid. En laten de raad weinig ruimte voor debat en deliberatie. Voeg daarbij de gevolgen van de decentralisaties op de werking van de raad. Die hebben het takenpakket van gemeenten vergroot, maar de autonomie van de raad juist verkleind. Het versterkt het beeld dat medebewindstaken dominant zijn geworden bij gemeenten; typisch taken voor colleges en allerlei instellingen die in het lokale publieke domein actief zijn. Voor een raad is het bijna ondoenlijk om medebewindstaken te controleren en bij te sturen. RESTVERWERKING Zo lijkt hoogleraar Pieter Tops nog gelijk te krijgen toen hij jaren geleden de gemeenteraad als een instituut van restverwerking duidde. Zijn collega Douwe Jan Elzinga (voorzitter van de staatscommissie Dualisme en Lokale Democratie, wiens advies heeft geleid tot de Wet dualisering gemeentebestuur) pleitte vorig jaar mede om die reden voor een revolutie waarbij gemeenteraden hun autonomie terugeisen. Want zonder een belangrijk deel aan autonomie staat het lokale politiek stelsel op instorten. Bedenk dat door die decentralisaties veel samenwerkingsverbanden zijn ontstaan. Door die intergemeentelijke samenwerking en regionalisering verliezen gemeenten grip. De raadskoffer met instrumenten voor toezicht en controle op ketenpartners en op het middenbestuur is nu onvoldoende gevuld. Raadsleden hebben verder te maken
ESSAY 19 met de informatie paradox. Met het toenemen van de informatie neemt de onwetendheid toe. De kunst van de goede informatie op het goede moment te krijgen is een uitdaging. Al met al moet je van goeden huize komen om als raadslid van betekenis te zijn. Maar het is niet alleen de ingewikkelde buitenwereld die van raadsleden veel vraagt. Raadsleden en politieke partijen zorgen zelf ook voor een extra werklast door zaken niet goed te organiseren. Te beginnen met hun ambtelijke ondersteuning. Die positioneren ze niet goed en gemakshalve wordt een soort valse bescheidenheid ingenomen. Dat uit zich in de voortdurende discussie over plaats en positie van de griffier/griffie. De valkuil van ‘de voorbeeldfunctie’ en soms het politieke vertrekpunt dat elke ambtenaar er één te veel is, veroorzaakt blijkbaar dat gedrag. Het effect van die kruide nierspraktijken is dat raadsleden nooit in de beperkte tijd die zij hebben, het beste uit zichzelf halen. Dat ze daarmee de inwoners, de kiezers van hun gemeente tekortdoen mag evident zijn. POLITIEKE PARTIJEN En zo kom ik als vanzelf bij politiek partijen uit. Zij zijn probleemhouder geworden. Een partij is steeds minder een maatschappelijke beweging, maar meer en meer onderdeel van het bestuurlijke systeem. De ontmoeting binnen partijen tussen de samenleving en de politieke elite is verdwenen. Daardoor komt de lokale meerstemmigheid in de raadszaal steeds minder tot uiting. Ook speelt de veranderende rol en positie van de burgemeester mee. Deze is steeds meer portefeuillehouder en steeds minder voorzitter van de raad. Machtstoename als portefeuillehouder levert gezagsverlies op als voorzitter van de raad. Een ambtelijke organisatie die werkt voor klanten en niet via de bestuursorganen voor de inwoners, helpt ook niet. Bovendien zijn griffiers er niet in geslaagd ‘ Griffiers moeten hun gêne laten varen’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021
ESSAY 21 JAN DIRK PRUIM SCHEIDEND RAADSGRIFFIER ALMERE voor de democratie (her)in te richten. Te beginnen met een inwoners- ofwel ombudskamer. Participatie, inspraak of ombudskwesties met raadsleden die laagdrempelig aanspreekbaar zijn voor inwoners, vullen die kamer. Het helpt inwoners en belanghebbenden hun opmerkingen, vragen en ideeën op een laagdrempelige manier te uiten. Inwoners krijgen ook een plek in die andere kamer, de controlekamer. Juist om meer kwalitatieve controle te ontwikkelen en ons minder blind te staren op indicatoren en kwantitatieve gegevens. Samen met ketenpartners moet instrumentarium worden gebouwd die kwesties kwalitatief inzichtelijk maken en die kans tot sturing bieden. voor de raad de brug te bouwen tussen stad en stadhuis. Het werd een griffie binnen het stadhuis. Als griffiers hebben we te weinig tegenwicht geboden. En zo gebeurt het – ondanks alle aardige fractiebezoeken – dat gemeenteraden zich met hun werk in het gemeentehuis, in het stadhuis hebben laten zuigen. Met een leeg midden tot gevolg en raadsleden die vrijelijk kunnen opmerken dat voor hen niet de raad, maar wel de raadsvergadering bestaat. AANJAGER Willen we de kiezer/inwoner de waarde van onze lokale politieke democratie laten zien, vertrouwen laten voelen en bijvoorbeeld de opkomst bij de verkiezingen vergroten, dan vraagt dat een stap buiten het stadhuis. Dat kunnen en hoeven raadsleden echt niet alleen te doen. Als raadslid moet je kunnen rekenen op een excellent eigen ambtelijk apparaat. Compact en kwalitatief hoogwaardig. Je moet leren die ambtenaren te gebruiken en te sturen. Alleen of in groepjes raadsleden een onderwerp uitdiepen. Sterker nog: griffiers kunnen en moeten daar met respect voor de mens en liefde voor politiek, vanuit een eigentijds civil servant-schap, mede motor en aanjager van zijn. De griffier als organisator van vergaderingen is niet meer voldoende voor morgen. Griffiers zullen hun gêne moeten laten varen; zullen de ruimte die buiten het stadhuis is ontstaan mede moeten invullen. De huidige landelijke formatiekwestie maakt de wens voor een meer eigentijdse bestuursstijl weer zichtbaar. Laten gemeenteraden en griffiers de daaruit voortvloeiende ruimte gaan benutten. Laat niet het negatieve sentiment over die formatie toe, maar zet juist lokaal de luiken open voor andere en betere verbindingen met de samenleving. Daarmee ligt er voor de griffiers de kans en de taak het lokale huis INFORMATIEKAMER In de volgende kamer, de informatiekamer, helpt de griffier raadsleden om in dit digitale tijdperk aan bruikbare informatie te komen. Met informatiewaarde: bruikbaar en toegankelijk. Minder informatie met meer kwaliteit, toegesneden op de rollen van het raadslid. In de opgavenkamer is er alle ruimte om complexe onderwerpen te agenderen die vragen om een zeer gedegen en dus langdurige beeldvormende fase. Niet te snel de complexiteit van het onderwerp terugbrengen tot een raadsvoorstel. En niet te vergeten is deze kamer tevens een podium voor de maatschappelijke (keten)partners. Vanzelfsprekend moet een regiokamer worden ingericht. Met als doel voorbij de plichtmatige zienswijzen te komen en weg te blijven van de informatieoverdosis die uit veel gemeenschappelijke regelingen komt. Ten slotte verdient de besluitvormingskamer nog een verfbeurt, al was het maar om de digitale vergadermogelijkheden een plaats te geven. En dan staat er een huis met de deuren en ramen wagenwijd open dat inwoners uitnodigt desgewenst actief te zijn in één van die kamers. Een eigentijds huis van lokale democratie inrichten is geen sinecure. Want je weet als griffier dat er niet een inrichting bestaat. Bij de inrichting van het ‘huis’ staat voor griffiers het vermogen tot dienstverlening, respect voor de mens, plezier in de politiek, evenals een hoge professionaliteit op vakgebieden, wendbaarheid van geest en betrouwbaarheid van de persoon centraal. Slimme allianties met andere griffiers maken specifieke kennis eenvoudig beschikbaar. Zo bereik je een compact hoogwaardig netwerk van griffies voor de gekozenen inwoners. Deze puzzel voor griffiers vraagt ook van hen dat zij niet alleen dat deel van een verhaal durven te vertellen, maar in hun verhaal ook kwesties gaan agenderen die kleur ‘ Ruimte voor raad en raadsgriffiers wordt niet verkend’ en kwaliteit aan het huis geven. En daarmee de grenzen van hun werkveld opzoeken en ruimte maken voor raadsleden. Kwesties zoals de eigen voorzitter van de raad en de vitalisering van lokale partij(afdeling). Nut en noodzaak van landelijke partijen op lokaal niveau bespreekbaar maken. Wethouders van binnen de gemeente nastreven. De barricaden betreden voor herstel van autonomie. Vechten voor een eigen gemeentelijk financieel domein. Betrokkenheid van inwoners voorbij de klassieke participatie organiseren en hun kennis ontsluiten. Aanvullende controleinstrumenten afdwingen. Alles tezamen een verhaal dat het belang vertelt van een vitale lokale representatieve democratie voor de kwaliteit van de lokale samenleving. Een verhaal waardoor raadsleden hun belangrijke plaats en positie beter en vitaal kunnen innemen. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 foto: maarten feenstra
22 ACHTERGROND DIGITAAL DOOR: MARJOLEIN VAN TRIGT BEELD: SHUTTERSTOCK De aandacht voor het beschermen van publieke waarden bij digitalisering neemt toe. Niet alleen bij gemeenten, ook bij culturele instellingen, onderwijs en onderzoek en in het bedrijfsleven Wat betekent dat voor de verhoudingen met techbedrijven? Een pleidooi voor samenwerking en gedeelde principes. BELANG VAN PUBLIEKE WAARDEN NEEMT TOE SAMEN STERK TEGEN DE TECHREUZEN De tijd waarin ontwrichting van de samenleving door snelle technologische ontwikkelingen hoofdzakelijk als iets positiefs werd gezien, lijkt voorgoed voorbij. In de Verenigde Staten en Australië wordt rechtszaak na rechtszaak aangespannen om de macht van grote techbedrijven te breken. De Europese Unie werkt aan nieuwe wetgeving om burgers online beter te beschermen. En in Nederland hebben twintig publieke organisaties – waaronder de Koninklijke Bibliotheek, BNNVARA, EO en de Dutch Design Week Eindhoven – een coalitie opgericht die zich inzet voor een beter internet. Onder de naam PublicSpaces zoeken ze naar publieksvriendelijkere alternatieven voor Facebook en Google. Onlangs vond de eerste PublicSpaces Conferentie plaats. José van Dijck, hoogleraar media en digitale samenleving aan de Universiteit Utrecht, zette er uiteen wat het probleem is: ‘Internet wordt beheerst door bedrijven die publieke waarden zoals autonomie en gelijkheid niet meenemen in hun werkwijze. Als we niet handelen, verliezen we de controle op de publieke ruimte. Dan raken we bijvoorbeeld de autonomie kwijt op ons eigen onderwijs en onderzoek.’ Big tech is uit, publieke waarden zijn in. Na jaren ploeteren om het belang van publieke waarden bij digitalisering voor het voetlicht te brengen, ziet de VNG het onderwerp nu breed op de agenda belanden. Roxane Daniels, manager en teamleider publieke waarden bij de VNG, constateert
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 ACHTERGROND 23 ‘ PRINCIPES VOOR DE DIGITALE SAMENLEVING’ 1. De digitale infrastructuur is er voor iedereen en moet bijdragen aan een leefbare, gezonde en veilige stad. 2. De overheid regisseert en reguleert waar nodig om toegang, beschikbaarheid en veiligheid te waarborgen. 3. Bewoners weten welke apparatuur in hun omgeving is geplaatst en hebben daar invloed op. De technologie is zo ‘open’ en transparant mogelijk. 4. Data over de bewoner is van de bewoner, dus die beslist wat ermee gebeurt. dat er na jaren digitaliseren eindelijk aandacht van de politiek is voor de ethische kant ervan. ‘De mainstream media hebben het onderwerp eindelijk opgepikt’, stelt Daniels. ‘En dat zie je weerspiegeld in de politiek. Voorheen dachten veel bestuurders dat digitalisering onder ict viel en dus kon worden overgelaten aan mensen in de bedrijfsvoering. Nu zien ze steeds meer in dat er publieke waarden op het spel staan. Het besef groeit dat er keuzes te maken zijn, die vaak politiek zijn en waarover je van mening kan verschillen.’ Niet alleen de aandacht in de media, ook het beleid van de nieuwe Europese Commissie draagt bij aan het bewustwordingsproces. Daniels: ‘We vinden het bemoedigend dat er in Europa een stevige vicepremier voor digitalisering is neergezet [Margrethe Verstager, red]. Ook is het verfrissend dat de Europese Commissie een combinatie maakt van twee belangrijke transities: digitalisering en verduurzaming. Dat helpt enorm om ook in Nederland de maatschappelijke opgaven waar we voor staan – klimaat, energie, woningbouw et cetera – te verbinden aan de digitale transitie.’ POLITIEKE VRAAGSTUKKEN Juist op lokaal niveau is de impact van digitale ontwikkelingen het eerste voelbaar. Gemeenten merken dat mensen een uitkering aanvragen omdat hun baan verdwijnt, of dat drones en slimme deurbellen voor onrust in de buurt zor‘ Als we niet handelen, verliezen we de controle op de publieke ruimte’ gen vanwege privacy-aspecten. De technologie mag dan nieuw zijn, de implicaties voor burgers zijn in zekere zin vertrouwd; de onderliggende vraag is altijd in wat voor samenleving we willen leven. Dat vraagstukken over digitalisering politieke vraagstukken zijn, beschreef het rapport iOverheid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) al in 2011. ‘Dat rapport sloeg in als een bom’, herinnert Daniels zich, die toen bij het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) werkte. ‘In het rapport werd duidelijk onderbouwd wat er niet goed ging. Je kon er zo een uitvoeringsagenda op baseren. Meteen aan de slag, genoeg te doen. In de praktijk is het heel taai. Tegelijkertijd is de digitale transitie van de maatschappij in een enorm tempo verlopen. Van cybercrime tot desinformatie, we hebben niet alleen die iOverheid maar ook die iSamenleving in te richten.’ De VNG ziet met lede ogen aan hoe de Tweede Kamerleden met verstand van digitalisering gelijktijdig de Kamer uitstromen. Ook op lokaal niveau is kennis schaars, of misschien is ‘waakzaam’ een beter woord. Om dat toe te lichten, gebruikt Daniels vaak het simpele voorbeeld van de slimme lantaarnpaal. ‘Drie jaar geleden was er een actief aanbod vanuit de markt van vrijwel ‘gratis’ straatverlichting. Voor armlastige gemeenten is dat natuurlijk interessant. Maar als je zo’n aanbod louter bekijkt vanuit het perspectief dat er licht nodig is, dan kom je niet direct bij de vragen die óók gesteld dienen te worden. Wat voor sensoren hangen er in de armaturen? Van wie zijn de data die daarmee worden verzameld? De dienst verlichting en de dienst data moeten in gesprek, en de waardenkeuzes moeten politiek geagendeerd.’ Het credo ‘bezint eer gij begint’ is op zijn plaats bij het binnenhalen van technologieën. Niet dat overheden de deur voor techbedrijven gesloten moeten houden; ze moeten alleen beter weten en duidelijk maken onder welke voorwaarden ze hem op een kier zetten. ONGELIJKE VERHOUDINGEN Een kenmerk van de gedigitaliseerde samenleving is dat veel spelers grote, buitenlandse bedrijven zijn. De macht van een gemeente tegenover een internationaal bedrijf als Airbnb of Uber is beperkt. Dat ondervinden de grote steden regelmatig aan den lijve. De onlangs ingevoerde registratieplicht bij toeristische verhuur, die verhuurders verplicht om een registratienummer te verme-den in hun advertenties op Airbnb of Booking.com, is hard bevochten. Ook was er verregaande samenwerking voor nodig: het onderliggende registratiesysteem is open source en is ontwikkeld door meerdere gemeenten in samenwerking met de VNG. Online zijn de verhoudingen tussen big tech en Nederlandse publieke spelers zo mogelijk nog ongelijker. Een organisatie kan wel besluiten om principieel geen Facebook-diensten zoals Instagram en Whatsapp te gebruiken, maar vanuit het oogpunt van marketing en klantcontact is dat nogal een aderlating. PublicSpaces gelooft dat het kan. Als de aangesloten organisaties samen besluiten om een datahongerig platform te verlaten, dan kunnen ze gezamenlijk een beter alternatief tot bloei brengen, geloven ze. Samen vertegenwoordigen ze immers een flinke hoeveelheid gebruikers én content. Ook als het gaat om de inkoop van ict is er veel te zeggen voor samenwerking om publieke waarden beter te beschermen. Onderwijs- en onderzoeksinstellingen hebben SURF, een coöperatie die onder meer de gezamenlijke inkoop van ict voor de aangesloten instellingen verzorgt. SURF werkt met een driesporenbeleid om sterker te staan tegenover de markt. Een deel van de ict voor onderwijs en onderzoek ontwikkelt SURF zelf, bijvoorbeeld software waarmee mensen toegang krijgen tot een onderzoeksomgeving. Een tweede deel is afkomstig van de markt, maar wordt via
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 24 ACHTERGROND DIGITAAL SURF beschikbaar gesteld onder eigen voorwaarden, onder meer op het gebied van privacy, security, transparantie en interoperabiliteit. Leveranciers moeten zich houden aan het juridisch normenkader van SURF. Daarnaast werken de bij SURF aangesloten instellingen met open source software. Dat stelt ze ook in staat om opties open te houden wanneer de markt niet meegaat in hun eisen. MEER IMPACT ‘In gemeenschappelijkheid organiseren betekent meer mogelijkheden en ook inleveren’, zegt Christien Bok, innovatiemanager ICT en Onderwijs bij SURF. ‘Bij een gezamenlijke aanbesteding moet je samen goed weten waarnaar je op zoek bent en je committeren aan de gezamenlijke uitkomst. Je hebt veel meer impact als je samenwerkt. Zo heeft Microsoft de voorwaarden aangepast op basis van gezamenlijke voorwaarden van het hoger onderwijs.’ Voor bedrijven is gezamenlijk inkoop ook gunstig. De VNG krijgt regelmatig de vraag van een bedrijf om een deal te sluiten, in de verwachting dat daar dan ook meteen alle 352 gemeenten onder vallen. ‘Zo werkt de VNG niet, maar ik snap de behoefte wel’, zegt Daniels. ‘Het is een uiting van globalisering, de steeds grotere schaal waarop we alles organiseren.’ Zijn er meer afspraken nodig, basisbeginselen om de markt mee tegenmoet te treden? Tijdens de PublicSpaces Conferentie opperde Annelies van der Stoep, strategisch adviseur van de Amsterdam Economic Board, dat er behoefte is aan een Parijsakkoord op het gebied van data. ‘Verantwoord datagebruik zweeft in het bedrijfsleven ergens rond maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar het is nog geen taal die we goed spreken’, zegt ze. Voor gemeenten is er een beginnetje gemaakt met de principes van de digitale stad. Die zijn door Eindhoven ontwikkeld, ADVERTENTIE door VNG veralgemeniseerd en vastgelegd in de algemene ledenvergadering. Daniels: ‘Toen de eerste innovatieve gemeenten begonnen met de slimme samenleving, ontdekten ze dat er nog weinig wetgeving bestond. Ambtenaren wilden beter weten waar ze op moesten letten in gesprekken met leveranciers. Bedrijven vroegen er zelf ook om. In de praktijk merken we dat het aanbod ten goede is veranderd sinds we de principes hebben opgesteld.’ De principes van de digitale stad blijven beperkt tot digitale middelen in de openbare ruimte, en zullen met enige regelmaat moeten worden aangescherpt. Daniels acht het verstandig om op vergelijkbare wijze met de digitalisering in andere domeinen om te gaan. De digitale transformatie is nu eenmaal veelomvattend. ‘Het gaat om ethiek en publieke waarden, maar ook om de inkoop van het kleinste schroefje, bij wijze van spreken. Bijna alles heeft een digitale component. Het is een gigantische uitdaging, er zijn veel kansen, maar er staat ook veel op het spel. En dus zijn er veel meer investeringen en coördinatie nodig dan nu het geval is.’ en presenteren: Succes met Europa! Subsidieprogramma’s voor decentrale overheden 2021-2027 Hoe komt u erachter welke Europese subsidieprogramma’s e moet uw project aan voldoen om in aanmerking te komen vo fi nanciering? Gaat u voor één project of twee tegelijk en me samenwerkingspartners? Wie is uw contactpersoon in Bruss welke ondersteuning kunt u daarbij krijgen? Tijdens het livestream-event zullen vertegenwoordigers van d Europese Unie, verantwoordelijken voor de verdeling van de Europese subsidiebudgetten, Europese bestuurders en an Europa-deskundigen u hierop de eerste antwoorden geven U krijgt adviezen en tips en maakt kennis met succesvolle Nederlandse projecten uit verschillende regio’s, op het gebied van belangrijke Europese thema’s zoals duurzaamh smart cities, mobiliteit, klimaat en arbeidsmarkt. informatie en aanmelden > succesmeteuropa.nl 24 juni 2021 livestream
DOOR: YVONNE JANSEN FOTO: OLAF KRAAK / ANP-HH SOCIAAL ACHTERGROND 25 Armoede is een veelkoppig monster, met veel bestrijders. Soms lopen die elkaar voor de voeten, zoals Zaanstad heeft gemerkt. ‘Wie samenwerkt, kan meer doen dan hier en daar pleisters plakken.’ VERSNIPPERING STAAT ARMOEDEBELEID IN DE WEG HET GEVECHT OM HET ARME GEZIN VOEDSELBANK Sinds de coronacrisis neemt het aantal klanten van de voedselbank sterk toe ‘Heel even had ik de indruk dat alle particuliere organisaties op het gebied van armoedebestrijding met elkaar in de clinch lagen’, zegt Khaan Kük, steunfractielid van de lokale fractie van DENK in Zaanstad. ‘Bij nader inzien bleek dat nogal mee te vallen. De meeste organisaties willen graag hun krachten bundelen. Maar er zijn ook groepen die samenwerken lastig vinden.’ | Daar zit oud zeer, weet de jonge Zaankanter. ‘Sommige groepen zijn afsplitsingen ‘ De lijntjes kort houden, daar gaat het mij om’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 26 ACHTERGROND SOCIAAL ‘ Veel partijen werken aan dezelfde vraagstukken’ van bestaande stichtingen, die nu een andere koers hebben gekozen. Het is voorgekomen dat hun vrijwilligers elkaar dingen misgunden of zelfs zwartmaakten. Of ze probeerden elkaar sponsoren af te pakken en die te bewegen de ‘concurrentie’ niks te geven.’ Een rimpeling, vindt Kük. ‘Uiteindelijk staan al die clubjes voor hetzelfde: het helpen van mensen die in armoede leven. Die extra hulp kunnen we in Zaanstad goed gebruiken.’ In een recent agenda-initiatief voor de gemeenteraad brak het steunraadslid onder andere een lans voor Oums Voorraadkast, een initiatief waar wekelijks 250 tot 300 huishoudens een beroep op doen voor een voedselpakket. Deze stichting is bij gebrek aan locatie aanwezen op voedselopslag in woningen en tuinen, en moet noodgedwongen pakketten uitdelen in de open lucht. ‘Met de kerst stond er in de kou een lange rij wachtenden op straat’, zag Kük. ‘Nou, dat doen mensen echt niet voor de lol. De afnemers zijn vaak gezinnen die net te veel inkomen hebben om aanspraak te maken op hulp van de Voedselbank. Die paar eurootjes meer vallen in het niet bij de waarde van de pakketten die de Voedselbank levert.’ Kük drong erop aan dat de gemeente meer dan voorheen het voortouw neemt bij het bij elkaar brengen van verschillende organisaties die armoede bestrijden. ‘Ze hoeven wat mij betreft niet bij elkaar op de koffie te komen, maar het zou mooi zijn als ze elkaar weten te vinden en door één deur kunnen. De gemeente heeft naar ons idee de rol om dat contact te bevorderen. De lijntjes kort houden, daar gaat het mij om.’ WERKENDE ARMEN Wethouder Songül Mutluer (armoede, PvdA) denkt er niet anders over en prijst het initiatief van DENK. Volgens haar staat in Zaanstad het thema armoede prominent op de agenda. ‘Maar de inspraak van initiatieven in de gemeenteraad, na de notitie van DENK, legde wel iets bloot. Namelijk dat samenwerking geen vanzelfsprekendheid is.’ Haar gemeente telt bijna 8.000 huishoudens die leven van maximaal 110 procent van de bijstandsnorm, en dat op een bevolking van 157.000 inwoners. Ongeveer 10 procent van de huishoudens moet rondkomen van een inkomen op bijstandsniveau. Van de kinderen groeit 13 procent op minimumniveau, enkele procenten meer dan het landelijk gemiddelde. Elke twee jaar laat Zaanstad door het Nibud een minima-effectrapportage opstellen. Uit de net verschenen laatste rapportage blijkt volgens Mutluer dat (behalve alleenstaande zelfstandigen) huishoudens met een laag inkomen maar net in hun eerste levensonderhoud kunnen voorzien. Mutluer wijst er verder op dat in haar gemeente naar schatting 1.400 huishoudens vallen onder de definitie ‘werkende armen’. ‘Mensen met beperkte of zeer wisselende inkomsten, zoals zzp’ers, of mensen met een flexibel arbeidscontract.’ Een deel van deze groep grijpt net naast sommige minimavoorzieningen of doet een beroep op gemeentelijke ondersteuning. Als de coronacrisis aanhoudt, is het wachten tot zulke gezinnen financieel door het ijs zakken, verwacht de wethouder. Met actieve vroegsignalering van oplopende betalingsachterstanden bij zorgverzekeraars, energieleveranciers en woningverhuurders is in Zaanstad eerder begonnen dan nu verplicht is. ‘Op basis van signalen van het CAK [dat gegevens bijhoudt over wanbetalers en onverzekerden, red.] schrijven we huishoudens aan die zes keer een rekening niet betaalden.’ Maar het blijft een hele klus werkende armen op te sporen, beseft Mutluer. ‘Helaas kun je niet iedereen bereiken die je zou willen. Anders dan mensen met een uitkering zitten werkende armen niet in ons bestand. Wel maken ze gebruik van de hulp van particuliere stichtingen. We hebben alle partijen in de stad nodig om de vicieuze cirkel van armoede te bereiken.’ LANGE HISTORIE Voedselpakketten, leermaterialen, fietsen en computers, winterkleding en schoenen, mondkapjes en menstruatie-producten: het arsenaal aan hulp in natura of in de vorm van tegoedbonnen dat door lokale hulporganisaties wordt aangeboden is groot. Zij krijgen daarbij landelijk hulp van het Armoedefonds, dat lokale hulpinstanties financieel steunt en tevens fungeert als ‘matchmaker’. Volgens woordvoerder Irene Verspeek van het fonds groeit door de coronacrisis het aantal gezinnen dat hulp bitter hard nodig heeft. Maar terwijl het aantal probleemgevallen stijgt, krijgen lokale organisaties die mensen met schulden helpen, minder hulpvragen dan voorheen. Een merkwaardige discrepantie, die volgens het Armoedefonds verklaarbaar is: ‘De signaleringsfunctie hapert door de coronamaatregelen, onder meer omdat er vrijwel geen huisbezoeken plaatsvinden.’ Veel lokale initiatieven hebben een lange historie, legt Verspeek uit. ‘Maar er ontstaan ook spontaan organisaties en individuen die de noden van hun buren of mensen in de wijk zien en willen helpen. Het is het mooist als die op elkaar aansluiten. In de praktijk is dat lastig, omdat hun doelen verschillen’, aldus Verspeek. Alle hulp is meegenomen, zegt ze, maar ARMOEDEREGISSEUR ‘HAAGSE MODE’ In 2017 adviseerde de SER gemeenten een ‘armoederegisseur’ aan te stellen, om erop toe te zien dat gemeentelijke inkomensondersteunende voorzieningen effectiever worden benut en waar mogelijk verbonden met andere armoedebestrijdingsinitiatieven. Niet alleen inwoners kennen die vaak niet, maar initiatiefnemers weten elkaar ook niet altijd te vinden. Veel gemeenten hebben inmiddels een armoederegisseur aangesteld of willen dat nog doen. De voormalige Amsterdamse wethouder van Sociale Zaken Arjen Vliegenthart, tegenwoordig directeur van het Nibud, sprak bij de introductie van het fenomeen armoederegisseur van ‘dweilen met de kraan open’. Gemeentelijke financiële en materiële extraatjes zijn volgens hem een vorm van inkomenspolitiek die niet zo mag heten. ‘Er is uiteindelijk maar één structurele en systematische oplossing die echt helpt en dat is dat we het sociaal minimum opschroeven.’ Ook Eelke Blokker en Albert Jan Kruiter van het Instituut voor Publieke Waarden hebben het over ‘symptoombestrijding.’ Zij hadden van meet af aan weinig fiducie in de aanstelling van armoederegisseurs. Het is volgens hen ‘een Haagse mode’ om voor allerlei vraagstukken regisseurs aan te stellen. ‘Wie lost nog iets op als iedereen regisseert?’, provoceerden zij. Armoedebeleid creëert volgens de twee armoede. ‘En wie daar nog efficiënter regie op voert, creëert dus nog meer armoede. (…) Armoedebeleid lost geen armoede op, maar compenseert de gevolgen van armoede. En met het compenseren van de gevolgen van armoede houd je armoede in stand. Het is symptoombestrijding.’ De oplossing is volgens de twee goedkopere woningen en hogere leefgeldnormen.
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 ACHTERGROND 27 versnippering belemmert de effectiviteit. ‘Wie samenwerkt, kan meer doen dan hier en daar pleisters plakken.’ Voor gemeenten is in haar ogen een mooie rol als spil weggelegd. ‘Jammer genoeg zie ik dat nog lang niet overal of in voldoende mate gebeuren.’ Een hindernis voor meer samenwerking is volgens Verspeek de privacywetgeving. ‘Beneficiant A helpt dezelfde mensen als beneficiant B, zonder dat van elkaar te weten. Lijsten kunnen op grond van de wet niet zomaar worden uitgewisseld. De Voedselbank beschikt over een klantenbestand van mensen onder een bepaalde inkomensgrens. Wie niet in die database staat en hulp behoeft, moet zich telkens bij een ander loketje melden.’ Op de stoel van de overheid wil Verspeek niet gaan zitten. ‘Het zou echter fijn zijn als de AVG iets soepeler was voor organisaties die in feite hetzelfde doel hebben.’ Een van de oplossingen is volgens haar een stadspas die toegang geeft tot een aantal voorzieningen. Een groeiend aantal gemeenten verstrekt die als inkomensondersteunende maatregel. ‘Pashouders hoeven daarna niet iedere keer hun financiële situatie uit de doeken te doen. Dat werkt drempelverlagend en dat is goed, want mensen wachten gemiddeld veel te lang voor ze aankloppen om hulp.’ Zaanstad kent zo’n stadspas nog niet, maar er wordt hard aan gewerkt, vertelt Songül Mutluer. Naar verwachting kan de pas in 2022 worden ingevoerd. ‘Inwoners kunnen daarmee gebruik maken van gemeentelijke financiële regelingen en sport of cultuur.’ Op basis van de wensen van de gemeenteraad is een voorstel uitgewerkt waarin de stadspas gratis beschikbaar komt voor minima tot 110 procent van het bijstandsniveau. ‘Als college willen we dat graag uitbreiden tot 120 procent van het bijstandsniveau. Zo bereiken we ook de werkende armen.’ MENINGSVERSCHILLEN Een gesprek met armoedebestrijders waar ook DENK op aandrong, heeft inmiddels plaatsgevonden. Mutluer: ‘Boven de conflicten hangend zie je dat er veel partijen werken aan dezelfde vraagstukken. Daardoor ontstaan meningsverschillen. Maar we mogen niet vergeten dat ADVERTENTIE vrijwilligers van plaatselijke initiatieven vaak ervaringsdeskundigen zijn, die met hart en ziel werken aan het zelfde doel: mensen helpen in dezelfde lastige positie waarin ze ooit zelf verkeerden. Dat is het mooie aan Nederland: inwoners en ondernemers hebben een groot hart. Als dit soort initiatieven van de grond komt, willen wij daar als gemeente graag een faciliterende rol in spelen.’ Volgens de wethouder stuurt Zaanstad aan op ‘nieuwe bondgenootschappen en creatieve oplossingen’. Zo is besloten dat de gemeente een ‘lerend armoedenetwerk’ krijgt van en voor vrijwilligers, ervaringsdeskundigen en professionals. Als eerste bijeenkomst was er recent een online ‘armoedemarathon’. En over een behuizing voor de eerder genoemde stichting Oums Voorraadkast lopen gesprekken met de initiatiefneemster. Geen Kamerzetel voor jou? Zet je talenten elders in! re-integratie loopbaancoaching executive coaching Van Ede & Partners is preferred supplier voor de begeleiding van voormalig politieke ambtsdragers. Meer informatie? Bel 020 673 40 39 www.vanede.nl AMSTERDAM | ARNHEM | BREDA | DEN HAAG | EINDHOVEN | ENSCHEDE | GRONINGEN | MAASTRICHT | ROTTERDAM | ZEIST | ZWOLLE
28 PROVINCIALE STATEN ONDERZOEK DOOR: YOLANDA DE KOSTER FOTO: MARCO HILLEN / H.H. Een op de vijf Statenleden geeft er in 2023 de brui aan. Nog eens een kwart twijfelt of ze voor een nieuwe periode in Provinciale Staten willen tekenen. De hoge tijdsbelasting en de lage financiële vergoeding zijn de belangrijkste redenen om af te haken. Dat blijkt uit onderzoek onder Statenleden. MIDTERM ONDERZOEK PROVINCIALE STATEN MASSALE EXIT STATENLEDEN OP KOMST ‘ Het is financieel zwaar onaantrekkelijk’
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 ACHTERGROND 29 Wilt u zich opnieuw verkiesbaar stellen in 2023? Ja, ik weet het zeker Ja, ik denk het wel Misschien, ik twijfel daarover Nee Weet ik niet/wil ik niet zeggen Ruim twee jaar geleden waren er Statenverkiezingen; de bestuursperiode is nu iets over de helft. Tijd om de Statenleden te vragen naar hun ervaringen in de provinciale politieke arena, de onderlinge verhoudingen, hun politieke plannen voor na 2023 en de gevolgen van corona voor het politieke werk. In opdracht van Binnenlands Bestuur heeft Necker van Naem het onderzoek uitgevoerd. Grofweg kan worden geconcludeerd dat de Statenleden overwegend positief zijn over hun eigen werk en dat van hun collega’s. Er is wel een aantal knelpunten, zoals het grote aantal afhakers, integriteitsschendingen, bedreigingen, de verhouding tussen oppositie en coalitie en de impact van corona. Een ruime meerderheid van de Statenleden is trots op hun werk en de mate waarin ze erin slagen om te doen waarvoor ze zich verkiesbaar hebben gesteld, zo blijkt uit het onderzoek. Die motivatie is overigens wel opvallend. ‘Er is in de drijfveren een duidelijke tweedeling te zien. Enerzijds zijn er Statenleden die sterk lijken te redeneren vanuit hun eigen behoeften en verlangens, anderzijds zijn er Statenleden die meer redeneren vanuit het algemeen belang’, aldus onderzoeker Sabine van Zuydam van Necker van Naem. Een bijdrage leveren aan de samenleving staat met stip op nummer een in het lijstje van belangrijkste drijfveer. Het controleren van het bestuur of het vertegenwoordigen van de belangen van inwoners – belangrijke taken voor Statenleden – staan pas op de zesde en zevende plek in de ranglijst. Zorgelijk vinden de onderzoekers het grote aantal Statenleden dat nu al zeker weer niet terug te zullen keren of daarover nog twijfelt. Nog geen derde (29 procent) wil na 2023 zeker nog vier jaar door en een kwart neigt naar bijtekenen. Bijna de helft zegt nu al nee of twijfelt over een nieuwe termijn. Provinciale Staten worstelen net als andere volksvertegenwoordigingen met de opgave om ervaring en expertise vast te houden. ‘De belangrijkste reden waarom Statenleden niet door willen gaan, is de hoge tijdsbelasting en werkdruk, de lage financiële vergoeding en het aantal uren dat ze kwijt zijn aan vergaderen’, aldus onderzoeker Daan Jacobs. Hij wijst op het gevaar van het gebrek aan ‘institutioneel geheugen’. ‘Het is vooral zaak om te onderzoeken hoe de werkdruk van Statenleden meer in lijn kan worden gebracht met de vergoeding die daar tegenover staat’, voegt Van Zuydam daaraan toe. ONAANTREKKELIJK Verschillende Statenleden vinden inderdaad dat die vergoeding omhoog moet. ‘Het is financieel zwaar onaantrekkelijk’, stelt Nico de Jager, fractievoorzitter van de Zuid-Hollandse Statenfractie ChristenUnie & SGP. ‘Het is een belangrijke bestuurslaag waar veel gebeurt. De vergoeding moet omhoog of er moeten meer Statenleden komen.’ Ook D66-fractievoorzitter Ton Veraart (Zeeland) pleit daarvoor. Als ondernemer kan hij zijn agenda zelf indelen, maar in de vorige periode hebben fractiegenoten van hem een deel van hun reguliere baan (en dus salaris) moeten inleveren. ‘Je bent toch zeker een dag per week aan het Statenwerk kwijt en in tegenstelling tot raadsleden gebeurt het Statenwerk overdag.’ Hij vindt dat de vergoeding moet worden opgetrokken naar die van raadsleden uit steden als Tilburg of Haarlemmermeer. Raadsleden uit Tilburg krijgen nu zo’n 1.900 euro vergoeding per maand, Statenleden in Zeeland rond de 1.100 euro. Statenleden vertegenwoordigen veel meer inwoners dan raadsleden, die ook nog eens dichter bij het gemeentehuis wonen en aanzienlijk minder reistijd hebben. Omdat het raadswerk vooral in de avonden gebeurt, is het makkelijker met een reguliere baan te combineren, stelt een aantal door Binnenlands Bestuur geïnterviewde Statenleden. Het Groningse SP-Statenlid Henk Hensen vindt een hogere vergoeding onzin, net zoals uitbreiding van het aantal Statenleden. ‘Je moet dit werk vanuit overtuiging niet en niet om het geld.’ Volop aandacht moet er komen voor de integriteit van Statenleden, stellen de 29% 25% 25% 20% 1% onderzoekers. ‘Bijna twee derde van alle Statenleden heeft in het afgelopen jaar gedragingen gezien die in meer of mindere mate als weinig integer kunnen worden beschouwd’, aldus Jacobs. Zo heeft een vijfde van de Statenleden gezien dat collega’s incorrect gebruik maken van (fractie)vergoedingen en (onkosten)declaraties. Een kwart van Statenleden heeft gezien dat andere Statenleden meestemmen over onderwerpen waar men persoonlijk belang bij heeft of hun familie of vrienden; belangenverstrengeling. Bijna de helft van de Statenleden geeft daarnaast aan dat collega-Statenleden respectloos omgaan met burgers, mede-Statenleden, bestuurders of ambtenaren. Het Zeeuwse Statenlid Veraart heeft gesjoemel met Statengeld meegemaakt. Twee Zeeuwse PVV-fractieleden hebben fraude gepleegd met declaraties, zo werd in 2019 na onderzoek vastgesteld. De fractieleden, inmiddels geen PVV’ers meer, zitten nog steeds in de Staten. ‘Het heeft de verhoudingen wel onder druk gezet’, stelt Veraart. VERBALE AGRESSIE Bijna een derde van de Statenleden heeft te maken gehad met verbale agressie van burgers en een vijfde met bedreiging of intimidatie. De provinciale politiek is niet immuun voor burgers die volksvertegenwoordigers op intimiderende wijze benaderen, stellen de onderzoekers. Daarvoor moet aandacht zijn. ‘Ondanks het feit dat de provinciale politiek op veel meer afstand van de burger staat, weten burgers Statenleden wel degelijk te vinden. Denk bijvoorbeeld aan de blokkade van het Brabantse provinciehuis tijdens de boerenprotesten’, brengt Van Zuydam in herinnering. Het Overijsselse Statenlid HELFT TEVREDEN OVER FUNCTIONEREN Bijna de helft van de Statenleden is tevreden (in meer dan wel mindere mate) over de invulling van drie belangrijke taken van Provinciale Staten: het controleren van het provinciebestuur, volksvertegenwoordiging en kaderstellen, oftewel bepalen van hoofdlijnen van het beleid. Een op de drie Statenleden vindt juist dat deze drie taken niet goed worden opgepakt door de volksvertegenwoordigers. Het meest ontevreden zijn de Statenleden over het nemen van initiatief voor nieuw beleid.
• • • • • •
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 ACHTERGROND 31 Frederik Tattersall (Onafhankelijke Conservatieve Liberalen, ex-Forum) werd, nadat hij zich vorig jaar afsplitste van Forum voor Democratie, bedolven onder dreigmails. ‘Hoewel ik dacht “blaffende honden bijten niet” heb ik dit toch maar bij de commissaris van de koning gemeld. Die heeft toen meteen contact met me opgenomen.’ De onderzoekers zien een opvallend patroon: de mate waarin Statenleden te maken hebben met bedreiging, intimidatie en agressie verschilt per regio. Zo hebben Statenleden uit Zuid-Nederland het vaakst te maken met verbale agressie en met bedreiging of intimidatie. Fysieke agressie komt vooral voor in West-Nederland; zes procent van de Statenleden heeft daar het afgelopen jaar mee te maken gehad. TROTSER Een derde knelpunt is de verhouding coalitie-oppositie, stellen Jacobs en Van Zuydam op basis van de onderzoeksresultaten. Statenleden uit de coalitie zijn significant trotser op hun werk dan hun collega’s die tot de oppositie zijn ‘veroordeeld’. Zo wordt dat door verschillende Statenleden die Binnenlands Bestuur heeft gesproken, gevoeld. ‘Het is een wereld van verschil of je in de oppositie of in de coalitie zit’, stelt Rosan Kocken, fractievoorzitter GroenLinks (Noord-Holland). In haar eerste periode zat zij met haar partij in de oppositie en sinds 2019 in de coalitie. ‘In de vorige periode had ik het gevoel dat het helemaal niets uitmaakte wat we deden. Het coalitieakkoord was compleet dichtgetimmerd. We hebben als oppositie toen wel wat bereikt, maar ik vond het behoorlijk frustrerend.’ Sinds maart 2019 is GroenLinks met negen zetels de grootste partij in de Noord-Hollandse Staten. ‘Wij proberen het nu meer open te houden.’ ‘Het gaat hier heel ouderwets’, stelt het Overijsselse Statenlid Tattersall. ‘De coalitie stemt altijd in met voorstellen van Gedeputeerde Staten. Op belangrijke thema’s heb je als oppositie niets in te brengen.’ ‘Als coalitiepartij heb je het makkelijker’, erkent CDA-fractievoorzitter Chris Westerlaken (Utrecht). ‘Maar de oppositie heeft wel degelijk kansen.’ De Jager noemt de verhoudingen coalitie-oppositie in ‘zijn’ Zuid-Holland ouderwets. ‘Ik probeer echt handreikingen te doen, maar als de Top 3 redenen om (mogelijk) niet voor nieuwe periode te tekenen (meerdere antwoorden mogelijk) Hoge jdsbelas ng/werkdruk Lage fi nanciële vergoeding Het aantal uren vergaderen 49% 34% 26% Top 3 belangrijkste drijfveren om Statenlid te worden. (meerdere antwoorden mogelijk) Een bijdrage leveren aan de samenleving Uitvoeren van mijn poli eke ideeën 81% 47% Iets veranderen op een bepaald onderwerp 28% oppositie probeert de coalitie uit elkaar te spelen, houdt het voor mij op.’ Net als Kocken heeft het Groningse SP-Statenlid Hensen in zowel oppositie als coalitie gezeten. Sinds 2019 zit zijn partij in de oppositie. ‘Het voordeel is dat je niet aan coalitie-afspraken bent gebonden, maar het is erg moeilijk om iets voor elkaar te krijgen. De coalitie is echt een gesloten blok.’ PERSOONLIJKE AMBITIES De verhouding tussen coalitie- en oppositiepartijen vraagt om aandacht, stellen onderzoekers Jacobs en Van Zuydam. ‘Een terugkerend thema in het onderzoek is dat Statenleden van oppositiepartijen minder tevreden zijn over de mate waarin zij hun persoonlijke ambities kunnen realiseren. Ook zijn ze over het algemeen negatiever over het functioneren van hun Provinciale Staten, bijvoorbeeld als het gaat om de samenwerking tussen de Staten en het college’, aldus Jacobs. Dit suggereert dat het dualisme ook in de provinciale politiek nog niet optimaal functioneert. Van Zuydam: ‘In een dualistisch bestel zou je het liefst zien dat Statenleden van coalitie- en oppositiepartijen hun taken op een even goede manier kunnen uitvoeren. Gezien de onderzoeksresultaten kun je daar vraagtekens bij zetten.’ Zorgen maken de onderzoekers zich over de gevolgen van corona op de langere termijn. De informele schil, belangrijk in de politiek, is aan het slijten. ‘Doordat veel bijeenkomsten alleen nog maar digitaal kunnen plaatsvinden, is er weinig informeel contact. Dat laatste zorgt er normaal gesproken voor dat politieke en bestuurlijke processen soepel verlopen’, ziet Jacobs. Ook wordt de volksvertegenwoordigende rol door de coronamaatregelen bemoeilijkt. De Statenleden halen daardoor minder geluiden uit de samenleving op, het is lastig om te weten wat er speelt en de kloof tussen burger en politiek dreigt te groeien. Verantwoording onderzoek: De vragenlijst is tussen 16 en 30 maart uitgezet onder alle Statenleden. In totaal hebben 138 Statenleden uit alle provincies de lijst ingevuld, 24 procent.
34 ACHTERGROND EUROPA DOOR: CRISTINA BELLON Het Italiaanse Lodi, een jaar later. Een dramatische tijd van verloren levens en onzekerheid is achter de rug. Het werkloosheidscijfer daalde zelfs. Maar de vrees is dat de echte klap nog komt. Staatssteun en het daaraan gekoppelde ontslagverbod verbloemen de economische schade. VREES VOOR AFBOUWEN FINANCIËLE STEUN LODI WACHT NOG OP DE ECHTE KLAP ‘Een jaar dat we nooit zouden willen meemaken, en toch moet het ons tot nadenken stemmen over de mogelijkheden die zich hebben voorgedaan om ongekende situaties te kunnen beheersen. Door een algemeen netwerk te creëren: burgers, lokale overheden en de wereld van het vrijwilligerswerk’, zegt Sara Casanova, burgemeester van Lodi. De stad op veertig kilometer ten zuidwesten van Milaan was vorig jaar het epicentrum van het coronavirus. Het was de eerste stad die de ongekende ervaring van isolatie beleefde; van verlaten en spookachtige steden, van scholen die met tussenpozen open waren, van verschillende gradaties van lockdown, verlaten winkelcentra en lege bussen en treinen. De stad lijkt in een eeuwige slaap te zijn gevallen. Toch werd en wordt er hard gewerkt. Veel van de ruim tweehonderd gemeentemedewerkers deden dat vanuit huis. De gemeente moest het hoofd bieden aan onverwachte problemen en tegelijkertijd uitgaven doen. Van de Italiaanse regering ontving Lodi dik 7 miljoen euro aan leningen. ‘Met dit geld hebben we de verliezen gedekt die het gevolg waren van de opschorting van de afvalheffing, bijna 2 miljoen. Vervolgens hebben we nachtopvang gefinancierd. Maar ook thuishulp, huur voor mensen in moeilijkheden, begrafenistransport, werkbeurzen, helpdeskbijdragen, de opname van gehandicapten in woonvoorzieningen en zomerkampen. We verlaagden de tarieven van sportvoorzieningen en die van gemeentelijke ruimten. We gaven een premie voor het openbaar vervoer en een bijdrage voor particuliere kinderdagverblijven. Door de heronderhandeling over de hypotheken met de ‘Cassa Deposi ti e Prestiti’ bespaarden we 270.000 euro, die we besteedden aan sociale initiatieven. Zoals een bijdrage van een ton aan katholieke zomerkampen en 50.000 euro voor geïntegreerd onderwijs’, licht wethouder financiën Angelo Sichel toe. SOCIALE DIENST De gemeente reorganiseerde de kantines, de ruimtes van zes schoolgebouwen en de busdienst om de sociale afstand – één meter in Italië – in acht te houden. De scholen werden van maart tot juni 2020 meer dan honderd dagen gesloten, waarbij kinderen en jongeren via een computerscherm lessen moesten volgen en studeren. De verantwoordelijkheid voor het onderwijs kwam, net als in Nederland, te liggen bij moeders en vaders. Die moesten de lessen, het gezin en het werk met elkaar zien te combineren. Psychologen, pedagogen en wetenschappers kaartten inmiddels al maandenlang de verwoestende gevolgen van het op slot gooien van scholen voor minderjarigen aan. Intussen doen de instellingen er het zwijgen toe. Dit alles mist zijn weerslag op de sociale diensten van de gemeente niet. ‘De noodsituatie op gezondheidsgebied, met de onvermijdelijke ernstige gevolgen voor het sociaaleconomische landschap van de stad, verandert ingrijpend de behoeften en de hulp die de gemeente Lodi moet bieden’, zegt Mariagrazia Sobacchi, raadslid voor Sociaal Beleid. In 2020 werd ruim 35.000 euro verstrekt aan zeven particuliere kinderdagverblijven, die deelnamen aan de aanbesteding en 30.000 euro aan naschoolse activiteiten. Daarnaast verdeelde de gemeente Lodi nog eens 400.000 euro, in de vorm van boodschappencheques ter ondersteuning van gezinnen. In totaal zijn tot nu toe 1.324 aanvragen van gezinnen gehonoreerd. Dat aantal zal naar verwachting nog stijgen. In de gemeentekas is nog iets meer dan een ton beschikbaar, die zo snel mogelijk via een nieuwe aanbesteding zal worden toegewezen. Wat de thuiszorg betreft, werden bijna 350.000 diensten verleend aan zo’n 150 gebruikers. Ondertussen werden bijna 30.000 maaltijden geserveerd aan een kleine 200 gebruikers. Kosten: bijna drie ton. De financiële bijdragen (voor de betaling van elektriciteits- en gasrekeningen en de aankoop van essentiële goederen) zijn verdeeld onder ruim 200 gebruikers, voor een totaalbedrag van ruim twee ton, plus bijna vijf ton extra geld dat door de regering aan de gemeente Lodi werd toegewezen voor de financiering van wat in jargon ‘dringende maatregelen BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 ACHTERGROND 35 Burgemeester Sara Casanova herdenkt de corona-slachtoffers ‘ Als bedrijven onvoldoende steun krijgen, zullen ze op lange termijn sluiten’ van voedselsolidariteit’ heet. Ook op het bordje van de gemeenten kwam de zorg voor de opvang van daklozen. Het doel is niet alleen nachtopvang aan te bieden, waarbij gebruik wordt gemaakt van een voormalig zomerkamp met 28 bedden, maar ook een recreatief project voor sociale heropvoeding op te zetten. In totaal bedragen de kosten die de gemeente heeft gemaakt om het project uit te voeren ruim een ton, bovenop de gebruikelijke jaarlijkse bijdrage voor het beheer van de nachtopvangcentra. Nog in de eerste week van april wendden 450 gezinnen zich tot het inzamelingscentrum van Solidariteit in Lodi om voedsel te vragen. Volgens de autoriteiten ging het om mensen die tot een jaar geleden daar nog nooit waren gezien – bijna allemaal vijftigers met een gezin. Met de pandemie verloren zij de bijbaantjes die ze in staat stelden een waardig leven te leiden. Nu hebben ze ook hulp nodig om ten minste één keer per dag te kunnen eten. WERKLOOSHEID In dat opzicht klinkt het wellicht wat vreemd dat het werkloosheidscijfer in Lodi en de provincie (229.000 inwoners) is gedaald van 7,2 procent in 2019 tot 5,9 procent in 2020. ‘Dat lijkt ongelooflijk, denkend aan de economische schade van pandemie’, zeggen Isacco Galluzzi, algemeen secretaris van Lodi en Basso Lodigiano van de Italiaanse pendant van de ondernemersvereniging VNO/ NCW. In deze dagen komen de wonden van de pandemie allemaal naar voren in de negatieve nationale balans van de werkgelegenheid die het Italiaanse CBS heeft gepubliceerd: van februari 2020 tot februari 2021 is het aantal werkenden in Italië met 945.000 gedaald, van 23.142.000 tot 22.197.000. Daarbij komt nog de toename van meer dan 700.000 inactieven, dat wil zeggen mensen die geen werk hebben of daarnaar op zoek zijn. Volgens de nieuwe Europese verordening die op deze statistiek van toepassing is, omvat het aantal werklozen ook werknemers die een ontslagvergoeding krijgen en langer dan drie maanden afwezig zijn van hun baan. Zijn die gegevens alarmerend of niet? ‘De waarheid is dat we ons in een impasse bevinden als gevolg van de interventies van de regering die de noodsituatie hebben verzacht’, zegt Galluzzi. Hij doelt
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 36 ACHTERGROND EUROPA onder andere op het afvloeiingsfonds en het ontslagverbod, bij het laatste decreet verlengd tot 30 juni. Dat fungeert als een deken dat het zicht wegneemt op de onderliggende situatie. Uit de gegevens van de Kamer van Koophandel van de provincie Lodi spreekt wat anders. Namelijk dat er heel weinig nieuwe bedrijfsinschrijvingen zijn geweest – een soort opschorting van nieuwe initiatieven. In 2019 werden 711 nieuwe bedrijven ingeschreven, in 2020 waren dat er net 530. In 2019 stopten 975 bedrijven tegenover 877 in 2020. Dat is te verklaren. Een winkelier die maanden van dichtgooien en openen heeft doorgemaakt, waarvan de bestellingen zijn binnengekomen en betaald, wil zijn zaak niet sluiten. Hij wil zijn bedrijf voortzetten om de liquiditeit te verkrijgen waarmee hij zich kan herstellen van zijn schulden. Het definitief sluiten van een winkel, een bar of een restaurant kost geld: er zijn contracten die moeten worden opgezegd, goederen die moeten worden betaald en bankleningen die moeten worden afgelost. De sluiting wordt zo het laatste van de alternatieven. ‘Restaurants en winkeliers vormen de zwaarst getroffen categorie. De tussentijdCOLUMN JAN VERHAGEN se openingen in de lockdown hebben ons niet in staat gesteld de verliezen te dekken. We werkten met de handrem erop. Het gebrek aan tijdigheid en kwaliteit van de steun ondermijnt de wil van zelfs de meest veerkrachtigen. Als deze bedrijven niet voldoende steun krijgen om deze storm te boven te komen, zullen ze op lange termijn sluiten’, legt Galluzzi uit. MEER GELUK De regio Lodi heeft meer geluk gehad dan andere regio’s, omdat het gebied minder afhankelijk is van toerisme. Tijdens de openingsperiodes is er, mede dankzij de oproepen van ondernemersvereniging, een soort alliantie ontstaan tussen de gemeenschap en het bedrijfsleven. ‘Het was van essentieel belang om de lokale handel terug te winnen: niet kopen op internet maar proberen de economie van onze stad weer op gang te brengen. Dat is de boodschap die we verschillende keren hebben gelanceerd en de burgers hebben daarop gereageerd’, zegt Galluzzi. Nu is de grootste zorg van de gemeente Lodi het economisch herstel, naast de veiligheid van de gezondheid. ‘De hoop is om zoveel mogelijk mensen in te enten en in een zo kort mogelijke tijd, om de herstart van alle activiteiten te bevorderen. De mensen willen weer aan het werk. Achter elke werknemer staat een gezin’, aldus burgemeester Sara Casanova. Op 11 april was Lodi klaar met de toediening van de eerste dosis Pfizer aan 80-plussers. Volgens het vaccinatieprotocol zijn er nu reserveringen voor 70-jarigen, 60-jarigen, en zo verder tot aan de jongsten. De vaccinatieplaats van Lodi bevindt zich op het kermisterrein. Een zeer grote ruimte, die het mogelijk maakt om met eigen vervoer te komen. ‘Onze sociale diensten, in samenwerking met de gemeentelijke apotheken, zorgen voor gratis vervoer voor de mensen die niet door hun familie kunnen worden begeleid. Er is een telefoonnummer, waarop we informatie kunnen geven over de vaccinatiecampagne en vragen van burgers kunnen beantwoorden’, legt de burgemeester uit. Ondanks alle inspanningen is er één vraag die nog niemand echt goed weet te beantwoorden: wanneer zal dit virus voorgoed verdwijnen? Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van het mediafonds van de Europese Unie. ZIJ WEL In het onderzoek ‘Uit het vizier’ schrijft de Algemene Rekenkamer deze maand dat het ministerie van Defensie de afgelopen tien jaar de doelstelling van geen enkele onderzochte bezuiniging heeft gehaald. De verkoop van mijnenjagers, de verkoop van transporthelikopters en de verkoop van gevechtstanks moest ruim 900 miljoen euro per jaar opleveren – want dan zijn er ook minder militairen nodig. Dat bedrag is niet gehaald. De tanks zijn grotendeels wel verkocht, maar de rest van het ‘ijzer’ niet. Mede hierdoor is maar de helft van de geplande bezuinigingen bereikt. En dat is nog niet alles. Sinds een paar jaar least het ministerie van defensie gevechtstanks van het type dat het eerder heeft gekocht. En least het een marineschip. Alleen al de tanks die defensie wil hebben, kosten nu meer dan een miljard euro. Als ze de tanks niet hadden verkocht maar hadden geüpgraded, had dat maar een fractie daarvan gekost. Dit alles blijkt pas na tien jaar. Uit het onderzoek van de Rekenkamer. Want het ministerie van Defensie zelf kan niet berekenen hoeveel er echt is bezuinigd. De begroting van Defensie blijkt niet aan te sluiten op de kostenberekeningen van Defensie. Sterker nog, Defensie weet niet eens meer waarom tien jaar geleden voor deze bezuinigingen is gekozen. De besluiten over de bezuinigingen zijn namelijk niet gearchiveerd. En over dit alles is – het bekende verhaal – de Tweede Kamer onvolledig geïnformeerd. De minister vertelde de Tweede Kamer echter wel direct dat de Kamer de bezuinigingen niet zou kunnen monitoren. En daar deed de Tweede Kamer helemaal niet moeilijk over. Is de Algemene Rekenkamer verbaasd over deze complete faal? Nee hoor, helemaal niet. ‘ Elke gemeente heeft het beter gedaan’ De Algemene Rekenkamer zegt dat al deze problemen ook bij andere ministeries spelen. Want, zo vervolgt de Rekenkamer, ‘we weten al lang dat de systematiek van de rijksbegroting tot gevolg heeft dat bezuinigingen nauwelijks te volgen zijn’. De ministeries komen hiermee nog weg ook – zij wel. Ik denk dat elke, werkelijk elke gemeente het de afgelopen tien jaar beter heeft gedaan. Alle gemeenten hebben een veel groter deel van de bezuinigingen gehaald – ze moesten wel. Ze komen er veel sneller achter als een bezuiniging niet wordt gehaald – ze moeten wel. En elke gemeenteraad zou eisen dat het de bezuinigingen kon monitoren – zij wel.
Volg je opleiding virtueel en/of klassikaal Start nog vóór de zomer! Al meer dan 50 jaar de grootste opleider voor én door de overheid. Op ieder niveau, van trainingen tot aan MBO, HBO en Master opleidingen. Onder andere voor de volgende segmenten: • Burger- en publiekszaken • Sociaal domein • Ruimtelijk domein • Beleid, bestuur en management • Bedrijfsvoering • Persoonlijke ontwikkeling en vaardigheden • • Openbare orde en veiligheid
38 ACHTERGROND ARBEIDSPARTICIPATIE DOOR: ADRIAAN DE JONGE FOTO: SANDER KONING / ANP Zodra de coronasteunmaatregelen aflopen, moeten gemeenten klaarstaan om de golf aan werklozen op te vangen en hen zo snel mogelijk aan nieuw werk te helpen. De infrastructuur van de ‘crisisdienstverlening’ komt langzaam maar zeker op gang. CRISISDIENSTVERLENING IN OPBOUWFASE ANTICIPEREN OP NIEUWE GROEP WERKLOZEN We moeten ons uit de crisis investeren; dat was de boodschap die het kabinet op Prinsjesdag 2020 meegaf. Dat gold in het bijzonder voor werkgelegenheid. Het kabinet besloot niet te bezuinigen op uitkeringen en andere sociale voorzieningen, maar juist extra geld in te zetten om een ‘crisisdienstverlening’ op te zetten met als doel om zoveel mogelijk werkgelegenheid te behouden. De vooruitzichten wat betreft de werkloosheid zijn inmiddels rooskleuriger dan voorheen, maar het feit blijft dat de steunmaatregelen een beperkte houdbaarheid hebben. Op het moment dat de steun wordt afgebouwd, zal de werkgelegenheid hoe dan ook een klap krijgen. Daarom moeten werknemers en zelfstandigen zich, wat het kabinet betreft, nu al gaan oriënteren op de post-corona arbeidsmarkt. Voor sommigen kan dat een overstap naar een andere sector betekenen. De nieuwe crisisdienstverlening moet daarbij de begeleiding en eventuele omscholing verzorgen. ‘Er komen grote groepen mensen die in korte tijd van de ene sector naar de andere begeleid moeten worden’, verwacht Erik Dannenberg, voorzitter van Divosa, de vereniging van gemeentelijk directeuren in het sociaal domein. Dannenberg juicht de keuze om te investeren dan ook toe. ‘Anticyclisch investeren, daar pleiten we bij Divosa al jaren voor.’ Je kunt een behoorlijk deel van de samenleving grofweg in twee groepen indelen, legt Dannenberg uit. Aan de ene kant zijn er mensen die economisch productief genoeg zijn om op de arbeidsmarkt in hun bestaanszekerheid te voorzien. Aan de andere kant zijn er mensen die permanent zorg en ondersteuning van de overheid nodig hebben. Maar ergens tussen die twee groepen valt een aantal mensen tussen wal BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 ACHTERGROND 39 ‘ We geven weinig uit aan begeleiding en scholing’ Logistiek is een van de economische groeisectoren nenberg: ‘Tot nu toe zagen we in tijden van laagconjunctuur dat niet alleen de arbeidsmarkt, maar ook de overheid zich terugtrok. Dat is waardeloos, want daarmee wordt die groep dubbel in de steek gelaten. Je ziet nu, in de coronacrisis, voor het eerst dat de overheid de tegenovergestelde beweging maakt. Chapeau daarvoor.’ Dannenberg pleit voor een meer ‘ademend systeem’ van sociale zekerheid, dat mee kan buigen met de ‘buitengewoon dynamische arbeidsmarkt’. Zo kan de beroepsbevolking ook beter inspelen op wat Dannenberg ‘verdwijnbanen’ en ‘verschijnbanen’ noemt. ‘Er verdwijnen altijd banen en er verschijnen altijd banen. Wie had bijvoorbeeld gedacht dat er zo ontzettend veel mensen nodig zijn om zonnepanelen te leggen?’ Daarom moeten de mensen op de ‘klapstoeltjes van de arbeidsmarkt’ flexibel ingezet kunnen worden. ‘Die groep wordt vaak de arbeidsmarktreserve genoemd. Behandel ze dan ook zoals de reservisten in het leger, of de reservespelers in voetbal. Zorg dat ze helemaal warm getraind zijn. Daar zijn we in Nederland slecht in: we geven bakken met geld uit aan uitkeringen, maar weinig aan begeleiding en scholing.’ en schip. ‘Dat zijn de spreekwoordelijke klapstoeltjes van de arbeidsmarkt’, aldus Dannenberg. ‘Soms hebben we je nodig, soms niet.’ Als de werkgelegenheid terugvalt, is die groep als eerste de klos. DanBEWEGING Hoe ziet de crisisdienstverlening er in de praktijk uit? Zijn gemeenten er klaar voor om de nieuwe groep werklozen zo snel mogelijk naar nieuw werk te begeleiden? De resultaten lijken voorlopig nog kleinschalig en diffuus, maar er is wel degelijk een beweging in gang gezet. De zogenaamde regionale mobiliteitsteams (RMT’s) vormen de kern van de crisisdienstverlening. In die samenwerkingsverbanden van gemeenten, het UWV, werkgevers en vakbonden, wordt per arbeidsmarktregio vraag en aanbod bij elkaar gebracht. Zo kunnen bedrijven uit krimpsectoren zoals horeca of toerisme personeel uitwisselen met groeisectoren zoals logistiek of zorg. Het vernieuwende aspect van de RMT’s is met name het feit dat werknemers, zelfstandigen of werklozen geholpen kunnen worden onafhankelijk van arbeidsvorm of uitkeringstype. Waar een werkloze zelfstandig ondernemer, een bijstandsgerechtigde en een WW’er normaal voor verschillende loketten stonden, komen ze nu in dezelfde kaartenbak terecht. Zelfs wie nog wel werk heeft maar werkloos dreigt te worden, mag alvast aankloppen. Over de concrete prestaties van de RMT’s is echter nog weinig te zeggen, meldt het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, want de teams zijn op de meeste plekken nog in oprichting. De ministeriële regeling die de financiering voor de teams regelt, werd dan ook pas eind maart gepubliceerd. Volgens de planning moet er medio 2021 wel een landelijk dekkend netwerk zijn. ‘Er worden nu overal regionale mobiliteitsteams opgezet in de verwachting dat we er klaar voor zijn als de werkloosheid toch gaat oplopen’, aldus een woordvoerder van het ministerie. Zo laat bijvoorbeeld de gemeente Tilburg weten dat het RMT van arbeidsregio Midden-Brabant nog niemand heeft begeleid naar nieuw werk omdat het pas net is begonnen. Het RMT Midden-Utrecht, dat in het eerste kwartaal van dit jaar nog in de ‘opbouwfase’ zat, heeft contact gelegd met 161 werkgevers en 141 werkzoekenden, maar heeft nog maar 7 kandidaten naar werk begeleid. HAMSTEREN De arbeidsmarktregio Groot-Amsterdam is al wat verder. Het Regionaal Werkcentrum Groot-Amsterdam werd daar al in juni 2020 operatief, nog voordat het rijk met de plannen voor een landelijk netwerk kwam. ‘Door deze vroege start loopt het Regionaal Werkcentrum voor op de andere arbeidsmarktregio’s’, vertelt wethouder Rutger Groot Wassink (sociale zaken, GroenLinks). ‘Dat betekent dat er een netwerk is opgebouwd en dat de eerste mensen al van werk naar werk zijn begeleid.’ Inmiddels zijn er 156 werkzoekenden geplaatst bij een nieuwe werkgever. Ook zijn er 586 verbindingen tussen werkgevers gemaakt, die onderling ook weer overplaatsingen regelen. 276 werknemers hebben gebruikgemaakt van coaching, training of bijscholing. Die aantallen mogen wat Groot Wassink betreft hoger. De steunmaatregelen, die ontslagen ontmoedigen, zorgen er echter voor dat werkgevers en werknemers minder geneigd zijn een overstap te maken of te faciliteren. Dat blijkt overigens ook uit landelijke cijfers. Het Centraal Planbureau (CPB) meldde onlangs dat de mobiliteit van werknemers om van baan te switchen sinds het begin van de coronacrisis is afgenomen. De steunmaatregelen ondersteunen volgens het CPB het ‘hamsteren’ van werknemers. Dat heeft als voordeel dat be
VAN ONZE KENNISPARTNER KENNISCENTRUM SPORT & BEWEGEN
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 ACHTERGROND 41 drijfsspecifieke kennis niet verloren gaat, maar staat ook ‘creatieve vernietiging’, waarbij werknemers doorstromen naar productievere banen, in de weg. Groot Wassink: ‘We merken dat veel ondernemers nog steeds optimistisch blijven, zij denken nog niet aan afscheid nemen van hun personeel. Dat is natuurlijk begrijpelijk. Maar hoe vervelend het ook is, onze verwachting is dat veel werkgevers toch personeel moeten ontslaan als de landelijke steun wordt afgebouwd. Dus zorg in ieder geval dat je een plan B hebt.’ ACHTER DE VOORDEUR Los van de RMT’s schieten er ook kleinschaligere initiatieven uit de grond. Zo werd voor de gemeentes Waalwijk, Heusden en Loon op Zand het Mobiliteitscentrum De Langstraat opgezet. Dat sluit zich binnenkort aan bij het grotere RMT van regio Midden-Brabant, maar ging al eerder van start. Vanaf begin januari worden daar bedrijven en zelfstandigen in de sterkst getroffen branches actief benaderd. ‘We zijn ze gewoon gaan bellen, en we hebben gevraagd hoe het ging’, legt projectleider Ralf van de Wiel uit. Ook al waren er nog weinig faillissementen, er was er wel het gevoel dat ondernemers hulp nodig hadden. ‘Achter de voordeur, daar zijn we van overtuigd, zit veel verborgen werkloosheid’, aldus Van de Wiel. ‘Ondernemers proberen hun bedrijf overeind te houden door hun spaargeld aan te spreken of leningen af te sluiten. Daar kunnen de problemen zich opstapelen.’ Die verwachting bleek niet ongegrond. Een aantal zzp’ers werd doorverwezen naar een uitzendbureau of naar loopbaancoaching gericht op werk in loondienst. Anderen werden gewezen op scholingstrajecten, en sommigen kregen zelfs het advies om zich te melden bij de schuld‘ Achter de voordeur zit veel verborgen werkloosheid’ hulpverlening. Daarnaast ontstonden er samenwerkingen tussen bedrijven. Daarbij gingen onder andere medewerkers van een hotel aan het werk als ‘coronacoach’ – iemand die ervoor zorgt dat de coronamaatregelen worden nageleefd – of in een magazijn. Ook werd personeel van een taxicentrale in een fabriek ingezet en gingen horecamedewerkers aan de slag in de logistiek. CARRIÈRESWITCH In theorie kan de tijdelijke collegiale uitleen tot een permanente carrièreswitch leiden, maar in de praktijk gaat het vooral om tijdelijke werkgelegenheid, ziet Van de Wiel. ‘De plannen van het rijk zetten in op scholing en omscholing, maar in de praktijk zien wij die vraag nog niet zo sterk. Medewerkers willen het liefst weer terug naar hun oorspronkelijke vak. En de werkgever wil dat ook het liefst.’ Zo’n blijvende overstap is juist wél het doel van de zogenaamde Hoeksche Switch, een initiatief van de gemeente Hoeksche Waard. Daarbij werkt de gemeente samen met werkgevers en onderwijsinstellingen om relevante scholingstrajecten te creëren voor sectoren met personeelstekorten. Opvallend is dat het concept al bestond voor corona. Het project was gericht het vullen van lokale vacatures in groeisectoren zoals zorg, techniek en IT. Ook wilde wethouder Paul Boogaard (werkgelegenheid, CDA) jongeren meer kansen bieden en voorkomen dat ze de gemeente zouden verlaten. De Hoeksche Switch heeft er in crisistijd nog een functie bijgekregen: het terugdringen van werkloosheid. De eerste ADVERTENTIE NIEUW PODCAST door: Donderdag 20 MEI : Zet ‘m in je agenda! Aflevering 1 van de eerste serie ‘Griffiers van het eerste uur’ twintig kandidaten die binnenkort aan een zorgopleiding beginnen, zijn dan ook met name mensen die hun werk door de coronacrisis zijn kwijtgeraakt. DIJKVERHOGING Al met al is Dannenberg, de Divosavoorzitter, overwegend enthousiast over de beweging rondom de RMT’s. Wel benadrukt hij dat er een breder pakket aan voorzieningen nodig is, waarvan het RMT-netwerk er maar één is. De RMT’s richten zich namelijk vooral op mensen met recente werkervaring, die vrij makkelijk weer aan de slag kunnen. Mensen die minder goed op de arbeidsmarkt meekomen, hebben behoefte aan andere instrumenten. Uiteindelijk hoopt Dannenberg op een ‘dynamische waaier aan interventies’. Voor die waaier zijn wel permanente investeringen in het sociaal domein nodig. Dannenberg heeft de hoop dat die investeringen er kunnen komen als gemeenten, samen met het UWV en de sociale partners, de nieuwe crisisdienstverlening goed weten uit te voeren. ‘We hebben veel extra geld gekregen van het rijk en we moeten nu laten zien dat we dat vertrouwen waard zijn. Bij onze leden zie ik al de goede dingen gebeuren. Dan kan er bij een nieuw kabinet de overtuiging ontstaan dat deze noodsituatie van tijdelijke dijkversterking moet worden omgezet in een structurele dijkverhoging. Dat gebeurt in het waterstaatkundige, maar in het sociale zou ik dat ook willen zien. Want we zaten al voor corona in een situatie waar het water tot de rand stond.’ PODCAST Democratie maak je.
42 ACHTERGROND ARBEIDSPARTICIPATIE DOOR ADRIAAN DE JONGE FOTO: PETER HILZ / H.H. Het beroep op de bijstand gaat de komende jaren groeien, maar een stuk minder dan eerder in de coronacrisis werd voorspeld. Dat blijkt uit de laatste economische prognoses, die opvallend positief zijn. VERWACHTINGEN VOOR BIJSTANDSVOLUME BIJGESTELD CORONA KRIJGT DE ECONOMIE NIET KLEIN Het voelt wellicht als een eeuwigheid geleden, maar in juni 2020 verkondigde toen nog missionair premier Rutte dat we de ‘ergste loopings en scherpste bochten’ van de achtbaan van de coronacrisis hadden gehad. ‘Voor nu’, voegde hij er weliswaar aan toe. Het zou voorlopig de laatste coronapersconferentie worden, want vanaf 1 juli golden er bijna geen beperkingen meer, behalve de anderhalvemeterregel. Die eerste juli leek dan ook het begin van een corona-vrije zomer die misschien zelfs het einde van de coronacrisis zou inluiden. De terrassen waren al een maand open, niemand had nog van een Britse variant gehoord en er lagen welgeteld nul coronapatiënten op de IC. Op dezelfde dag was op de website van Binnenlands Bestuur ook een wat minder positief gestemd bericht te lezen. ‘Mogelijk 51 procent meer bijstandsuitkeringen in 2022’, luidde de kop van het artikel. Bureau Berenschot had op basis van de juni-ramingen van het Centraal Planbureau (CPB) een aantal economische scenario’s doorgerekend. In het meest pessimistische scenario, waarin we te maken zouden krijgen met een tweede golf aan coronabesmettingen, zou de werkloosheid zo’n klap krijgen dat er in 2022 ruim 625.000 mensen in de bijstand zouden zitten. Het zou dik de helft meer zijn dan in 2019, en verreweg het hoogste aantal van de afgelopen vijftien jaar. FLINK NAAST Zo’n driekwart jaar later blijkt dat we er flink naast zaten. Zowel het optimisme over het verloop van de pandemie als het pessimisme over de economie bleek ongegrond. De tweede coronagolf is er inderdaad gekomen, net als de derde golf, maar die golf van nieuwe bijstandsgerechtigden laat nog op zich wachten. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) meldde in maart 2021 dat het bijstandsvolume in 2020 met slechts 3 procent was gestegen. Sterker nog: de werkloosheid nam eind 2020 en begin 2021 zelf af in plaats van toe. Ook het bijstandsvolume nam in de tweede helft BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 ACHTERGROND 43 AANTAL PERSONEN MET BIJSTANDSUITKERING X 1.000 600 550 van 2020 af. De meest recente ramingen van het CPB zien er ook een stuk rooskleuriger uit dan afgelopen zomer. Martin Heekelaar, senior consultant bij Berenschot, maakte voor dit artikel nieuwe prognoses voor de ontwikkeling van het bijstandsvolume. Wat blijkt? In het meest pessimistische scenario stijgt het aantal mensen met een bijstandsuitkering tot 509.000 in 2023. Beduidend minder dan de 625.000 waar eerder rekening mee werd gehouden. De stijging ten opzichte van 2019 zou dan een kleine 23 procent bedragen, nog niet eens de helft van de alarmerende 51 procent van 1 juli 2020. VEERKRACHTIGER Hoe komt het dat de gevreesde bijstandsgolf nog nauwelijks te zien is, terwijl de lockdown toch al maanden lang hele sectoren platlegt? En waarom zijn de vooruitzichten nu zo veel beter, ondanks dat het economisch herstel nog moet beginnen? Heekelaar oppert twee mogelijke verklaringen. Ten eerste gaat de lockdown gepaard met verlengde steunmaatregelen voor bedrijven en ondernemers, die de ontslag- en faillissementsgolf onderdrukken en mogelijk zullen uitstellen. ‘Er maken ongeveer honderdduizend mensen gebruik van de Tozo [Tijdelijke Ondersteuningsregeling Zelfstandig Ondernemers, red.] die anders mogelijk in de bijstand zouden zitten’, geeft Heekelaar als voorbeeld. Daarnaast ziet Heekelaar ook dat mensen zich tijdens de crisis simpelweg beter lijken te redden dan voorspeld. In een arbeidsmarkt die flexibeler is dan ooit lijkt werkgelegenheid, hoe onzeker die ook is, sneller terug te veren dan voorheen. Het CPB volgt min of meer dezelfde hypothese. In zijn Centraal Economisch Plan van maart 2021 wordt de daling van de werkloosheid vooral gewijd aan het ‘krachtige productieherstel in het derde kwartaal’, toen bijna alle getroffen sectoren mochten heropenen. Het effect van de tweede golf en de tweede lockdown werd vervolgens gedempt door ‘omvangrijke steunmaatregelen’. Al met al bleek de Nederlandse economie veerkrachtiger dan verwacht. Een volledige verklaring daarvoor is er nog niet. ‘Het blijft een puzzel,’ licht één van de economen van het CPB toe. 500 450 400 2019 Optimistisch 2020 Pessimistisch 2021 Basis 2022 2023 2024 Bron: Berenschot Toch is al te veel optimisme over de ontwikkeling van de werkloosheid ongepast, waarschuwt Erik Dannenberg, voorzitter van Divosa, de vereniging voor gemeentelijk directeuren in het sociaal domein. We moeten niet concluderen ‘dat het meevalt’, schrijft hij in de jaarrapportage van de Benchmark Werk en Inkomen. ‘Achter die percentages gaan persoonlijke drama’s schuil’, aldus Dannenberg. ‘En ook nu nog zijn duizenden mensen afhankelijk van tijdelijke steunmaatregelen. Als deze maatregelen aflopen, zal een deel van hen nog steeds ondersteuning nodig hebben. Wat kunnen wij daar als gemeenten aan doen?’ JONGEREN Uit het Centraal Economisch Plan van het CPB blijkt dat de werkloosheid het sterkst schommelde onder jongeren. Bij de leeftijdsgroep 15-25 jaar ging de werkloosheid het steilst omhoog, maar veerde ook het hardst weer terug. Gegevens over de instroom in de bijstand bevestigen dat beeld. De Benchmark Werk en Inkomen van Divosa laat zien dat de instroom van jongeren tot 27 jaar het sterkst groeide van alle leeftijdsgroepen. Dat is echter ook de groep die het snelst weer uitstroomt, bijvoorbeeld omdat ze een nieuwe (tijdelijke) baan hebben gevonden of omdat ze besluiten (opnieuw) te gaan studeren. De groep die het kortst in de bijstand zat, profiteerde als eerste van de aantrekkende economie in de tweede helft van 2020, concludeert Divosa. Wat ook opvalt, zijn de regionale verschillen in de ontwikkeling van de bijstand. Zo had de regio Rijnmond in december 2020 te maken met een instroom van bijna 7 procent hoger dan een jaar eerder. In Groot Amsterdam en West-Brabant ging het om een stijging van iets minder dan 5 procent. In Midden-Limburg fluctueerde de stijgende instroom door het jaar heen, maar eindigde uiteindelijk maar een half procent hoger dan eind 2019. In Zeeland en de Achterhoek lag dat ‘slotpercentage’ op respectievelijk 1,2 en 1,4 procent hoger dan in 2019. Zo kan de teruggevallen werkgelegenheid, die landelijk weliswaar beperkt is gebleven, op lokaal niveau toch een grote impact hebben. Volgens schattingen van de gemeente Amsterdam is het aantal minimahuishoudens (met een inkomen tot 120 procent van het sociaal minimum) in 2020 met 10 procent gestegen ten opzichte van 2019. LOOPINGS Hoe de toekomst eruitziet, hangt met name van de ontwikkeling van de pandemie af. Voor de komende jaren stelde het CPB drie scenario’s op. De basisraming gaat ervan uit dat de steunmaatregelen eind juni 2021 aflopen, waardoor de uitgestelde ontslagen en faillissementen toch zullen vallen, met stijgende werkloosheid als gevolg. In het pessimistische scenario krijgen we te maken met nieuwe coronavarianten en verlengde contactbeperkingen. Daardoor blijven bestedingen uit en zal de werkloosheid, met name vanaf 2022, nog verder stijgen. In het optimistische scenario komt het herstel van werkgelegenheid sneller op gang dan verwacht omdat huishoudens hun tijdens de lockdown opgepotte spaargeld sneller gaan uitgeven. Hoe dan ook moeten de ‘ergste loopings en scherpste bochten’ van het economisch herstel nog komen.
INGEZONDEN MEDEDELING
DOOR: ALEXANDER LEEUW EN WOUTER BOONSTRA DIGITAAL ACHTERGROND 45 Cyberveiligheid is een niche. Daar kwamen de nieuwbakken ‘cyberburgemeesters’ Astrid Nienhuis (Heemstede) en Kees van Rooij (Meierijstad) al snel achter. Ze bundelden hun krachten en zochten contact met cyberburgemeesters uit het hele land. ‘Cyber houdt zich niet aan gemeentegrenzen.’ CYBERBURGEMEESTERS BEPLEITEN CENTRALE REGIE DIGITALE VEILIGHEID CHEFSACHE Deze maand presenteerden veertien cyberburgemeesters een pamflet, waarin ze vragen om één bewindspersoon en één beleidsdepartement die landelijke regie voeren op digitale veiligheid. Van Rooij noemt cyberveiligheid een ‘impliciete opgave’. ‘Bij elk onderdeel van de samenleving zit een digitale component. Het gaat niet alleen om hacks en spionage – de digitale component wordt bij steeds meer verschillende onderdelen belangrijk. Bij alle vraagstukken, bij huiselijk geweld, in de openbare orde, is steeds meer cyberinvloed. Voor alle inwoners wil je een veilige woon- en werkomgeving, maar in integrale veiligheidsplannen komt cyber nauwelijks voor.’ Veel is ongrijpbaar en onzichtbaar. Een tasjesroof heeft impact, maar whatsappfraude is minder zichtbaar. Daardoor is men geneigd het minder erg te vinden. Maar is dat terecht? ‘We zien het in aangiftebereidheid: de cijfers in de statistieken exploderen’, zegt Nienhuis. ‘Mensen voelen zich onzeker. Wij merken dat er veel persoonlijk leed is. Het thema van nulletjes en eentjes dringt in elk facet van een mensenleven door.’ En wat in Hof van Twente gebeurde, kan overal gebeuren. ‘Criminelen schieten met hagel. Als je Kees van Rooij: ‘Het is ongrijpbaar’ pech hebt, als overheid of particulier, merk je het pas als je wordt geraakt. Je was de zwakste schakel.’ GOEDE VOORBEELD De gemeente moet volgens Nienhuis het goede voorbeeld geven en ‘het eigen huis op orde’ hebben. Dat vergt versterking van digitale dijken. ‘Het is een vast onderdeel van ons werk ons af te vragen: waar zit dat cybergedeelte? De digitale component wordt steeds belangrijker dan het fysieke deel.’ Met de Informatiebeveiligingsdienst voor gemeenten (IBD) en de VNG zijn initiatieven opgestart met rapportages, versteviging van de rol van de chief information & security officer (ciso) en verbinding met openbare orde en veiBINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 ACHTERGROND 47 ligheid (OOV) en ict. Maar nog steeds zijn er incidenten in gemeenteland. ‘Hof van Twente en Lochem zijn voorbeelden. Je denkt dat je veilig bent, maar in de praktijk ben je toch kwetsbaar.’ Digitaal moet daarom chefsache worden voor de burgemeester, als direct verantwoordelijke voor het regisseren van lokaal veiligheidsbeleid inclusief de aanpak van cybercrime en gedigitaliseerde criminaliteit. ‘De gêne moet eraf bij burgermoeders en burgervaders. Inwoners willen weten waar ze op moeten letten, hoe ze zich kunnen beschermen. Mensen voelen zich veel kwetsbaarder dan in het verleden.’ Het ‘eigen huis op orde’ krijgen is een taak van elke burgemeester. Onlangs werden burgemeesters in Noord-Holland bijgepraat door een delegatie van het door een hack getroffen Hof van Twente. Burgemeesters, gemeentesecretarissen en ciso’s spraken met hun eigen beroepsgroep. Zo kon men in de eigen gemeente bedenken: had ons dit kunnen overkomen? De versnipperde beleidsaanpak op landelijk niveau helpt niet om het onderwerp versneld aan te pakken. ‘Door corona is er een extra versnelling geweest in de digitale wereld. Daar is weerwoord op nodig: centrale regie, structureel geld en een integraal programma.’ LASTIG Maar niet elke uitgenodigde burgemeester was erbij. In hoeverre realiseren burgemeesters zich eigenlijk dat er een probleem is? ‘Wij merken dat burgemeesters het op een aantal punten nog lastig vinden’, zegt Van Rooij. ‘Het is ongrijpbaar voor ze. Ze zoeken naar handelingsperspectief: wat kunnen we doen? Het is niet zo dat er geen belangstelling is, maar men zoekt handvatten. Daarom pakken we de missionarisrol op. Om te verbinden en te delen.’ Niche-onderwerpen beginnen vaak klein, maar via een sneeuwbaleffect neemt het anderen mee, ziet Nienhuis. ‘Het is niet erg dat ze er niet bij waren. Het is beter dat je zelf die urgentie voelt dan dat het je wordt aangepraat. Maar de ervaringsdeling heeft er wel toe geleid dat ze beseften: we hadden erbij moeten zijn.’ De cyberburgemeesters willen cyberveiligheid in plannen versterken, maar de urgentie moet ook in de gemeenteraden doordringen. Nienhuis: ‘Als digitaal chefsache is, geldt dat ook voor de raad. Het is een ondergeschikt onderwerp, maar het moet op de agenda. Gemeenteraden moeten cyberveiligheid oppakken. De impact op de samenleving komt nu te weinig voor het voetlicht. We moeten mensen weerbaarder maken. Daar hebben de gemeenteraden ‘ Als je pech hebt, merk je het pas als je wordt geraakt’ Astrid Nienhuis: ‘Tijd van pilots is voorbij’ wat te doen. En daarom moeten we de krachten bundelen en structurele programma’s opzetten. Dat is het motief voor ons pamflet. De tijd van pilots is voorbij.’ Het onderwerp ontstijgt de individuele gemeente. Kwetsbaarheden kunnen immers bij een van de vele overheidspartners zitten, maar ook voor de oplossingen kijkt men buiten gemeentegrenzen. ‘We hebben in Noord-Holland een ontzettend mooi project gedraaid: ‘HackShield en de gemeente’, vertelt Nienhuis. Deze game, ontwikkeld met verschillende organisaties, maakt kinderen en hun omgeving bewuster van cybercriminaliteit. ‘Echt fantastisch. Wij willen landelijke dekking met de game, maar dat heeft veel voeten in de aarde. Op verschillende gebieden werken we met private partijen, in proeftuinen en city deals, maar het zou mooi zijn om te zeggen: we gaan deze kekke proef duurzaam binnen de overheid bestendigen. Daar lopen private partijen enorm tegenaan: we initiëren iets, maar kunnen het niet snel doorzetten.’ HackShield geeft volgens Van Rooij veel openingen bij gemeenten. ‘Het kan op veel fronten met publiek-private samenwerking, maar het is fijn voor private partners om een bepaalde mate van voorspelbaarheid te hebben.’ Kern van het verhaal is: centrale regie. ‘Het risico voor individuele gemeenten is dat zij bijvoorbeeld afgaan op de informatie uit ENSIA-beveiligingsaudits’, zegt Nienhuis. Het was een van de dingen die misging in Hof van Twente: de stuurinformatie leek aan te geven dat alles in orde was. Daarom had het bestuur niet door dat er iets niet klopte. ‘We moeten centraal normen afspreken en daar structureel de financiering op inrichten.’ VERSPLINTERD Maar dit thema is op rijksniveau versplinterd georganiseerd, het thema is bij vier ministeries belegd. De Cyber Security Raad stelde onlangs als centrale regie niet een minister Digitale Zaken voor, maar een ministeriële onderraad. Zijn de cyberburgemeesters het daarmee eens? ‘Het gaat ons om een blik over de volle breedte’, zegt Van Rooij. ‘De vorm laat ik aan anderen.’ Ook de vraag of er extra (online) bevoegdheden nodig zijn voor burgemeesters blijft nog boven de markt hangen, al is er in de samenwerking met Noord Holland Samen Veilig (regionaal samenwerkingsverband) Noord-Holland wel gesproken over een ‘interventiekaart’ en de inzet van ‘vliegende brigades’. Hoe dan ook, dit is hét moment. ‘We onderschrijven wat de Cyber Security Raad meldt en delen onze lokale ervaringen. Wij vinden het belangrijk dat alle gemeenten, groot en klein, op basisniveau gelijk worden getrokken. Dat kan alleen met centrale regie, structureel geld en aandacht. Het moet tijdens deze formatie gebeuren.’ En als dat niet zo is? ‘Dan hobbelen we weer vier jaar achter de feiten aan.’
48 ACHTERGROND RUIMTE DOOR: RENÉ DIDDE FOTO: ROB VOSS / ANP-HH Nederland wil bomen planten vanwege klimaatdoelen en biodiversiteit. Ondertussen gaat op veel plaatsen de bijl in de bosjes. Daaronder zijn niet zelden waardevolle houtopstanden van meer dan honderd jaar oud. Wie moet er redding brengen: gemeente of provincie? BIJZONDERE HOUTWALLEN SNEUVELEN BIJL BEDREIGT BOMENRIJEN LandschappenNL stuurt een reeks treurigstemmende foto’s, vóór en na de gebeurtenis in de Gelderse gemeente Berkelland. Zware zomereiken gekapt uit een houtwal. Elders is een smalle houtwal geheel omgelegd. Verderop is ‘de hoogte’ uit de houtopstand gehalveerd. Op weer een andere locatie is een onderbegroeiing geheel weggehaald. En daar dan, een groep bomen midden in een weiland, allemaal gekapt. De fotoserie is slechts een greep uit de liefst 171 ‘handhavingsgevallen’ van illegale kapactiviteiten in de Gelderse gemeente op de grens met Twente, meldt de koepelorganisatie van provinciale landschapsorganisaties. Vanaf het gemeentehuis te Borculo stuurt burgemeester Joost van Oostrum (VVD) van de gemeente Berkelland ook een serie foto’s. Het zijn zonder uitzondering kale plekken met zojuist aangeplante schriele twijgjes. ‘Het is een stap om een halt toe te roepen aan de schrijnende gevolgen van een tekortschietende ruimtelijke ordening, waardoor het karakteristieke, groen dooraderde coulisselandschap van de Achterhoek wordt aangetast’, zegt Van Oostrum. Hij is portefeuillehouder ‘handhaving’ van Berkelland, dat met een grondgebied van 260 vierkante kilometer in de top-tien staat van de grootste Nederlandse plattelands gemeenten. Berkelland beschikt over een inventarisatie van kapacties in de periode 2017 tot en met 2020. ‘Onze groene boa’s maakten eerst een overzicht van veertig gevallen van verwijdering of aantasting van landschapselementen’, vertelt Van Oostrum. Vanaf 2018 gebruikte de gemeente ook luchtfoto’s om illegale kap op het spoor te komen. ‘Het gaat vooral om grotere, vaak waardevolle landschapselementen. Ze Bomenrij in Berkelland vinden voor een deel plaats op boerengrond maar ook op particulier terrein, zoals bij mensen die meer uitzicht willen’, aldus de burgemeester. Uit de inventarisatie blijkt dat maar liefst 71 procent van gerooide of aangetaste houtopstanden meer dan honderd jaar oud is. Boetes en dwangbevelen worden er niet uitgedeeld. Zo gaat dat niet in De Achterhoek. ‘Wij zijn van het goede gesprek en trachten de daders tot herplant te bewegen’, zegt de burgemeester, wijzend op de aanplant. ‘We hebben in Nederland onze mond vol van nieuwe bomen en bossen op boerengrond, maar we verzuimen al jaren onze houtopstanden te behouden en te onderhouden.’ KLEIN MAAR FIJN ‘Houtopstand’ is een nogal archaïsch begrip. Een bosje, een houtwal, een rij struiken. Officieel is de definitie ‘een zelfstandige eenheid bomen, boomBINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 ACHTERGROND 49 ruilverkavelingen hebben overleefd’, zegt beleidsmedewerker Gerrit-Jan van Herwaarden. ‘Een bijzondere categorie betreft de houtopstanden waarin zich nog bronbestanden bevinden van wilde, autochtone bomen en struiken. Dat zou allemaal veel strenger moeten worden beschermd.’ Vooral in de oostelijke provincies speelt het probleem, zegt LandschappenNL. Een belangrijke oorzaak van de aantasting is de perverse prikkel die boeren krijgen van het Europese landbouwbeleid (GLB). ‘De hectaren die houtopstanden beslaan, vallen niet onder productiegrond, grasland wel. Hoe meer hectaren gras, hoe hoger de subsidie uit Brussel.’ In de jaarlijks meitelling worden de boeren vanwege deze extra oppervlakte van verdwenen houtwallen niet gecorrigeerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), aldus LandschappenNL. Controle is natuurlijk een ‘heidens werk’, temeer daar er geen goede registratie bestaat. En er is nog iets. ‘Boeren krijgen niet alleen een structurele hogere hectarenvergoeding maar ook nog een beloning in de vorm van meer mestrechten. Deze perverse prikkel moet stoppen’, zegt Van Herwaarden. Ook burgemeester Van Oostrum hekelt het landbouwbeleid. ‘De RVO werkt met luchtfoto’s waardoor overhangende takken van bomen vaak flinke delen van de landbouwgrond afhalen, terwijl er bijvoorbeeld gras onder groeit. Dat maakt dat een boer die bomen omhakt.’ Volgens hem gaat de RVO die werkwijze veranderen. vormers, struiken, hakhout of griend, die een oppervlakte beslaan van tien are (duizend vierkante meter) of meer’. Het kan ook om gaan om een ‘rijbeplanting’ van meer dan twintig bomen. Klein grut dus in vergelijking met een bosperceel. Maar niet onbelangrijk. Sommige houtopstanden vormen waardevolle landschapselementen, zegt LandschappenNL. ‘Vooral waardevol zijn de houtopstanden van vóór 1950 die de grootschalige BEPERKT De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wil niet reageren. ‘Wij zijn een uitvoeringsorganisatie en gaan niet over het beleid.’ Het ministerie van Landbouw (LNV) bevestigt dat houtopstanden en landschapselementen buiten de hectarepremie vallen. ‘Pervers’ wil LNV de prikkel tot kappen niet noemen. ‘De prikkel is beperkt, als je bedenkt dat de premie ongeveer 400 euro per hectare is, dus vier cent per vierkante meter’, meldt een woordvoerder. ‘De waarde van de mestplaatsingsruimte is ruwweg van dezelfde orde van grootte.’ Hoe dan ook is het volgens LNV wel de bedoeling om in het nieuwe GLB vanaf 2023 de oppervlakte van houtopstanden mee te laten tellen. ‘Als voorwaarde voor de hectarepremie gelden de zogenaamde ‘goede landbouw- en milieucondities’, waaronder ook het behoud van landschapselementen.’ Landschapselementen zullen ook met de zogenoemde ecoregelingen worden gestimuleerd, naast het al bestaande agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Verder is er intussen een ‘Het is een enorm gemis als een eik door een wilgensprietje wordt vervangen’ investerings regeling voor nieuwe landschapselementen, die al dit seizoen van start gaat, aldus LNV. Bij boerenbelangenorganisatie LTO herkent coördinator ruimtelijke ordening Gerbrand van ‘t Klooster wat LandschappenNL zegt, maar ligt het volgens hem genuanceerder. ‘Niet alleen is de hectarenvergoeding gering. Ik denk niet dat boeren om 400 euro tienduizend vierkante meter houtopstand kappen’, meent Van ‘t Klooster, tevens melkveehouder in Friesland. ‘Als ze het doen, is dat omdat ze er tijdens de bewerking van hun land tegenaan rijden, of omdat bomen in een weiland in de weg staan. Vooral oude bomen behoeven zorg. Die moet je niet kappen, maar beschermen.’ BESCHERMD Houtopstanden zijn in principe wettelijk beschermd middels een meld- en herplantplicht. In de bebouwde kom kunnen gemeenten extra beschermingsmaatregelen nemen. Tot nog toe zijn de houtopstanden vaak vogelvrij doordat ze zich vrijwel altijd buiten de bebouwde kom bevinden. Soms vallen ze dan nog onder het bevoegd gezag van de gemeente, maar soms gaat de provincie erover. Het beheer van de opstanden is in opeenvolgende wetstransities stiefmoederlijk beoordeeld. Ze gingen van de Boswet (1961) relatief recent over in de Natuurbeschermingswet (2015). Eind dit jaar gaan ze op in de Omgevingswet, althans in een Algemene Maatregel van Bestuur, het zogeheten Besluit Activiteiten Leefomgeving, beter bekend als het BAL. ‘Een aantal typen houtopstanden heeft extra bescherming nodig. De meld- en herbeplantingsplicht geeft ruimte om de houtopstanden enorm uit te kleden, bijvoorbeeld door de meest waardevolle oude bomen te kappen of essentiële lagen te verwijderen’, aldus Van Herwaarden. ‘Het is natuurlijk een enorm gemis als een honderd jaar oude eik door een wilgensprietje wordt vervangen.’ Schiet het BAL zijn doel voorbij? ‘Het
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 G A 50 ACHTERGROND RUIMTE ‘ Deze perverse prikkel moet stoppen’ biedt wel mogelijkheden voor het bevoegd gezag om aanvullende maatregelen te treffen en een strenger beschermingsregime te hanteren, maar het is te vrijblijvend’, vindt Van Herwaarden. ‘Het is aan het eigen inzicht van het bevoegd gezag – gemeenten of provincies – of zij hier gebruik van willen maken. Het vraagt natuurlijk om extra inzet van ambtenaren, en die zijn er vaak niet. Het begint er al mee dat er geen goede registratie is van de houtopstanden.’ In het verlengde daarvan constateren de provinciale landschapsorganisaties een groot gebrek aan handhaving. ‘Dat leidt tot talloze voorbeelden van grondeigenaren die schaamteloos houtopstanden kunnen uitkleden en wegkappen in de wetenschap dat de kans klein is dat zij hierop worden aangesproken’, aldus Van Herwaarden. De gemeente Berkelland is zeer actief, maar de gemeente Enschede heeft slechts één ambtenaar die zich met het buitengebied bezighoudt. ONDUIDELIJKHEID Er heerst in de overgang naar de Omgevingswet onduidelijkheid over bevoegdheden, schrijft demissionair minister Carola Schouten (LNV) in januari aan de Eerste Kamer. De gemeenteraad mag in het omgevingsplan binnen de vastgestelde ‘bebouwingscontour kap’ regels opstellen over houtopstanden. Buiten die contour mag dat ook, mits daar geen rijksregels gelden. Is een gemeente daar niet tevreden mee, dan mag zij extra regels aandragen bij de provincie, die ze dan in de omgevingsverordening kan opnemen. ‘Tenzij het provinciaal belang zich daartegen verzet, zal de provincie zo’n verzoek naar verwachting honoreren’, suste Schouten in januari. Gemeenten zijn daar nog steeds niet gerust op. ‘Er zou een beleidsneutrale overgang zijn van de wet Natuurbescherming naar de Omgevingswet’, licht de VNG toe. De koepelorganisatie meent dat er niettemin onterecht wordt afgeweken van het uitgangspunt ‘decentraal, tenzij’. ‘De inzet van gemeenten op biodiversiteit en de bescherming van landschapselementen en houtopstanden wordt ons ontnomen. Het is een recht dat gemeenten nu wél hebben.’ De VNG bepleit een aanpassing van het BAL. De provincies denken daarentegen dat er sprake is van ‘tijdelijke problemen’. De overgang naar de natuurbeschermingswet was voor alle partijen wennen, zeggen ze. ‘En nu gemeenten en provincies net gewend zijn aan de Wet natuurbescherming, wacht ons op 1 januari 2022 de Omgevingswet’, aldus het IPO. Dit leidt ertoe dat bij gemeenten onduidelijkheden zijn gerezen over de finesses van de bevoegdheidsverdeling tussen gemeenten en provincies over de houtopstanden buiten de bebouwingscontour houtkap. Provincies en gemeenten namen recent de onduidelijkheden door. ‘Daarbij is vastgesteld dat gemeenten vooral geholpen zijn met een concreet stappenplan hoe in voorkomende gevallen te handelen en wanneer waarover contact met de provincie op te nemen. Ook provincies hebben baat bij een dergelijke verduidelijking’, aldus het IPO. Dat ‘stappenplan’ is bijna klaar. ‘Uitgangspunt is dat provincies bevoegd zijn voor de rijksregels. Gemeenten zijn dat voor binnen bebouwde kom. Daarbij kunnen gemeenten veel regelen over de houtopstanden.’ Om het nog ingewikkelder te maken: de bebouwde kom ligt vaak ver buiten de grens van het bekende bordje ‘einde bebouwde kom’. AFNAME In navolging van LandschappenNL ziet ook Natuurmonumenten problemen opdoemen bij de overgang van de wet Natuurbescherming naar de Omgevingswet. ‘De wettelijke bescherming van waardevolle landschapselementen schiet nog steeds tekort’, aldus Natuurmonumenten. ‘Het is onduidelijk of de provincie dan wel de gemeente het bevoegd gezag is’, zegt woordvoerder Simone Prinsen. Houtopstanden vormen dan wel kleine landschapselementen, maar zijn volgens haar van groot belang voor de kwaliteit van het landschap. ‘Er is wel een meldings- en herplantplicht in het BAL, maar wij constateren nog altijd een sluipende afname van het aantal houtopstanden. In sommige gebieden wordt een afname van 10 procent gemeten’, aldus Natuurmonumenten. Bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) in Amersfoort is vorig jaar een kaart van groen erfgoed opgesteld, gevolgd door een deltaplan groen erfgoed. ‘Het is best een goed idee om nu per provincie cultureel waardevolle houtopstanden in kaart te brengen, en daar ‘toonbeelden’ van te maken, inclusief een fietsroute of wandelpad’, zegt Henk Baas, hoofd landschap bij de RCE. Zo’n toonbeeld zou dan ook een bordje met de geschiedenis van die opstand kunnen bevatten. Baas: ‘Staat zo’n element op boerenland, dan zou een boer daarvoor een vergoeding kunnen ontvangen voor onderhoud, zeker als houtopstanden nog oorspronkelijke inheemse vegetatie bevatten.’ Of dat geld uit Brussel er komt, zoals LNV bezweert, is volgens de RCE de vraag. ‘De vergroening van het Europese landbouwbeleid is als het verleggen van de koers van een mammoettanker. Met elke paar graden moeten we blij zijn’, vindt Baas. Ook LandschappenNL denkt dat de negatieve prikkel van kappen voor de Europese subsidies moet worden omgezet in een positieve prikkel voor landschapsbeheer. ‘Onderhoud en beheer van houtopstanden moet worden beloond’, aldus Van Herwaarden. Dat is ook de mening van LTO. ‘Kijk eens’, zegt burgemeester Van Oostrum van Berkelland. ‘Voor een luttele 5 miljoen euro kunnen we alle waardevolle landschapselementen in Nederland in kaart brengen. Op basis daarvan kun je een redelijke beschermingsvergoeding opstellen toekennen. Laten we hopen dat het nieuwe GLB dit regelt.’
Foto: Ginopress / ANP-HH BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 DOOR: MARIJ LEENDERS FOTO: WILLEM DIEPRAAM DE MINISTERIES SERIE 51 Wordt de minister van Landbouw in het nieuwe kabinet iemand met een christelijke én vooral ook een agrarische achtergrond? Demissionair minister van LNV, Carola Schouten (CU) heeft in ieder geval beide. Dit is geen toeval. Om na de Tweede Wereldoorlog minister van landbouw te worden, lijkt vooral de agrarische achtergrond een ‘must’. BOERENACHTERGROND EERDER REGEL DAN UITZONDERING MINISTER MET/ZONDER LANDBOUW IN DE GENEN Landbouw werd vanaf eind negentiende eeuw voor de nationale overheid een steeds belangrijker beleidsterrein. Aanleiding was de landbouwcrisis die was ontstaan door de sterk dalende graanprijzen vanwege goedkope graanimport uit de VS en Canada. Opeenvolgende liberale regeringen beseften dat de Nederlandse landbouw efficiënter moest worden ingericht om te overleven in het internationale krachtenveld. De overheid bevorderde de modernisering van de landbouw op allerlei manieren: voorlichting, subsidies voor landbouwcursussen en voor wetenschappelijk landbouwonderzoek. In het verlengde hiervan lag de oprichting in 1905 van een apart ministerie van Landbouw, Visserij en Handel. In de eerste decennia waren ministers van Landbouw pioniers die de eerste contouren uitzetten voor landbouwwetgeving en beleid zonder directe betrokkenheid van de pas opgerichte landbouworganisaties. De bagage die de landbouwministers meebrachten, kon in deze periode daarom ook divers zijn. Vanaf de oprichting van het ministerie van Landbouw in 1905 tot halverwege de jaren veertig waren landbouwministers vooral dominees, juristen, economen of ingenieurs. Zo was de vooruitstrevende liberaal en advocaat Jacob Dirk Veegens de eerste minister van Landbouw, hij werd opgevolgd door dominee Syb Talsma, die weer werd opgevolgd door de econoom Willem Treub. INTENSIVERING LANDBOUW Dit veranderde na de Tweede Wereldoorlog met de plannen van de overheid voor grootschalige mechanisering en intensivering van de landbouw waarin de boeren moesten worden meegenomen. De achtergrond van de ministers lijkt daarmee belangrijker te worden. Vanaf die tijd zien we dat − enkele uitzonderingen daargelaten − afkomst, studie of bestuurlijke ervaring bij landbouworganisaties, of liefst nog een combinatie van deze drie, een voorwaarde lijkt te zijn om tot minister van Landbouw te worden benoemd. Stilzwijgend lijkt na de Tweede Wereldoorlog een andere benoemingscultuur voor dit ministerie te zijn ontstaan. Vanaf halverwege de jaren veertig tot nu hebben van in totaal 18 ministers van Landbouw slechts 4 ministers en 1 staatsecretaris (de interim-ministers niet meegerekend) geen enkele relatie met de agrarische sector. Alle andere landbouwministers hebben die connectie wel, waarbij Sicco Mansholt (12,5 jaar minister) en Gerard Braks (7 jaar) de belangrijkste zijn. Zij kenden de landbouwcultuur als hun broekzak en runden in totaal 17,5 jaar het ministerie van Landbouw. De ministers van Landbouw die geen connectie hebben met het vakgebied vinden we vooral in de kabinetten-Kok I en II (1994-2002). BOERENZOON Meteen na de Tweede Wereldoorlog gaf koningin Wilhelmina de opdracht aan de sociaaldemocraten Schermerhorn en Drees een breed nationaal kabinet van ‘herstel en vernieuwing’ samen te stellen. Het moest bestaan uit personen die tijdens de oorlog in Nederland waren gebleven, die leiders in het verzet waren geweest en die politieke en maatschappelijke vernieuwing voorstonden. Sicco Mansholt (SDAP) voldeed aan al deze criteria. Deze Groningse boerenzoon uit de Noord-Hollandse Wieringermeer had tijdens de Tweede Wereldoorlog transporten geregeld voor voedselvoorziening aan onderduikers, had landbouwkunde gestudeerd en wilde de landbouw moderniseren. Drees wilde bovendien het ministerie van Landbouw binnenhalen, omdat hij streefde naar drie partijgenoten op de centrale DE MINISTERIES Historici van de Radboud Universiteit staan in deze serie stil bij de geschiedenis van belangrijke ministeries. Wat moeten de bewindspersonen over hun ministerie weten? Deel 3: Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. sociaaleconomische departementen. Drees benoemde hem ondanks zijn jonge leeftijd – hij was 36 – tot minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening. Gedurende een periode van maar liefst 12,5 jaar was Mansholt minister van Landbouw. Een periode waarin hij grote hervormingen doorvoerde. Hij wilde op structurele wijze de productiviteit van de bedrijfstak verbeteren en boeren bestaanszekerheid bieden. Zijn drijfveer was om een einde te maken aan de erbarmelijke omstandigheden van de keuterboeren. Om dit te bereiken onderhield hij nauwe contacten met de verzuilde boerenorganisaties, verenigd in de Stichting voor de Landbouw (vanaf 1954 Landbouwschap). Mansholt vertrok in 1958 naar Brussel om daar in de functie van eerste Landbouwcommissaris de Europese landbouw radicaal te moderniseren, het zogenaamde Plan Mansholt. Deze kundige minister had veel indruk gemaakt en dat deed verlangen naar ministers met dezelfde signatuur.
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 52 SERIE DE MINISTERIES BOERENPROTEST ‘Wij willen een echte vechter op landbouw’, staat op een spandoek. Protesterende boeren in Den Haag, 1974. SCHEUREN ZICHTBAAR Een minister met een vergelijkbare achtergrond als Mansholt werd ruim twee decennia later op het ministerie van Landbouw benoemd. Bij de formatie van het eerste kabinet Lubbers schoof Fons van der Stee (CDA), minister van Landbouw in het kabinet Den-Uyl (1973-1977), zijn partijgenoot Gerard Braks naar voren, die zich als woordvoerder Landbouw in de Tweede Kamer in de politieke kijker had gespeeld. De Brabantse boerenzoon en landbouwkundige ingenieur Braks bleef in de drie kabinetten-Lubbers (1982-1994) minister van Landbouw en Visserij, alleen het laatste kabinet verliet hij voortijdig. Als geen ander sprak hij de taal van vooral de boeren van de zandgronden: hij had boerenovertuigingskracht. Journalist Paul Koedijk schreef daarover in Vrij Nederland: ‘Op spreekbeurten trof hij vaak zalen vol loeiende boeren. Braks schrok daar niet van. Hij loeide gewoon terug (…). Hij brengt zijn mening recht voor zijn raap, maar hij laat zijn gehoor ook merken dat hij meevoelt met hun problemen.’ Hij kreeg hierdoor veel voor elkaar maar week niet af van zijn koers, namelijk dat de landbouwsector medeverantwoordelijk was voor het milieu. Als woordvoerder Landbouw in de Kamer had Braks er al op gewezen dat ‘het ver ontwikkelde landbouwbedrijf hier en daar in conflict [was gekomen] met de eisen van natuur en milieu’. Het was ook om deze reden dat hij als minister in 1984 maatregelen tot vermindering van mest – tegen de boerenlobby in – doorzette. In de praktijk betekende dit een vestigingsverbod voor varkensmesterijen en pluimveehouderijen. Uitbreiding van dergelijke bedrijven zou in delen van Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg niet meer mogelijk zijn. Dit om het hoofd te bieden aan de groeiende milieuproblemen als gevolg van de mestoverschotten. Deze maatregelen veroorzaakten een schok in de agrarische wereld. Braks en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Pieter Winsemius, hadden de Interimwet Beperking Varkens- en Pluimveehouderijen achter de schermen voorbereid. De landbouworganisaties waren ‘volslagen verrast’. Voorzitter J. Doornbos van de Christelijke Boeren- en Tuindersbond vroeg zich af of Braks nog de meest geschikte minister was. Veelzeggend was de kop in de NRC: ‘Zoon van een zandboer verliest vertrouwen: Gerrit Braks van vriend tot vijand van de boeren.’ Winsemius vond de op de persoon gerichte kritiek ‘jakhalzerij’. ‘Het is puur naar. Ik vind ook dat er een zekere mate van onterechtheid in de kritiek zit. Er is nog niemand die een oplossing weet voor de akkerbouw.’ Toch toonden de landbouw - organisaties uiteindelijk begrip voor de maatregelen. In de zogenaamde concentratiegebieden was de milieuproblematiek zo groot dat ingrijpen was te billijken. Het is interessant om te zien dat Braks voor het eerst na de Tweede Wereldoorlog de gegroeide gehechtheid doorbrak tussen landbouwsector en het ministerie. De eerste scheuren worden zichtbaar in het ‘Groene front’, zoals het fijngeweven web tussen landbouworganisaties, Kamerleden, het ministerie van Landbouw, de productschappen, de Rabobank en onderwijs, voorlichtings- en onderzoeksinstellingen wordt genoemd. Veelzeggend hierin is dat in 1989 ‘natuurbeheer’ aan de naam van het ministerie werd toegevoegd. KLOOF Na de kabinetten-Lubbers kwam er verandering in de koers van het ministerie van Landbouw. Bij de formatie liet Kok (PvdA) de hechte band varen die na de oorlog was ontstaan tussen de landbouwsector en het landbouwministerie. Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visse
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 SERIE 53 rij in kabinet-Kok I werd de jurist en bestuurder Jozias van Aartsen (VVD), die plannen voor een grootschalige saneringsoperatie in de varkenshouderij in gang zette. Aangezien de minister onbekend was met de agrarische sector, ging hij in de eerste tijd de confrontatie met de boeren uit de weg. Wel bracht hij bezoeken aan bedrijven om beter beslagen ten ijs te komen. In het daaropvolgende kabinet-Kok II moest sociaalgeograaf Hayo Apotheker (D66), die ook onbekend was met de agrarische sector, de zogenaamde ‘Varkenswet’ van zijn voorganger Van Aartsen verder uitwerken. Na tien maanden (in 1999) trad hij af omdat hij niet kon aarden in de landelijke politiek en hij de herstructurering van de varkenshouderij niet van de grond kreeg. Zijn opvolger, de politicoloog/jurist Laurens Jan Brinkhorst (D66) pakte wel door. Hij saneerde de varkenshouderij en was daadkrachtig bij de aanpak van de mkzcrisis (mond- en klauwzeer) en de vogelpest. Hij had het imago van een intellectueel en handige politicus, maar als minister van Landbouw (juni 1999-juli 2002) had Brinkhorst was niet geliefd bij de boeren hij, evenals zijn twee voorgangers, weinig voeling met de boeren en de boeren hadden niets met hem. Dit bleek nog het meest tijdens de mkz-crisis toen veel gezonde dieren moesten worden afgemaakt. Brinkhorst beweerde dat veehouders krokodillentranen huilden over het doden van hun gezonde vee. Hij raakte met die uitspraak midden in deze crisistijd de boerengezinnen in hun ziel. PARADOX Hoewel Brinkhorst voor het door hem gevoerde beleid waardering kreeg, was hij niet geliefd bij de boeren. De paradox lijkt dat het moeilijk zaken doen is zonder het vertrouwen van de sector, maar dat afstand tot de sector nodig is om grote ADVERTENTIE hervormingen door te voeren. Tijdens de kabinetten-Balkenende (20022010) werd de verbinding tussen de landbouwsector en het ministerie weer gezocht in de persoon van de minister van Landbouw. De opvolger van Brinkhorst was Cornelis Pieter Veerman (CDA), die juist op alle fronten verbonden was met de agrarische sector. Hij kwam uit een boerenfamilie, hij nam de boerderij over van zijn vader en hij was agrarisch bedrijfseconoom. De landbouwministers die hem opvolgden (Gerda Verburg, Maxime Verhagen, Henk Kamp en Carola Schouten) waren van christelijke huize en hadden, Maxime Verhagen uitgezonderd, een band met de agrarische sector. Toch had de verwevenheid tussen het ministerie van Landbouw en de agrarische sector een andere vorm aangenomen. Steeds minder lijkt het ministerie van Landbouw zichzelf te zien als een onderdeel van het Groene Front, maar als een departement met bredere verantwoordelijkheid. Marij Leenders is onderzoeker aan de Radboud Universiteit Nijmegen. en presenteren: Congres ICT en Overheid 2021 Samen werken aan betrouwbare gegevensuitwisseling De overheid beschikt over enorm veel informatie van burgers. Maar betrouwbaar, transparant, foutloos en uitwisselbaar… daar valt nog wel wat op af te dingen. Maar het is niet alleen een negatief verhaal! Met Common G is er een visie. Kan die gelden als blauwdruk voor de hele ove Hoe kunnen bestuurders de techniek koppelen aan de doe van de organisatie? En zijn de ambities te vertalen in de uitvoer aanmelden via ictenoverheid.nl Binnenlands Bestuur en iBestuur organiseren deze driedaagse livestream in samenwerking met: 25, 26 en 27 mei 2021 Kies zelf het aantal deelnamedagen online livestream
54 OPINIE ECONOMIE INTEGREREN MET ANDERE OPGAVEN PROVINCIES AAN ZET BIJ HERSTELPLAN CORONA Talloze partijen storten zich momenteel op het herstelplan voor als de coronacrisis straks voorbij is. De provincies vormen daarbij de perfecte schakel om de economische opgave met andere beleidsambities te combineren. EDDY VAN HIJUM MARTIJN VAN GRUIJTHUIJSEN Iedere regio is uniek en heeft zijn eigen kracht en opgaven Nu de eindstreep van de coronacrisis langzaam maar zeker in zicht komt, is het tijd om serieus werk te maken van herstel. Veel ondernemers lijden onder de crisis en het gebrek aan perspectief, ondanks de uitgebreide noodmaatregelen die het rijk beschikbaar heeft gesteld. De provincies zien in het door demissionair premier Rutte voorgestelde nationale herstelplan een grote kans om naast herstel ook een noodzakelijke transitie van de economie te realiseren. Het herstelplan moet een opmaat zijn naar een slimmere, energiezuinigere, digitale en schonere economie in de komende vijf tot tien jaar die recht doet aan de regionale verschillen. Het is druk in economisch Nederland. Er zijn veel partijen en belangen en via allerlei tafels worden afspraken gemaakt: topsectoren, G40 (grote gemeenten), Kennis Innovatie Agenda’s, de organisatie voor wetenschappelijk onderzoek – ze zitten allemaal aan tafel bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. En ze krijgen allemaal een bijdrage om te verdelen onder hun achterban. Daarmee versplintert de ondersteuning, en wordt ondanks alle inzet en goede bedoelingen onvoldoende impact gemaakt. Met het nationaal herstelplan in de maak is de kans levensgroot dat er een nieuw proces naast wordt georganiseerd. Onnodig, en een onnodige rem op herstel. Stop verdere fragmentatie van het innovatieve economisch landschap en zet in op doorontwikkeling van de regionalisering. HANS VAN RHOON / ANP-HH In een gezamenlijk herstelplan (december 2020) hebben de provincies voorstellen gedaan die kunnen worden opgenomen in het nationale plan. In de Tweede Kamer is dit aanbod in het antwoord van het kabinet op de motie Heerma/Segers erkend. De grote kracht van dit herstelplan: de eenheid in verscheidenheid en de inzet op innovatie en de arbeidsmarkt. Iedere regio is uniek en heeft zijn eigen kracht en opgaven. Het benutten van de potentiële bijdrage van Oost-Nederland aan herstel, groei en ontwikkeling van ons land vergt een andere investeringsagenda dan die voor Noord-Brabant of de Randstad. Maar samen leveren de regio’s de bouwstenen voor een veerkrachtig herstel van de Nederlandse economie. Denk bijvoorbeeld aan de internationaal geziene kennispositie van Wageningen op het gebied van agrofood en de ontwikkeling en productie van hightech apparatuur in ZuidoostBrabant en Twente. UW OPINIE IN BINNENLANDS BESTUUR? De rubriek opinie staat open voor leesbare, opiniërende bijdragen die betrekking hebben op actuele zaken in het openbaar bestuur. De maximale lengte voor inzendingen is 500 woorden. Inzendingen graag naar info@binnenlandsbestuur.nl o.v.v. ‘rubriek opinie’. Via dit e-mailadres kunt u ook reageren. De regionale aanpak begint juist bij de vraag van de ondernemer. En die ondernemer heeft nu baat bij wat is opgebouwd aan ondersteuning. De regionale ondersteuning zorgt er ook voor dat de grote Europese fondsen voor herstel en structuurverbetering in Nederland met succes worden benut, zoals recentelijk REACT-EU. De provincie is de juiste schaal om economie te integreren met andere opgaven die tegelijkertijd spelen in hetzelfde gebied. Denk aan de energietransitie, klimaat, bereikbaarheid en voldoende woningen. Als de coronacrisis voorbij is, liggen hier ook de kansen voor het innovatieve mkb, de kurk waarop de Nederlandse economie drijft. De basis ligt er. Het is nu zaak om daarop door te bouwen. De rijksoverheid moet nu durven loslaten en de provincies het vertrouwen geven. Zo werken we aan herstel met impact en ons robuuste verdienvermogen van morgen en overmorgen. Eddy van Hijum, gedeputeerde Overijssel Martijn van Gruijthuijsen, gedeputeerde Noord-Brabant BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 Foto: Wim Roefs
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 DOOR: TON BESTEBREUR BOEK RECENSIE 55 HOE FUNCTIONEERT DE LOKALE OVERHEID? DE GEMEENTE IS IN GESPREK Wat goed dat er af en toe boeken verschijnen die een ander licht werpen op het functioneren van gemeenten en ambtenaren. Journalist Tessel Pollmann publiceerde onlangs een brede verkenning over het functioneren van, en het werken bij gemeenten. Ze kiest daarbij voor haar eigen unieke aanpak en steunt vooral op talloos veel interviews die zij heeft gehouden met ambtenaren, adviseurs, gepensioneerde ambtenaren en andere betrokkenen bij het functioneren van de gemeentelijke bestuurslaag. De vragen die Pollmann stelt doen ertoe. Houdt de ambtenaar van de burger? Hoe kan de burger deelnemen aan het bestuur van de gemeente? Is de inzet van adviseurs eigenlijk nuttig? Pollmann formuleert actuele vragen, die raken aan de talloze beelden die bestaan over het openbaar bestuur en die lang niet altijd even gunstig zijn. Gemeenten zijn bureaucratisch, in negatieve zin bedoeld dan. De ambtenaren zijn lui, vandaar immers al die moppen over hen, en ook als het nodig nemen ze geen verantwoordelijkheid. Ambtenaren missen De vragen die Pollmann stelt doen ertoe deskundigheid en huren als het even nodig is te dure externe adviseurs in. Enzovoort, enzovoort. Vragen te over, maar helaas komt het in een het boek niet altijd tot eenduidige antwoorden. Daarvoor worden in de tien hoofdstukken eigenlijk veel te veel verschillende onderwerpen aangesneden, van Participatiewet tot maatschappelijke ondersteuning en van ruimtelijke ordening tot digitalisering. Er komen daardoor misschien ook wel te veel geïnterviewden aan het woord, maar zonder dat er sprake is van een duidelijke lijn, een nuance of in geval van scherpe particuliere beelden van de geïnterviewden de noodzakelijke tegenspraak. Daardoor is door Pollmann wel een breed palet aan meningen opgetekend, maar wordt het idee om antwoorden te geven op de goede vragen onvoldoende uitgewerkt. Weliswaar put Pollmann af en toe uit vakliteratuur, maar nauwere samenwerking met een bestuurskundige die de recente literatuur over het functioneren van de gemeentelijke organisatie zou kunnen belichten, had mogelijk een sterker resultaat opgeleverd. Waarbij de ruggengraat van de beantwoording zou worden gevormd door het vele bestuurskundige onderzoek dat al beschikbaar is. Behalve dan misschien over die boeiende eerste vraag. Houdt de ambtenaar van de burger? Pollmann lijkt het te betwijfelen. Volgens mij valt dat wel mee maar een bestuurskundige studie hierover is me nog niet bekend. Misschien een idee om daarover nog eens een apart boek te schrijven? CITAAT UIT HET BOEK U SPREEKT MET DE GEMEENTE. IN ‘Is de burgerparticipatie een zoethoudertje om het nationale wantrouwen in de overheid in te dammen?’ GESPREK MET AMBTENAAR EN BURGER Tessel Pollmann WalburgPers 2021 19,95 euro ADVERTENTIE Win kostbare tijd en vergroot je digitale fi theid Volg de 5-delige online masterclass Digitale Fitheid voor Ambtenaren. 5-delige online masterclass Martijn Aslander Ga naar BinnenlandsBestuur.nl/digitalefi theid
IBURGERZAKEN RELEASEPLANNING 4.0 EN 4.1 RES, UITVOERINGSPROGRAMMA, PPS EN REALISATIE SUCCESVOLLE CONTENT MAKEN VOOR LINKEDIN Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/ PinkRoccade Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/ RoyalHaskoningDHV Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/ SkillsTown
VAN OPSTAPPLEK NAAR OP STAP-PLEK! EFFECTIEVE PREVENTIE, TOEZICHT EN HANDHAVING IN HET SOCIAAL DOMEIN Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/Centric “SLUIT VERDUURZAMING AAN BIJ NATUURLIJKE MOMENTEN” Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/Arcadis Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/RVO
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 Foto: ANP-HH 58 PERSONALIA CARRIÈRE DOOR: JOSÉ SALHI Bij het waterschap Hollandse Delta zijn vier heemraden benoemd, die samen met dijkgraaf Jan Bonjer de komende periode een waarnemend college vormen. De vier heemraden zijn Lies Struik, Hans Kalle, Anne Mollema en Conny Verbaas. LÉON DE LANGE Léon de Lange is benoemd tot burgemeester van Landsmeer. De benoeming gaat in op 19 mei 2021. De Lange (D66, 39) is momenteel wethouder in Weesp. Op dit moment is Dennis Straat (VVD) waarnemend burgemeester van Landsmeer. Hiervoor was Anne Lize van der Stoel (VVD) waarnemend burgemeester. Zij nam waar sinds de benoeming van burgemeester Astrid Nienhuis (VVD) tot burgemeester van Heemstede in januari 2018. RAYMOND VLECKEN Met ingang van 25 mei 2021 is Raymond Vlecken benoemd tot burgemeester van Weert. Vlecken (54) is lid van het CDA. Hij is momenteel nog burgemeester van Landgraaf. In Weert volgt hij Jos Heijmans (D66) op, die in mei 2020 opstapte. Sindsdien neemt Ina LeppinkSchuitema (VVD) waar. JOHAN REMKES Johan Remkes wordt waarnemend commissaris van de koning (cdk) in de provincie Limburg. De waarneming is ingegaan op 19 april 2021. Op die datum is aan Theo Bovens eervol ontslag verleend. Remkes (VVD, 69) was eerder onder andere commissaris van de koning(in) in Noord-Holland en minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Onlangs was hij waarnemend burgemeester van Den Haag. DIEUDONNÉ AKKERMANS Burgemeester Dieudonné Akkermans (CDA) van EijsdenMargraten is opgestapt. Naar eigen zeggen besloot Akkermans zijn functie ‘met pijn in mijn hart’ ter beschikking te stellen. Aanleiding is de toenemende kritiek op zijn persoonlijke rol in de slepende affaire rond landschapsbeheerder IKL, die eerder al het politieke lot bezegelde van Gedeputeerde Staten van Limburg en van gouverneur Theo Bovens. ANJA SCHOUTEN Anja Schouten is aanbevolen als nieuwe burgemeester van Alkmaar. Schouten is thans politiechef Eenheid Noord-Holland en portefeuillehouder Zorg en Veiligheid Politie Nederland. Verder is zij lid van de commissie Werken in de Zorg. Schouten (52) is geen lid van een politieke partij. Ze volgt Piet Bruinooge (CDA) op. Emile Roemer (SP) is waarnemend burgemeester. FLOOR VERMEULEN De gemeenteraad van Wageningen heeft Floor Vermeulen voorgedragen voor benoeming tot burgemeester. Vermeulen (VVD, 36) is nu nog gedeputeerde in Zuid-Holland. Ook is hij vicevoorzitter bij het Interprovinciaal Overleg (IPO). In Wageningen wordt hij de opvolger van Geert van Rumund (PvdA, 65), die met pensioen gaat. KOMEN & GAAN WIM RIJKENBERG In Edam-Volendam is Wim Rijkenberg (Lijst Kras) benoemd tot wethouder. Hij volgt wethouder Albert Koning op, die recentelijk ontslag heeft genomen. Rijkenberg was al eerder wethouder in Edam-Volendam. HANS DE GRAAF Hans de Graaf (CU) stopt als wethouder van Tynaarlo. Per 15 mei treedt hij in Emmen in dienst als senior financieel adviseur. De Graaf was van 2012 tot 2014 voor het eerst wethouder in Tynaarlo. Daarna had hij ruim vier jaar wethouder in Marum. In 2018 begon hij weer in Tynaarlo.
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 Foto: Jacques Kok Foto: Arjen Dieperink PERSONALIA 59 HENK HELLEGERS Henk Hellegers (PvdA, 65) is begonnen aan zijn derde termijn als burgemeester van Uden. Hij zal de termijn van zes jaar niet volmaken. Per 1 januari 2022 zal Uden samen met Landerd de nieuwe gemeente Maashorst gaan vormen. Hellegers was burgemeester in achtereenvolgens Dussen, Werkendam en Uden. MARRIËT MITTENDORFF Marriët Mittendorff (CDA, 69) vertrekt in januari 2022 als burgemeester van Heumen. In januari 2017 volgde ze Paul Mengde (PvdA) op als waarnemer. Later dat jaar werd ze benoemd tot burgemeester. Eerder was ze onder andere waarnemend burgemeester in Ommen en wethouder in Eindhoven. TESS VAN DE WIEL In Goirle is Tess van de Wiel benoemd tot wethouder. Van de Wiel (CDA, 44) volgt Piet Poos op, die in februari om gezondheidsredenen zijn functie neerlegde. Van de Wiel was eerder raadslid en werkzaam bij Curio, een opleidingsinstituut. JEFFREY VAN HAASTER In Lisse is Jeffrey van Haaster benoemd tot wethouder. Hij volgt Jeanet van der Laan op, die is beëdigd als lid van de Tweede Kamer namens D66. Van Haaster zat eerder in de gemeenteraad van Leiden. Hij was griffier van de vaste Tweede Kamercommissie voor Europese Zaken. ANNA BEELAERTS VAN BLOKLAND In Boekel is Anna Beelaerts van Blokland benoemd tot griffier. Ze volgt Margie Philipse op, die met pensioen is gegaan. Beelaerts van Blokland was al werkzaam als plaatsvervangend raadsgriffier. Eerder werkte ze als notarieel medewerker. ROB REUVERS Rob Reuvers is benoemd tot wethouder van West Maas en Waal. Hij volgt Bert van Swam op. Reuvers was sinds enkele jaren actief als fractievolger van FD Beneden-Leeuwen. Hij is de derde nieuwe wethouder in een jaar tijd. In de afgelopen twaalf maanden vertrokken eerder al Sander Bos (VVD) en Ton de Vree (FD). BURGEMEESTERS VACATURE KANDIDATEN CEES VAN UDEN In De Ronde Venen is Cees van Uden benoemd tot wethouder. Hij volgt Kiki Hagen op die als Tweede Kamerlid voor D66 is beëdigd. Van Uden was eerder fractievoorzitter van D66 in de gemeente. Hij werkte als adviseur onderwijslogistiek voor de Gooise Scholen Federatie. BOB ROELOFS In Arnhem is Bob Roelofs benoemd tot wethouder. Hij is wethouder namens de partij Arnhem Centraal. Eerder was hij lid en fractievoorzitter van de fractie voor D66 in de gemeenteraad. Roelofs was vanaf 2003 tot zijn benoeming tot wethouder griffier voor Provinciale Staten van Gelderland. Hij volgt Hans de Vroome (D66) op die aftrad omdat D66 niet langer deel uitmaakt van de Arnhemse coalitie. MARK VAN DER JAGT Mark van der Jagt is per 1 september 2021 benoemd tot algemeen directeur van 1Stroom, de ambtelijke fusieorganisatie van de gemeenten Duiven en Westervoort. Van der Jagt werkt al bij 1Stroom in een driehoofdige directie. Eerder werkte hij onder andere voor de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid en de gemeente Zederik. ROBERT BOSCH In Lochem is Robert Bosch (Gemeentebelangen) benoemd tot wethouder. Bosch was hiervoor drie jaar fractievoorzitter van Gemeentebelangen in de gemeente Voorst. Hij trad daar in 2014 aan als raadslid. Hij volgt Bert Groot Wesseldijk op. Groot Wesseldijk wordt directeur bij een regionaal belastingcentrum. MOERDIJK 27 mensen willen burgemeester van Moerdijk worden, onder wie 5 vrouwen. Van de 27 sollicitanten hebben 23 mensen ervaring als burgemeester, wethouder of politieke functie. Vier kandidaten werken momenteel in een vrij beroep en combineren dat met politiek-bestuurlijke nevenfuncties. De sollicitatieprocedure werd opgestart nadat burgemeester Jac Klijs bekendmaakte dit jaar te willen stoppen als burgemeester van Moerdijk. COEVORDEN Tweeëndertig belangstellenden hebben gesolliciteerd naar de functie van burgemeester in Coevorden. Het gaat om negen vrouwen en drieëntwintig mannen. De vacature is ontstaan door het aangekondigde vertrek van burgemeester Bert Bouwmeester per 1 oktober 2021. Van de belangstellenden zijn er elf lid van de VVD, vijf van het CDA, drie van de ChristenUnie, vier van D’66, een drietal is lid van een lokale partij, twee van GroenLinks, twee van de PvdA en twee van hen zijn partijloos of hebben geen politieke partij genoemd.
BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 60 PERSONALIA CARRIÈRE NARDY BECKERS Nardy Beckers is de nieuwe gemeentesecretaris van Horst aan de Maas. Zij werkte hiervoor als directeur sociale zaken Maastricht Heuvelland bij de gemeente Maastricht. Daarvoor werkte ze onder andere voor de gemeenten Alphen aan den Rijn en Schoonhoven. In Horst aan de Maas wordt zij de opvolger van Hans van der Noordt. WOUTER ABEE Wouter Abee wordt per 1 juni 2021 de nieuwe gemeentesecretaris van Zaltbommel. Tot die datum is hij nog werkzaam als manager Onderzoekcentrum Drechtsteden (OCD) in Sliedrecht. Abee volgt Bart Verhagen op, die interim-gemeentesecretaris was sinds het vertrek van Wabe Wieringa in januari 2021. OVERLEDEN Jaap Bond is op 68-jarige leeftijd overleden. De oud-wethouder van EdamVolendam was lid van zowel de PvdA (jaren tachtig) en Recht door Zee (vanaf 2006), de partij die werd opgericht na de Nieuwjaarsbrand in Volendam. Op 85-jarige leeftijd is Ted Jansen overleden. Jansen was wethouder voor de VVD in Noordwijk gedurende 12 jaar. Ook was hij gedeputeerde van Zuid-Holland. Op 88-jarige leeftijd is Jan Muis overleden. Muis was in de periode van 1969 tot 1990 gemeenteraadslid en wethouder in Bunnik. Muis was een groot deel van zijn leven actief in de lokale politiek, eerst voor de CHU en daarna voor het CDA. RENÉ VRUGT René Vrugt wordt vanaf 15 mei 2021 directeur van het Programma Bereikbaar Zuid-Holland. Sinds 2018 is Vrugt directeur van het interbestuurlijke Programma Luchtruimherziening bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Daarvoor was hij werkzaam bij de staf van Rijkswaterstaat. ERIC JONGMANS Bij het waterschap Scheldestromen is Eric Jongmans benoemd tot waarnemend secretarisdirecteur. Hij volgt Wies Vonck op. Eerder was Jongmans gemeentesecretaris van Oudewater, IJsselstein en Heusden en secretarisdirecteur van de waterschappen Rivierenland en Hollandse Delta. Oud-wethouder Jack Meijers is overleven. Meijers was sinds 1970 raadslid en wethouder, eerst in Elsloo en na de herindeling in de gemeente Stein. Met zijn 23 jaar was de toenmalige glaszetter in 1970 niet alleen het jongste raadslid van Limburg maar van heel Nederland. Rinus Adriaanse, oud-gemeentesecretaris van Noordwijkerhout, is op 77-jarige leeftijd overleden. Adriaanse zwaaide in december 2001 af in Noordwijkerhout, nadat hij die gemeente zo’n 22 jaar had gediend. Al op 16-jarige leeftijd rolde hij de ambtenarij in en begon zijn loopbaan bij de provinciale griffie in Zeeland. MALVERN DIJKSHOORNLOPES Malvern DijkshoornLopes is sinds 21 april 2021 de eilandsecretaris van Sint Eustatius. Ze was al vijf jaar waarnemend secretaris, naast haar reguliere werk als communicatiemanager van deze ‘bijzondere gemeente’. De functie van eilandsecretaris is vergelijkbaar met die van gemeentesecretaris. JUDITH KOPPERS Met ingang van 3 mei 2021 wordt Judith Koppers gemeentesecretaris van Someren. Zij is de opvolger van Theo van Leeuwen, die met pensioen gaat. Koppers vervult op dit moment de rol van manager bij MijnGemeenteDichtbij, de werkorganisatie voor de gemeenten Boxtel en SintMichielsgestel. MARK SANDMANN Mark Sandmann (D66, 37) is benoemd tot wethouder in Renkum. Hij is de opvolger van Jasper Verstand. Sandmann was eerder wethouder in Apeldoorn. OPROEP: Tekst en foto’s (high res) voor de rubriek personalia graag sturen naar info@binnenlandsbestuur.nl. Gegevens voor deze rubriek kunnen ook worden gestuurd via www.binnenlandsbestuur.nl/personalia ERIC MEURS Eric Meurs is met ingang van 16 augustus de nieuwe griffier in Zwolle. Hij volgt Arthur ten Have op, die met pensioen gaat. Meurs is sinds 2017 griffier van Provinciale Staten van Zuid-Holland. Daarvoor was hij onder andere griffier in Vlaardingen en Smallingerland en werkt hij als adviseur bij de VNG. Mara Zweers neemt tot de komst van Meurs de functie van griffier waar. MICHIEL WIERSINGA In Epe is Michiel Wiersinga benoemd tot wethouder. Hij was tot zijn benoeming lid van de gemeenteraad voor de fractie van Nieuwe Lijn. Hij volgt Robert Scholten op, die eerder dit jaar opstapte. ADVERTENTIE Gerard van Egmond is de nieuwe interim griffier van Gemeente Papendrecht. Proficiat! Detachering door www.necker.nl
62 INDEX VACATURES In de vacature- index treft u een selectie aan van de vacatures die deze week zijn opgenomen in het magazine of op de website van Binnenlands Bestuur. BESTUUR EN MANAGEMENT Castanho / Gemeente Land van Cuijk Connekt Evofenedex Gemeente Nijkerk JS Consultancy / Gemeente Krimpenerwaard KNMI Public Spirit / Gemeente Druten Randstedelijke Rekenkamer Twynstra Gudde / Van Hall Larenstein Vrije Universiteit Amsterdam Waterschap Drents Overijsselse Delta Waterschap Zuiderzeeland Zeelenberg / Gemeente Heemstede Zeelenberg / Gemeente Uithoorn Zeelenberg / Gemeente Velsen Zeelenberg / Gemeente Vlaardingen Zeelenberg / Gemeente Vlaardingen Zeelenberg / Gemeente Vlaardingen Zeelenberg / Gemeente Westland FINANCIËN EN ECONOMIE Certus Groep Holding / Gemeente Nissewaard Gemeente Delft Gemeente Zuidplas Public Search Rijksoverheid ICT EN AUTOMATISERING BMC Rijksoverheid VNG Realisatie JURIDISCH Gemeente Moerdijk JS Consultancy / Gemeente Hardenberg MILIEU Gemeente Buren Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant Omgevingsdienst Regio Arnhem beleidsmedewerker warmte toezichthouder milieu en asbest afvalspecialist ADVERTENTIES Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl concerndirecteuren programmamanager beleidsadviseur regio noordwest gemeentesecretaris / algemeen directeur strategisch beleidsadviseur mt secretaris / adviseur gemeentesecretaris druten / directeur werkorganisatie druten-wijchen startende onderzoeker 2 opleidingsmanagers bestuurssecretaris medezeggenschap senior adviseur bedrijfsvoering en onwikkeling voorzitter voor de rekenkamercommissie domeinmanager ruimte (mt-lid en loco secretaris) afdelingshoofd fysiek domein (startend) manager concerndirecteur met portefeuille bedrijfsvoering concerndirecteur met portefeuille fysiek domein concerndirecteur met portefeuille sociaal domein en dienstverlening concerndirecteur dienstverlening regisseur planning en control financieel adviseur clustermanager financiën business controller business controller accountmanager data en dienstverlening (junior) business analist tijdelijke opdracht: senior projectleiderketenbureau i-sociaal domein concernjurist grondzaken jurist Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 63 pagina 64 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 63 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 64 ALTIJD DE JUISTE KANDIDAAT! Binnenlands Bestuur is het grootste wervingskanaal voor de actieve en latente banenzoeker. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021
INDEX 63 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID Gemeente Zuidplas PERSONEEL EN ORGANISATIE Rijksoverheid RUIMTELIJKE ORDENING EN VERKEER CeresRecruitment / Staatsbosbeheer Geerts & Partners / Gemeente West Betuwe Gemeente Buren Gemeente Den Haag Gemeente Eindhoven Gemeente Gorinchem Gemeente Noordenveld Gemeente Scherpenzeel Gemeente Utrechtse Heuvelrug JS Consultancy / Gemeente Midden-Drenthe JS Consultancy / Gemeente Uithoorn JS Consultancy / Gemeente Zaanstad JS Consultancy / Hogeschool Utrecht Wetterskip Fryslân Zeelenberg / Gemeente Oegstgeest SOCIAAL BMC BMC Certus Groep Holding / Gemeente Schouwen-Duiveland Gemeente Den Haag Gemeente Krimpenerwaard Gemeente Oss Gemeente Stichtse Vecht Gemeente Uithoorn Gemeente Utrecht clustermanager uitvoering samenleving en veiligheid Binnenlandsbestuur.nl recruiter teamleider midden-limburg projectleider gebiedsontwikkeling procesregisseur regiekamer (ruimte) manager stedenbouw en planologie beleidsadviseur maatschappelijk vastgoed teammanager stadsontwikkeling regisseurs ruimtelijk domein beleidsmedewerker ruimte beleidsadviseur wonen beleidsadviseur ruimtelijke projecten strategisch adviseur ruimtelijke ordening opgaveregisseur mobiliteit associate lector slimme en duurzame mobiliteit beleidsmedewerker manager beheer & onderhoud klantmanager werk & inkomen (nadruk op de rechtmatigheid statushouders) jeugdconsulent senior beleidsmedewerker sociaal domein beleidsadviseur maatschappelijke ondersteuning senior beleidsmedewerker jeugd afdelingshoofd mens & maatschappij senior adviseur leren en ontwikkelen met oog voor innovatie strategisch beleidsadviseur sociale veiligheid twee beleidsadviseurs inkomen met een juridische ‘touch’ ADVERTENTIE Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 64 pagina 64 pagina 64 pagina 64 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 63 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Regisseur Planning en Control 32-36 uur | Schaal 11 Senior Beleidsmedewerker Sociaal Domein 32 | Schaal 11 • Voert regie op de P&C-cyclus • Verantwoordelijk voor coördinatie van de perspectiefnota, tussentijdse rapportage, begroting en jaarstukken • Werkt aan de doorontwikkeling van de P&C-cyclus • Is sparringpartner voor de organisatie en levert actieve bijdrage aan verschillende (financiële) projecten Mieke Metz | 06-38164589 | miekemetz@certusgroep.nl • Treedt op als accountmanager SMWO • Is verantwoordelijk voor de coördinatie en monitoring van de voortgang • Voert de regie op Welzijn op lokaal, regionaal en provinciaal niveau • Treedt op als sparringpartner en vraagbaak Kars Martin | 06-38322974 | karsmartin@certusgroep.nl www.certusgroep.nl BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021
Ik werk voor Nederland... ...en voor mezelf Wil jij Nederland én jezelf beter maken? JS Consultancy is de carrièrepartner van professionals voor de publieke zaak. Via ons landelijk netwerk bemiddelen wij op het niveau van directie, management en professionals. Aan de slag op het gebied van BedrijfsStrategisch Beleidsadviseur 36 uur | schaal 12 max. € 82.476,- bruto per jaar (toelage mogelijk) Verbindende op samenwerking gerichte strategisch adviseur als spin in het web. Signaleren en analyseren van trends, ontwikkelingen en vraagstukken en de gevolgen hiervan voor de gemeente. Scenariodenker die breed en integraal adviseert over strategische onderwerpen aan directie als ook college. Relatie onderhouden met belangrijkste partners in de regio. Functioneel aansturen in veranderende omgeving. Interesse? Bel Michel Kollau 06 - 511 357 93 Associate Lector Slimme en Duurzame Mobiliteit 36 uur | max. € 89.000,- bruto per jaar (incl. vakantiegeld en eindejaarsuitkering) Gepromoveerd met expertise op het gebied van mobiliteit en duurzaamheid in stedelijke context. Senior onderzoeker met de ambitie om praktijkgericht en beleidsmatig onderzoek te verbinden. Is in staat een (inter)nationaal netwerk te vormen met kennisinstellingen, overheden en bedrijfsleven. Een ondernemende inspirator die transdisciplinair wil werken aan complexe maatschappelijke opgaven. Interesse? Bel Michel Kollau 06 - 511 357 93 Grondzaken Jurist 32 - 36 uur | schaal 11 max. € 72.604,- bruto per jaar (incl. IKB) Enthousiaste jurist die zich graag wil ontwikkelen binnen de ambitieuze gemeente Hardenberg. Geeft juridisch advies en werkt aan het proces van bouwgrondontwikkeling en verkoop van vastgoed. Bewaakt dossiervorming, geeft sturing aan het tijdelijk beheer van gronden en panden en verzorgt de verkoop(voorbereiding) van gronduitgiftes, aanbestedingen en gebouwen. Heeft lef, is initiatiefrijk, leergierig en collegiaal. Interesse? Bel Elsbeth Braam 06 - 333 219 86 voering, Ruimte & Infra of Sociaal Maatschappelijk domein? Onze dienstverlening richt zich op het waarmaken van maatschappelijk resultaat. In samenregie met opdrachtgevers. En samen met jou. Opgaveregisseur Mobiliteit 36 uur | schaal 12 max. € 82.476,- bruto per jaar (toelage mogelijk) Hoe houd je in 2040 de stad bereikbaar en leefbaar en hoe verdeel je de ruimte voor voetgangers, fietsers en auto’s? Als opgaveregisseur vertaal je het ambitieuze Zaans Mobiliteitsplan naar programmaplan en coördineer je de stap van beleid naar realisatie. Externe rol met functionele aansturing van team. Netwerker. Besluitvaardig. Uitstekende politiek bestuurlijke sensitiviteit. Interesse? Bel Ellen Koster 06 - 101 625 64 Strategisch Adviseur Ruimtelijke Ordening (2fte) 36 uur | schaal 11 max. € 72.604,- bruto per jaar (incl. IKB) Binnen je vakgebied neem je met lef het voortouw en wijs je de organisatie de weg. Je ontwikkelt beleid en bereidt bestuurlijke keuzes voor waarbij je juiste prioriteiten stelt. Brede rol binnen een professioneel en gezellig team met veel vrijheid en verantwoordelijkheid. Diverse disciplines spelen een rol; wonen, verkeer, duurzaamheid, milieu, communicatie. Pragmatisch, analytisch en oplossingsgericht. Interesse? Bel Ellen Koster 06 - 101 625 64 Beleidsadviseur Ruimtelijke Projecten 32 – 36 uur | schaal 11 max. € 72.604,- bruto per jaar (incl. IKB) Adviseur die complexe ruimtelijke projecten begeleidt en de inhoudelijke vraagbaak is voor collega’s. Is als projectleider omgevingswet verantwoordelijk voor een goede en tijdige implementatie van de omgevingswet. Coacht de collega’s en steekt zelf ook graag de handen uit de mouwen. Echte verbinder, die projectmatig sterk is, in mogelijkheden denkt en creatief en politiek sensitief is. Interesse? Bel Elsbeth Braam 06 - 333 219 86 Reageer op bovenstaande functies via www.jsconsultancy.nl/vacatures Interim Werving & Selectie
1 Online Touch