BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 17 | 2021 52 SERIE DE MINISTERIES BOERENPROTEST ‘Wij willen een echte vechter op landbouw’, staat op een spandoek. Protesterende boeren in Den Haag, 1974. SCHEUREN ZICHTBAAR Een minister met een vergelijkbare achtergrond als Mansholt werd ruim twee decennia later op het ministerie van Landbouw benoemd. Bij de formatie van het eerste kabinet Lubbers schoof Fons van der Stee (CDA), minister van Landbouw in het kabinet Den-Uyl (1973-1977), zijn partijgenoot Gerard Braks naar voren, die zich als woordvoerder Landbouw in de Tweede Kamer in de politieke kijker had gespeeld. De Brabantse boerenzoon en landbouwkundige ingenieur Braks bleef in de drie kabinetten-Lubbers (1982-1994) minister van Landbouw en Visserij, alleen het laatste kabinet verliet hij voortijdig. Als geen ander sprak hij de taal van vooral de boeren van de zandgronden: hij had boerenovertuigingskracht. Journalist Paul Koedijk schreef daarover in Vrij Nederland: ‘Op spreekbeurten trof hij vaak zalen vol loeiende boeren. Braks schrok daar niet van. Hij loeide gewoon terug (…). Hij brengt zijn mening recht voor zijn raap, maar hij laat zijn gehoor ook merken dat hij meevoelt met hun problemen.’ Hij kreeg hierdoor veel voor elkaar maar week niet af van zijn koers, namelijk dat de landbouwsector medeverantwoordelijk was voor het milieu. Als woordvoerder Landbouw in de Kamer had Braks er al op gewezen dat ‘het ver ontwikkelde landbouwbedrijf hier en daar in conflict [was gekomen] met de eisen van natuur en milieu’. Het was ook om deze reden dat hij als minister in 1984 maatregelen tot vermindering van mest – tegen de boerenlobby in – doorzette. In de praktijk betekende dit een vestigingsverbod voor varkensmesterijen en pluimveehouderijen. Uitbreiding van dergelijke bedrijven zou in delen van Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg niet meer mogelijk zijn. Dit om het hoofd te bieden aan de groeiende milieuproblemen als gevolg van de mestoverschotten. Deze maatregelen veroorzaakten een schok in de agrarische wereld. Braks en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Pieter Winsemius, hadden de Interimwet Beperking Varkens- en Pluimveehouderijen achter de schermen voorbereid. De landbouworganisaties waren ‘volslagen verrast’. Voorzitter J. Doornbos van de Christelijke Boeren- en Tuindersbond vroeg zich af of Braks nog de meest geschikte minister was. Veelzeggend was de kop in de NRC: ‘Zoon van een zandboer verliest vertrouwen: Gerrit Braks van vriend tot vijand van de boeren.’ Winsemius vond de op de persoon gerichte kritiek ‘jakhalzerij’. ‘Het is puur naar. Ik vind ook dat er een zekere mate van onterechtheid in de kritiek zit. Er is nog niemand die een oplossing weet voor de akkerbouw.’ Toch toonden de landbouw - organisaties uiteindelijk begrip voor de maatregelen. In de zogenaamde concentratiegebieden was de milieuproblematiek zo groot dat ingrijpen was te billijken. Het is interessant om te zien dat Braks voor het eerst na de Tweede Wereldoorlog de gegroeide gehechtheid doorbrak tussen landbouwsector en het ministerie. De eerste scheuren worden zichtbaar in het ‘Groene front’, zoals het fijngeweven web tussen landbouworganisaties, Kamerleden, het ministerie van Landbouw, de productschappen, de Rabobank en onderwijs, voorlichtings- en onderzoeksinstellingen wordt genoemd. Veelzeggend hierin is dat in 1989 ‘natuurbeheer’ aan de naam van het ministerie werd toegevoegd. KLOOF Na de kabinetten-Lubbers kwam er verandering in de koers van het ministerie van Landbouw. Bij de formatie liet Kok (PvdA) de hechte band varen die na de oorlog was ontstaan tussen de landbouwsector en het landbouwministerie. Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visse
53 Online Touch Home