BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 21 | 2021 22 SERIE DE MINISTERIES het kabinet-Kok-II vicepremier was. Bovendien oefende AEP via de Centrale Economische Commissie (CEC) grote invloed uit op het interdepartementale overleg. Niet alleen was de machtige SG Frans Rutten voorzitter van de CEC, ook werden de vergaderingen door ‘zijn’ AEP voorbereid. Zo bevorderden en bewaakten de Rutten-boys van EZ in de jaren tachtig en negentig de neoliberale beleidslijn, met loonmatiging, exportbevordering, deregulering en privatisering als sleutelwoorden. KLIMAAT Tussen 2010 en 2021 werden in de kabinetten-Rutte voor het eerst weer (tijdelijk) nieuwe beleidsterreinen aan het ministerie van EZ toegevoegd. Dat ging in eerste instantie kort om Landbouw en in Rutte-III om het beleidsterrein milieu dat, omgedoopt tot Klimaat, werd overgeheveld naar EZ. Het is de vraag of deze toevoeging in het volgende kabinet wordt gehandhaafd. Het is een vraagstuk dat onlosmakelijk is verbonden met de wijze waarop de politiek in de komende jaren om zal gaan met heikele thema’s als kliLITERATUURLIJST J.A. de Bruijn, Economische zaken: Profiel van een ministerie (Den Haag 1989) P.E. de Hen, Actieve en re-actieve industriepolitiek in Nederland: De overheid en de ontwikkeling van de Nederlandse industrie in de jaren dertig en tussen 1945 en 1950 (Amsterdam 1980) Rob Hoppe, Economische zaken schrijft een nota: Een onderzoek naar beleidsontwikkeling en besluitvorming bij nonincrementeel beleid (Amsterdam 1983) Stephan Raes, Jarig van Sinderen, Pieter van Winden en Guido Biessen, ‘Het maken van economisch beleid: de rol van AEP in de afgelopen 50 jaar’, in: TPE (2002) 24:1, p. 7-50 Jeroen Touwen, Coordination in transition: The Netherlands and the world economy, 1950-2010 (Leiden 2014) bedrijfsleven gezet, waarbij ook EZ een actieve rol speelde. Het is dan ook zeer de vraag of de politiek erin zal slagen deze beeldvorming te doorbreken en integrale visie op economische groei, milieubeleid en klimaatverandering te ontwikkelen. De komende maanden zullen uitwijzen of die levensgrote taak primair tot het takenpakket van Economische Zaken en Klimaat (EZK) blijft behoren of niet. Deze paradigmaverandering zal het uiterste vragen van het ministerie. Hoewel het departement een voortrekkersrol had bij de nieuwe beleidsvisies in de jaren dertig, vijftig en zeventig, vraagt deze transitie het ongeclausuleerde streven naar groei, winst en werkgelegenheid los te laten. Of het DG Klimaat en Energie binnen de muren van het departement blijft of niet, deze fundamentele heroriëntatie zal sowieso op het bordje van de nieuwe minister liggen. maatverandering, stikstofproblematiek en energietransitie. In het verleden werden milieu- en klimaatbeleid steevast lijnrecht tegenover de belangen van de economie, de burger en het ADVERTENTIE * Jonne Harmsma is onderzoeker bij het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis van de Radboud Universiteit Nijmegen en docent politieke geschiedenis aan de Univer siteit Utrecht
23 Online Touch Home