21

ESSAY 21 AANBEVELING 1: LAAT ALLEEN RUIMTE VOOR ÉCHTE PROFESSIONALITEIT Een vaak gehoord motto bij de decentralisaties in het sociaal domein was de ruimte die de professional moest krijgen. In de Jeugdwet zit dat zelfs in de wet ingebakken. Daar hebben de huisarts en de gecertificeerde instellingen een eigenstandig recht om toegang tot de jeugdzorg te verlenen. Immers: zorgprofessionals weten het beste welke zorg nodig is. Van hen werd een matigend effect verwacht. Het ‘doen wat nodig is’ zou twee kanten op werken: enerzijds alles dóen wat nodig is; anderzijds alleen dat doen wat echt nódig is. In de praktijk blijkt van het motto ‘ruimte voor de professional’ vooral het eerste te lukken: er is inderdaad relatief veel ruimte gekomen om in wijkteams en aan keukentafels te ‘doen wat nodig is’. Maar de ambtenaren of ingehuurde private partijen die feitelijk aan de keukentafels zitten, voelen zich in de praktijk weinig geëquipeerd en gesteund bij de ingrijpende keuzes die ze moeten maken. De professionaliteit om ‘te doen wat nodig is’ ontstaat immers niet vanzelf. In de meeste wijkteams zitten geen generalisten, maar hulpverleners met eigen specialismen die naar buiten toe optreden als generalist. In de jeugdzorg komt daar nog de uitdaging bij om te ‘doen wat werkt’. Van veel interventies staat de effectiviteit nog niet wetenschappelijk vast. Veel professionaliteit is dus nog in ontwikkeling. Deze halve professionalisering (wel de ruimte, nog niet de echte professional) heeft in het sociaal domein een vermenging opgeleverd van de zorgsector met een (semi-)ambtelijke sfeer die functioneert op basis van geheel andere grondslagen. In de zorg kent de professional vanouds een grote mate van autonomie, terwijl die autonomie van ambtenaren in het overheidsbestel ‘ Van veel interventies staat de effectiviteit niet vast’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021

22 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication