0

ESSAY NA CORONA RAAD AAN ZET IN SOCIAAL DOMEIN 20 DE VOORDELEN VAN DIGITAAL VERGADEREN 32 SERIE MINISTERIES DE KOLONIALE ROOTS VAN BZK 38 11 juni 2021 | week 23 | jaargang 42 11 2021 BINNENLANDS BESTUUR GEMEENTEN WILLEN AF VAN LASTIGE KOSTENDELERSNORM OPMAAT TOT DAKLOOSHEID Het Publieke Domein VAN EN VOOR DE PUBLIEKE SECTOR Ontdek de digitale leeromgeving op www.delerendeambtenaar.nl Als het om arbeidsmobiliteit gaat hetpubliekedomein.nl | info@hetpubliekedomein.nl | 030 - 208 1153 ONAFHANKELIJK MAGAZINE VOOR BETROKKEN AMBTENAREN EN BESTUURDERS

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 02COLOFON REDACTIONEEL Binnenlands Bestuur is een uitgave van de Sijthoff Media Groep en verschijnt tweewekelijks op vrijdag. REDACTIEADRES Postbus 75462, 1070 AL Amsterdam tel: 020 - 5733669 e-mail: info@binnenlandsbestuur.nl www.binnenlandsbestuur.nl HOOFDREDACTIE Eric de Kluis REDACTIE Hans Bekkers (chef redactie), Wouter Boonstra, Martin Hendriksma, Adriaan de Jonge, Yolanda de Koster, Alexander Leeuw, Michiel Maas, José Salhi. COLUMNISTEN Geerten Boogaard, Jan Verhagen ILLUSTRATOR Berend Vonk Coverbeeld: Katrien Mulder / ANP-HH VASTE MEDEWERKERS Crisitina Bellon, Ton Bestebreur, Martijn Delaere, René Didde, Wilma van Hoeflaken, Yvonne Jansen, Michel Knapen, Harry Perrée, Maurice Swirc, Marjolein van Trigt, Simon Trommel. BASIS-ONTWERP: Studio Room VORMGEVING VRHL Content en Creatie, Alphen aan den Rijn DRUK Senefelder Misset, Doetinchem ADVERTENTIEAFDELING Jan-Willem Hulst, tel. 06-22663674 Marcel van der Meer, tel. 06-23168872 Sandra de Vries, tel. 020-573 3656 E-MAIL ALGEMEEN traffic@binnenlandsbestuur.nl DIRECTIE Willem Sijthoff MARKETING Lindsay Duijm ABONNEMENT Voor een (gratis) abonnement zie de website: www.binnenlandsbestuur.nl en ga naar abonnementen. Heeft u nog vragen, mail dan naar klantenservice@binnenlandsbestuur.nl of bel 020 – 573 3600. Betaalde abonnementen voor bedrijven en professionals buiten de doelgroep: jaarabonnement 1e jaar € 87,- (normaal € 229,-). Abonnementen voor raadsleden en leden van Provinciale Staten zijn gratis. Los nummer € 9,75. De prijzen zijn exclusief btw. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever(s) geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor gevolgen hiervan. ISSN 0167-1146 OPLAGE 43.000 © Het is niet toegestaan om zonder voorafgaande toestemming van de uitgever artikelen, onderzoeken of gedeelten daarvan over te nemen. ‘ Je bent het nooit eens met alle standpunten van die partij’ Binnenlands Bestuur is een onafhankelijk magazine voor de hoger opgeleide decentrale ambtenaar en lokale bestuurder. KIEZEN OP THEMA’S BURGER ALS TEGENMACHT Macht en tegenmacht. Je hoort er veel over, maar er is iets geks mee aan de hand, want eenmaal aan de macht, wacht je niet op tegenmacht. Als coalitiepartij wil je niet dat ‘jouw’ fractieleden te veel hun best doen. Dat doet de oppositie maar. Je hebt toch de macht? In Nederland is ‘macht’ relatief: we hebben geen districtenstelsel, maar een stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Dit jaar leverde dat zeventien partijen in de Tweede Kamer, inmiddels achttien. Daarom smeden we coalities, want om alles nou uit te gaan debatteren en op basis van een meerderheid besluiten te nemen… Hmmm, wacht eens even. Interessant is dan: wie doet aan politiek voor de macht en wie om de burger te vertegenwoordigen? En als puntje bij paaltje komt, wat is dan belangrijker: de partij of de burger? Of: het partijstandpunt of het coalitiestandpunt? Ik denk dat u de antwoorden wel weet. Burgers stemmen (idealiter) op een partij, omdat de standpunten hen aanstaan. Een partij wordt ‘de grootste’ vanwege de aantrekkelijke lijsttrekker, de aansprekende visie of de ‘bestuurlijke stabiliteit’. Of: er is één kwestie die een gemeente of land op dat moment het belangrijkst vindt. De partij die daar het beste campagne op voert, wint veel zetels. Wat die partij nog meer wil, doet er dan even niet toe. Toch wringt de democratische schoen daar het meest, want je bent het nooit eens met alle standpunten van die partij. Onlangs opperden Rudy van Belkom en Maarten Koningsveld ‘thematisch kiezen’: je stemt niet alleen op een partij, maar ook op thema’s door keuzes te maken uit vijf richtingen per thema. Daar komt een partij uit per thema. Zo kun je op inkomenspolitiek een VVD-standpunt hebben en op klimaat een GroenLinks-standpunt. Die uitkomsten kunnen partijen zwaar mee laten wegen tijdens debatten. Et voilà, daar is die tegenmacht. Niet van volksvertegenwoordigers, maar van burgers. Welke gemeente biedt zich aan om tijdens de gemeenteraadsverkiezingen met thematisch kiezen te experimenteren? ADVERTENTIE WOUTER BOONSTRA REDACTEUR BINNENLANDS BESTUUR

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 INHOUD 03 16 COVERSTORY KOSTENDELERSNORM Maatwerk is dé manier om te voorkomen dat mensen als gevolg van bijstandsregels op straat komen te staan. In schrijnende gevallen kan de gemeente de regels buiten werking stellen. Maar dat gebeurt bijna nooit. 12 MARCO PASTORS ‘IK BEN OPGESCHOVEN’ Het Nationaal Programma Rotterdam Zuid is een lichtend voorbeeld voor burgemeesters die korte metten willen maken met chronische achterstanden in probleemwijken. Directeur Marco Pastors geeft advies. 28 TEGENSTRIJDIG NATUURBELANG PROVINCIE EN GEMEENTE 26 MEICIRCULAIRE BUDGETTEN NOG ONZEKER in de meicirculaire valt veel te bespreken. Over de herverdeling van het gemeentefonds zal het nieuwe kabinet belangrijke beslissingen moeten nemen. Nu overheerst onzekerheid. Na tien jaar samenwerking tussen De Fryske Marren en zandwinner Smals blies de gemeente een zandwinningseiland af. De Raad van State gaf de gemeente gelijk. Wat zegt die uitspraak over de positie van gemeenten bij een nationaal belang als zandwinning? DE LESSEN VAN EEN OMSTREDEN ZANDEILAND NIEUWS Gemeenten: andere aanpak kostendelers 4 ‘Geen discussie over invoering Omgevingswet’ 5 Analyse jeugdzorg: liefde moet nog komen Vullen van vacatures blijft lastig 7 8 ESSAY Maak lokale zorg politiek ABONNEMENT Voor een (gratis) abonnement zie de website: www.binnenlandsbestuur.nl. Klik vervolgens op Abonnementen en kies de vorm die bij u past. 20 ACHTERGROND Digitaal vergaderen: plusplunten moeten blijven 32 Duurzame stroom uit eigen streek Serie ministeries: Binnenlandse Zaken Italië kleurt groen met EU-geld 36 38 41 VERDER COLOFON / REDACTIONEEL 2 BEREND VONK GEERTEN BOOGAARD NIEUWS IN BEELD IN DE CLINCH JAN VERHAGEN BOEK OPINIE PERSONALIA 5 9 10 25 43 45 47 50

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 04 NIEUWS SOCIAAL DOOR: ADRIAAN DE JONGE Bij gemeenten is er weinig enthousiasme meer voor de kostendelersnorm, een regel die volgens hen kan bijdragen aan dakloosheid. De meeste gemeenten willen de regeling aanpassen; een behoorlijk aantal wil die liefst volledig schrappen. ONDERZOEK BINNENLANDS BESTUUR: GEMEENTEN: ANDERE AANPAK KOSTENDELERS De kostendelersnorm bepaalt dat een bijstandsuitkering steeds lager wordt naarmate de ontvanger met meer mensen op één adres woont. Gemeenten signaleren dat de regeling tot financiële problemen leidt en een oplossing voor dakloosheid in de weg kan staan. Zo goed als alle gemeenten willen daarom dat de wet wordt aangepast. Dat blijkt uit een rondgang bij gemeenten door Binnenlands Bestuur. Daarvoor werden alle 44 centrumgemeenten (die een regierol hebben in de aanpak van dakloosheid) benaderd. Daarvan reageerden 25 gemeenten, waaronder Amsterdam, Den Haag en Rotterdam en Utrecht (de G4). Een grote meerderheid van 92 procent van de respondenten vindt dat de kostendelersnorm niet in de huidige vorm zou moeten blijven bestaan. Het grootste deel van de gemeenten (58 procent) is voorstander van een alternatieve invulling van de regel, maar ook een aanzienlijk aandeel – een derde van de respondenten – wil de kostendelersnorm het liefst helemaal afschaffen. Het belangrijkste bezwaar tegen de regeling is dat de kostendelersnorm kan leiden tot dakloosheid. De regeling kan er namelijk voor zorgen dat ouders hun volwassen kinderen (de kostendelersnorm geldt vanaf 21 jaar) het huis uit moeten sturen omdat ze zich geen korting op de bijstandsuitkering kunnen veroorloven. De wet gaat ervan uit dat huisgenoten kunnen delen in de kosten van de woning WAT TE DOEN MET DE KOSTENDELERSNORM? Afschaffen: Aanpassen: Behouden: 33,3 % 58,3 % 8,3 % en het huishouden, maar in de praktijk is dat vaak niet zo, zien gemeenten. ‘Regelmatig worden jongeren door ouders uit de woning gezet als zij de 21-jarige leeftijd bereiken’, zegt de gemeente Venlo bijvoorbeeld. ‘Dit heeft te maken met te hoge kosten voor ouders waardoor zij vinden dat de jongere op eigen benen dient te gaan staan.’ Amsterdam bevestigt dat beeld: ‘De kostendelersnorm kan leiden tot dakloosheid, vermoeden we.’ En Rotterdam laat weten: ‘Wij worden dagelijks met de negatieve effecten van de kostendelersnorm geconfronteerd, zoals problematische schulden, ontwrichte gezinnen en dakloosheid.’ ALTERNATIEVEN Om dit soort problemen te voorkomen, zijn er aanpassingen van de kostendelersnorm denkbaar. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wil bijvoorbeeld de leeftijdsgrens van de kostendelersnorm verhogen naar 27 jaar, om te voorkomen dat jongeren op straat komen te staan. Ook onder andere respondenten van de rondgang bestaat er animo voor die optie. Ongeveer net zoveel gemeenten zien een oplossing in de zogeheten medebewonersnorm. Daarbij wordt de korting op de uitkering voor de hoofdbewoner geschrapt, maar krijgt de medebewoner een grotere korting dan nu het geval is. De hoofdbewoner gaat er dus niet op achteruit bij het delen van de woning, maar de medebewoner des te meer. Toch betekent dat volgens de gemeente Den Haag – een van de voorstanders van deze optie – een ‘de facto afschaffing’ van de kostendelersnorm. Het zorgt er in ieder geval voor dat hoofdbewoner geen prikkel meer heeft om medebewoners te weren of uit huis te zetten. Zo’n 60 procent van de ondervraagde gemeenten zou de kostendelersnorm het liefst aanpassen, waarbij de medebewonersnorm en de verhoging van de leeftijdsgrens tot 27 jaar de meest genoemde varianten zijn. Toch ziet een derde van de respondenten, waaronder Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Tilburg, de kostendelersnorm het liefst helemaal verdwijnen. ‘De kostendelersnorm zorgt voor meer ellende dan dat deze aan besparingen oplevert’, concludeert de gemeente Tilburg. Lees verder op pagina 16.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 DOOR: MARTIN HENDRIKSMA RUIMTE NIEUWS 05 Weer een nieuwe invoeringsdatum van de Omgevingswet. Maar ook een nieuwe leiding bij het programma dat decentrale overheden bij die invoering ondersteunt. ‘Niemand heeft ons gezegd dat wij die Omgevingswet niet nodig hebben.’ NIEUWE LEIDING VOOR PROGRAMMA OMGEVINGSWET ‘GEEN DISCUSSIE OVER INVOERING’ 1 juli 2022 kwam uit de koker van het bestuurlijk overleg als nieuwe invoerdatum van de Omgevingswet. Een half jaar uitstel, dus. Een lastige puzzel, beaamt de in februari aangetreden directeur Cathelijn Peters van het programma Aan de slag met de Omgevingswet. ‘Een ideale datum voor 455 bevoegde gezagen is er niet. Het is de grootste gemene deler. Voldoende inregel- en oefentijd stond centraal. Van daaruit zijn we gaan rekenen.’ Dat de nieuwe datum midden in de zomer valt, met minder bezetting in het geCARTOON BEREND VONK meentehuis, en kort na de gemeenteraadsverkiezingen is niet ideaal, maar geen onoverkomelijk bezwaar. ‘Dit is primair een DSO-uitvoeringsvraagstuk en niet een politieke kwestie’, reageert de nieuwe directeur realisatie Digitaal Stelsel Omgevingswet Arco Groothedde. ‘De kleur van de wethouder maakt minder uit.’ Als het tenminste 1 juli 2022 wordt. Beide Kamers moeten daar hun zegje over doen. Het is nog onduidelijk wanneer dat gebeurt. Peters: ‘We starten al wel de dialoog. De Kamers bepalen vervolgens wanneer zij hierover debatteren.' Volgens Peters is het wenselijk dat er uiterlijk een half jaar voor de invoeringsdatum duidelijkheid komt. Dat kan dus nog relatief kort op de daadwerkelijke invoering worden, maar volgens haar zal er hoe dan ook niet op de gemeentelijke oefentijd worden beknibbeld. ‘Die bedraagt tenminste zes maanden. Nétto. Dus zonder feestdagen en vakanties.’ De afgelopen maanden leek de scepsis in veel gemeentehuizen over de Omgevingswet te groeien. Vooral vanwege de hobbels in het digitale stelsel, de oplopende invoeringskosten en de ingrijpend andere werkwijze, uitgerekend op een moment dat er met ruimtelijke opgaven vaart moet worden gemaakt. Peters: ‘Wij hebben met veel grote en kleine gemeenten, provincies, stedenbouwkundige bureaus en softwareleveranciers aan tafel gezeten. Eigenlijk herken ik dat beeld helemaal niet.’ Groothedde: ‘Uitvoeringsvraagstukken voerden de boventoon in die gesprekken. Je wilt dat het werkt van kop tot staart met de koppeling van de landelijke voorziening aan de lokale systemen naar leveranciers en gebruikers. Er is geen discussie geweest over steun voor de Omgevingswet. Dat voelt als wind in de rug.’

RECHTMATIGHEIDSVERANTWOORDING? Zo doe je dat Eind 2021 moeten gemeenten een rechtmatigheidsverantwoording in de jaarrekening hebben. Met Eiffel krijg je inzicht hoe andere gemeenten dit hebben georganiseerd. We weten waar de blinde vlekken zitten en met onze best practices en team van specialisten lig je binnen no time op schema voor 2021. Lees onze bevindingen op eiffel.nl/rechtmatigheid Met Eiffel kijk je verder vooruit

it BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 DOOR: YOLANDA DE KOSTER SOCIAAL ANALYSE 07 JEUGDZORG: KOU IS WEG LIEFDE MOET NOG KOMEN Eindelijk is er een akkoord tussen rijk en gemeenten over extra jeugdgeld. Voor een jaar. Het dossier kan nog lang niet worden gesloten. Daarnaast zijn er nog wat ‘losse eindjes’. ANALYSE Na jarenlang gesteggel tussen gemeenten en rijk over het budget voor de jeugdzorg, zijn beide partijen eindelijk tot een akkoord gekomen. Althans rondom extra geld voor 2022. Daarnaast gaan gemeenten en rijk aan de slag met een zogeheten hervormingsagenda. Hoewel de lucht tussen gemeentekoepel VNG en rijk nu (financieel) is geklaard, zal het vervolgtraject – het nemen van maatregelen om het stelsel houdbaar te krijgen – nog de nodige wrijvingen gaan opleveren. En er zijn nog wat ‘losse eindjes’. Al jaren pleiten gemeenten voor extra budget voor de jeugdzorg. Bij de overheveling van de taken in 2015 voerde het rijk meteen een forse korting door op het gemeentelijk budget voor de jeugdzorg. Gemeenten zouden die stukken goedkoper kunnen organiseren, omdat hulp en ondersteuning ‘dichtbij’ zou worden georganiseerd, er een groter beroep op de eigen sociale omgeving zou moeten worden gedaan en vol op preventie kon worden ingezet zodat duurdere hulp voorkomen kon worden. Dat viel vies tegen. Vanaf 2017 werden de tekorten op de jeugdzorg zichtbaar, die in rap tempo opliepen en bij steeds meer gemeenten genoteerd werden. Steeds vaker en krachtiger trokken gemeenten bij het rijk aan de bel. Ook provincies vroegen aandacht voor de penibele financiële situatie van een toenemend aantal gemeenten, veroorzaakt door met name tekorten op de jeugdzorg. ‘Den Haag’ gaf aanvankelijk geen sjoege. Gemeenten moesten zelf maar iets aan de tekorten doen, door beter te sturen of efficiënter in te kopen. Na lang aandringen werd er af en toe incidenteel extra budget Den Haag gaf aanvankelijk geen sjoege de ministerraad extra geld voor de jeugdzorg had geblokkeerd. De Vereniging van Nederlands Gemeenten (VNG) trok de rode kaart en zette, voor het eerst in de geschiedenis, arbitrage in. Deze Commissie van Wijzen moest een oordeel vellen in het conflict tussen rijk en gemeenten. Dat oordeel zou ‘zwaarwegend’ voor het nieuwe kabinet zijn. Het oordeel kwam er twee weken geleden en is klip en klaar. Gemeenten hebben jarenlang te weinig geld van het rijk gekregen voor de uitvoering van de Jeugdwet, het rijk moet de komende jaren miljarden bijlappen en er moet voor 1 januari een pakket aan maatregelen liggen om het jeugdstelsel (financieel) houdbaar te krijgen. Er zit geen woord Spaans bij. toegekend. Het rijk sputterde ook dat een structureel tekort niet onafhankelijk was aangetoond. NIET CHIC Eind december werd die Haagse droom de wereld uitgeholpen. Onderzoeksbureau AEF toonde aan dat gemeenten structureel tussen de 1,6 en 1,8 miljard euro op de jeugdzorg tekortkomen. Toch hield het kabinet ook toen nog de boot af en greep het de demissionaire status en de op handen zijnde Kamerverkiezingen aan om de hand op de knip te houden. Het is ‘niet chic’ om nu een besluit te nemen over extra budget voor gemeenten, zei verantwoordelijk staatssecretaris Blokhuis (VWS). Blijkbaar was het wel ’chic’ om tientallen miljarden uit te trekken voor onder meer de KLM en het onderwijs. Later bleek dat minister Hoekstra (Financiën) in GEEN DICTAAT Toch leek het er even op dat de geschiedenis zich zou herhalen. Blokhuis deed na de ministerraad van twee weken geleden nog geen concrete toezegging en stelde dat het oordeel van de arbitragecommissie geen ‘dictaat’ is. Diverse burgemeesters, wethouders, raadsleden, maar ook enkele Kamerleden, stonden meteen op hun achterste benen. In die ministerraad is ‘indringend’ over het oordeel van de arbitragecommissie gesproken, vertelde Blokhuis later, maar hij kreeg dit keer wel het mandaat om in ieder geval voor 2022 de nood te lenigen. Diverse lokale bestuurders hadden liever structurele zekerheid gehad, maar meer zit er nu even niet in. Het dossier jeugdzorg kan nog lang niet worden gesloten. Partijen moeten afspraken maken over onder meer de reikwijdte van de jeugdzorgplicht, over het al dan niet invoeren van een eigen bijdrage, over regionaal inkopen en het vereenvoudigen (standaardiseren) van verantwoordingseisen. Meningen daarover lopen ver uiteen. Het zit veel gemeentebestuurders ook nog dwars dat het rijk de opgelopen tekorten tot 2022 niet volledig wil compenseren. Het gaat om 4,4 miljard euro. Het is afwachten of gemeenten, bijvoorbeeld tijdens de Algemene Ledenvergadering van de VNG van woensdag, gaan pleiten voor actie op dit punt. De ergste kou is dan wel uit de lucht, maar nog niet alle meningsverschillen zijn uit de wereld.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 08 NIEUWS CARRIÈRE DOOR: WOUTER BOONSTRA Veel gemeenten hebben moeite met geschikte kandidaten te vinden. Vooral op gebied ruimtelijke ordening is het lastig: daar is bijna de helft van de vacatures ‘moeilijk vervulbaar’, blijkt uit de Personeelsmonitor Gemeenten 2020. VOORAL MEER MOEILIJK VERVULBARE VACATURES IN MIDDELGROTE GEMEENTEN VULLEN VAN VACATURES BLIJFT LASTIG Grote Bij 16 procent van de gemeenten nam de bezetting in 2020 af. Voornaamste reden: moeite met invullen van vacatures. Vooral in functiegebieden ruimtelijke ordening/milieu en bouwkunde/civiele techniek is het lastig geschikte kandidaten te vinden. Bijna de helft van die vacatures (47 procent) is ‘moeilijk vervulbaar’, blijkt uit de Personeelsmonitor Gemeenten 2020 van A&O fonds Gemeenten. In tegenstelling tot 2019 nam het aandeel moeilijk vervulbare vacatures toe, met 0,9 procentpunt tot gemiddeld 13,4 procent. Ruimtelijke ordening is het moeilijkste functiegebied om vacatures in te vullen. Dat kan Guido Termont, directeur van JS Consultancy, beamen. Hij noemt kernfuncties, zoals adviseur ruimtelijke ordening (maar ook financieel adviseurs), als ‘lastig te vullen vacatures’. ‘Zowel vast als tijdelijk.’ Hij merkt wel dat nu de coronacrisis zijn einde nadert, mensen weer in beweging durven te komen, wat vooral voor de vaste functies meer lucht betekent. Bij civiele techniek is er eigenlijk schaarste voor alle rollen, vult adviseur/partner Jotham Marco van Brandmannen aan. ‘Ook bij planologen, stedenbouwkundigen, verkeerskundigen en beleidsadviseurs ruimtelijke omgeving. En in het sociaal domein is een aantal vacatures moeilijker in te vullen, zoals jeugdconsulent en beleidsadviseur Wmo.’ Schaarste in het sociaal domein merkt ook directeur Elwin Spoel van Certus gemeenten hebben sterke employer brand Groep: ‘Bij beleidsmedewerkers welzijn en jeugdzorg en andere specialisten.’ CONCURRENTIE In functiegebied financieel/economisch is een derde van de vacatures moeilijk vervulbaar en in de automatisering/ict een kwart, meldt de Personeelsmonitor. Daar, en bij jurdisch, zit traditioneel schaarste, weet Spoel. ‘Instroom van startende professionals neemt daar af en je ziet concurrentie uit de private sector.’ Maar ook hij bespeurt vooral schaarste aan de ruimtekant, zoals voor beleidsmedewerkers verkeer en milieu. ‘En bij generalisten, zoals projectleiders ruimtelijke ontwikkeling. Veel gemeenten tegelijk hebben daar behoefte aan.’ Interessant is dat de stijging van het percentage moeilijk vervulbare vacatures vooral plaatsvindt in middelgrote gemeenten. ‘Dat is bij ons niet zo’, reageert Termont. ‘Bij kleinere gemeenten is het loongebouw lager en dan is het lastiger om mensen te vinden ten opzichte van middelgrote gemeenten.’ Marco constateert het verschil ook niet, maar gelooft het zo. ‘Ik denk dat kleinere gemeenten in de regio meer concurrentie ondervinden op arbeidscommunicatie; grote jongens hebben een sterke employer brand. Zij kunnen er beter tegen opboksen om eigen werknemers te werven. Ertussen zitten middelgrote gemeenten: er is veel concurrentie en ze hebben weinig budget voor hun eigen verhaal.’ SNELLE G4 Spoel ziet de G4 meer eigen wervingen marketingacties doen en sneller beslissingen nemen. ‘Als het niet lukt, pakken ze door: het is noodzakelijk, we zetten er een bureau of corporate recruiter op. Gemiddeld is er strakkere regie, focus en capaciteit dan bij middelgrote steden. Kleine gemeenten hebben unieke eigenschappen: meer solistische functies met korte lijnen en een breed takenpakket. Daarmee kunnen zij professionals enthousiasmeren.’ In die verklaringen kan Patricia Honcoop, projectleider arbeidsmarkt bij A&O fonds Gemeenten, zich wel vinden. Ze heeft nog een ander vermoeden. ‘Sommige gemeenten zijn verschoven naar een grotere gemeentegrootteklasse en krijgen dan hoogstwaarschijnlijk meer werk dan eerder, waardoor ze meer mensen nodig hebben. Dat merk je vooral op moeilijk vervulbare vacatures. Dat zijn groeipijntjes.’

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 GEERTEN BOOGAARD COLUMN09 WE DOBBEREN DOOR IN DE JEUGDZORG Ontwikkel u verder Kennis blijven delen, op de hoogte blijven van de laatste vaktrends en samen scenario’s verkennen en blijven verbinden. Dat is in deze tijd belangrijker dan ooit. Daarom focussen we juist nu met onze virtuele congressen en online opleidingen op wat u nodig heeft. Met inhoudelijke trainingen die aansluiten op de doelstellingen van de VNG, opleidingen die inspelen op vaardigheden voor uw persoonlijke ontwikkeling en sprankelende digitale evenementen. Ons aanbod Online leermodule: Klantreizen 2 en 30 september 2-daagse Leergang: Democratische Rechtsorde 14 en 30 september 5-daagse Leergang: Duurzame Inzetbaarheid start 13 september 5-daagse masterclass: De strategische financial start 15 september 12-daagse Leergang: Urban Communication start 21 september Online module: Ontslagrecht 21 september Masterclass: Effectief regisseren 30 september Ons hele aanbod vindt u op vngconnect.nl In het civiele procesrecht heet een arbitrage waarop geen nationaal recht van toepassing is verklaard een ‘floating arbitration’. Bedrijven die geen zin hebben om bij hun vrijwillige geschilbeslechting per ongeluk onder Mexicaans vennootschapsrecht te vallen, sluiten dergelijke arbitrageclausules af. Floating ... Afgaande op een paar verkapte verzuchtingen in de motivering moet de commissie-Van Zwol zich soms zo hebben gevoeld. Dat is begrijpelijk. Want het conflict was dan wel glashelder (de overgebleven bonnetjes van de jeugdzorg) maar op basis waarvan moesten ze dat in vredesnaam beoordelen? Officieel zat Van Zwol een ‘commissie van wijzen’ voor. Hoewel die aanduiding nog in een enkele andere ministeriële regeling voorkomt, is de functie nergens helder omschreven. De hier bedoelde ‘wijzen’ lijken in elk geval niet dezelfde als de ‘goede mannen van redelijkheid en billijkheid’ die ze in het officiële arbitragerecht kennen. De taakomschrijving in het instellingsbesluit hielp ook niet verder. Inzet was een ‘zwaarwegend advies’ over ‘geschillen rond onderdelen die betrokken zijn bij de bestuurlijke weging en waarover Partijen niet tot overeenstemming komen.’ Zelfs de beroepsmatige kenners van de interbestuurlijke verhoudingen tasten bij zulke formuleringen in het duister. Dit is het betere floaten. Maar de commissie-Van Zwol zat er ondertussen maar mooi mee. De Rijdende Rechter kan op televisie elke onstuimige hoorzitting stil krijgen door zijn burgerlijk wetboek erbij te pakken en gewoon voor te lezen dat een boom niet te dicht op de erfgrens mag staan tenzij daar bij Algemene Plaatselijke Verordening anders in is voorzien. Maar de hier benoemde wijzen moeten eerst maar zien uit te vogelen of zij hun wijsheid bij Salomo zouden betrekken of toch uit de boeken van Harry Potter. Gelukkig werd de commissie geholpen doordat één van de partijen het wetboek erbij pakte. De VNG wilde de zaak hun kant op laten dobberen met artikel 108 lid 3 van de Gemeentewet. VNGvoorzitter Jan van Zanen zwaaide er in Buitenhof mee en VNG-directeur Leonard Geluk poetste het artikel regelmatig op. Op zich was dat begrijpelijk. Het bewuste artikel is de bepaling die alle andere artikelen over de financiële verhoudingen overbodig maakt. Er staat namelijk doodeenvouding: de kosten die gemeenten maken bij de uitvoering van medebewindstaken ‘worden door het rijk aan hen vergoed’. Als dát de norm is die moet worden toegepast, dan is dit conflict snel beslecht. Niemand betwist dat de jeugdzorg medebewind is. En over de omvang van het feitelijke tekort is men het ook eens: een dikke anderhalf Als iets te mooi klinkt om waar te zijn, dan is het vaak niet waar GEERTEN BOOGAARD IS HOOGLERAAR DECENTRALE OVERHEDEN (THORBECKE LEERSTOEL) AAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN miljard. Dus: dokken. Maar als iets te mooi klinkt om waar te zijn, dan is het vaak niet waar. Het artikel kán niet betekenen dat er een soort ongeclausuleerd declaratiestelsel voor alle medebewindstaken geldt. Dat alle gemeenten willekeurig welke kosten ze maken voor bijvoorbeeld het organiseren van verkiezingen simpelweg in Den Haag vergoed kunnen krijgen. Het artikel heeft dan ook een keerzijde en die noteert de commissie-Van Zwol onmiddellijk: het is slechts van toepassing op de gemeentelijke activiteiten die ‘rechtstreeks de uitvoering van de Jeugdwet betreffen’. Daar ontstaat een gevaarlijk boemerangeffect. Als de gemeenten zich op de consequentie van dit artikel kunnen beroepen, zal het rijk gaan hameren op de voorwaarden. En de grip op de uitvoering verstevigen. In de kern ligt deze deal al in het advies van de commissie besloten. Toepassing van artikel 108 activeert een ‘gezamenlijke verantwoordelijkheid’ om het tekort te gaan terugbrengen. Het rijk moet om te beginnen de reikwijdte van de jeugdhulpplicht objectiveren. En daarna volgt een ontwikkelagenda om de kosten structureel te beheersen. Met een stuurgroep en een onafhankelijk voorzitter die daarop toeziet en die kan opschalen naar het interbestuurlijk overleg. Met onafhankelijke monitoring enzovoort. Zo heeft de arbitrage op de korte termijn een probleem opgelost, maar voor de langere termijn vooral duidelijk gemaakt dat de onderliggende verhoudingen nog lang uit zijn uitgekristalliseerd.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 10 NIEUWS IN BEELD ZIEKTEVERZUIM DOOR: HANS BEKKERS MINDER VAAK ZIEK INVLOED CORONA OP VERZUIM TOP 5 MEEST GENOEMDE OORZAKEN ZIEKTEVERZUIM %* 52% 45% 43% Coronabesmettingen lijken een bescheiden invloed te hebben op het ziekteverzuim bij gemeenten. Corona werd in slechts 13 procent van de gevallen door bedrijfsartsen aangewezen als één van de belangrijkste oorzaken voor ziekteverzuim. De belangrijkste oorzaak van ziekteverzuim zijn volgens de bedrijfsartsen van gemeenten nog steeds fysieke en fysiologische aandoeningen. Toch worden in 2020 werkdruk en stress en psychische klachten vaker genoemd als oorzaak. De coronacrisis en alle maatregelen erom heen kunnen indirect hebben bijgedragen aan het ziekteverzuim door een hogere werkdruk, stress en de ontwikkeling van psychische klachten. 27% 13% Fysieke en fysiologische aandoeningen Werkdruk en stress Psychische klachten Privéomstandigheden Corona

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 NIEUWS IN BEELD 11 Het ziekteverzuimpercentage bij gemeenten is vorig jaar gedaald tot 5,5 procent. In 2019 was dat nog 5,8 procent. Waarschijnlijk heeft het vele thuiswerken in 2020 bijgedragen aan de lagere verzuimcijfers. De daling is waarneembaar in alle gemeentegrootteklassen, met uitzondering van gemeenten met 20.000 tot 50.000 inwoners. Daar bleef het ziekteverzuimpercentage stabiel. Dat blijkt uit de Personeelsmonitor 2020 van het A&O fonds Gemeenten. OPBOUW ZIEKTEVERZUIM NULVERZUIM NEEMT TOE Bij uitsplitsing van het ziekteverzuim naar de duur ervan, blijkt vooral dat in 2020 het kort verzuim (maximaal 7 kalenderdagen) is gedaald. Het extra lang verzuim van meer van een jaar, nam afgelopen jaar juist iets toe van 0,8 procent tot 1 procent. Opvallend is ook dat het verzuimpercentage voor lang ziekteverzuim (43 tot 365 dagen) licht is gedaald tot 3,1 procent. Dit in tegenstelling tot voorgaande jaren. Het nulverzuim, het aandeel van de gemeentelijke bezetting dat zich niet heeft ziekgemeld, nam het afgelopen jaar toe 44 naar 53 procent. Ook de meldingsfrequentie, het gemiddeld aantal keer dat gemeenteambtenaren zich per jaar ziekmelden, is gedaald van 1,06 naar 0,72 in 2020. 6,1% 0,8% 5,2% 1,1% 1,2% 1,1% 0,9% 5,5% 5,4% 5,2% 1,0% 5,5% TOTAAL 3,6% 2,7% 3,2% 3,0% 2,8% 3,1% 1,2% 0,4% 0,7% 0,5% G4 > 100.000 EXTRA LANG VERZUIM (MEER DAN EEN JAAR) 0,8% 0,5% 50.000 - 100.000 LANG VERZUIM (43 T/M 365 KALENDERDAGEN) 0,8% 0,6% 20.000 - 50.000 MIDDELLANG VERZUIM (8 T/M 42 KALENDERDAGEN) 0,8% 0,6% < 20.000 INWONERS KORT VERZUIM (MAX. 7 KALENDERDAGEN) *Het percentage geeft weer hoeveel procent van de potentieel beschikbare kalenderdagen in 2020 is verzuimd. 0,9% 0,5% ALLE GEMEENTEN N=195 VERDELING ZIEKTEVERZUIM* G4 > 100.000 inwoners 50.000 tot 100.000 inwoners 20.000 tot 50.000 inwoners < 20.000 inwoners Alle gemeenten Kort verzuim (max. 7 kalenderdagen) 6,8% 8,8% 8,3% 10,5% 11,4% 8,6% Middellang verzuim (8 t/m 42 kalenderdagen) 20,2% 14,4% 13,7% 15,3% 15,9% 16,2% Lang verzuim (43 t/m 365 kalenderdagen) 59,9% 53,3% 57,3% 54,5% 54,9% 56,4% * In afwijking van de CBS definities voor ziekteverzuim komt bij gemeenten een verzuimduur langer dan 2 jaar voor. Dit is hier opgenomen in het ‘Extra lang verzuim’. Extra lang verzuim (meer dan een jaar) 13,1% 23,5% 20,7% 19,7% 17,8% 18,8% n=195 GEMEENTE VERSUS LANDELIJK Hoewel het ziekteverzuim bij gemeenten hoger blijft dan het landelijke cijfer, is het verschil in 2020 wel kleiner geworden, mede omdat het landelijke ziekteverzuimpercentage iets steeg in 2020. Dat ging van 4,4 procent naar 4,8 procent.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 12 INTERVIEW MARCO PASTORS DOOR: MARTIJN DELAERE FOTO: ARIE KIEVIT Het Nationaal Programma Rotterdam Zuid is een lichtend voorbeeld voor de burgemeesters die korte metten willen maken met de chronische achterstanden in hun probleemwijken. Programmadirecteur Marco Pastors adviseert ze ‘te doen wat wij doen’. En ‘niet te braaf’ te zijn. MARCO PASTORS, DIRECTEUR IN ROTTERDAM-ZUID: ‘DIT IS GEEN NORMALE BAAN’ Het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) zetelt niet op de zestiende verdieping van een office building op de Kop van Zuid, maar onder een jarenvijftigflat in de Tarwewijk. Geen magistraal uitzicht over de Nieuwe Maas en een Barista Café om de hoek, maar de metro bovenlangs en Ram’s Roti schuin tegenover. ‘We hebben écht voor deze plek gekozen. We zijn een samenwerkingsverband. Je moet dus niet bij één van de partijen gaan inzitten. Deze ruimte – het waren vroeger een paar winkeltjes – past perfect bij ons: midden in het gebied, toegankelijk én niet te groot. We hebben een minimale bezetting. Dat is een deel van het succes van het programma. Je wilt dat de partijen die meewerken de resultaten behalen. Dan helpt het dat wij met zo weinig zijn. Wíj kunnen het niet doen’, zegt de directeur van het NPRZ Marco Pastors (55). Lang onder de radar van de vaderlandse media en politiek, dook het Nationaal Programma Rotterdam Zuid afgelopen maand op in de krant en op de beeldbuis. Vijftien burgemeesters hadden in hun manifest Dicht de Kloof! gepleit voor een nationaal herstelprogramma om de achterstanden in hun steden te lijf te gaan. Want: ‘De meest kwetsbare stedelijke gebieden van ons land hebben te maken met armoede, werkloosheid, schulden, criminaliteit, en achterstelling in het onderwijs en gezondheid. Door de vele problemen die hun wijk teisteren en door tekortschietend overheidshandelen lopen veel bewoners van kwetsbare wijken vast.’ Het kan ook anders, weten de burgemeesters. ‘Met het Nationaal Programma Rotterdam Zuid wordt sinds 2012 gewerkt met een samenhangende en meerjarige aanpak van 20 jaar met gerichte ingrepen, duidelijke doelen en meetbare resultaten.’ Dat willen Zaanstad en Heerlen ook! Wie van de burgemeesters van het manifest Dicht de Kloof! is de afgelopen jaren níet langsgegaan bij het programmabureau, waar Pastors al sinds 2012 de scepter zwaait? Iedere week komt er wel een delegatie op bezoek: een gemeente, een schoolbestuur, een woningcorporatie. Gaandeweg is ‘NPRZ voor velen die werken in de stedelijke vernieuwing een lichtend voorbeeld’ geworden, schreven de onderzoekers Willem van Spijker en Pieter Tops onlangs in Het verhaal van NPRZ. ‘Daar zijn we enorm trots op, en dat geldt voor iedereen in het gebied’, glundert directeur Pastors. ‘Wij denken namelijk dat we hier doorbraken te pakken hebben die niet alleen in Rotterdam-Zuid werken.’ HARDSTE KLAPPEN En dat terwijl Van Spijker en Tops in Het verhaal van NPRZ nu juist zeggen: ‘Hoed je om NPRZ te willen kopiëren.’ Dat zouden ze wat Pastors betreft juist wél moeten doen. ‘Doe wat wij doen. Iedereen heeft het over maatwerk en bij ons is het anders, maar een mensenleven draait om school, werk en wonen. Iemand moet mij maar eens uitleggen waarom in ons soort ‘De beperking is onze kracht’ wijken tien uur extra les op de basisschool geen goed idee is, waarom een baangarantie een slecht idee is en waarom je de woningvoorraad niet moet verbeteren.’ De samenwerking op de terreinen school, werk en wonen is wel pas succesvol als het programma er niet van alles bij gaat doen. ‘De beperking is onze kracht’, zegt Pastors. ‘Je kunt niet op alle domeinen samenwerken en je moet niet alles willen coördineren. Er speelt van alles op het gebied van onderwijs en wonen en veiligheid en ga daar vooral mee door. Wij spreken hier een paar dingen af en daar houden we ons aan. Dat maakt het verschil en dat is ook voor iedereen acceptabel.’ Waar het projectbureau zich bijvoorbeeld niet mee bemoeit is de buitenruimte. Pastors: ‘De gemeente moet de buurt schoon en groen houden, maar daarin zit niet het verschil tussen wel of geen diploma of wel of geen werk.’ De strijd tegen schooluitval of bijstandsuitkeringen is voor Pastors echt een wedstrijd. ‘Het doel is om net zo werkend te worden als iedere andere grote stad. Dan zouden we in 2031 11.200 bijstandsuitkeringen moeten hebben; we hebben er nu 15.000. Deze week was erg goed, maar door corona hebben we wel een grote terugslag gehad. Tussen 2016 en 2019 wonnen we de wedstrijd, in 2020 kwamen we

INTERVIEW 13 CV MARCO PASTORS (Beneden Leeuwen, 1965) studeerde bedrijfseconomie in Rotterdam. Daarna werkte hij voor Pim Fortuyn, PinkRoccade en als adviseur in de publieke sector. Pastors was van 2002 tot 2005 wethouder fysieke infrastructuur voor Leefbaar Rotterdam in Rotterdam. In 2006 richtte hij met LPF-parlementariër Joost Eerdmans EénNL op. De partij kwam net niet in de Tweede Kamer. Van 2006 tot 2012 was Marco Pastors raadslid voor Leefbaar in Rotterdam. Begin 2012 werd Pastors directeur van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021

INTERVIEW 15 als laatste over de streep. We staan er nog steeds beter voor dan in het begin, maar de tik is heel hard aangekomen. En dat is fundamenteel verkeerd. Onze samenleving heeft de laagst opgeleiden in de hoek gezet waar de hardste klappen vallen.’ TWINTIG JAAR De gemeenten die op Zuid langskomen, krijgen naast het advies dat ze moeten doen wat het Nationaal Programma Rotterdam Zuid doet, ook te horen dat ze de tijd moeten nemen. Pastors: ‘Aan een programma van tien jaar heb je niets. Als je stappen vooruit wilt maken, dan moet je denken aan minimaal twintig jaar. Alle partijen die je wilt betrekken bij een programma moeten zich aan de programmaduur committeren, ook de gemeente. Je geeft geen garantie tot de hoek. De raad mag van samenstelling veranderen, het college ook, en er mogen nieuwe schoolbesturen komen, maar we houden ons aan de afspraken.’ En dan nog wat: wees niet te braaf. ‘Als je alleen maar binnen de lijntjes blijft, dan ga je er nooit komen.’ En dan nog kan het jaren duren voordat alle kikkers in de kruiwagen zitten. Pastors: ‘De basisscholen op Zuid doen voor het eerst met z’n allen ergens aan mee: aan die tien uur extra les. Normaliter spreek je zoiets af en dan vinden een paar scholen het een goed idee, de middenmoot zegt okay, en de rest doet niet mee. Meestal kom je daar pas later achter, zijn er nieuwe verkiezingen en begin je weer opnieuw. Wij hebben gekozen voor een basisinterventie van tien extra activiteitenuren; dus geen 26 maar 36 per week. Dat houden we vol zolang het nodig is. We hebben er twee en een half jaar over gedaan om de 29 scholen op Zuid zover te krijgen. Dat is de nettotijd van een gemeentebestuur.’ Is Marco Pastors daarmee de ‘krachtpatser’ die ‘door roeien en ruiten gaat’ om Zuid er bovenop te helpen? De grootste partij van Den Haag Hart voor Den Haag/Groep De Mos denkt dat alleen zo’n type, en Pastors is daarbij hun voorbeeld, de Haagse probleemwijk Zuidwest er bovenop kan helpen. Pastors: ‘Als je denkt aan iemand die met zijn vuist op tafel slaat en iedereen in het gelid dwingt, dan hebben ze het mis. Maar door roeien en ruiten gaan, dat herken ik wel. We zijn erg vasthoudend. We hebben dít afgesproken en dat gaan we doen. We vragen waarom het nog niet gelukt is en denken mee. Ik geloof niet dat ik daar vervelend in ben.’ Maar goed, er kan een moment komen waarop je dat wel moet zijn; als de laatste drie scholen bijvoorbeeld niet mee willen met die extra tien lesuren. ‘Wie heeft er geluld?’, roept Pastors lachend. ‘Zo ging ‘Het zou zomaar kunnen dat ik hier met pensioen ga’ het precies. De laatste drie wilden niet. Ik zie mijzelf nog staan. Het was de dag voor de vakantie, ik was thuis. Ik heb toen de drie schoolbesturen gebeld en gezegd: “Dit kan dus niet.” Tel je zegeningen, er hebben nog nooit zoveel scholen meegedaan, was hun antwoord. Hoe erg is het nou? Nou, de scholen 17 tot en met 26 deden het ook niet van harte, maar ze hebben wel ja gezegd. Als de laatste drie niet meedoen, dan breekt de samenwerkingscultuur. Dat is gelukkig goed gekomen.’ WONDER Het programmabureau en zijn directeur kunnen van alles willen, dwingen kunnen ze niemand. Dat het ‘machteloze’ Nationaal Programma Rotterdam Zuid niet allang een stille dood is gestorven, mag op het eerste gezicht dan ook een wonder heten, menen Van Spijker en Tops. In het klassieke organisatiedenken was het programma volgens het tweetal gedoemd te mislukken. ‘NPRZ heeft geen geld, niemand in dienst, geen bevoegdheden en geen aanwijsbare ‘eigen’ prestaties. Met een klassieke bril kijken levert een beeld op van NPRZ als een lege huls. Met een programmadirecteur als chef lege dozen.’ Die programmadirecteur: ‘Je maakt afspraken met alle partners: rijk, gemeente, corporaties, zorginstellingen, schoolbesturen, bedrijfsleven, politie en Openbaar Ministerie. Dat doe je omdat je hetzelfde wilt; wij zien erop toe dat de afspraken over interventies worden nageleefd. Als ik ergens niet uitkom, dan is er een bestuur dat ons hier heeft neergezet. Loop je niet dood maar escaleer het. Wij voeren hún programma uit.’ Het aardige is dat Pastors niet via een headhuntersbureau op Zuid is beland en na gedane arbeid in zijn Tesla op huis in een lommerrijke buurt aangaat, maar dat hij al meer dan twintig jaar in Hillesluis woont. Deze wijk in Feijenoord is met zijn overwegend allochtone inwoners en jonge leeftijdsopbouw een klassieke probleemwijk. Pastors: ‘Niemand van mijn vrienden woont hier. Ik woon er al sinds 1998 en mijn vriendin komt nog steeds regelmatig mopperend thuis. Voor de gemiddelde bewoner is er niet veel veranderd. Het is nog lang niet zoals het zou moeten zijn. Door de druk op de woningmarkt merk ik wel dat er meer studenten rondlopen en ook wat meer hoger opgeleiden. Er is perspectief gekomen, maar we zijn nog niet op het niveau van een gemiddelde stadwijk.’ VERANDERD Nog even en Marco Pastors zit tien jaar bij het Nationaal Programma Rotterdam Zuid. Kom daar eens om in (top)ambtenarenland. Is er iets mis met hem? ‘Ik heb net bijgetekend tot 2025. Het zou zomaar kunnen dat ik hier met pensioen ga’, lacht Pastors. ‘Dit is geen normale baan. We hebben twintig jaar nodig om een stap vooruit te zetten. Het is niet zo van: we hebben het vierde jaarverslag gehad of we hebben voor de tweede keer verkiezingen meegemaakt. Tijd voor iets anders. Dat is hier niet. Hier is het: wat is gelukt en wat nog niet en hoe gaan we de rest doen? Bijna iedereen zit hier al zo lang. En het voelt ook niet als zo lang.’ Het werk op Zuid heeft Marco Pastors wel veranderd. ‘Ik zie het gelijk van de mensen in de achterstandswijken. Het is hier op zo veel fronten minder dan waar ook in Nederland. Ik was altijd van de lijn: Nederland zit vol met kansen; je moet wel bukken om ze op te rapen, zoals Marcouch in Arnhem zegt. Dat vind ik nog steeds, maar ik ben mij gaan realiseren dat het voor sommige mensen echt heel lastig is om dat te doen. En dat is geen onwil. Bijna iedereen op Zuid kan een goede schoolcarrière hebben en aan het werk zijn, maar als het gaat om wat daarvoor nodig is, ben ik opgeschoven.’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021

16 ACHTERGROND SOCIAAL DOOR: ADRIAAN DE JONGE FOTO: HANS VAN DEN BOGAARD / ANP-HH Op papier is maatwerk dé manier om te voorkomen dat mensen als gevolg van bijstandsregels op straat komen te staan. In schrijnende gevallen zou de gemeente de regels buiten werking moeten stellen. Maar dat gebeurt in de praktijk bijna nooit. KOSTENDELERSNORM IS ‘STARRE REGELING’ STRAAT DREIGT VOOR JONGEREN Als het gaat om de kostendelersnorm, is maatwerk het toverwoord. De kostendelersnorm, die bepaalt dat een bijstandsuitkering steeds lager wordt naarmate de ontvanger met meer mensen op één adres woont, maakt het delen van een woning onaantrekkelijk. Daardoor kan de regeling bijdragen aan dakloosheid. In principe kunnen gemeenten in dat soort kritieke gevallen de kostendelersnorm buiten werking stellen. Het rijk – de wetgever – draagt daarom maatwerk aan als het wondermiddel om ongewenste gevolgen van de kostendelersnorm, zoals dakloosheid, te voorkomen. Maar gemeenten geven aan dat die ‘maatwerkoplossing’ te ingewikkeld is in de uitvoering. Bovendien weten de meeste geGEEN WONING Jonge dakloze in Amsterdam

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 ACHTERGROND 17 meenten niet hoe vaak ze daadwerkelijk een uitzondering maken. En bij die paar gemeenten die het wel weten, blijft het bij minimale aantallen. Zo ging het in Arnhem het afgelopen jaar om 23 gevallen. Utrecht gokt op 20 tot 25 en Den Haag schat dat het om ongeveer 10 personen gaat. Andere gemeenten geven antwoorden als ‘zelden of nooit’ (Doetinchem) en ‘niet vaak’ (Heerlen). Dit blijkt uit een rondgang van Binnenlands Bestuur onder alle 44 centrumgemeenten die een regierol hebben in de aanpak van dakloosheid. In totaal droegen 25 centrumgemeenten bij aan het onderzoek. Een flinke meerderheid van 63 procent, waaronder alle G4-gemeenten, ervaart knelpunten in het toepassen van maatwerk bij de kostendelersnorm. Dit ondanks dat de meeste gemeenten al wel gebruikmaken van een speciale handreiking die het toepassen van maatwerk gemakkelijker zou moeten maken. HAAGSE BUBBEL Dat de maatwerkoplossing in de praktijk tekortschiet, was op basis van signalen uit het werkveld al te verwachten. Dat beaamt Esmé Wiegman, directeur van Valente, de branchevereniging voor maatschappelijke opvang: ‘Wij hebben hetzelfde beeld, dat maatwerk weinig bekend is en weinig wordt toegepast.’ Marleen van der Kolk, programmamanager bij Stichting Zwerfjongeren Nederland, sluit zich daarbij aan: ‘Deze uitkomst verbaast me helemaal niet, en is ons een doorn in het oog. In onze Haagse bubbel hebben we bedacht dat maatwerk op papier goed werkt, maar de praktijk is veel weerbarstiger.’ Ook het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), dat verantwoordelijk is voor de wetgeving rondom de bijstand, herkent het beeld dat maatwerk ‘met terughoudendheid’ wordt toegepast door gemeenten. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), waar de aanpak van dakloosheid onder valt, voegt daaraan toe dat er workshops zijn georganiseerd in verschillende gemeenten om, op basis van de eerdergenoemde handreiking, de maatwerkoplossing onder de aandacht te brengen. Die sessies werden druk bezocht en hebben geleid tot ‘mooie voorbeelden van de invulling van maatwerk’, stelt VWS. Het merendeel van de gemeenten geeft in het onderzoek inderdaad aan dat ze gebruikmaken van de handreiking, hoewel veel gemeenten ook zeggen dat ze al langer volgens de principes van de handreiking werkten. Gemeenten kunnen echter niet aangeven of deze werkwijze de inzet van maatwerk heeft vergroot. Dat is weinig verrassend, aangezien noch de gemeenten noch de twee ministeries bijhouden hoe vaak de maatwerkoplossing daadwerkelijk wordt ingezet. ‘De effecten van het beleid zijn dus op geen enkele manier te toetsen’, concludeert Van der Kolk van Stichting Zwerfjongeren Nederland. Het ministerie van SZW zegt, gewezen op het gebrek aan inzicht in de werking van het beleid, dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Participatiewet bij gemeenten ligt. Dat neemt echter niet weg dat het rijk systeemverantwoordelijk is, merkt Van der Kolk op. KATALYSATOR Problemen met de kostendelersnorm zijn de afgelopen jaren door verschillende maatschappelijke organisaties en politieke partijen aangekaart. Vakbond FNV startte eind vorig jaar een petitie om de kostendelersnorm uit de wet te schrappen. De petitie is ondertekend door een hele reeks belangengroepen en door de Tweede Kamerfracties van GroenLinks, PvdA, SP, Bij1, DENK en de PvdD. Volgens de ondertekenaars draagt de kostendelersnorm bij aan armoede en dakloosheid. Dat werd in november 2020 bevestigd door een onderzoek door Significant APE in opdracht van het ministerie van SZW. Daaruit bleek dat sinds de invoering van de kostendelersnorm in 2015 steeds meer jongeren in een huishouden met een bijstandsuitkering uit huis gaan in het jaar dat ze 21 worden – de leeftijd waarop de kostendelersnorm ingaat. Dat betekent ‘ De effecten van het beleid zijn niet te toetsen’ niet per se dat de kostendelersnorm dé oorzaak van dakloosheid onder jongeren is, maar toont wel aan dat de regeling kan bijdragen aan een kwetsbare situatie die uiteindelijk kan leiden tot dakloosheid. Bovendien kan de kostendelersnorm een oplossing voor dakloosheid in de weg staan. Woningdelen kan immers, zeker in tijden van krapte op de woningmarkt, een uitkomst bieden voor wie op straat komt te staan. Esmé Wiegman, directeur van Valente: ‘Er zijn op dit moment te weinig woningen. De oplossing is: woningen bouwen. Maar je bent zomaar tien jaar bezig om het tekort weg te werken. Daarom moeten we nu beter gebruikmaken van de bestaande woningvoorraad. Maar het is op dit moment niet aantrekkelijk om een woning te delen, terwijl er best mensen daartoe bereid zouden zijn.’ Wiegman denkt dat de kostendelersnorm een belangrijke verklarende factor is in de explosie van het aantal dakloze jongeren – tussen 2009 en 2018 is het aantal daklozen tussen 18 en 30 jaar verdrievoudigd. Ook gemeenten die meededen aan de rondgang van Binnenlands Bestuur zien een verband tussen de kostendelersnorm en dakloosheid. De kostendelersnorm is zelden de hoofdoorzaak van dakloosheid, geven verschillende gemeenten aan, maar staat wel oplossingen voor dakloosheid in de weg. De kostendelersnorm kan een katalysator zijn van andere sociale problematiek, zegt bijvoorbeeld de gemeente Utrecht. En de gemeente Rotterdam legt uit: ‘De kostendelersnorm gaat uit van een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor vaste woonlasten, zonder dit nader te regelen. In de praktijk rust die verantwoordelijkheid veelal op hoofdbewoners, die voor tijdige betaling persoonlijk aansprakelijk zijn. Maandelijks moeten zij zien te regelen dat ze een evenredige bijdrage van hun medebewoners krijgen. Omdat dat niet altijd lukt, kunnen bij hoofdbewoners betalingsachterstanden en schulden ontstaan. Ter voorkoming daarvan kan een onwillige medebewoner de deur worden gewezen. Een dilemma, zeker waar dit speelt tussen ouders en kinderen. De financiële afhankelijkheid tussen mensen, ook wanneer alleen een gezamenlijke voordeur wordt gedeeld, is met de invoering van de kostendelersnorm zeer toegenomen.’ BEPERKTE RUIMTE In reactie op het onderzoek van Significant APE zei toenmalig staatssecretaris van Sociale Zaken Bas van ’t Wout (VVD) dat het ‘onwenselijk’ is dat bijstandsgerechtigden worden belemmerd in het delen van een woning. Toch wilde hij

VAN ONZE KENNISPARTNER

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 ACHTERGROND19 KOSTENDELING IN CIJFERS Tussen 2009 en 2018 is het aantal daklozen tussen 18 en 30 jaar In totaal ontvangen 44.420 mensen een uitkering op basis van de kostendelersnorm (volgens de meeste recente cijfers). Dat is ongeveer een tiende van de hele bijstandspopulatie. e e s Er zijn naar schatting ruim 36.000 daklozen in Nederland. Dat aantal is sinds 2009 verdubbeld. 63 procent van de ondervraagde gemeenten ervaart knelpunten in het toepassen van maatwerk bij de kostendelersnorm. 12. udigd, 00 tot 00. verdrievoudigd, van 4.000 tot 12.600. 92 procent van de ondervraagde gemeenten wil de kostendelersnorm afschaffen of aanpassen. de kostendelersnorm in stand houden. Dat was volgens hem nodig om een stapeling van uitkeringen op één adres te voorkomen. Zonder de kostendelersnorm zou er in een huishouden met meerdere bijstandsuitkeringen zoveel geld binnenkomen dat het niet meer loont om te gaan werken. Dat past niet bij het ‘activerende karakter’ van de bijstand en zou het ‘draagvlak in de samenleving’ voor het sociale zekerheidsstelsel ondergraven. De oplossing voor de ongewenste effecten van de kostendelersnorm was daarom: maatwerk. ‘Met deze kabinetsreactie wil ik gemeenten comfort bieden dat zij de ruimte voor maatwerk mogen en soms ook moeten benutten. Niet alleen is er een bevoegdheid, ook is er een verantwoordelijkheid, zeker als het gaat om de meest kwetsbare mensen in onze samenleving’, schreef Van ’t Wout. Van ’t Wouts reactie lijkt te suggereren dat gemeenten om een of andere reden de mogelijkheden tot maatwerk niet goed benutten. Maar uit de rondgang bij gemeenten komt een heel ander beeld naar voren: gemeenten ervaren te weinig wettelijke ruimte om maatwerk toe te passen. ‘De kostendelersnorm in de huidige vorm is een ingewikkelde regeling voor burgers en medewerkers’, zegt de gemeente Utrecht. ‘Alleen in bijzondere situaties kan tijdelijk een uitzondering worden gemaakt. De ruimte is echter beperkt.’ Dat beaamt de gemeente Hoorn: ‘De regeling is star en kent, behoudens de crisissituaties, weinig tot geen ruimte om af te wijken van de standaard.’ ADVERTENTIE en presenteren Succes met Europa! Subsidieprogramma’s voor decentrale overheden 2021-2027 ● Waar moet uw project aan voldoen ● Gaat u voor één project of twee tegelijk? ● Welke Europese subsidieprogramma’s zijn er? ● Welke samenwerkingspartners kiest u? ● Wie is uw contactpersoon in Brussel? ● Welke ondersteuning kunt u krijgen? informatie en aanmelden succesmeteuropa.nl 24 juni 2021 Maar ook de mogelijkheid om in crisissituaties af te wijken, is niet altijd voldoende, voegt Deventer toe: ‘We weten vaak pas dat er sprake is van een crisissituatie als er al het een en ander geëscaleerd is en de jongere op straat staat.’ Bovendien vraagt maatwerk veel van de gemeentelijke organisatie. ‘Maatwerk heeft als keerzijde dat je tijd nodig hebt om casussen met elkaar af te stemmen omdat je wilt voorkomen dat willekeur ontstaat’, aldus de gemeente Amsterdam. Kortom: gemeenten zien sociale problematiek ontstaan als gevolg van de kostendelersnorm, maar ze hebben te weinig mogelijkheden om in te grijpen. Geen wonder dat bijna alle gemeenten pleiten voor aanpassing of afschaffing van de kostendelersnorm. livestream

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 20 ESSAY BESTUUR FOTO: SHUTTERSTOCK FOTO: CORBIS / H.H. ZORG POLITIEK ESSAY MAAK LOKALE De verwachtingen in 2015 waren hooggespannen. Met de decentralisaties in het sociaal domein zou de raad weer ergens over gaan. Weinig raads politiek kwam echter van de grond. Om daar verandering in te brengen, dient de raad de hand in eigen boezem te steken, vinden Douwe Jan Elzinga en Geerten Boogaard. ‘Het begint allemaal met concrete ervaringen uit de gemeenschap omzetten in een standpunt in de lokale politieke arena.’ De verwachtingen waren in 2015 hooggespannen. De grote decentralisaties in het sociaal domein beloofden maatwerk, integraliteit en nabijheid voor de burger. Bovendien was het een mooie politieke belofte voor de lokale democratie. De raad zou weer ergens over gaan; het gemeentelijke budget steeg met maar liefst 45 procent naar 1.600 euro per inwoner. De raad zou echt de ruimte krijgen om aan politiek te doen. Géén gouden koorden, géén woud aan uitvoeringsregels. Fasten your seatbelts!, zei minister Plasterk dan ook op het VNG-jaarcongres van 2013 tegen de verzamelde gemeentebestuurders. Met de decentralisaties ‘wordt de gemeenteraad het eerste aanspreekpunt voor een ontevreden burger.’ Per saldo zou de lokale kiezer weer wat te kiezen krijgen, en dat is goed voor de gemeentelijke democratie. Kortom: wie zou niet juichen? De feiten van sindsdien zijn bekend. In het sociaal domein gebeurde van alles, maar een feest voor de democratie werd het niet. Bij de raadsverkiezingen van 2014 concludeerde Binnenlands Bestuur dat het onderwerp zorg wel belangrijk was voor de kiezer, maar dat de lokale partijen nog geen zorgvisie hadden ontwikkeld. En ook in 2018 lukte het niet om de kiezer bij dit onderwerp iets te kiezen voor te leggen. Verkiezingsprogramma’s bleven abstract en meldden grotendeels hetzelfde. De Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) constateerde in februari 2020 dat de raden geen grip op het sociaal domein hadden en er ook geen politiek van maakten. Ondertussen werden de kosten van het sociaal domein het koekoeksjong in de gemeentebegroting – en toen kwam het politieke spel wel op de wagen. Nauwelijks over de inhoud echter, maar vooral als collectief protest jegens het rijk. Anno 2021 is bijna de helft van de Nederlandse gemeenten feitelijk failliet, zijn de reserves weggesmolten en is autonome beleids- en financiële ruimte naar een onaanvaardbaar niveau weggezakt. EXTERNE OORZAKEN Er zijn de afgelopen vijf jaren veel oorzaken aangewezen voor dit gebrek aan echte raadspolitiek. Zo zou er te weinig beleidsruimte zijn om te sturen. Te weinig geld om te verdelen. En te weinig grip op de regionale schaal waarop de feitelijke organisatie vaak is georganiseerd. Al die oorzaken zullen zeker hebben bijgedragen aan de omvang van het probleem. Welk raadslid gaat er nu vrijwillig de markt op om campagne te voeren voor bezuinigingen in de jeugdzorg? Niemand. Raadsleden zijn er óók voor de kwetsbare kinderen en staan óók voor goede zorg. Dat maakt ze ook kwetsbaar voor andere krachten in het veld, zeker als die nationaal georganiseerd zijn. Het personeel in de thuiszorgbranche voerde een landelijk gecoördineerde actie tegen een paar individuele gemeenten; grote instellingen in de jeugdzorg kunnen ouders van kwetsbare kinderen mobiliseren zonder het over hun eigen disfunctioneren of exorbitante overhead te hoeven hebben. Bovendien blijkt Den Haag nauwelijks in staat op de handen te blijven zitten als in het sociaal domein een doodenkele keer wél aan lokale politiek wordt gedaan – bij de tegenprestatie in de bijstand, bijvoorbeeld. Een aantal gemeenten, onder aanvoering van Amsterdam, weigerde zich te lenen voor liberale symboolpolitiek. ‘Den Haag’ accepteerde dat niet. Wethouders dreigden te worden gekort op hun budgetten of mochten niet meedoen aan experimenten. Gemeenten die ergens het nieuws mee haalden, kregen al gauw Kamervragen aan de broek en de staatssecretaris of de minister aan de telefoon. Kortom, er zijn allerhande geldige redenen waarom de afgelopen vijf jaar in het sociaal domein weinig raadspolitiek van de grond is gekomen. Maar het gebrek aan lokale politiek is zeker niet alleen de schuld van anderen. Wij zien drie oorzaken en baseren daar onze aanbevelingen voor raadsleden op.

ESSAY 21 AANBEVELING 1: LAAT ALLEEN RUIMTE VOOR ÉCHTE PROFESSIONALITEIT Een vaak gehoord motto bij de decentralisaties in het sociaal domein was de ruimte die de professional moest krijgen. In de Jeugdwet zit dat zelfs in de wet ingebakken. Daar hebben de huisarts en de gecertificeerde instellingen een eigenstandig recht om toegang tot de jeugdzorg te verlenen. Immers: zorgprofessionals weten het beste welke zorg nodig is. Van hen werd een matigend effect verwacht. Het ‘doen wat nodig is’ zou twee kanten op werken: enerzijds alles dóen wat nodig is; anderzijds alleen dat doen wat echt nódig is. In de praktijk blijkt van het motto ‘ruimte voor de professional’ vooral het eerste te lukken: er is inderdaad relatief veel ruimte gekomen om in wijkteams en aan keukentafels te ‘doen wat nodig is’. Maar de ambtenaren of ingehuurde private partijen die feitelijk aan de keukentafels zitten, voelen zich in de praktijk weinig geëquipeerd en gesteund bij de ingrijpende keuzes die ze moeten maken. De professionaliteit om ‘te doen wat nodig is’ ontstaat immers niet vanzelf. In de meeste wijkteams zitten geen generalisten, maar hulpverleners met eigen specialismen die naar buiten toe optreden als generalist. In de jeugdzorg komt daar nog de uitdaging bij om te ‘doen wat werkt’. Van veel interventies staat de effectiviteit nog niet wetenschappelijk vast. Veel professionaliteit is dus nog in ontwikkeling. Deze halve professionalisering (wel de ruimte, nog niet de echte professional) heeft in het sociaal domein een vermenging opgeleverd van de zorgsector met een (semi-)ambtelijke sfeer die functioneert op basis van geheel andere grondslagen. In de zorg kent de professional vanouds een grote mate van autonomie, terwijl die autonomie van ambtenaren in het overheidsbestel ‘ Van veel interventies staat de effectiviteit niet vast’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021

Balanceren op het slappe koord 30 september 2021 Donatello Piras Dagvoorzitter Hoe halen we de overkant? De samenleving zit op slot, de economie draait op halve kracht en we besteden tientallen miljarden om de boel overeind te houden. Het einddoel is om met zoveel mogelijk mensen en met een minimum aan economische schade de overkant te halen. Het is als balanceren op een slap koord. Daar is moed, wendbaarheid en creativiteit voor nodig. Van u en van uw organisatie. En wat gaat u doen als we eenmaal de overkant hebben gehaald? Daarover gaan we met u en prominente bestuurders en experts in gesprek tijdens het Jaarcongres Public Finance. Mogen we een van de exclusieve toegangskaarten voor u reserveren? Financieel eindverantwoordelijken, fi nancieel directeuren, fi nancieel managers, concern controllers en board members met een fi nanciële portefeuille werkzaam in het publieke domein melden zich gratis aan via PublicFinance.nl. Ontmoet topsprekers als: Jeroen Dijsselbloem Voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid Mathijs Bouman Econoom, journalist en huiseconoom van Nieuwsuur Albert Jan Kruiter Oprichter van het Instituut voor Publieke Waarden Catharina Adriaans Expert Lead Agile Coaching bij ING Volledige programma en reserveren via PublicFinance.nl Een woning voor Bart Omdat zijn hart bij zijn eigen buurt ligt We willen graag dat Bart in zijn eigen buurt kan blijven wonen. Dat is belangrijk voor Bart, maar ook voor de buurt. Wonen moet voor iedereen betaalbaar blijven. Daarom hebben we BPD Woningfonds opgericht. Hiermee werken we samen met gemeenten en woningcorporaties aan meer middenhuurwoningen door heel Nederland. Van Alkmaar tot Almelo en van Groningen tot Rosmalen. Meer weten over onze projecten, zoals bijvoorbeeld in Diemen of Eindhoven? Kijk op bpd.nl/woningfonds Bouwen aan het hart van de buurt

ESSAY 23 GEERTEN BOOGAARD HOOGLERAAR DECENTRALE OVERHEDEN UNIVERSITEIT LEIDEN (THORBECKE-LEERSTOEL) EN DOCENT STAATSRECHT DOUWE JAN ELZINGA HOOGLERAAR CONSTITUTIONEEL ORGANISATIERECHT RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN EN VOORZITTER VAN DE STAATSCOMMISSIE VOOR DUALISME EN LOKALE DEMOCRATIE traditioneel uiterst beperkt is. Het werken met ‘rechten’ in plaats van ‘voorzieningen’ is de geëigende werkvorm in de overheidssfeer, terwijl de decentralisaties van 2015 voorzagen in een veel autonomere werkwijze van de professionals, ook in het ambtelijke domein. Deze overgang en de onzekerheden die daaruit zijn voortgevloeid, compliceerden ook de verhouding tussen de lokale uitvoering, die ruimte zou moeten krijgen, en de lokale politiek, die niet meer rechtstreeks rechten kan vastleggen en vormgeven. Indien uitvoerders ruimte krijgen om te besluiten, wat is dan nog de precieze ruimte voor politici? De wezenlijke politieke afbakeningsvragen blijven zo buiten beeld. Het motto dat de zorg en de toegang daartoe vooral aan de professionals moet worden overgelaten, drukt meer politieke discussies weg dan te rechtvaardigen valt. Belangrijk is dan ook om de zoektocht naar nieuwe verhoudingen in het sociaal domein onverminderd voor te zetten, waarbij niet moet worden geschuwd om de bakens in de taakverdeling nog eens drastisch te verzetten. Is het bijvoorbeeld echt verantwoord om de kinder-psychiatrische dimensies van de jeugdzorg finaal over te laten aan 352 gemeenten? Het vereenvoudigen van het lokale sociale domein zou weleens een belangrijke impuls kunnen zijn om goede lokale politiek te kunnen voeren. AANBEVELING 2: UITVOERING IS ÓÓK POLITIEK Een gevoelig verwijt in de lokale politieke arena was in de afgelopen periode nogal eens de suggestie dat een raadslid ‘op de stoel van de wethouder’ ging zitten. Een raadslid moet goed weten waar hij wel én waar hij niet over gaat. Onder dat laatste moet dan in de eerste plaats de uitvoering worden begrepen. Er is veel aanleiding om dit beeld met wortel en tak uit te roeien. De gemeenteraad staat grondwettelijk nog altijd aan het ‘hoofd’ van de gemeente, en dat betekent om te beginnen dat via het maken van regels en beleid er aan de voorkant raadsinvloed is. Maar ook waar het gaat om collegebevoegdheden komt de raad via het stelsel van politieke verantwoordelijkheid invloed toe. Op ieder moment kan de raad wethouders, college en burgemeester ter verantwoording roepen; en als een raadsmeerderheid ontevreden is over de uitvoering, kunnen bestuurders worden weggestuurd. Een recht op autonome uitvoering door bestuurders bestaat derhalve niet. Vooral in het sociaal domein heeft een beroep op een vermeende uitvoeringsautonomie een desastreuze uitwerking. Bij gebrek aan politiek aan de voorkant ontstaan overal nietszeggende kadernota’s. ‘Goede zorg, zonder risico’s, tegen redelijke kosten’ – daar is iedereen voor, dus dat soort kaders wordt gemakkelijk met brede meerderheden vastgesteld. Waarna de raad door het college wordt gemaand op de handen te gaan zitten en uiteindelijk tekorten in de begroting op te vangen. Het is echter een ernstige misvatting dat de raad niet over de uitvoering gaat. De raad gaat, ook na de dualisering, nog steeds over alles. Alleen de vorm is in een aantal bestuurlijke taken verschoven van het zelf uitoefenen van de bevoegdheid naar het dragen van de eindverantwoordelijkheid. De raad is vrij deze eindverantwoordelijkheid naar eigen inzicht in te vullen. Er is geen natuurlijk recht van het college op afzijdigheid van de raad bij de dagelijkse politieke keuzes. En een beroep op het dualisme slaagt al helemaal niet. Deze vormen van dualisme-misbruik zijn schadelijk en stelselvijandig. Ook op landelijk niveau bestaat een dualistisch stelsel, maar ministers die aan het parlement zouden melden dat de Kamers zich niet mogen bemoeien met de exclusieve bevoegdheden van regering en bewindslieden, zullen daar vrijwel unaniem worden weggehoond. AANBEVELING 3: WEG MET HET BEGRIP KADERSTELLING Waarschijnlijk kan ieder raadslid opdreunen dat hij drie rollen heeft: kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend. Ondanks de normatieve stelligheid waarmee deze rollen tegenwoordig worden verkondigd, staan ze niet in de wet. Het zijn begrippen die na 2002 in zwang zijn gekomen om de positie van de raad te structureren en te karakteriseren na het herschikken van de bestuursbevoegdheden. In de praktijk heeft het begrip kaderstelling ‘ De raad gaat, ook na de dualisering, over alles’ een averechtse uitwerking gehad. Het suggereert namelijk dat de raad van alles en nog wat is kwijtgeraakt en dan als laatste redmiddel terug moet vallen op kaderstelling. Maar wat die zou moeten inhouden en op welke wettelijke grondslag deze is gebaseerd, is altijd een groot raadsel gebleven. Als hoofd van de gemeente kan de raad onder alle omstandigheden beleid maken of daarom vragen, met daarbij de vriendelijke maar dwingende opdracht aan de bestuurders om ervoor te zorgen dat het door de raad voorgestane beleid wordt uitgevoerd. Een van de nadelen van een al te stellig en normatief hanteren van bovengenoemde rollen is het geïsoleerd raken van de volksvertegenwoordigende rol, die vaak als derde wordt genoemd, zonder corresponderende bevoegdheden in de Gemeentewet. Met name het van elkaar loszingen van de volksvertegenwoordigende en de controlerende rol is gevaarlijk. De controlerende taak wordt zo gemakkelijk een papieren exercitie, terwijl de volksvertegenwoordigende rol als een vorm van permanente campagne en partijactiviteit begint te klinken. Vooral in het sociaal domein heeft een dergelijk onheilig verbond tussen de dualisering en het New Public Management schadelijke gevolgen. Het zaait namelijk twijfel over de legitimiteit van de oerbron van lokale politiek: concrete ervaringen uit de gemeenschap omzetten in een standpunt in de lokale politieke arena. Terwijl het daar begint. Open de mailbox. Vraag een inwoner naar zijn ervaringen. En maak er politiek van. Kortom: leve de lokale democratie, maar dan wel met een democratisch stelsel waarbij de volksvertegenwoordiging de dominerende instantie is, en bestuurders de sterren van de hemel moeten spelen om het de raad en de burgers van de gemeente naar de zin te maken. Dat geldt ook en wel heel speciaal voor het sociaal domein. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021

Klaar voor de toekomst Zes competenties voor een wendbare gemeente De wereld om ons heen – en dus ook de wereld van gemeenten – is aan verandering onderhevig. Willen gemeenten hier goed mee omgaan, dan moeten zij zich hier succesvol op weten aan te passen. Dit betekent dat ze wendbaar moeten zijn. Lisa Kuiper, Caelly Kluver en Anne Willemsen, HR- en organisatieadviseurs bij BMC, onderzochten de belangrijkste competenties voor wendbare teams. Wendbaar werken vraagt om het tijdig signaleren van veranderingen, hierop anticiperen en strategische keuzes maken. Vanuit haar ervaring met het publieke domein ziet Anne Willemsen dat wendbaar werken voor gemeenten een grote uitdaging is. ‘Gemeenten houden vast aan veilige en bekende manieren van werken. Terwijl wendbaar werken nodig is als reactie op snelle en onvoorspelbare situaties. Denk aan toenemende digitalisering, individualisering en burgerparticipatie of ad hoc gebeurtenissen zoals de coronacrisis.’ Caelly Kluver vult aan dat het bij wendbaar werken om een stapje extra gaat. ‘Wendbaarheid gaat verder dan weerbaar of robuust zijn. Dit betekent dat gemeenten onverwachte gebeurtenissen en wanorde nog verder moeten omarmen en hiervan kunnen leren voor de toekomst. Hoewel de toekomst niet te voorspellen is, vinden wendbare medewerkers sneller een weg in onzekere en nieuwe situaties.’ Meerdere scenario’s Lisa Kuiper vergelijkt wendbaarheid met het onderhoud aan een huis. ‘Met een toekomstbestendig huis zijn de bewoners voorbereid op meerdere scenario’s, zoals grootschalig onderhoud, gezinsuitbreiding of kleine reparaties. Net als voor een toekomstbestendig huis is het voor een toekomstbestendige gemeente belangrijk om te anticiperen op toekomstscenario’s en te oefenen met het onbekende. Met onderhoud en vooruitkijken kunnen gemeenten constant blijven aansluiten bij snel veranderende maatschappelijke situaties en behoeften.’ Impact van mensen Kuiper, Kluver en Willemsen hebben samen onderzocht hoe gemeenten kunnen werken aan de wendbaarheid van hun organisatie. Processen en systemen, zoals sterk leiderschap en flexibele ict-systemen, zijn daarbij van groot belang. Maar mensen en hun competenties maken de meeste impact op de wendbaarheid van de organisatie, stelt Kluver. ‘Medewerkers zijn de kern van dienstverlenende organisaties zoals gemeenten. Hun competenties zijn het startpunt voor werken aan een wendbare organisatie. Het gaat niet alleen om individuele competenties, maar ook hoe deze competenties complementair zijn aan de competenties van het team.’ Zes competenties Welke competenties zijn dan belangrijk voor teams met het oog op de doorontwikkeling naar een wendbare publieke organisatie? Het onderzoek heeft zes kerncompetenties opgeleverd voor wendbare teams binnen gemeenten: veerkracht, eigenwaarde, probleemoplossend vermogen, communicatie, ondernemerschap en samenwerking. ‘Veerkracht zorgt ervoor dat mensen bestand zijn tegen verandering, en eigenwaarde voor zelfvertrouwen, wat kracht geeft in nieuwe of onzekere situaties’, legt Kuiper uit. ‘Toekomstige situaties vereisen meerdere oplossingen voor verschillende scenario’s. Het probleemoplossend vermogen van het team is daarom cruciaal. Sterk communicatievermogen en ondernemerschap, waarin creativiteit, initiatief en lef worden getoond, zijn ook belangrijke competenties. En uiteindelijk zorgt samenwerking voor het gezamenlijk bereiken van de beste resultaten en het optimaal benutten van al deze competenties.’ Genoeg mogelijkheden Het is voor gemeenten een flinke uitdaging om te investeren in de wendbaarheid van teams. Er is maar beperkte ruimte om risico’s te nemen en ze zijn gebonden aan democratische legitimiteit. Desondanks ziet Willemsen genoeg mogelijkheden. ‘Een startpunt is bijvoorbeeld dat gemeenten zich afvragen welke competenties al aanwezig zijn en welke competenties om extra aandacht vragen. Met zo’n eerste verkenning bevorderen gemeenten teamontwikkeling en zetten ze een stap dichter naar een toekomstig, wendbaar team.’ Over BMC BMC is specialist op het gebied van HRM, teamontwikkeling en wendbaar werken. Wij ondersteunen organisaties dan ook graag bij hun ontwikkeling op het gebied van wendbaarheid. Wilt u een verkennend gesprek over wendbaar werken in uw organisatie? Of bent u benieuwd naar hoe wij andere organisaties al hebben geholpen om met het thema wendbaar werken aan de slag te gaan? Neem dan contact op met Lisa Kuiper. www.bmc.nl/wendbaregemeente Lisa Kuiper HR- en organisatieadviseur 06 - 82 53 27 02 lisa.kuiper@bmc.nl Partners in verbetering

BINNENLANDS BESTUUR -WEEK 23 | 2021 MICHEL KNAPEN JURIDISCH 25 Een medewerker van de groenvoorziening IN DE CLINCH snoeit en kapt ten onrechte bomen en een struik. Het college plaatst hem in een andere functie met een lagere salarisschaal en houdt wat loon in. Laat de hoogste ambtenarenrechter dat in stand? LAGERE FUNCTIE NA KAP VAN VERKEERDE BOOM Als Steef Halgers 45 jaar in dienst is bij de gemeente Hellendoorn, gebeurt er iets waardoor het college stevig ingrijpt. Halgers wordt voor onbepaalde tijd geplaatst in een functie die twee salarisschalen lager ligt. Zijn bezoldiging wordt met één salarisschaal verminderd, én hij krijgt voorwaardelijk strafontslag opgelegd voor de duur van twee jaar – al trekt het college dat strafontslag later weer in. Halgers heeft in strijd met interne afspraken op een bepaald adres bomen geplant en daar ook een boom gesnoeid. Bij een ander adres heeft hij een boom en een struik onrechtmatig afgezaagd. Zelf noemt hij dat geen plichtsverzuim: hem is geen duidelijke werkinstructie of opdracht gegeven. Maar dat gelooft de Centrale Raad van Beroep niet. Op de inboetlijst van de najaarsbestelling 2017/2018 staat vermeld waar de bomen moesten worden geplant en Halgers is hier zonder overleg met zijn leidinggevende van afgeweken. Ook voor het snoeien van een boom aan dat adres ontbrak volgens Halgers een werkinstructie. Maar ook dat ziet de Raad anders. Hij moest bomen tussen de weide en het voetpad snoeien, maar Halgers heeft – weer zonder overleg – een beeldbepalende tak gesnoeid van een op particulier terrein staande boom aan de andere zijde van het voetpad. En dat zonder toestemming van de eigenaar. Niet alleen deze feiten leveren plichtsverzuim op, dat geldt ook voor het – in afwijking van de werkinstructie en zonder Zelf noemt Halders dat geen plichtsverzuim toestemming van de eigenaresse – afzagen van een boom en een struik aan een ander adres. De werkinstructie was misschien niet eenduidig (op het inrichtingsplan voor het plein bij dat adres waren niet alle bomen ingetekend die er daadwerkelijk groeiden), maar Halgers had kunnen en moeten beseffen dat de instructie om de groenstrook op het plein geheel leeg te halen, niet betekende dat een boom en een struik die deels op particuliere grond stonden – die door de erfafscheiding met dat adres waren gegroeid – zonder toestemming van de eigenaresse ADVERTENTIE EU-nieuwsbrief Meld u nu aan en ontvang 1x per maand het nieuws over de belangrijkste agendapunten van de Europese Unie en het Europees Parlement. binnenlandsbestuur.nl/nieuwsbrieven ook moesten worden gekapt. De professionele inschatting van Halgers dat het inrichtingsplan niet kon worden uitgevoerd als die boom en struik zouden blijven staan, kan wellicht juist zijn. Maar Halgers had met zijn leidinggevende moeten overleggen voordat hij een niet terug te draaien handeling verrichtte. Ook al deed Halgers dit alles met de beste bedoelingen – in het belang van het groen – het betekent niet dat dit geen plichtsverzuim was. Het college mocht Halgers dan ook disciplinair straffen. Overplaatsing voor onbepaalde tijd vindt de Raad (uitspraak 6 mei 2021), gezien de aard en ernst van de gedragingen en de door het college terecht gestelde eisen van betrouwbaarheid en verantwoordelijkheid aan ambtenaren, niet onevenredig. Halgers heeft het in hem te stellen vertrouwen geschonden en schade toegebracht aan zijn eigen aanzien en aan dat van de gemeente. Halgers had, ook gelet op zijn lange dienstverband, een voorbeeldfunctie. Vermindering van de bezoldiging met één salarisschaal vindt de Raad, in combinatie met de overplaatsing, echter te zwaar. Halgers heeft, voordat zijn straf werd aangezegd, verantwoordelijkheid genomen door aan te bieden de schade te vergoeden. En ook van belang is dat Halgers geen voordeel van zijn handelen heeft ondervonden. * De naam is gefingeerd. ECLI:NL:CRVB:2021:1091

26 ACHTERGROND FINANCIËN DOOR: ALEXANDER LEEUW De grote klapper is de 493 miljoen euro die gemeenten eenmalig krijgen ter compensatie van de jeugdzorgkosten, maar in de meicirculaire valt veel meer te bespreken. De herverdeling van het gemeentefonds is op komst en het nieuwe kabinet zal belangrijke beslissingen moeten nemen. Voorlopig overheerst onzekerheid. MEICIRCULAIRE IN TEKEN VAN ONZEKERHEID MILJARDENBAL IS BEGONNEN Een opvallende arbitrage-uitspraak, de herverdeling van het gemeentefonds en een wereldwijde gezondheidscrisis – er valt dit jaar een hoop te bespreken in de meicirculaire. ‘Het is wel extreem’, zegt gemeentefondsspecialist Dirk Jans die voor LiasPAUW de circulaire analyseerde. ‘Het komt nu allemaal samen. Maar het belangrijkste staat er niet in’, merkt Jans op. Er komt een nieuwe verdeling van het gemeentefonds aan en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft aangegeven er niet aan mee te werken als het te verdelen bedrag gelijk blijft. Vaak verwoord als: de koek moet groter. Onder andere als compensatie voor de extra kosten voor de jeugdhulp die gemeenten de afgelopen jaren maakten. ‘In feite is het incidentele bedrag in 2021 een voorloper van structurele compensatie’, zegt Jans. Dat incidentele bedrag, de 493 miljoen euro die gemeenten krijgen, is volgens Jans’ analyse ‘de klapper van deze circulaire’. Er is nu 438 miljoen euro van verwerkt. Buiten de 493 miljoen komt er nog 120 miljoen euro via specifieke uitkeringen. LAATSTE NIEUWS Vorige week overlegde de VNG met het rijk en het laatste nieuws ten tijde van schrijven was dat gemeenten 1,3 miljard euro krijgen ter compensatie van de tekorWijziging accr -126,5 mln -127,4 mln -111,3 mln -30,7 mln 2022 2023 2024 2025 BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 ACHTERGROND 27 Vastzetten accres 2020 kost gemeenten 140 miljoen euro ten op de jeugdzorg, bovenop het geld dat eerder is toegezegd. Ze moeten echter ook 214 miljoen euro aan bezuinigingen op de jeugdzorg realiseren. Over de jaren erna zullen ook afspraken worden gemaakt, waarbij het oordeel van de arbitragecommissie zwaar zal wegen. Er is dankzij de arbitrage volgens Jans sprake van ‘een flinke doorbraak’. De arbitragecommissie oordeelde dat er na de decentralisatie van de jeugdzorg in 2015 sprake was van medebewind – een verplichting vanuit het rijk voor gemeenten dus, wat betekent dat alle kosten moeten worden vergoed. Onderzoeksbureau AEF berekende eerder dat gemeenten jaarlijks 1,7 miljard meer hebben uitgegeven dan ontvangen en de arbitragecommissie nam dat als een van de uitgangspunten. De ‘commissie der wijzen’ oordeelde dat er komende jaren miljarden euro’s structureel extra moeten komen, om te beginnen met 1,9 miljard euro voor 2022 (na indexatie van de eerdergenoemde 1,7 miljard). Opvallend is verder dat de accressen (de mate waarin het gemeentefonds meegroeit of -krimpt met de rijksuitgaven) voor de komende jaren allemaal negatief zijn (zie grafiek). BIJGESTELD In vergelijking met de vorige meicirculaire verwacht het Centraal Planbureau dat prijzen en lonen minder hard stijgen in de periode van 2022 tot en met 2025. Dat is een van de redenen dat het bedrag naar beneden wordt bijgesteld. Ook verwacht het rijk lagere afdrachten aan de Europese Unie en zouden er vanaf 2023 lagere rentelasten zijn als gevolg van lagere rentestanden. Omdat de coronacrisis uitbrak en gemeenten vanwege de onzekerheid behoefte hadden aan stabiliteit, werden de accressen voor 2020 en 2021 stilgezet. Zo werden wel schommelingen voorkomen, maar eind mei berekende LiasPAUW al dat dit waarschijnlijk nadelig voor gemeenten heeft uitgepakt. Het rijk gaf vorig jaar zo’n 9,9 miljard euro meer uit dan werd verwacht toen het accres werd vastgezet. Minus de coronakosten, die voor de gemeentefondsberekening niet meetellen, werd er 1,4 miljard euro meer uitgegeven dan verwacht, maar het accres stond vast en groeide dus niet mee. Het lijkt er dus op dat het vastzetten van het accres 2020 de gemeenten 10 procent van dat bedrag heeft gekost, ofwel 140 miljoen euro. VOLUMEAFSPRAAK Volgens de Raad voor het Openbaar Bestuur moet het accres voortaan voor een periode van vier jaar worden vastgezet. ‘In feite een volumeafspraak voor de duur van een kabinetsperiode’, schreef de Raad begin juni in een advies. De huidige manier van werken zorgt voor te veel onzekerheid bij gemeenten en deze wijziging zou dat verhelpen. De geraamde investeringsuitgaven van het Nationaal Groeifonds zouden hier ook in moeten worden verrekend. Maar eerst moet de ‘basis’ op orde zijn en daarom dringt de Raad aan op structurele oplossingen voor bijvoorbeeld de problemen bij de jeugdzorg. Een volgend heet hangijzer is de opschalingskorting. Kort na de introductie van de plannen voor het opschalen van gemeenten werden de plannen ‘Het komt er nu op neer dat gemeenten geen goede begroting kunnen maken’ in 2013 weer geschrapt. De korting, gebaseerd op het idee dat gemeenten efficiënter zouden werken en dus minder geld nodig zouden hebben, bleef echter. Dit kostte gemeenten in de jaren van 2015 tot en met 2021 cumulatief al 1,5 miljard euro ‘en daarnaast nog 150 miljoen euro als gemist accres over die opschalingskorting’, schrijft Jans. Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken, D66) zei begin mei dat in haar ogen de opschalingskorting uit de boeken moet. Er staat niets over in de meicirculaire en de beslissing is aan het nieuwe kabinet. Al met al is er veel onzekerheid. ‘Het komt erop neer dat gemeenten geen goede begroting kunnen maken’, zegt Jans. Als het kabinet akkoord gaat met het oordeel van de arbitragecommissie dan blijft er voor 2022 1,5 miljard euro over (1,9 miljard euro minus het voorschot van 300 miljoen euro en enkele andere verrekeningen). Maar er zijn voor de begroting van 2022 nog belangrijke beslissingen te maken, dus Jans adviseert om niet uit te gaan van structureel anderhalf miljard extra. ‘Tegelijkertijd kan er nooit zo veel afgaan dat het voorschot van 300 miljoen ook nog van tafel gaat, daar geloof ik niets van.’ OPVALLEND Wellicht opvallend in positieve zin is dat gemeenten zich niet zo’n zorgen maken over de coronacompensatie. In de meicirculaire staat dat de definitieve verdeling bekend zal worden gemaakt in de septembercirculaire (en online staat alvast een indicatie van het bedrag per gemeente). Het geld moet dus nog komen. ‘Dat vormt echter geen rem op de uitgaven’, zegt Jans. ‘Het rijk heeft laten zien op dit dossier ruimhartig te zijn.’ Spannend is het naderende eindrapport van de Raad voor het Openbaar Bestuur over het nieuwe verdeelstelsel voor het gemeentefonds. De kritiek op het voorstel van het ministerie van Binnenlandse Zaken was niet mals. Het noorden werd hard getroffen. Zonder ophoging geen herverdeling, stelde de VNG. Deze maand komt het eindadvies van de Raad. Het zal tot nieuwe voorlopige verdeelresultaten leiden, en dan begint de consultatie bij gemeenten. Die zullen er zeker wat over te zeggen hebben.

28 ACHTERGROND RUIMTE DOOR: MARTIN HENDRIKSMA FOTO: MARTINE SPRANGERS De Raad van State zette een streep door een omstreden zandwinningseiland in het IJsselmeer. Winst voor gemeente De Fryske Marren. Verlies voor het rijk, dat bouwzand zag als nationaal belang. Wat zegt de uitspraak over huidige en toekomstige ruimtelijke verhoudingen? OMSTREDEN ZANDEILAND AFGEBLAZEN BOTSENDE BELANGEN AAN HET IJSSELMEER Een stout Fries Gallië. Zo ongeveer typeerde de Wageningse wetenschapper omgevingsrecht Fred Kistenkas onlangs in een geruchtmakend interview met Binnenlands Bestuur de gemeente De Fryske Marren. Al sinds 2008 waren de fusiegemeente en haar voorlopers met het bedrijf Smals in gesprek over een zandwinningseiland voor de kust van het IJsselmeer. In 2011 ondertekenden ze daartoe een intentieovereenkomst. Zeker dertig jaar lang mocht Smals er in de toekomst zand gaan delven: 46 weken per jaar, zes dagen per week. Jaarlijks ging het om twee miljoen ton industriezand en 700.000 kuub ophoogzand. Belangrijk zand, want de bouw zat erom verlegen. Maar na tien jaar van gezamenlijke voorbereiding trok De Fryske Marren in 2019 de stekker uit het project. Een meerderheid in de raad stemde op de valreep tegen het eiland. Smals kon hoog en laag springen, de Raad van State ging een jaar later met de argumentatie van de gemeente mee. Een schande, vond Kistenkas. De Fryske Marren vertoonde nimby-gedrag in plaats van haar bijdrage te leveren aan de landelijke opgaven. En waarom? De zandwinning in Natura2000-gebied het IJsselmeer was met verzachtende randvoorwaarden omgeven. Er kwam onder meer nieuwe natuur voor in de plaats, in de vorm van zeventien hectare aan zachte overgangen tussen land en water. In 2018 had de voor natuur verantwoordelijke provincie Fryslân nota bene een verklaring van geen bedenkingen afgegeven: als gevolg van de BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 ACHTERGROND 29 Na tien jaar voorbereiding trok De Fryske Marren de stekker eruit zandwinning waren er geen significant negatieve effecten op het Natura2000-gebied te verwachten. En toch bestelde de raad het eiland te elfder ure af. Als zomer 2022 de Omgevingswet in werking treedt en het dwingende rijksinpassingsplan zal worden verruild voor de vooralsnog onzekere werkelijkheid van het projectbesluit, dreigt volgens Kistenkas een vloedgolf aan gemeentelijke Fryske Marrens. Zijn stelling: ‘Die zo bewierookte beleidscyclus van de Omgevingswet zal gaan haperen.’ Of, zoals hij het in Binnenlands Bestuur begin dit jaar wat minder diplomatiek verwoordde: ‘We krijgen niks meer van de grond.’ VREEMD Tja, ze hadden in het gemeentehuis te Joure wel even vreemd naar dat interview zitten kijken, vertelt wethouder Roel de Jong (ruimtelijke ordening, PvdA). Ze herkenden zich in Joure niet in het door de Wageningse rechtswetenschapper geschetste, opstandige beeld. Gaf de Raad van State de Friese gemeente in de door de zandwinner aangespannen rechtszaak niet op alle punten gelijk? Tijd voor een tegengeluid. Om te beginnen een korte duik in de zandgeschiedenis. Het was nog onder een van de vorige, in De Fryske Marren opgegane gemeenten, Gaasterlân-Sleat, dat de intentieovereenkomst met Smals werd getekend. ‘Men vond het eiland toen in 2011 een mooie ontwikkeling: zandwinning en nieuwe natuur gingen hand in hand. Met brede steun schaarde de gemeenteraad zich achter het voorstel’, vertelt gemeentevoorlichter Jan van der Veen. Die steun begon zeven jaar later af te kalven, nadat het ontwerpbestemmingsplan in maart 2018 ter inzage lag. Er werden meerdere zienswijzen ingediend. De IJsselmeervereniging roerde publiekelijk de trom over de langdurige verstoring van de natuur in het gebied. Drinkwaterbedrijven vreesden voor troebeler water. Ook het bewonersverzet bundelde zich. Een petitie tegen de zandwinning leverde al snel vijftienduizend handtekeningen op. ‘Er kwam een steeds beter beeld van het eiland en van wat het zou betekenen voor de beleving van de IJsselmeerkust’, verklaart wethouder De Jong het aanzwellende protest. Hij kan zich voorstellen dat de oplaaiende discussie in buurgemeente Súdwest-Fryslân daarbij ook een rol speelde. Daar werd het Windpark IJsselmeer tegen de zin van gemeente en bewoners door rijk en provincie doorgedrukt. ‘Waarschijnlijk is men toen ook bij ons gaan denken: wat zien we straks in het landschapsbeeld terug van de zandwinning? Wat voor effecten heeft die op de waterkwaliteit en de natuurwaarden? Past het project wel bij onze streek?’ ‘Aan de Noordoostpolderkant staat al een hele rij windmolens’, verklaart Van der Veen. ‘Wanneer je vanuit Gaasterland over het IJsselmeer tuurt, kijk je daar tegenaan. De vrije horizon, of wat daar nog van over is, werd voor onze inwoners steeds meer waard. Moest dat zandeiland er ook nog bij?’ Maar het college zat al vast aan de intentieovereenkomst met Smals. ‘Dat betekende dat het college het voorstel naar de raad moest brengen. Die moest over de kwestie de knoop doorhakken.’ FAKE NEWS GAASTERLAND Het weidse uitzicht vanaf de Hege Gerzen Je merkte volgens Van der Veen dat er in de aanloop naar de beslissende raadsvergadering van februari 2019 over het zandeiland steeds meer fake news in De Fryske Marren rondzong. ‘Wilde geruchten. Het zouden enorme zandwinningsfabrieken worden. We hebben geprobeerd het debat terug te brengen tot de

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 ACHTERGROND 31 OORDEEL RAAD VAN STATE IS ‘TE GEMAKKELIJK’ Geplande locatie zandeiland tussen Friesland (boven) en de Noordoostpolder feitelijke informatie.’ Het raadsbesluit werd nog een keer doorgeschoven, maar uiteindelijk besloot coalitiepartij FNP het protest in de lokale samenleving niet te negeren en ondanks de intentieovereenkomst met Smals met de oppositie mee tegen het eiland te stemmen. Het betekende niet alleen einde zandwinning; het betekende ook einde college. De FNP stapte op; PvdA en GroenLinks stapten drie maanden later in. Brak de Fryske Nasjonale Partij met keiharde collegeafspraken? Niet echt. In het juni 2018 door de FNP met CDA en VVD gesloten coalitieakkoord van De Fryske Marren komt geen zandkorrel voor. Die beslissing was door eerdere colleges genomen. Wel gaf de FNP herhaaldelijk aan dat ze ‘wrakselde’ (worstelde) met het geërfde besluit. Door tegen te stemmen kon de FNP zich profileren als hoeder van het Friese landschap. Als gevolg van de uitspraak van de raad weigerde De Fryske Marren in april 2019 het bestemmingsplan ‘IJsselmeer – Industriezandwinning’ vast te stellen. Zandwinning zou volgens de gemeente leiden tot negatieve effecten op beschermde diersoorten in het IJsselmeer. Ook zou het landschap worden aangetast, was er sprake van geluidsoverlast en dreigde de toekomstige opgave voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening gevaar te lopen. Ook het Programma Aanpak Stikstof (PAS) gooide dat voorjaar roet in het eten: eerst moesten de stikstofeffecten van de zandwinning beter worden onderzocht. Na tien jaar samenwerking met de gemeente voelde zandwinner Smals zich door de wending van De Fryske Marren overrompeld. Het bedrijf vocht de kwestie aan bij de Raad van State. Die verklaarde het beroep van Smals in december 2020 ongegrond. Volgens de RvS mag een gemeente, mits gemotiveerd, een strengere natuurnorm hanteren dan een provincie met de Natura-2000-habitattoets. En ook al is zandwinning in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), de voorloper van de NOVI, aangemerkt als nationaal be‘De Afdeling gaat er mijns inziens iets te gemakkelijk van uit dat een gemeenteraad zijn eigen habitattoets bovenop die van de Wet natuurbescherming zou mogen zetten’, analyseert Fred Kistenkas de uitspraak van de Raad van State in het bestuursrechtelijk tijdschrift Gst. Het is volgens hem staatsrechtelijk de vraag of de Wet natuurbescherming zo’n aanvulling toelaat. ‘Omdat het als een uitputtende hogere regeling beschouwd kan worden, alwaar gemeenten geen bevoegdheden hebben gekregen anders dan voor houtopstanden binnen de bebouwde kom.’ Hoogleraar besluitvorming en rechtsbescherming in het omgevingsrecht Hanna Tolsma (Rijksuniversiteit Groningen) is het met Kistenkas oneens. ‘Die staatsrechtelijke problemen zie ik niet. De gemeenteraad van De Fryske Marren mag bij de besluitvorming over een bestemmingsplan met het oog op de goede ruimtelijke ordening zijn eigen afweging maken. Daarbij kunnen ook de ruimtelijke gevolgen van de ontwikkeling voor de natuurwaarden worden betrokken.’ Is het niet vreemd dat provincie en gemeente verschillende afwegingen maakten over de gevolgen van de zandwinning voor de natuur? Tolsma: ‘Dat lijkt zo, maar is vanuit juridisch perspectief wel uit te leggen. Het zandwinningsproject had voor verschillende activiteiten toestemming van de overheid nodig. De verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten is afgegeven in het kader van de procedure over de omgevingsvergunning. Die toets op grond van de Wet natuurbescherming is een andere toets dan die de gemeenteraad heeft gemaakt in het kader van het bestemmingsplan. Op lokaal niveau kan een gemeente via het ruimtelijk spoor ook waarden als natuur en landschap meenemen in de belangenafweging. Dan kan het dus voorkomen dat de Wet natuurbescherming niet in de weg staat, terwijl de vaststelling van een bestemmingsplan geweigerd wordt vanwege aantasting van natuurwaarden. Overigens blijf je ook onder de Omgevingswet gescheiden sectorale afwegingskaders voor activiteiten houden.’ lang, toch kunnen landschappelijke argumenten van een gemeente zwaarder wegen. ’Het Barro heeft ruimte gegeven voor die zandwinning, maar dat betekent voor een gemeente faciliteren, niet verplichten’, verklaart wethouder De Jong. Daarbij zal meespelen dat het bouwzand in 2008 bij de eerste eilandplannen nog een schaars goed was. Inmiddels is het royaler voorhanden en voor de komende jaren zijn bouwers voorzien. De Jong: ‘De rijksoverheid heeft op geen enkele manier druk op ons gezet. En de provincie ook niet.’ OP SLOT Wat zijn de lessen uit deze casus zandwinning? Hoe reëel is de vrees van Kistenkas dat nationale NOVI-belangen door onwillige gemeenten worden tegengewerkt? In de veertien jaar dat hij nu voor gemeenten in de Friese zuidwesthoek werkt, merkt gemeentevoorlichter Van der Veen dat het publieke debat over een zaak als natuur feller wordt. ‘Was dit project twee jaar geleden begonnen in plaats van twaalf, dan was het meteen heel anders gelopen. Dat komt ook door dossiers die hier spelen rond bijvoorbeeld de gaswinning. Ook daar speelt de tegenstelling tussen landelijke behoefte en lokale overlast. Burgers worden kritischer. En hun stem dringt door in de lokale politiek. Een besluit kan voldoen aan alle wetgeving, maar als de beleving onder de plaatselijke bevolking anders is, dan red je het niet meer.’ Hij ziet het niet als nadeel. ‘Het is mooi dat de gemeenteraad de ruimte heeft om die emotie mee te nemen.’ Maar hoe krijgen we de bouwopgave en de energietransitie dan nog van de grond? Wethouder De Jong: ‘Als het rijk straks onder de Omgevingswet op grond van nationale belangen een projectbesluit neemt, dan heb je je daar als gemeente nog steeds naar te schikken. Dat is niet anders dan bij een rijksinpassingsplan, zo heeft minister Ollongren in Kamervragen over de kwestie De Fryske Marren aangegeven. Ik weet niet of een project als dit zandeiland onder de Omgevingswet heel anders zou zijn verlopen. Hooguit aan de voorkant van de besluitvorming. Aan de omgevingstafels die je dan met alle betrokken partijen organiseert, komt de reikwijdte van zo’n plan beter in beeld. Dan zal ook het burgerbewustzijn in de gemeente vroeger op gang komen.’ Dat ziet De Jong als belangrijke winst. Hoopvol: ‘Het kan voorkómen dat je na tien jaar samenwerking moet besluiten een project als dit alsnog te beëindigen.’

32 ACHTERGROND BESTUUR DOOR: YOLANDA DE KOSTER FOTO: PETER HILZ ANP / HH Ideaal is het niet, digitaal vergaderen als volksvertegenwoordigers. Maar het is goed dat het democratische proces ondanks de beperkende coronamaatregelen kon doorgaan. Zonder meer terug naar de oude situatie willen de voorzitters van Eerste Kamer, Staten en raden overigens niet. De digitale pluspunten moeten behouden blijven. VOORZITTERS OVER VERGADEREN NA CORONA MAAR DEELS TERUG NAAR OUDE NORMAAL Eerste Kamervoorzitter Bruijn tijdens een plenaire vergadering in de Ridderzaal

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 ACHTERGROND 33 ‘ De besluitvorming heeft er niet onder geleden’ Ruim een jaar vergaderen gemeenteraden, Provinciale Staten en de Eerste Kamer inmiddels anders dan anders. Raden en Staten konden vanaf april vorig jaar digitaal vergaderen en besluiten nemen, via de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming. Voor de Eerste Kamer gold een ander verhaal. Om helemaal digitaal te kunnen vergaderen, zou de Grondwet moeten worden aangepast. ‘Dat was dus geen optie’, vertelt Jan Anthonie Bruijn, voorzitter van de Eerste Kamer. ‘Maar het proces van besluitvorming over wet- en regelgeving moest doorgaan.’ De Eerste Kamer zocht de balans tussen enerzijds het in acht nemen van maatregelen die voor iedere Nederlander golden en gelden, ‘om zo een bijdrage te leveren aan de veiligheid en aan het tegengaan van het virus’, aldus Bruijn. En anderzijds de noodzaak om het democratische proces te laten doorgaan. ‘Als eerste maatregel in maart 2020 hebben we besloten de plenaire vergadering voorlopig zoveel mogelijk te beperken tot spoedwetgeving.’ Vanwege de coronacrisis kwam er daarvan overigens veel op het bordje van de senaat terecht. Commissie- en fractievergaderingen en de wekelijkse vergaderingen van het college van senioren, het overleg van alle fractievoorzitters in de Eerste Kamer, gingen al snel digitaal. ‘Dat was interessant genoeg niet zo’n enorme ingreep, want de Eerste Kamer was ooit de eerste parlementaire Kamer ter wereld die, in 2011, digitaal ging werken door de invoering van de IPad’, memoreert Bruijn. Sinds 2019 werkt de senaat in de cloud. ‘Er moest wel veel werk worden verzet, maar die sprong in maart was niet zo heel groot naar het nog verder digitaliseren van de processen.’ Voor het geval er een totale lockdown zou komen, werd aan de Raad van State (RvS) gevraagd hoe in een dergelijke situatie gehandeld moest worden. Die oordeelde medio april vorig jaar dat fysiek vergaderen voor de Eerste Kamer het uitgangspunt moet zijn, omdat dat de ‘beste waarborg voor de kwaliteit van het democratische besluitvormingsproces biedt’, aldus de RvS. Onder een hele trits aan technische randvoorwaarden zou de plenaire vergadering digitaal kunnen plaatsvinden, zonder dat daarvoor de Grondwet zou moeten worden gewijzigd. Als de nood aan de man zou komen, was er dus een uitwijkmogelijkheid. Wel maakte dat advies de weg vrij voor het zogeheten digitaal quorum. ‘Dat hebben we in oktober ingevoerd. Aanvankelijk moesten alle Kamerleden op dinsdag naar Den Haag toe om zich voor aanwezigheid in te schrijven. Ook als ze die dag niet het woord hoefden te voeren in een plenair debat’, verduidelijkt Bruijn. Na invoering van dat digitale quorum konden Kamerleden uit waar dan ook in het land zich voor aanvang van de vergadering digitaal melden om tot het quorum te komen. RIDDERZAAL ‘De plenaire vergaderingen zijn we fysiek blijven doen. Dat leverde wel andere uitdagingen op’, aldus Bruijn. Een geschikte ruimte bijvoorbeeld, waar iedereen de anderhalve meter afstand kan naleven, maar ook het regelen van hoofdelijke stemmingen. ‘Bij een gemiddeld debat zijn alle woordvoerders of fractievoorzitters aanwezig. Dat zijn er tegenwoordig vanwege het aantal fracties ook al vijftien. Maar als er hoofdelijk moet worden gestemd, moeten alle leden in de zaal aanwezig kunnen zijn.’ Dus moest er hoe dan ook een ruimte komen waar alle 75 senatoren coronaproof in konden. ‘We zijn uitgekomen op de Ridderzaal. Die is ruimer. Om op anderhalve meter afstand te werken, heb je vier vierkante meter per persoon nodig. Dat past uitstekend. Tot op de dag van vandaag vergaderen we vanwege de coronabeperkingen in de Ridderzaal.’ Hoofdelijke stemmingen zijn een verhaal apart. Ieder Kamerlid heeft het recht zo’n stemming aan te vragen. ‘De usance is dat een week van tevoren aan te vragen, maar dat hoeft niet. Het kan zijn dat een lid acuut aanleiding ziet om op het laatste moment om een hoofdelijke stemming te vragen. Als voorzitter kan ik zo’n verzoek conform de Grondwet niet weigeren, maar ik stel dan nu bijvoorbeeld wel voor om twee uur te wachten, zodat alle leden uit het land de gelegenheid hebben er te kunnen zijn.’ De niet aanwezige senatoren moeten dan subiet in trein of auto springen om binnen twee uur aan de hoofdelijke stemming te kunnen deelnemen. ‘Als er meer tijd nodig is, zal ik dat zeker toekennen.’ Medio februari is zo’n verzoek op de dag zelf ingediend door de PVV, die een streep wilde zetten door de behandeling van het voorstel Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht covid-19. Het verzoek werd een paar uur later, na hoofdelijke stemming, verworpen. GEDOE Van dergelijk ‘gedoe’ hebben de voorzitters van gemeenteraden en Provinciale Staten geen last. Nou ja, één keer moesten de Staten van Zuid-Holland, toen er nog niet digitaal mocht worden vergaderd, uitwijken, vertelt commissaris van de koning Jaap Smit en voorzitter van het Interprovinciaal Overleg (IPO). Het werd de Ridderzaal. ‘De provincie Zuid-Holland heeft oude rechten op de vergaderzaal van de Eerste Kamer. Omdat die uitweken naar de Ridderzaal, zijn wij er ook terechtgekomen’, aldus Smit. De gemeenteraad van Alphen aan den Rijn hoefde niet te verkassen, zoals andere raden wel hebben moeten doen, weet Liesbeth Spies, burgemeester van Alphen aan den Rijn en voorzitter van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB). Zo week de raad van Leiden uit naar Naturalis; andere gemeenten huurden sportzalen of musea af. Prinsjesdag 2020 ‘dreigde’ vanwege de benodigde vierkante meters voor duizend gasten overigens op het Malieveld gehouden te moeten worden, ‘maar dat vonden we niet zo stemmig’, aldus Bruijn droogjes. De Ridderzaal was te klein. Het werd uiteindelijk een

De Jonge Ambtenarendag wordt op 25 juni live uitgezonden vanaf Maastricht. Laat je inspireren door workshops en sprekers, praat mee over de (veranderende) toekomst en wat dit betekent voor ons werk als ambtenaar. Kijk voor meer informatie op www.jad.nl. Sinds 2007 vindt de JAD elk jaar plaats op een andere locatie. Voor 2022 hebben we nog geen aanmelding ontvangen en dat is hartstikke zonde! Waarom de JAD organiseren? De JAD is hét moment om jouw stad te laten zien aan honderden jonge ambtenaren. Bij de laatste edities waren er telkens meer dan 600 deelnemers en stond de betreffende stad maandenlang in de schijnwerpers bij jonge ambtenaren verdeeld over het hele land. Heb je interesse? Neem vrijblijvend contact op met onze voorzitter Rik van Laake via voorzitter@jad.nl. Organiseer jij de Jonge Ambtenarendag 2022?

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 ACHTERGROND 35 ‘ Digitaal vergaderen kan een blijvertje zijn’ sobere Prinsjesdag, met driehonderd mensen, in de Grote Kerk. ‘Dat was echt een moeilijk moment’, aldus Bruijn. ‘Ik moest als voorzitter van de Verenigde Vergadering de keuze maken tussen het laten prevaleren van de traditie, de geschiedenis, met heel weinig aanwezigen, of de democratie waarbij alle Kamerleden bij de vergadering aanwezig konden zijn.’ Voor dat laatste is uiteraard gekozen. HANDJES OPSTEKEN Terug naar de digitale vergaderingen van raden en Staten. Zowel Smit als Spies zeggen dat het goed gaat, maar dat het verre van ideaal is. ‘Het is buitengewoon efficiënt’, stelt Smit. ‘Je bespaart heel veel mensen een reis. De besluitvorming heeft er niet onder geleden en we zijn er inmiddels aan gewend geraakt. Maar het haalt het niet bij het daadwerkelijk met elkaar in een zaal zijn.’ Dat beaamt Spies volmondig. ‘Het is een uitkomst om het werk te kunnen blijven doen en het is absoluut beter dan niets. Maar je mist, en dat is het allerbelangrijkste, het persoonlijk contact.’ Dat missen alle volksvertegenwoordigers, weten de voorzitters. ‘Het is buitengewoon klinisch. Je geeft mensen letterlijk een beurt, je kunt niet door elkaar praten, je moet je digitale handje opsteken. Het gaat netjes, maar de olie zit er niet in’, stelt Smit. De wandelgangen, elkaar (boos) in de ogen kunnen kijken, even een schorsing, of zomaar een praatje van mens tot mens; het is er nu niet en het wordt allemaal gemist. Toch maakt Smit er het beste van. Na elke digitale Statenvergadering plaatst Ivar Lingen, verslaggever van Omroep West, een compilatie van de ‘openingsceremonie’ van de Statenvergadering, want zo mag je het wel noemen als je de filmpjes bekijkt. Smit moet wettelijk elk van de 55 Statenleden en de zes gedeputeerden horen en zien om hun digitale aanwezigheid te checken. Dat doet hij op een luchtige, humoristische manier. Voor elk Statenlid heeft hij een rake opmerking of kwinkslag paraat. ‘Zo zit ik in elkaar, maar ik vind het ook prettig om op die manier een goede sfeer neer te zetten en de vergadering op een prettige manier te starten. Over het algemeen wordt dat zeer gewaardeerd. Het levert in ieder geval altijd een hilarisch filmpje op.’ Die filmpjes worden duizenden keren bekeken. Liesbeth Spies De kwaliteit van de besluitvorming is door de coronamaatregelen niet in het geding gekomen, stellen de drie voorzitters. De Eerste Kamer heeft, vanwege de corona-gerelateerde spoedwetten, meer wetten dan ooit behandeld en daar ook de tijd voor genomen. De senaat heeft vele en lange plenaire vergaderdagen achter de rug. Bruijn: ‘In de eerste maanden van 2021 hebben we anderhalf keer zo vaak en ruim twee keer zo lang vergaderd in vergelijking met de eerste maanden van 2020.’ Ook bij provincies en gemeenten zijn er geen hiaten in de besluitvorming ontstaan. Toch snakken vooral Smit en Spies, en hun Staten- en raadsleden, naar het einde van het digitale vergadertijdperk. Althans, het louter en alleen digitaal vergaderen. ‘Deo volente, of beter gezegd, corona volente, is de Statenvergadering van 14 juli weer fysiek. We huren daarvoor een royale, coronaproof ruimte. Het is de eerste keer sinds een jaar dat we elkaar weer fysiek treffen’, aldus Smit. De raad van Alphen aan den Rijn heeft besloten tot juli digitaal te blijven vergaderen. Samen met Bruijn vinden Smit en Spies dat de pluspunten van het digitaal werken behouden moeten blijven. ‘Er zijn ook positieve ervaringen met digitaal vergaderen’, aldus Spies. Dat hoort ze ook van veel collega’s terug. ‘Het levert tijdwinst op, het scheelt veel reistijd en het is efficiënt’, stelt Smit. AFWISSELING Spies en Smit zouden een afwisseling van fysiek en digitaal vergaderen toejuichen, wat Smit betreft zeker voor collegevergaderingen. Ook het ophalen van een profielschets voor een nieuwe burgemeester kan gemakkelijk digitaal, vindt hij. Spies ziet extra mogelijkheden bij onder meer informatieve vergaderingen van Jaap Smit gemeenschappelijke regelingen. Als die allemaal digitaal worden, kunnen veel meer raadsleden uit alle betrokken gemeenten aanhaken. Dat geldt ook voor lokale bijeenkomsten die een meer informatief of technisch karakter hebben. Momenteel wordt bekeken of de tijdelijke Wet digitale beraadslaging en besluitvorming omgezet kan worden in een blijvende wet. ‘Voor mij staat als een paal boven water dat digitaal vergaderen een blijvertje kan zijn in de lokale en provinciale democratie. Vanuit het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB) zijn we daar voorstander van’, stelt Spies. Het IPO heeft daar nog geen standpunt over ingenomen, weet Smit. ‘Na afloop van de crisis zullen we rustig evalueren en kijken welke zaken we weer fysiek willen gaan doen en welke zaken hybride of digitaal’, stelt EK-voorzitter Bruijn. Spies vindt dat er dan wel in een goede digitale infrastructuur moet worden geïnvesteerd. ‘De afgelopen periode is overduidelijk gebleken hoe afhankelijk we zijn van die digitale infrastructuur.’ Haperingen hebben in diverse gemeenten tot (tijdelijke) problemen geleid. Vergaderingen moesten worden geschorst totdat de digitale euvels waren opgelost. Gemeenten hebben echter geen geld voor extra investeringen. Het rijk moet bijspringen, vindt Spies. ‘Als het gemeentefonds toereikend zou zijn, hoeven we onze hand niet op te houden.’ Dat is echter niet het geval. Ondanks alle mitsen en maren, kinderziektes, de omslachtigheid bij stemmingen voor de benoeming van een wethouder of gedeputeerde en het gemis aan persoonlijk contact, zijn alle drie het over een ding volmondig eens: het is goed dat het democratische proces altijd heeft doorgelopen.

36 ACHTERGROND ENERGIE DOOR: HARRY PERRÉE FOTO: THEO KOCK Waar menige gemeente en regio langlopende contracten afsluit om duurzame energie in te kopen, tapt de Achterhoek uit een ander vaatje. Niet aanbesteden bij marktpartijen, maar inbesteden bij het eigen energiebedrijf is hier het devies om over te stappen naar duurzame energie. DE ACHTERHOEK DOET HET HELEMAAL ZELF DUURZAME STROOM UIT EIGEN STREEK Stroom opwekken uit opborrelend gas met een generator, bij Langenberg Elke gemeente zou een euro per inwoner per jaar bijdragen, zo herinnert Doetinchems wethouder Frans Langeveld (duurzaamheid, GroenLinks) zich de oprichting van de Achterhoekse Groene Energiemaatschappij (Agem) in 2013. Vanzelfsprekend was het destijds zeker niet voor de gezamenlijke gemeenten om een eigen energiemaatschappij op te richten. ‘We hadden net van de Nuon afscheid genomen’, memoreert Langeveld. ‘Er was discussie: wat is de meerwaarde van het oprichten van een eigen energiemaatschappij? Wat gaat het opleveren?’ Inmiddels melden zich collega-bestuurders bij Langeveld die de Achterhoekse route naar een duurzame energievoorziening willen afkijken. Met Agem willen de Achterhoekse gemeenten een spin in het web hebben die alle facetten van de energietransitie stuurt. Op de eerste plaats zijn hier de gemeentelijke energieloketten ondergebracht, waar burgers energieadvies kunnen krijgen. Op de tweede plaats ondersteunt Agem projecten om duurzame energie op te wekken, bijvoorbeeld van regionale energiecorporaties. En op de derde plaats zorgt Agem voor levering van energie. Deze strategie komt voort uit het akkoord van Groenlo uit 2008. Hierin spraken gemeenten, bedrijfsleven en maatschappelijke ondernemingen in de Achterhoek af om in 2030 BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 ACHTERGROND 37 Niet iedereen is blij met het Achterhoekse model zelfleveringsmodel.’ Niet iedereen is overigens blij met het model, constateert de projectleider. ‘Als je 100 adviseurs vraagt, zeggen 98: “Dat moet je niet doen”. Waarom? Er zitten verdienmodellen achter aanbesteden. Ze verdienen daar geld aan. Plus waar de aanbestedingen terechtkomen; die verdienen er ook aan. Dus dit model is disruptief.’ energieneutraal te zijn. Langeveld: ‘Het idee was: het energieverbruik terug te dringen en wat er nog nodig is duurzaam op te wekken via lokale productie.’ Dat de lat hoog is gelegd in Groenlo, beaamt Langeveld. ‘Zeker. Daarom hadden we Agem nodig.’ Opwekking en verbruik moesten aan elkaar geknoopt worden. ‘Daarom is toen besloten de groene energiemaatschappij op te richten. Dan heb je tijdelijk alle facetten in beeld en kun je regelen dat mensen zeker weten dat de energie die ze gebruiken uit de Achter - hoek komt.’ GOEDE VOORBEELD Al snel werd duidelijk dat gemeenten niet aan burgers en bedrijven een duurzaam doel konden opleggen zonder zelf het goede voorbeeld te geven door lokaal duurzame energie in te kopen. Dus werd binnen de Agem een aparte bv gecreeerd: Achterhoek Gemeentelijke Energie (Age). Die voorziet vijfduizend gemeentelijke aansluitingen (zoals gemeentehuizen, zwembaden, sportparken, buurthuizen en openbare verlichting) van stroom. Deze constructie had nogal wat voeten in de aarde, legt Langeveld uit. ‘Als we met acht gemeenten samen energie zouden kopen, moesten we dat in verband met de Europese regels openbaar aanbesteden en dat wilden we niet. We wilden het juist lokaal kunnen inkopen. Dat hebben we bereikt door het apart te zetten in die bv.’ Dat klinkt eenvoudiger dan het is. Agem heeft over deze aanpak een apart congres georganiseerd. ‘Inkopers en juristen vinden prachtig hoe we dat hebben geregeld’, vertelt projectleider innovatie Albert Jonathans van Agem, die de Achterhoekse constructie aanduidt als ‘quasi-inbesteding’. ‘Wij worden veel benaderd, omdat heel veel partijen geïnteresseerd zijn in dat FLINKE KLUS Wat vertelt Langeveld zijn collegawethouders over het Achterhoekse model? ‘Wat bestuurders vooral willen weten is: mag dat wat wij doen? In de Achterhoek’, zo gaat hij in op zijn eigen vraag, ‘hebben we iets bedacht wat er niet is. Het feit dat we daarin samenwerken met energiecorporaties, werpt meteen nieuwe vragen op. Dan verbreden we ons draagvlak en dan blijkt dat we iets voor onze eigen inkoop moeten bedenken. Het kan allemaal, maar het moet allemaal ontdekt worden en je hebt er nieuwe ontwikkelingen bij nodig. Dat lukt wel, maar het kost tijd en energie.’ De komende jaren ligt er nog een flinke klus te wachten voor Agem. In de RES (Regionale Energiestrategie) is vastgelegd dat een energieverbruik van 1,35 terawatt-uur (1,35 miljard kilowattuur) verduurzaamd moet worden. ‘Het doel is dat Agem daar minimaal 25 procent van gaat oppakken’, aldus de wethouder. ‘De opzet is om steeds meer lokaal zelf te ontwikkelen en aan jezelf te leveren’, licht Jonathans toe. ‘We zijn begonnen om te kijken of het model werkt. Of de levering goed gaat. Eerst kochten we alles op de markt. We hebben nu een eerste project van een 0,5 gigawatt.’ Bij dat project wekt een bewonerscorporatie op een oude stortplaats elektriciteit op uit stortgas. Jonathans: ‘Een commerciële partij heeft daar vijftien jaar lang met subsidie uit het gas dat daar opborrelde met een compressor en generator stroom gemaakt. Na vijftien jaar stopte de subsidie en dan stopt die commerciële partij gewoon. Maar er zat nog voor zes jaar gas in. Wij hebben ervoor gezorgd dat de bewoners die tegen die stortplaats aankijken met z’n allen een iets kleinere motor gekocht hebben, waarmee ze zes jaar stroom opwekken. De gemeente heeft gezegd: wij staan garant, want die halve gigawatt stroom gaan wij nu inzetten voor lantaarnpalen en een sporthal. Door die constructie, doordat de gemeente zegt: doe mij die stroom, kon dat project ook doorgaan.’ De Achterhoekse aanpak geeft mogelijkheden om de energietransitie lokaal te sturen en de duurzame energieopwekking organisch te laten groeien, stelt Langeveld. ‘Het voordeel is dat wij het meer in eigen hand houden. Het nadeel is: je moet op een gegeven moment extern kapitaal binnenhalen om de grote stap te gaan zetten.’ Immers, waar sommige regio’s hun duurzame energie in één klap inkopen, moet de Achterhoek zelf aan de bak om de lokale duurzame energieopwekking drastisch omhoog te krikken. ‘We zitten nu in die fase: hoe kunnen we opschalen om de volgende stap te zetten? Dan kom je in de boze buitenwereld terecht, die heeft zijn eigen dynamiek. Het model dat wij hanteren is een andere manier van economie, waarbij niet de groei vooropstaat.’ Voor Langeveld is de Achterhoekse aanpak vooral een reis waarvan het doel vastligt, maar de route daarnaartoe allerminst. ‘Doordat Agem is ontstaan, werd het voor ons als gemeente mogelijk kennis te verwerven die nodig is om lastige dingen op te lossen. En dat je lokale initiatieven van inwoners ondersteunt en kijkt hoe lokale opwek ook lokaal besteed kan worden. Dat loopt via de gvo’s [garanties van oorsprong voor duurzame opgewekte elektriciteit, red.], maar dan moet je ze wel inkopen. Dat loopt allemaal via Agem. We proberen te sturen op lokaal opwekken en lokaal leveren, maar de techniek die daarvoor nodig is en dat het ook mag conform weten regelgeving ... Dat’, zo concludeert hij, ‘hadden wij nooit kunnen bedenken.’

38 SERIE DE MINISTERIES DOOR: MIEL GROTEN FOTO: JACO KLAMER / ANP-HH Ooit waren het twee prestigieuze reuzendepartementen: Binnenlandsche Zaken en Koloniën. In de twintigste eeuw slankten beide ministeries echter zo ver af, dat hun overgebleven taken verrassend goed bij elkaar passen. BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EEN CURIEUZE COMBINATIE De combinatie van binnenlandse zaken met de aangelegenheden van juist ver buiten Nederland gelegen gebieden roept de vraag op hoe deze beleidsterreinen in hetzelfde ministerie zijn beland. Inderdaad vielen ze oorspronkelijk beide onder hun eigen ministerie, en niet het minste: ‘Binnenlandse Zaken’ was in het verleden verantwoordelijk voor een zeer brede portefeuille en ‘Koloniën’ was een prestigieus departement met een duidelijke Indische invloed. Het ministerie van Binnenlandse Zaken wordt traditioneel het ‘moederdepartement’ genoemd: veel beleidsterreinen die nu hun eigen, gespecialiseerde ministerie hebben – cultuur, onderwijs, economische zaken, volksgezondheid, landbouw – waren oorspronkelijk onderdeel van dit ene ministerie. Vanaf de vestiging van het Koninkrijk der Nederlanden in 1813-1815 kreeg het departement immers zeggenschap over alle terreinen die niet van oudsher tot het takenpakket van de overheid behoorden (en onder de ministeries van Buitenlandse Zaken, Oorlog en Financiën vielen), maar wel de verantwoordelijkheid van de nieuwe natiestaat werden. En zo waren in 1815 de ambtenaren van het ministerie van Binnenlandse Zaken verantwoordelijk voor het toezicht op het binnenlands bestuur, onderwijs, landbouw, kerkelijke zaken en de openbare gezondheid. De basis voor de vele verantwoordelijkheden van het ministerie was gelegd in de Bataafse en Franse tijd. Met de eerste Nederlandse grondwet, of Staatsregeling, van 1798, waren drie agentschappen opgericht voor de binnenlandse aangelegenheden van de Bataafse Republiek. Daaronder vielen niet alleen het dijktoezicht en de economie, maar ook het beschermen van de republiek tegen mogelijke samenzweringen en het handhaven en verbreiden van de nieuwe liberale ideeën, zoals de persvrijheid. In 1801 werden de agentschappen samengevoegd tot het departement van Binnenlandse Zaken, waarmee het latere ministerie werd geboren. Het takenpakket bleef in de basis hetzelfde, maar in de rumoerige Bataafse en Franse tijd werden regelmatig beleidsterreinen toegevoegd en (weer) onttrokken. Het nieuwe ministerie van Binnenlandse Zaken van 1815 hield in de eerste jaren van zijn bestaan niet alleen het brede takenpakket in ere, maar ook de vele reorganisaties. Dit kwam deels door het piepjonge staatsbestel, in een tijd waarin men in Europa überhaupt nog moest aftasten hoe een moderne staat precies moest functioneren. Maar het is ook op het conto te schrijven van de ijverige micromanager koning Willem I, altijd op zoek naar manieren om ’s lands bestuur doelmatiger te maken. In ieder geval bleef vanaf 1825 de naam ‘Ministerie van Binnenlandsche Zaken’ ongewijzigd. DE MINISTERIES Historici van de Radboud Universiteit staan in deze serie stil bij de geschiedenis van belangrijke ministeries. Wat moeten de bewindspersonen over hun ministerie weten? Deel 6: Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties UITDIJEND PAKKET Het takenpakket van het departement werd na de Belgische revolutie van 1830 stabieler. Toch bleef het, langzaam maar zeker, groeien. In de loop van de negentiende eeuw was of werd het ministerie verantwoordelijk voor binnenlands bestuur, waterstaat, nationale nijverheid (vanaf 1841), milities en schutterijen, onderwijs, kunsten en wetenschappen, het armenwezen, en voorts nog voor een reeks kleinere taken waaronder de bosbouw, de jacht, de spoorwegen en de gevangenissen. De bekendste minister uit deze tijd moet Thorbecke zijn, die – zoals lang gebruikelijk was – het ministerie bestierde tijdens zijn drie premierschappen en in 1872 in het harnas stierf. Thorbecke had het uitgedijde takenpakket van het ministerie nog hartstochtelijk verdedigd vanuit het idee dat het ministerie, en daarmee de premier, tegenmacht moest kunnen uitoefenen versus de meer specialistische ministeries, het parlement en de vorst. In de kringen van politiek en bestuur kwam eind negentiende eeuw echter steeds sterker het idee op dat één minister nooit al die uiteenlopende beleidsterreinen de aandacht kon geven die ze verdienden, in lijn met de veranderende opvattingen over de rol van de staat. En zo begon het grote afstoten: in 1877 verdwenen de zorg voor waterstaat, de spoorwegen en de nijverheid (waaronder een groot deel van het landbouwbeleid) naar hun eigen ministeBINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 SERIE 39 Na Thorbecke begon het grote afstoten van taken VOORBEELD Hans Dijkstal (VVD) met verre voorganger Thorbecke rie, gevolgd door de zeggenschap over de landbouw in 1901. In 1918 kregen Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen hun eigen, gelijknamige, departement, en het jaar erop verloor Binnenlandse Zaken ook de volkshuisvesting. In 1937 werd Algemene Zaken opgericht, waarmee ook de connectie tussen de premier en Binnenlandse Zaken verdween. De kerntaak van het ministerie kwam hierdoor te liggen op het Nederlandse openbare bestuur zelf, in plaats van op specifieke beleidsterreinen en maatschappelijke of economische kwesties. Overigens betekende dit niet dat het ooit zo machtige moederdepartement nu ook ‘stiefmoederlijk’ behandeld werd: het bleef verantwoordelijk voor het openbaar bestuur en voor de politie- en veiligheidsdiensten, en sommige beleids- terreinen zouden later nog weleens naar het ministerie terugkeren, al was dat vaak tijdelijk. De oorspronkelijke koppeling tussen de minister-president en het ministerie betekende dat enkele markante politici Binnenlandse Zaken op enig moment hebben geleid, waaronder de gereformeerde Abraham Kuyper, de liberale Pieter Cort van der Linden en de katholieke Charles Ruijs de Beerenbrouck. Na het verdwijnen van de koppeling in 1937 lijken het afgenomen belang en de minder specialistische aard van het ministerie ertoe te hebben geleid dat er relatief weinig bewindspersonen zijn geweest die langere tijd hun stempel op Binnenlandse Zaken drukten, hoewel onder andere Louis Beel (1945-1946, 1952-1956; KVP) en Edzo Toxopeus (1959-1965; VVD) wel degelijk meerdere kabinetten uitzaten. Misschien was de minister die het nadrukkelijkst een eigen invulling gaf aan Binnenlandse Zaken wel Ien Dales (19891994; PvdA), wier aandacht voor integriteit bij de overheid en de wet gelijke behandeling bij uitstek pasten bij de kerntaak van het ministerie. KOLONIËN Ook de grondslagen van het ministerie van Koloniën werden gelegd in de Bataafse en Franse tijd. Hadden de koloniën in Oost en West tot die periode onder het particuliere gezag van de VOC, de WIC en de Sociëteit van Suriname gestaan, ze werden onder de Bataafse Republiek onder overheidsgezag geplaatst en onder Lodewijk Napoleon voorzien van een minister van Koophandel en Koloniën. Met het nieuwe Nederlandse koninkrijk bleef die titel gehandhaafd, hoewel ook in dit geval in de eerste decennia na de vestiging van het koninkrijk diverse naams- en functiewijzigingen plaatshadden. Tot 1848 had de koning het opperbestuur over de koloniën en werkte het ministerie dus in feite voor de vorst; met de nieuwe grondwet kreeg ook het parlement invloed op het koloniale beleid. Het ministerie in Nederland werkte als het opperbestuur van de koloniale overheden en was bijna een overheid-binnen-de-overheid, met aparte afdelingen voor de financiën, buitenlandse zaken, justitie, defensie, economische en ‘binnenlandse zaken’ van de koloniën. Wel werd veel van de uitvoering overgelaten aan de koloniale overheden en gouverneurs, vooral in Nederlands-Indië waar, zeker in de twintigste eeuw, het gouvernement een sterke machtspositie had. Smalend noemden ambtenaren in Indië hun collega’s in Den Haag ‘nalezers’, die vanuit hun positie aan de andere kant van de wereld vooral reageerden op de gebeurtenissen. INDISCHE INVLOED Dat neemt niet weg dat er juist sterke banden waren tussen het ministerie en het Indische bestuur. De afdelingen van het ministerie in Den Haag vormden de evenknie van de Indische departementen en vaak werden Indische ambtenaren en militairen tijdelijk bij het ministerie gedetacheerd. Dat leidde er in de twintigste eeuw toe dat uiteindelijk bijna alle hogere functies op het ministerie door voormalige Oost-Indische ambtenaren bekleed werden. Dat gold niet voor de ministers zelf, hoewel enkele bekende namen als Jacob Theodoor Cremer (1897-1901), Alexander Idenburg (1902-1905 en 1908-1909) en Hendrik Colijn (1933-1937) wel veel Indische ervaring hadden – respectievelijk als ondernemer, gouverneur-generaal en militair. De potentieel belangrijkste ervarings

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 40 SERIE DE MINISTERIES deskundigen, Indonesiërs, waren niet vertegenwoordigd op het ministerie. Door de grote instroom van voormalige Indische ambtenaren en militairen had het ministerie een nogal conservatief perspectief; eenmaal in Den Haag aangekomen hadden zij de neiging vast te houden aan hun beeld van de kolonie zoals ze die in het verleden gekend hadden. Het ministerie gold als een prestigieuze, maar tegelijk niet al te dynamische werkomgeving. Het was een vrij ambtelijk departement waar relatief weinig politieke discussie gevoerd werd, omdat over het koloniale beleid in grote lijnen consensus bestond. Het ietwat bedaagde ministerie werd door de Tweede Wereldoorlog echter flink opgeschud. De naam ‘Koloniën’ werd in 1945 veranderd in ‘Overzeese Gebiedsdelen’, zoals dat in bijvoorbeeld Frankrijk al eerder gebeurd was. In de bloedige Indonesische onafhankelijkheidsoorlog verviel echter het Nederlandse gezag over de belangrijkste kolonie. In 1953 werd het ministerie omgedoopt in dat van Overzeese Rijksdelen. Daaronder vielen nog Suriname, de Nederlandse Koloniën was lang een bedaagd, conservatief ministerie Antillen en Nieuw­Guinea – laatstgenoemde rijksdeel sinds 1954 in een nieuw ‘Statuut’ en met een grotere mate van zelfbestuur verenigd met Nederland in het Koninkrijk der Nederlanden. Een lang leven was dit ministerie echter niet beschoren: in 1959 werd het opgeheven. VEELKOPPIG Het bestuur over Nieuw-Guinea, het laatste resterende stukje NederlandsIndië dat drie jaar later naar Indonesië zou overgaan, werd overgeheveld naar Binnenlandse Zaken; het bestuur over de ADVERTENTIE Antillen naar een nader te bepalen minister. Daarvoor werd een apart Kabinet voor Surinaamse en Nederlands­Antilliaanse Zaken opgetuigd, dat zich na de Surinaamse onafhankelijkheid in 1975 puur op de Antillen richtte. In 1998 vonden Binnenlandse Zaken en de Antilliaanse zaken elkaar, toen ze verenigd werden in het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dat nog altijd bestaat. Ook dit onderging de nodige wijzigingen. In 2010 zijn de politie, brandweer en rampenbestrijding naar het nieuwe ministerie van Veiligheid en Justitie verplaatst en kwam volkshuisvesting weer ‘terug’, na een kleine eeuw eerder afgescheiden te zijn. In 2017 is ook ruimtelijke ontwikkeling bij het ministerie gekomen – het veelkoppige karakter van Binnenlandse Zaken is nooit helemaal verdwenen. Zowel het terrein van de binnenlandse aangelegenheden als dat van de Koninkrijksrelaties zijn de op het openbaar bestuur toegespitste overblijfselen van eerdere departementen – binnen Nederland, en daarbuiten. Zo gek is deze combinatie dus niet.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 DOOR: CRISTINA BELLON FOTO: ARIE KIEVIT / ANP-HH EUROPA ACHTERGROND 41 In Italië vindt met behulp van Brussels geld de komende decennia een groene revolutie plaats. Tientallen miljarden uit het door Europa beschikbaar gestelde corona-herstelfonds gaan onder andere richting duurzame landbouw, hernieuwbare energie en waterstof. MILJARDEN CORONA-HERSTELFONDS VOOR DUURZAAMHEID ITALIË KLEURT GROEN MET EU-GELD De groene revolutie gaat een slordige 70 miljard euro kosten. Daarvan komt ruim 59 miljard uit het EU-fonds Next Generation en nog eens ruim 9 miljard uit een aanvullend fonds dat goedkoper lenen mogelijk maakt. Voor deze mega-operatie wordt een nieuw ministerie van Ecologische Transitie opgetuigd, het vroegere ministerie van Milieu. Aan het hoofd daarvan staat geen politicus, maar een wetenschapper die eerder het Italiaanse Instituut voor Technologie leidde: Roberto Cingolani. Premier Mario Draghi koos hem uit om een radicale verandering op gang te brengen. ‘Binnen zestig jaar zal de leefbaarheid van de planeet in het geding komen. Dat is geen verre toekomst, we kunnen ons geen fouten veroorloven’, zegt minister Cingolani, terwijl hij de vier pijlers illustreert die zijn opgenomen in het nationale herstel- en veerkrachtplan: circulaire economie en duurzame landbouw (5 miljard); hernieuwbare energie, waterstof, netwerk en duurzame mobiliteit (24 miljard); GROEN BOEREN Een agriturismo, gevestigd in een twaalfde-eeuws kasteel, maakt gebruik van zonne-energie

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 f Cl kk A 42 ACHTERGROND EUROPA energie­efficiëntie en opwaardering van gebouwen (15 miljard); grondgebied en de bescherming van waterbronnen (15 miljard). ‘We stellen nu met grote zorg het programma voor de eerste vijf jaar vast, als betreft het een raket die opstijgt. Het opstijgen bepaalt de koers. Maar vergeet niet dat de reis lang zal duren’, aldus Cingolani. In de eerste plaats moet Italië de bureaucratische rompslomp overwinnen die zich meestal voordoet bij infrastructurele projecten, en die de ontwikkeling van installaties voor hernieuwbare energie of afvalverwerking kan vertragen. Om die vertraging te voorkomen, heeft Cingolani het ontwerp van het vereenvoudigingsdecreet voorgelegd aan het kabinet van de premier. ‘Ik was zeer streng: eerst is er een bureaucratische transitie nodig, voordat we überhaupt een ecologische stap kunnen zetten!’ Toen onlangs bedrijven konden inschrijven om 1,8 gigawatt aan duurzame energie te installeren, werd slechts voor 470 megawatt ingetekend. ‘Het betekent dat ondernemers niet geloven in onze te lange inschrijvingen.’ Ter vergelijking: bij recente duur zame biedingen in Spanje was het aanbod drie keer zo groot als de vraag. AFVAL Beter afvalbeheer is een van de speerpunten in het Italiaanse plan. Daarbij moet onder meer de kloof tussen het rijke noorden en de rest van het land wor‘ Eerst is een bureaucratische transitie nodig!’ PLASTIC ZONNESCHERM Gerecyclede flesjes als middel tegen de Italiaanse zon den overbrugd. Momenteel wordt ongeveer 1,3 miljoen ton afval verwerkt buiten de regio’s van oorsprong. Met zogenoemde vlaggenschipprojecten moet de circulaire economie een boost krijgen. Italië streeft ernaar, 55 procent van de elektronische apparatuur te recyclen en 85 procent van papier en karton. In de textiel sector moet de terugwinning zelfs 100 procent zijn. Om alle sectoren geleidelijk koolstofarm te maken, zijn tal van maatregelen in voorbereiding. Bijvoorbeeld om de ontwikkeling ITALIË GAAT BUREAUCRATIE TE LIJF Voor de hervorming van het Italiaanse openbaar bestuur trekt minister Renato Brunetta, van origine econoom, 9,75 miljard euro uit. Dat geld is afkomstig van de Next Generation EU, het corona-herstelplan van de Europese Unie. ‘We hebben behoefte aan grootschalige vereenvoudiging van bureaucratische regels – en aan nieuwe mensen om die eenvoudiger regels toe te passen’, zegt Brunetta. Veel Italiaanse ambtenaren zijn het afgelopen decennium met pensioen gegaan. ‘Het gaat dus niet alleen om een hervorming van de regelgeving, maar ook van de organisaties op het gebied van technologie, mensen en technische bijstand.’ De eerste stap daarin is de herziening van de werving van personeeel: die moet eenvoudiger en doelgerichter, en ook de doorstroming moet beter. Brunetta zet in op het vergroten van vaardigheden, kennis en gelijke toegang voor mannen en vrouwen. Om de projecten van het herstelplan te realiseren, zullen universiteiten en centra voor hoger onderwijs en beroepsverenigingen worden ingezet om te assisteren bij snelle selectie en werving. Het belangrijkste punt van het hervormingsplan is het vereenvoudigen van regels en procedures, het wegnemen van bureaucratische belemmeringen, en een efficiënter ambtelijk optreden om zo tijd en kosten voor burgers en bedrijven te verminderen. Veel draait om een vergaande digitalisering. Het ambtenarenapparaat zal moeten geloven aan een ‘cloud first’­aanpak, gericht op de migratie van gegevens en toepassingen van afzonderlijke overheidsdiensten naar een cloud­omgeving. Om die omvangrijke klus te klaren, heeft het ministerie van Technologische Innovatie en Digitale Overgang een speciaal team opgericht. Geactualiseerde gegevens van burgers en bedrijven zullen straks automatisch worden weergegeven door de brondatabanken voor elke ‘vragende’ dienstverlener. Er komt een ‘nationaal gegevensplatform’; een door overheidsdiensten te raadplegen centrale catalogus. Op die manier hoeven burgers dezelfde informatie niet meer verschillende keren aan verschillende overheidsdiensten te verstrekken. De overheid wil de lange aankoopprocedures voor ict vernieuwen. Zo komt er een ‘witte lijst’ van gecertificeerde leveranciers en een ‘fast track’­programma dat een snelle selectie mogelijk maakt. Al die investeringen worden gevolgd door maatregelen ter ondersteuning van de digitale vaardigheden van burgers. Dit om de digitale geletterdheid van het land te waarborgen. van hernieuwbare energiebronnen op te voeren en het potentieel van elektriciteitscentrales (die qua kosten al kunnen concurreren met fossiele bronnen) beter te ontsluiten. Bij sectoren waar het lastig is om de uitstoot te verminderen (staal, cement, papier en textiel) zullen radicale maatregelen getroffen worden: van kolenovens wordt overgestapt op elektrische systemen. De tweede fase van de transitie moet leiden tot een verdere vermindering van uit

foto: Clemens Rikken / ANP-HH BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 ACHTERGROND43 stoot van broeikasgassen door gebruik van meer geavanceerde technologieën. ‘We hebben berekend dat we tegen 2030 ongeveer 70 gigawatt aan hernieuwbare elektriciteit moeten produceren.’ Het ontwikkelen van een slimme en duurzame landbouw- en voedselvoorzieningsketen is een ander punt van de Italiaanse routekaart. Om de boerderijen wat betreft energiebehoefte zelfvoorzienend te maken, moeten er zonnepaneeldaken op de grote schuren komen. Op de grond komen verticaal geplaatste zonnepanelen, zodat het akkerbouwareaal niet wordt verkleind. En speciale vergistingstechnologie moet ervoor zorgen dat dierlijk afval en biomassa worden omgezet in biogas dat boeren kunnen gebruiken om hun landbouwmachines aan te drijven. GROTE ACCU’S Tegelijkertijd heeft het ministerie van Cingolani een ambitieus programma voor het vergroten van het aantal oplaadpunten langs de rijkswegen en in de stad. ‘Over tien jaar bestaat er een energiemix van verschillende bronnen die elkaar aanvullen: windenergie die werkt als er wind is, zonne-energie die werkt als er COLUMN JAN VERHAGEN GEEN CENT EXTRA Eerst kregen de gemeenten 600 miljoen euro extra voor de jeugdzorg in 2021. Een paar weken later zelfs 1,3 miljard euro extra voor de jeugdzorg in 2022, zo maakte staatssecretaris Blokhuis van VWS bekend. Dat zal toch niet waar zijn? Ik hoop dat er geen cent extra komt voor de jeugdzorg! Ik bedoel, die extra 1,9 miljard euro is rechtvaardig, maar daar mag geen cent van naar de jeugdzorg. De gemeenten hebben namelijk de afgelopen jaren overal op bezuinigd behalve op jeugdzorg. Ze gaven miljarden euro meer uit aan jeugdzorg dan ze daarvoor van het rijk kregen. Ze bezuinigden op zwembaden, op wegonderhoud, op bibliotheken. Ze verhoogden de ozb, de hondenbelasting, de toeristenbelasting. Als je dan extra geld krijgt en je geeft het ook meteen weer uit aan de jeugdzorg, dan blijft je tekort even groot. Dat schiet dus niet op. Waar moet die 1,9 miljard euro dan wel voor gebruikt worden? Voor zwembaden, voor wegonderhoud, voor bibliotheken. Voor een lagere ozb, lagere hondenbelasting, lagere toeristenbelasting. Waar bemoeit die staatssecretaris van VWS zich eigenlijk mee? Hij is niets anders dan een dubieuze debiteur die zijn rekeningen jarenlang weigerde te betalen. Sterker nog, hij heeft de rekeningen van de jeugdzorg tot en met dit jaar nog steeds niet volledig betaald, en is ook niet van plan dat nog te gaan doen. Als hij dan volgend jaar, eindelijk, zeven jaar na de decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeenten (zeven jaar!), voor het eerst zijn rekening wel gaat betalen, dan is hij wel de allerlaatste die zich mag bemoeien met de besteding daarvan. Als hij iets extra’s met de jeugdzorg wil, dan moet hij extra betalen. Oude rekeningen betalen telt daarvoor niet. Dus bij deze een oproep aan staatssecretaris Blokhuis: blijf met je vingers van de 1,9 mil‘ Blokhuis is een dubieuze debiteur’ jard euro van de gemeenten af. Bemoei je er niet mee. Het is niet van jou. Het is van de gebruikers van het zwembad, van de weggebruikers, van de ozb-betalers. Waag het niet om eisen te stellen aan de besteding van die 1,9 miljard euro, of om zelfs maar te vrágen het aan de jeugdzorg te besteden. En een oproep aan de gemeenten: behandel het rijk zoals het verdient om behandeld te worden, namelijk als een dubieuze debiteur. Die geef je geen inspraak op de besteding van de achterstallige betalingen. Die blijf je vervolgen totdat hij al zijn oude rekeningen heeft betaald. licht is en gas als stabilisator. Maar dan moeten we ook een slim elektriciteitsnet hebben, dat in staat is de energiestroom te beheren door het verbruik te optimaliseren, zelfs op momenten van maximale vraag.’ Voor dergelijke slimme netten is een investering nodig van ruim 5 miljard. In overeenstemming met de waterstofstrategie van de EU zal Italië waterstof opnemen in de plannen voor de vervoerssector: schepen, treinen en vrachtwagens voor grote trajecten. Er zijn grote investeringen op het gebied van onderzoek gepland. Intussen zullen dertig waterstofopslag- en tankpunten worden gebouwd langs het wegennet, waardoor je straks elke 250 kilometer kunt tanken. Een ander belangrijk punt in het programma is het verbeteren van de energieefficiëntie van gebouwen, een van de effectiefste manieren om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Italië kampt met enorme energieverspilling omdat 60 procent van alle gebouwen ouder is dan 45 jaar. De zogenaamde ‘superbonus’-regeling die de aftrek van gemaakte isolatiekosten verhoogt, is verlengd van juli 2020 tot juni 2022. Verder komen er stimuleringsmaatregelen voor stadsverwarming, waarbij warmte die door industriële complexen wordt geproduceerd, gebruikt wordt om honderdduizenden woningen te verwarmen. De bescherming van de bodem verdient een apart hoofdstuk in de groene revolutie. Het tegengaan van aardverschuivingen, de bescherming van biodiversiteit, het wegwerken van water- en bodemverontreiniging en de verbetering van de waterinfrastructuur zijn volgens Cingolani essentieel om de gezondheid van de burgers te garanderen. En het is ook nog eens goed voor de economie, omdat hiervoor investeringen nodig zijn. Tot slot heeft de minister een fonds in gedachten voor de educatie van de jonge generaties. Er moeten op scholen bewustwordingsprogramma’s worden gerealiseerd, want ‘als vader van drie kinderen en als burger geloof ik dat dit soort mondiale bewustwording alleen wordt bereikt door te investeren in kinderen vanaf zes jaar, die te maken zullen krijgen met de milieuproblemen die wij hen zullen nalaten.’ Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van het mediafonds van de Europese Unie.

De stikstofcrisis en de toekomst van de landbouw, versnellen van de woningbouw, de energietransitie: wie werkt met ons mee aan deze grote maatschappelijke opgaven. Wie floreert in een overheidsorganisatie waar menselijk talent en ruimte om te experimenteren centraal staan? Wij zoeken twee juristen Ter versterking van de afdeling Bestuurlijk Juridische Zaken zoeken wij twee enthousiaste juristen (junior, medior of senior) die het uitdagend vinden om in een dynamische, politiek bestuurlijke omgeving te werken. Als jurist ontwikkel, stuur en werk je mee aan belangrijke vraagstukken en opgaven die spelen binnen de Gelderse samenleving. Wij zoeken juridische professionals die bij uitstek kunnen aansluiten bij de denkwereld van anderen, op een begrijpelijke wijze juridische aspecten kunnen inbrengen, de verbinding leggen met andere invals– hoeken en denken in mogelijkheden. Wij vinden het essentieel dat kandidaten willen investeren in hun persoonlijke ontwikkeling en in hun communicatieve, procesmatige, vakinhoudelijke en digitale kennis en vaardigheden. Kandidaten hebben een afgeronde academische opleiding (mr, Master) Nederlands recht en zijn breed inzetbaar. Wij zoeken juristen die kennis hebben van en ervaring met: • algemeen bestuursrecht • omgevingsrecht • contracten-, subsidie- en staatssteunrecht • samenwerkingsvraagstukken, zowel publiekpubliek als publiek-privaat • financieringsvraagstukken in combinatie met governance Kennis van en ervaring met EFRO-programma’s is een pré. Onze wensen op het gebied van competenties: • Je hebt een goed ontwikkelde bestuurlijke en organisatiesensitiviteit; • Je bent ondernemend en kan goed samenwerken in multidisciplinaire teams; • Je bent scherp in je analyses; • Je bent leergierig en proactief; • Je stuurt op inhoud en op proces; • Je bent je bewust van de rol die de provincie vervult in verschillende projecten en stemt jouw inbreng daarop af; • Je bent flexibel, stressbestendig en hebt doorzettingsvermogen. Het betreft een arbeidsovereenkomst voor één jaar met uitzicht op een vast dienstverband bij goed functioneren. Salarisindicatie: schaal 10 circa € 3000,00 (junior) tot schaal 12 circa € 5.700,00 (senior) per maand bij 36 uur per week. Voor meer informatie kun je contact opnemen met Marc van Hemmen, tel 026 359 92 31 email: m.van.hemmen@gelderland.nl , teammanager bij de afdeling Bestuurlijk Juridische Zaken. Sollicitaties met cv kunnen tot en met 4 juli 2021 gemaild worden aan provincie Gelderland, via email adres post@gelderland.nl. Reactie richten aan: afdeling BJZ, t.a.v. Wilma Weeber-Rikken. De sollicitatiegesprekken zullen in de week van 12 tot 16 juli 2021 plaatsvinden.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 DOOR: MAURICE SWIRC BOEK RECENSIE 45 ELF BVD-LEIDERS GEPORTRETTEERD ALTIJD DIE LASTIGE RECHTSSTAAT Op 23 maart 1968 verschijnt Andries Kuipers als hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst in de Tweede Kamer bij het debat over zijn organisatie. Het is de eerste keer dat het grote publiek een hoofd van de geheime dienst hoort praten en ziet bewegen. ‘Het viel een beetje tegen’, schrijft een Volkskrant-columnist. Achteraf gezien is het een historisch moment in de geschiedenis van de veiligheidsdienst, concludeert Paul Abels in Spionkoppen. Inlichtingenleiderschap in elf portretten. De BVD-baas had het uiterlijk van een saaie ambtenaar, niet van een ‘filmfiguur met een regenjas en gleufhoed’. Zelf werkt Abels al sinds 1984 voor de BVD (tegenwoordig: AIVD) en is bijzonder hoogleraar veiligheidsdiensten in Leiden. In zijn boek beschrijft hij de geschiedenis van de geheime dienst aan de hand van de elf bazen sinds de oprichting in 1945. De meesten van hen wilden zoveel mogelijk in de schaduw opereren. Het is Arthur Docters van Leeuwen die na de ineenstorting van het communisme in 1989 de verstofte organisatie omgooit en met zijn markante verschijning breekt met Abels geeft af op privacywaanzin in Nederland de traditie van kleurloze BVD-bazen. Een terugkerend knelpunt is de gespannen relatie met bewindslieden en in het verlengde daarvan: de moeizame verhouding tot de rechtsstaat. In dat kader kwam Abels onlangs zelf negatief in het nieuws, als hoge chef bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid. NRC onthulde dat de NCTV jarenlang zonder wettelijke grondslag privacygevoelige informatie verzamelde en met nepaccounts burgers online volgde. Met daarin een hoofdrol voor Abels, die zich weinig aantrekt van interne kritiek en op Twitter onder zijn eigen naam afgeeft op de ‘privacywaanzin’ in Nederland. Volgens NRC eiste hij verwijdering van delen uit het artikel. ‘Voor de veiligheid van je bronnen’ konden bepaalde zinsneden beter worden verwijderd. Inmiddels kondigde minister Grapperhaus van Justitie een disciplinair onderzoek aan. Zo krijgen de analyses van Abels in Spionkoppen extra lading. Bijvoorbeeld als hij Louis Einthoven, het eerste diensthoofd van de veiligheidsdienst, omschrijft als iemand die ‘overtuigd is van zijn gelijk en het belang van zijn taak’ en die ‘zich door niets en niemand [laat] tegenhouden’. Het kan voor Abels nauwelijks als negatieve typering gelden, denk je nu. Hoe dan ook is het een lezenswaardig en vlot geschreven boek, voor iedereen die geïnteresseerd is in de politiek-bestuurlijke geschiedenis van de Nederlandse veiligheidsdienst. Misschien maken de onthullingen over Abels het boek zelfs wel extra spannend, wat goed past bij een publicatie over spionnen. CITAAT UIT HET BOEK ‘De BVD-baas had het uiterlijk van een saaie ambtenaar’ SPIONKOPPEN Paul Abels Prometheus, 2020 24,99 euro ADVERTENTIE

OPINIE 47 HELP INITIATIEVEN VAN BEWONERS OPSCHALEN WIJKAANPAK: VERGEET DE BUURTBEWONERS NIET De wijk aanpak draait vrijwel volledig om overheidspartijen die meer geld en invloed willen om lokale leefbaarheidsproblemen op te lossen. Maar buurten zijn in de eerste plaats van buurtbewoners. Begin daarom bij hen. LUCIEN STÖPLER Tientallen wijkinitiatieven hebben zich landelijk verenigd Buurtbewoners zijn afhankelijk geraakt van de overheid. Voor veiligheid is de politie, voor sociale problemen een keur aan zorgvoorzieningen en voor leefbaarheid een uitdijend gemeentelijk apparaat. Een veilige en leefbare buurt is met name sociaal, vertrouwd en vriendelijk: dat zijn geen kwaliteiten die overheidsdiensten kunnen inbrengen, met alle respect voor hun bijdrage. Bovendien is de terugtrekkende en steeds verder gekorte overheid niet in staat om voor veiligheid en leefbaarheid te zorgen. Hoeveel tijd kost het om zwerfafval in je straat op te laten ruimen door de gemeente, overlast te helpen indammen, je gestolen fiets terug te krijgen? Het is tijd voor iets nieuws. De wijkenaanpak kan rekenen op de bijdrage van talloze veiligheidsinitiatieven die ons land rijk is: buurtbewoners die zich willen inzetten om het toezicht en de sociale controle in de wijk te vergroten. Tientallen van deze initiatieven hebben zich landelijk verenigd. Ze organiseren jaarlijks een congres, leren met elkaar en krijgen ondersteuning bij ledenwerving, verhouding met politie en gemeente en effectieve werkwijzen. Deze vereniging en professionalisering kan niet los gezien worden van de structurele problemen en een overheid die steeds minder kan oplossen. Veiligheidsinitiatieven van burgers starten vanuit de kwaliteiten in de buurt. Stabiele en betrokken bewoners, bewoners met technische en sociale vaardigheden, die geloven in UW OPINIE IN BINNENLANDS BESTUUR? De rubriek opinie staat open voor leesbare, opiniërende bijdragen die betrekking hebben op actuele zaken in het openbaar bestuur. De maximale lengte voor inzendingen is 500 woorden. Inzendingen graag naar info@binnenlandsbestuur.nl o.v.v. ‘rubriek opinie’. Via dit e-mailadres kunt u ook reageren. de buurt en deze beter willen maken. Iedere buurt kent dergelijke personen. In buurten waar ze verbinding maken met andere buurtbewoners en enige ondersteuning krijgen bij organisatie, groeit de leefbaarheid en de veiligheid van de bewoners. Bewoners krijgen meer vertrouwen en gevoel van saamhorigheid. De wijkenaanpak kan niet slagen zonder de inzet van burgers, en gemeenten helpen het beste door welwillende bewoners te ondersteunen in hun organisatie. De organisatie van veiligheidsinitiatieven is veel werk: leden werven, activiteiten plannen, communiceren naar medebewoners, overleg met partners en de analyse van de verzamelde meldingen en signalen. Gemeenten kunnen personeel in dienst nemen voor deze ondersteuning of voor hun gemeente enkele uren ondersteuning inhuren die bewoners van de kant helpt om hun buurt veiliger en leefbaarder te maken. Gemeenten die dit doen, hoeven bijvoorbeeld niet meer zelf alle jeugdoverlast op te lossen – wat ze niet kunnen – of te verzuchten dat bewoners óók aan zet zijn. Ze helpen sterke, duurzame initiatieven van betrokken bewoners ontstaan die bijvoorbeeld deze jongeren een plek geven in de buurt en hen medeverantwoordelijk maken voor de sfeer en de activiteiten. Buurtbewoners kunnen het ook veel sneller: van straatafval opruimen tot overlast verhelpen. Alle partners zullen zien dat bewoners een eigen rol hebben, die een aanvulling is op die van politie, zorg en gemeentelijke handhaving en toezicht. Help bewonersinitiatieven voor veiligheid en leefbaarheid opschalen door ze te ondersteunen in hun organisatie. FOTO: BRANKO DE LANG / ANP-HH Lucien Stöpler, voorzitter van de landelijke vereniging Veiligheidsinitiatief BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021

AMBTENAREN NIET POSITIEF OVER UITZENDBRANCHE ZO MAAKT U BELEIDSREGELS VOOR BIJZONDERE BIJSTAND IN BEGRIJPELIJKE TAAL Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/ Stimulansz EEN ZAAKGERICHT PERSPECTIEF OP BETROUWBARE GEGEVENSUITWISSELING Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/ CrossOver Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/ Pegasystems

ONTSLAG OP STAANDE VOET EN DE WNRA EEN KIJKJE IN HET LEVEN VAN: DE VERZEKERINGSAMBTENAAR ‘HUH? WAT BEDOELT U?’ Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/BDO Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/ Bestuursacademie Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/ PubliekDomein

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 50 PERSONALIA CARRIÈRE DOOR: JOSÉ SALHI Klaske Piebenga volgt Koos Mirck op als bestuurssecretaris van de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen. Mirck gaat met pensioen. Piebenga heeft eerder gewerkt bij onder meer bij de Reed Elsevier Groep en Noordhoff Uitgevers. MIEKE BALTUS Mieke Baltus is met ingang van 24 juni benoemd tot burgemeester van Lelystad. Baltus (CDA, 53) is momenteel burgemeester van Heemskerk. Henry Meijdam (VVD) is waarnemend burgemeester. Hij neemt waar sinds de benoeming van Ina Adema (VVD, 53) tot commissaris van de koning in Noord-Brabant. Baltus was voor haar burgemeesterschap in Heemskerk daar wethouder. Daarvoor was ze burgemeester in Uitgeest. ROGER DE GROOT Roger de Groot is benoemd tot burgemeester van Noordoostpolder. De benoeming gaat in op 1 juni 2021. De Groot (55) is lid van het CDA. Hij was burgemeester van De Wolden. Hij volgt in Noordoostpolder Harald Bouman (partijloos) op, die in oktober 2019 opstapte. Sindsdien is Jan Westmaas (CDA) waarnemend burgemeester. MARJON DE HOON Marjon de Hoon– Veelenturf (CDA, 60) is herbenoemd tot burgemeester van Baarle-Nassau. Ze begon haar eerste termijn als burgemeester op 1 juni 2015. Eerder was ze wethouder in Zundert. SICKO HELDOORN In Heemskerk is Sicko Heldoorn (PvdA, 64) benoemd tot waarnemend burgemeester. De huidige burgemeester Mieke Baltus wordt burgemeester in Lelystad. Er is voor gekozen pas na de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 de nieuwe procedure op te starten. Heldoorn was waarnemend burgemeester van de gemeenten Waterland, Huizen en Dantumadiel. Hij was burgemeester van Assen en Opsterland en gedeputeerde van de provincie Fryslân. KOMEN & GAAN ROALD VAN DER LINDE In Amersfoort is Roald van der Linde (VVD, 52) benoemd tot wethouder. Hij was de afgelopen acht jaar lid van de Tweede Kamer. Hij volgt Hans Buijtelaar op. Buijtelaar stopte vanwege het vastgelopen dossier van de westelijke ontsluiting. PAUL DE ROOK De Groningse wethouder Paul de Rook (D66) heeft een nieuwe baan en neemt afscheid als wethouder van Groningen. Hij wordt per 1 augustus directeur Organisatie- en Onderwijsontwikkeling bij onderwijsinstelling Noorderpoort in Groningen. De Rook was sinds 2014 wethouder. CHARLIE APTROOT In Hilversum is Charlie Aptroot (VVD, 70) benoemd tot waarnemend burgemeester. Pieter Broertjes is wegens ziekte gedurende enige tijd niet in staat zijn functie uit te oefenen. Aptroot was onlangs waarnemend burgemeester van Voorschoten. Daarvoor was hij vanaf 2012 burgemeester van Zoetermeer. Van 2003 tot 2012 was hij Lid van de Tweede Kamer. ONNO VAN VELDHUIZEN Burgemester Onno van Veldhuizen van Enschede vertrekt. Van Veldhuizen (D66, 58) is sinds 2015 burgemeester van Enschede. Eerder was hij burgemeester van Hoorn (2003-2015) en van Nieuwkoop (1999-2003).

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 Foto: provincie Zuid-Holland PERSONALIA 51 GEMEENTEN: INSTROOM, DOORSTROOM EN UITSTROOM Het instroompercentage in 2020 is gelijk aan het percentage van 2019, namelijk 13,4 procent. De doorstroom steeg van 5,7 procent naar 6,2 procent. Het uitstroompercentage steeg licht: van 8,2 procent in 2019 naar 8,4 procent in 2020 Bron: A&O Fonds, Personeelsmonitor gemeenten 2020 Instroom: 2019: 3,4% 2020: 3,4% Doorstroom: 2019: 5,7% 2020: 6,2% Uitstroom: 2019: 8,2% 2020: 8,4 % BURGEMEESTERS VACATURE EDITH JACOBS OVERLEDEN: Oud-burgemeester Marianne Burgman is op 68-jarige leeftijd overleden. Burgman was van 1995 tot 2002 burgemeester van Maarn. Daarna werd ze de burgemeester van De Ronde Venen. Vanaf 2011 was ze waarnemend burgemeester van die gemeente omdat de fusie met Abcoude nog niet was afgerond. Voor het burgmeesterschap was Burgman wethouder in Amersfoort. OPROEP: Tekst en foto’s (high res) voor de rubriek personalia graag sturen naar info@binnenlandsbestuur.nl. Gegevens voor deze rubriek kunnen ook worden gestuurd via www.binnenlandsbestuur.nl/personalia Edith Jacobs is met ingang van 25 mei benoemd tot gemeentesecretaris van Cranendonck. Ze volgt José van Aaken op, die in september vorig jaar gemeentesecretaris van Roermond werd. Jacobs is nu nog directeur en loco-gemeentesecretaris in Deurne. Naast gemeentesecretaris is Jacobs straks roulerend voorzitter van de directieraad van de A2 Samenwerking. DICK EMMER Dick Emmer is met ingang van 15 oktober benoemd tot gemeentesecretaris in Zwolle. Hij is nu nog gemeentesecretaris in Hilversum. Emmer heeft de afgelopen vier jaar voor Hilversum gewerkt. Eerder was hij wethouder in Zaanstad en algemeen directeur en gemeentesecretaris in Velsen. Emmer volgt Ingrid Geveke op, die directeur bij BMC werd. Liesbeth Borsboom was in de tussentijd interim gemeentesecretaris. EEMSDELTA Het burgemeesterschap van Eemsdelta is vacant. Deze gemeente is per 1 januari 2021 ontstaan door samenvoeging van de gemeenten Appingedam, Delfzijl en Loppersum. Derhalve is de burgemeesterspost sinds 1 januari 2021 vacant. De gemeente heeft circa 45.600 inwoners. De bezoldiging bedraagt € 9.345,69 bruto per maand. U kunt solliciteren tot 26 juni 2021. Zie voor alle informatie de Staatscourant van 4 juni 2021 op www.officielebekendmakingen.nl/Staatscourant. DE WOLDEN Het burgemeesterschap van De Wolden is vacant sinds 1 juni 2021. De gemeente heeft circa 24.400 inwoners. De bezoldiging bedraagt € 8.620,48 bruto per maand. U kunt solliciteren tot 28 juni 2021. Zie voor alle informatie de Staatscourant van 4 juni 2021 op www.officielebekendmakingen.nl/ Staatscourant. PETER KÜPPERS Peter Küppers is de nieuwe gemeentesecretaris van Landsmeer. Küppers was tot voor kort projectleider fusie bij de werkorganisatie van de fuserende gemeenten Langedijk en Heerhugowaard. Eerder was hij gemeentesecretaris van Schiermonnikoog. Hij volgt Sabine van Geffen op, die naar Dalfsen is gegaan. JAAP SMIT Jaap Smit, commissaris van de koning in Zuid-Holland, is per 1 juni de nieuwe voorzitter van het bestuur van het Interprovinciaal Overleg (IPO). De voorzittersfunctie van het IPO bestuur werd op 15 april vacant na het vertrek van gouverneur Theo Bovens. Vanaf dat moment was commissaris van de koning Han Polman tijdelijk voorzitter. JANNEKE HAKKERT Met ingang van 1 september 2021 is Janneke Hakkert benoemd tot secretaris–directeur van Regio Rivierenland. Hiermee volgt zij Huug Derksen op, die met pensioen gaat. Hakkers is op dit moment werkzaam als manager contractgestuurde dienstverlening binnen Regio Rivierenland. HARRY MATSER Wethouder Harry Matser (GroenLinks) vertrekt per 1 juni als wethouder van Zutphen. Hij gaat aan de slag als lid College van Bestuur bij scholenkoepel Conexus in Nijmegen. Matser was eerder directeur en bestuurder in de rechtspraak en de gezondheidszorg, waarna hij in 2018 wethouder werd.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 Foto: Marieke Balk Fotografie 52 PERSONALIA CARRIÈRE BERT SCHOUTEN Bert Schouten is begonnen als waarnemend griffier in Wijk bij Duurstede. Hij neemt waar vanwege het vertrek van Marcelle van Esterik, die griffier in Soest wordt. Schouten was al eerder interim griffier in Wijk bij Duurstede. Hij was eerder ook interim-griffier in onder meer Amstelveen, Wassenaar en Papendrecht. ANNE-JO VISSER Met ingang van 15 augustus wordt Anne-Jo Visser de nieuwe directeur van de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC). Zij volgt Egbert de Vries op die sinds januari wethouder is in Amsterdam. Visser is vanaf 2017 programmadirecteur Energietransitie van de gemeente Utrecht. RECTIFICATIE: Saskia van den Broek en Saskia van Dijk In Binnenlands Bestuur nr. 10 stond de foto van Saskia van Dijk per abuis ook bij de vermelding van Saskia van den Broek. Bij deze de foto’s van beide Saskia’s. Saskia van den Broek wordt directeur/commandant van de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland en Saskia van Dijk is de nieuwe griffier van Gilze en Rijen. Saskia van Dijk GERARD BAKKER Gerard Bakker wordt inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De benoeming gaat in op 16 augustus 2021. Bakker is sinds 2018 hoofddirecteur Dienst Justitiële Inrichtingen bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. MENNO DE GRAAF Menno de Graaf wordt per 1 juli 2021 hoofd financiën medeoverheden bij de directie Bestuur, Financiën en Regio’s van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hij volgt Teun Eikelboom op. De Graaf is momenteel plaatsvervangend afdelingshoofd bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Nelly Kalfs is de nieuwe voorzitter van de Vereniging Nederlandse Riviergemeenten. Zij volgt Jos Penninx op die deze zomer met pensioen gaat als burgemeester. Jos Penninx is benoemd tot erevoorzitter van de VNR. Kalfs is sinds september 2020 burgemeester van Lingewaard. NELLY KALFS Saskia van den Broek BRIEVEN ‘GROENLINKS HERKENT ZICH NIET IN INTERVIEW MET KAREN KAMPS’ Het interview met Karen Kamps (BB09) was door gebrek aan wederhoor pijnlijk eenzijdig. De afdeling GroenLinks Doetinchem werd er zeer negatief in afgeschilderd. Maar de feiten liggen anders. Zeven maanden geleden zegde de fractie van GroenLinks Doetinchem na jarenlang moeizame samenwerking het vertrouwen op in toenmalig fractievoorzitter Karen Kamps. Tot de zomer van 2020 was er altijd enige vorm van overleg mogelijk geweest, maar vervolgens verkondigde Kamps zowel in de media als in de raadszaal haar persoonlijke standpunten in naam van de fractie. Voor de overige fractieleden werd dit onacceptabel. Omdat eerdere pogingen om met elkaar in gesprek te gaan niet door Kamps werden opgepakt en omdat een poging vanuit het bestuur om ons hierbij te helpen door Kamps werd uitgelegd als een spreekverbod in plaats van de bedoelde vereniging, bleef er geen andere optie over. Na het vertrek van Kamps zijn we, net zoals daarvoor, blijven aandringen op het spoedig en zorgvuldig opruimen van de ruim 1.300 vaten met PFOS-houdend blusschuim van Rutgers Milieu. Dit is na veel juridisch getouwtrek tussen de gemeente en de eigenaren van de vaten en de grond inmiddels gelukt. Vervolgens hebben we aangedrongen op een onderzoek naar de oorzaak van dit probleem. Dit onderzoek was voor ons erg belangrijk. Natuurlijk om herhaling van milieuschade te voorkomen, maar ook om duidelijkheid te krijgen over de bewering van Kamps over de niet integere rol van GroenLinks-wethouder Langeveld. De fractie vond dat ze een afweging over de rol van de wethouder alleen kon maken op basis van feiten. Onderzoeksbureau Pro Facto heeft afgelopen april haar onderzoek gepresenteerd. Hieruit blijkt dat de problemen rondom het niet handhaven van de milieuvergunning van Rutgers Milieu zijn ontstaan in de periode 2011-2013 bij zowel de provincie als de gemeente. Vervolgens heeft de Omgevingsdienst Achterhoek (ODA, opgericht in 2013) eerder genomen besluiten niet kritisch tegen het licht gehouden. Uit het onderzoeksrapport blijkt dat de aantijging van Kamps in de richting van Langeveld, wethouder sinds 2014, ongegrond is. Tijdens de meningsvormende raad eind april gaven 25 van de 31 raadsleden aan dat de wethouder niet persoonlijk verantwoordelijk is voor het gebrek aan handhaving bij Rutgers Milieu. Wel wordt het college door de gehele raad aan het werk gezet om met een plan van aanpak te komen en verbeteringen in het proces rondom de milieuhandhaving door te voeren. Wat ons betreft was die raadsvergadering de afsluiting van de discussie over de integriteit van wethouder Langeveld en indirect ook de integriteit van de fractieleden die hem bleven steunen totdat het tegendeel bewezen kon worden. Uit het artikel in Binnenlands Bestuur blijkt echter dat die discussie misschien wel voor ons, maar nog niet voor Kamps is afgesloten. Zij heeft recht op haar beleving en op haar mening. De huidige fractie wil echter aangeven zich niet te herkennen in het beeld dat wordt neergezet. Wij hebben haar met open armen ontvangen toen ze na haar vertrek bij de PvdA politiek dakloos was geworden. In een fractie moet je echter ook samen kunnen werken en naar elkaars mening kunnen luisteren. GroenLinksers zijn geen jaknikkers en dat levert levendige discussies op. Veel mensen voelen zich daarom bij ons thuis. Anderen duidelijk niet. Marcella Heerenveen, fractievoorzitter GroenLinks Doetinchem

54 INDEX VACATURES In de vacature- index treft u een selectie aan van de vacatures die deze week zijn opgenomen in het magazine of op de website van Binnenlands Bestuur. BESTUUR EN MANAGEMENT Castanho / Gemeente Ede Gemeente De Wolden Gemeente Delft Gemeente Eemsdelta Gemeente Kampen Gemeente Kampen Gemeente Lelystad JS Consultancy / Gemeente Maassluis Leeuwendaal / Gemeente Noordwijk Necker Van Naem / Gemeente Peel en Maas Publiek Netwerk / Cubiss Rijksoverheid VNG Realisatie FINANCIËN EN ECONOMIE Bar-Organisatie Gemeente Almelo Gemeente Hengelo Gemeente Schagen Haute Equipe JS Consultancy / Gemeente Oude IJsselstreek Provincie Utrecht ICT EN AUTOMATISERING Provincie Zuid-Holland VNG Realisatie JURIDISCH Gemeente Amersfoort Hoogheemraadschap van Delfland juridisch adviseur privacy sociaal domein juridisch adviseur Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard juridisch adviseur privaatrecht Provincie Gelderland twee juristen OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard adviseur arbo & veiligheid teamchef business expert manager hr & organisatie ADVERTENTIES Politie PERSONEEL EN ORGANISATIE Provincie Utrecht Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 44 innovatie en verbindende concerndirecteur burgemeester strategisch organisatieadviseur burgemeester afdelingshoofd bestuursadvisering afdelingshoofd advies en bedrijfsvoering teamleider stadstoezicht senior strategisch concernadviseur clustermanager klantcontactcentrum en communicatie griffier organisatieadviseur voor bibliotheken senior beleidsmedewerker somalië innovatiemakelaar senior adviseur planning & control financieel adviseur inkoopanalist teamleider financiën medior financieel adviseur / financial controller adviseur ao/ic financial controller specialist informatiemanagement adviseur markt en overheid Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 56 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 55 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 56 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl ALTIJD DE JUISTE KANDIDAAT! Binnenlands Bestuur is het grootste wervingskanaal voor de actieve en latente banenzoeker. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021

INDEX 55 RUIMTELIJKE ORDENING EN VERKEER Certus Groep / Gemeente Leidschendam-Voorburg Certus Groep / Gemeente Leidschendam-Voorburg Certus Groep / Gemeente Maassluis Gemeente Almelo Gemeente Almelo Gemeente Best Gemeente Hendrik Ido Ambacht Gemeente Maasdriel JS Consultancy / Gemeente Haarlemmermeer JS Consultancy / Gemeente Oude IJsselstreek JS Consultancy / Provincie Overijssel Leeuwendaal / Gemeente Noordwijk NCOI Provincie Utrecht Publiek Netwerk / Gemeente Amsterdam Publiek Netwerk / Gemeente Medemblik Waterschap Scheldestromen SOCIAAL Certus Groep / Gemeente Sluis De Buch Public Spirit / Gemeente Hengelo Public Spirit / Gemeente Hengelo Publiek Netwerk / Gemeente Edam-Volendam VOORLICHTING EN COMMUNICATIE 8ktd Gemeente Delft strategisch adviseur regio teamleider locatieontwikkeling beleidsmedewerker verkeer Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl beheerder / beleidsmedewerker groen, recreatieve voorzieningen en reiniging Binnenlandsbestuur.nl senior projectleiders civiel/cultuurtechniek beleidsmedewerker ruimtelijke ontwikkeling beleidsadviseur wonen beleidsadviseur verkeer senior beleidsadviseur wonen beleidsmedewerker ruimtelijke ordening manager projectbeheersing infrastructurele projecten clustermanager beheer, onderhoud en projecten openbare ruimte programmamanager ruimtelijk domein senior ecoloog adviseur parkeren projectleider ruimtelijke ontwikkeling verkeerskundige teamleider porthos domeinmanager samenleven afdelingsmanager maatschappelijke strategie & ontwikkeling afdelingsmanager ondersteuning & zorg beleidsmedewerker wmo maatwerkvoorziening senior adviseur communicatie senior communicatieadviseur & woordvoerder OOK UW VACATURE IN BINNENLANDS BESTUUR? BEL 020-5733656 ADVERTENTIE Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 56 pagina 56 pagina 56 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 55 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 55 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Teamleider Porthos 36 uur | Schaal 10 • Verantwoordelijk voor de aansturing van het team Porthos • Voert het operationele personeelsbeleid uit • Realiseert een taakstelling en ontwikkelt stuurinformatie • Vertaalt beleidsplannen in kansen Kars Martin | 06-38322974 | karsmartin@certusgroep.nl www.certusgroep.nl Adviseur Parkeren Overtuigend • Enthousiast • Pro-actief • Verbindend Organisatieadviseur voor Bibliotheken Ondernemend • Overtuigend • Innovatief • Resultaatgericht Kijk voor meer informatie op www.publieknetwerk.nl BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021

Ik werk voor Nederland... ...en voor mezelf Wil jij Nederland én jezelf beter maken? Senior Strategisch Concernadviseur 36 uur | schaal 13 max. € 89.403,- bruto per jaar (incl. IKB) Sturen en bijdragen aan concernbrede strategische opgaven. Uitstekend in staat vanuit een ander perspectief en op creatieve, frisse wijze te kijken naar oplossingen. Durf en lef waar nodig. Kritisch en signaleert gevraagd en ongevraagd. Daadkrachtig toe werken naar concrete resultaten. Flair, pragmatisch, netwerker en deelt kennis. Strategisch adviseur naar concern en bestuur. Interesse? Bel Michel Kollau 06 - 511 357 93 Manager Projectbeheersing Infrastructurele Projecten 36 uur | schaal 12 max. € 82.750,- bruto per jaar (incl. IKB) Mooie uitdagende functie voor een manager projectbeheersing die de kwaliteitsbewaker en het “geweten” is van aansprekende en omvangrijke infrastructurele projecten. Brengt de projectstructuur en -financiën op orde en zorgt ervoor dat een project “in control” is. Is de “luis in de pels” die coacht, verbindt en analytisch, daadkrachtig en bestuurlijk sensitief is. Interesse? Bel Elsbeth Braam 06 - 333 219 86 Senior Beleidsadviseur Wonen 36 uur | schaal 12 max. € 82.476,- bruto per jaar (incl. IKB) Wil je bijdragen aan diversiteit in woningaanbod bij een jonge gemeente met stedelijke architectuur en hightech multinationals? Je vervult een coördinerende rol en levert input aan regionale opgaven. Je gaat graag aan de slag met sociaal strategische ontwikkelingen en bent in staat om binnen een complex krachtenveld met externe partijen te excelleren. Verbindend | Overtuigingskracht | Teamspeler. Interesse? Bel Saskia Schrama 06 - 125 703 76 Beleidsmedewerker Ruimtelijke Ontwikkeling 36 uur | schaal 10 max. € 63.123,- bruto per jaar (incl. IKB) Mooie rol voor pragmatische beleidsadviseur die samen met inwoners, ondernemers en belangenorganisaties, bestemmingsplannen maakt en, samen met collega’s, beleid ontwikkelt. Adviseur AO/IC 36 uur | schaal 9 max. € 56.858,- bruto per jaar (incl. IKB) Adviseur die een bijdrage levert aan de interne controle en de ontwikkeling van de interne beheersing. Adviseert over inrichting van processen en verbetermaatregelen. Draagt bij aan rechtmatige besteding van financiële middelen. Interesse? Bel Elsbeth Braam 06 - 333 219 86 Reageer op bovenstaande functies via www.jsconsultancy.nl/vacatures Interim Werving & Selectie

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
Home


You need flash player to view this online publication