39

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 23 | 2021 SERIE 39 Na Thorbecke begon het grote afstoten van taken VOORBEELD Hans Dijkstal (VVD) met verre voorganger Thorbecke rie, gevolgd door de zeggenschap over de landbouw in 1901. In 1918 kregen Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen hun eigen, gelijknamige, departement, en het jaar erop verloor Binnenlandse Zaken ook de volkshuisvesting. In 1937 werd Algemene Zaken opgericht, waarmee ook de connectie tussen de premier en Binnenlandse Zaken verdween. De kerntaak van het ministerie kwam hierdoor te liggen op het Nederlandse openbare bestuur zelf, in plaats van op specifieke beleidsterreinen en maatschappelijke of economische kwesties. Overigens betekende dit niet dat het ooit zo machtige moederdepartement nu ook ‘stiefmoederlijk’ behandeld werd: het bleef verantwoordelijk voor het openbaar bestuur en voor de politie- en veiligheidsdiensten, en sommige beleids- terreinen zouden later nog weleens naar het ministerie terugkeren, al was dat vaak tijdelijk. De oorspronkelijke koppeling tussen de minister-president en het ministerie betekende dat enkele markante politici Binnenlandse Zaken op enig moment hebben geleid, waaronder de gereformeerde Abraham Kuyper, de liberale Pieter Cort van der Linden en de katholieke Charles Ruijs de Beerenbrouck. Na het verdwijnen van de koppeling in 1937 lijken het afgenomen belang en de minder specialistische aard van het ministerie ertoe te hebben geleid dat er relatief weinig bewindspersonen zijn geweest die langere tijd hun stempel op Binnenlandse Zaken drukten, hoewel onder andere Louis Beel (1945-1946, 1952-1956; KVP) en Edzo Toxopeus (1959-1965; VVD) wel degelijk meerdere kabinetten uitzaten. Misschien was de minister die het nadrukkelijkst een eigen invulling gaf aan Binnenlandse Zaken wel Ien Dales (19891994; PvdA), wier aandacht voor integriteit bij de overheid en de wet gelijke behandeling bij uitstek pasten bij de kerntaak van het ministerie. KOLONIËN Ook de grondslagen van het ministerie van Koloniën werden gelegd in de Bataafse en Franse tijd. Hadden de koloniën in Oost en West tot die periode onder het particuliere gezag van de VOC, de WIC en de Sociëteit van Suriname gestaan, ze werden onder de Bataafse Republiek onder overheidsgezag geplaatst en onder Lodewijk Napoleon voorzien van een minister van Koophandel en Koloniën. Met het nieuwe Nederlandse koninkrijk bleef die titel gehandhaafd, hoewel ook in dit geval in de eerste decennia na de vestiging van het koninkrijk diverse naams- en functiewijzigingen plaatshadden. Tot 1848 had de koning het opperbestuur over de koloniën en werkte het ministerie dus in feite voor de vorst; met de nieuwe grondwet kreeg ook het parlement invloed op het koloniale beleid. Het ministerie in Nederland werkte als het opperbestuur van de koloniale overheden en was bijna een overheid-binnen-de-overheid, met aparte afdelingen voor de financiën, buitenlandse zaken, justitie, defensie, economische en ‘binnenlandse zaken’ van de koloniën. Wel werd veel van de uitvoering overgelaten aan de koloniale overheden en gouverneurs, vooral in Nederlands-Indië waar, zeker in de twintigste eeuw, het gouvernement een sterke machtspositie had. Smalend noemden ambtenaren in Indië hun collega’s in Den Haag ‘nalezers’, die vanuit hun positie aan de andere kant van de wereld vooral reageerden op de gebeurtenissen. INDISCHE INVLOED Dat neemt niet weg dat er juist sterke banden waren tussen het ministerie en het Indische bestuur. De afdelingen van het ministerie in Den Haag vormden de evenknie van de Indische departementen en vaak werden Indische ambtenaren en militairen tijdelijk bij het ministerie gedetacheerd. Dat leidde er in de twintigste eeuw toe dat uiteindelijk bijna alle hogere functies op het ministerie door voormalige Oost-Indische ambtenaren bekleed werden. Dat gold niet voor de ministers zelf, hoewel enkele bekende namen als Jacob Theodoor Cremer (1897-1901), Alexander Idenburg (1902-1905 en 1908-1909) en Hendrik Colijn (1933-1937) wel veel Indische ervaring hadden – respectievelijk als ondernemer, gouverneur-generaal en militair. De potentieel belangrijkste ervarings

40 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication