BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 27 | 2021 28 ACHTERGROND MARKTEN WIND TEGEN Een haring happen op de markt of een lap stof kopen aan de kraam is minder vanzelfsprekend dan vroeger. Uitzonderingen daargelaten, gaat het slecht met de sector en de beroepsgroep; warenmarkten hebben de wind tegen. De piek in het aantal ondernemingen lag rond 2009, met meer dan twaalfduizend aparte bedrijven. Maar tijdens de financiële crisis kwam de klad erin. Discountwinkels, online aankopen en vergrijzend publiek brachten minder animo voor het kopen op de markt, vooral kleding en textiel. In de sector food daarentegen kwamen er ondernemers bij. De warenmarkt valt in het gemeentelijke detailhandelbeleid soms tussen wal en schip, vindt de CVAH. Dat bleef niet onopgemerkt. De Tweede Kamer droeg staatssecretaris Mona Keijzer (Economische Zaken, CDA) in 2018 op met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) te overleggen over ‘schaarse vergunningen’, in het bijzonder over een redelijke duur van standplaatsvergunningen. ‘Ondernemers die in verschillende gemeenten op de weekmarkten staan, krijgen telkens te maken met een ander regime’, aldus Achterhuis. Daarbij geldt volgens hem soms ‘volstrekte willekeur’ en gelden soms zelfs binnen één gemeente andere regels per standplaats. Het succes van markten wordt allereerst bepaald door de kooplieden die er staan en hun aanbod, aldus Achterhuis. Maar gemeenten speelden volgens hem een belangrijke rol bij de neerwaartse spiraal, onder meer door hun lokale marktverordeningen. Om nieuwkomers een kans te geven en mededinging te bevorderen, verplicht de Europese Dienstenrichtlijn gemeenten om een einddatum te stellen aan schaarse vergunningen. De vergunningsduur bepalen zij zelf. Dat kan vijftien jaar zijn, maar ook tien of twee. Voor marktkooplieden brengt dat volgens Achterhuis veel onzekerheid met zich mee. Welke markthandelaar investeert flink, als hij er niet van op aan kan, zijn geld op termijn terug te verdienen? Ook kredietverstrekkers maakt het kopschuw. Zeker bij grotere leningen letten die op continuïteit voor de langere termijn. En het gaat vaak om groot geld: gemiddeld kost een verkoopwagen zonder koeling bijna 110.000 euro. De prijs van een visverkoopwagen bedraagt al gauw 180.000 euro. TERUGVERDIENTIJD Inmiddels heeft Keijzer onderzoeksbureau SEO laten uitzoeken wat de gemiddelde terugverdientijd is. Om op basis daarvan gemeenten ‘een adequate termijn voor marktplaatsvergunningen’ te Drukte op de Woenselse markt in Eindhoven laten bepalen, aan de hand van een lokaal in te vullen stappenplan. Volgens het recente rapport bedraagt de gemiddelde return on investment van ambulante handelaren minimaal negen en maximaal twaalf jaar. SEO weegt mee dat de ambulante ondernemer niet de hele winst kan gebruiken om te investeren. Een deel gaat naar levensonderhoud. De hoogte van goodwill, een bedrag dat bij verkoop geldt als vergoeding voor klantenkring en imago, is niet berekend, omdat die volgens het onderzoeksbureau te branche- en bedrijfsspecifiek is. Maar juist goodwill speelt bij bedrijfsoverdracht een rol, weet Achterhuis. ‘Als je stopt met je bedrijf, moet je je vergunning inleveren.’ Nadelig, want ondernemers zien de waarde van hun onderneming als oudedagsvoorziening. Hij pleit ervoor vergunningen niet te hangen aan de ondernemer, maar aan de onderneming. Gebeurt dat niet, dan zal de sector als geheel verder vergrijzen, een stelling die SEO onderschrijft. Eindhoven heeft niet op het SEO-rapport gewacht en schreef een visie op de ambulante handel. Na het zomerreces wordt die door de gemeenteraad behandeld. Eindhoven telt negen markten, zegt Marco Karssemakers, beleidsadviseur detailhandel, horeca en vrijetijdseconomie. Vier daarvan betitelt hij als ‘echt vitaal’. Uitschieter is de levendige Woenselse weekmarkt op zaterdag, een echte trekpleister. Maar ook die gaat achteruit, aldus Karssemakers: ‘Van ver over de honderd naar 106 kooplieden in 2016, inmiddels gedaald tot 73. We zagen dat het minder werd, maar de cijfers bleken ernstiger dan we beseften’, zegt hij. De afwegingen rondom de gemeentelijke rol bij de markt zijn volgens Karssemakers niet altijd even gemakkelijk. ‘Eindhoven wilde altijd bij de markt betrokken blijven’, vertelt hij. ‘Twee keer per jaar is er overleg met de marktbeleidscommissie, voorgezeten door de wethouder, met een vertegenwoordiging van de detailhandel en de bin‘Thuiswerkers herontdekten de markt’ nenstadmanager. In die commissie spreken we over grotere beleidskeuzes. Daarnaast is er wekelijks overleg met een vertegenwoordiging van de kooplieden, de marktmeesters en het hoofd van de afdeling, om praktische zaken door te nemen.’ BELANGRIJK VOOR STAD De coronacrisis leerde volgens Karssemakers hoe belangrijk markten zijn voor de stad. ‘We zagen hoe ze hun plekje heroverden bij de consument.’ Iets wat ook Achterhuis bevestigt: ‘De foodondernemers hadden het nog nooit zo druk. Thuiswerkers herontdekten de markt. Nu moeten we dit vasthouden en zorgen dat ook de non-food wordt meegezogen.’ ‘Voorwaarde is dat markten meegaan met de tijd en waar mogelijk nog iets toevoegen, bijvoorbeeld in de vorm van horeca’, vindt Karssemakers. ‘Zo kunnen we ondernemers verleiden om mee te draaien.’ Zijn gemeente denkt aan een ‘markt light’ in de wijken: ‘Als sommige markten echt door een ondergrens zakken, moeten we het misschien anders organiseren. Door er minder bemoeienis bij te hebben en ondernemers zelf meer te laten regelen. Die optie moeten we nog uitwerken.’ De Eindhovense ambtenaar vindt het mooi dat inwoners zelf niet aan de kant blijven staan. Hij noemt een burgerinitiatief in de kern Acht, met ‘een sterke gemeenschapszin’. ‘Het winkelbestand in dit kerkdorp is gaandeweg onderuitgegaan.’ De dorpelingen namen zelf het voortouw voor het organiseren van een weekmarkt. ‘Dat sluit
29 Online Touch Home