BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 ACHTERGROND 37 Maar om dat te zien, moet je wel met andere ogen naar de Participatiewet kijken. Niet in termen van beheersing, maar meer in termen van maatschappelijke veerkracht. Die term verwijst naar het herstelvermogen van een gemeenschap in tijden van verlies: een concept dat bij uitstek van toepassing is op de problematiek van mensen met een arbeidsbeperking, stellen de auteurs van het boek. ‘Die veerkracht zien wij eigenlijk best veel’, aldus Bosselaar. ‘Maar dat is echt erg afhankelijk van de mensen die het doen. Een heel lokaal verhaal. De constatering is dat je die veerkracht niet van bovenaf, vanuit Den Haag, kunt maken. Op onderdelen heeft de Participatiewet wel die intentie.’ LEEFWERELD Bovendien moet je de opgave van de Participatiewet – iedereen de kans geven om mee te doen in de samenleving – serieus nemen in al zijn complexiteit. Bosselaar: ‘Op dit moment wordt naar re-integratie gekeken vanuit het systeem. Oplossingen worden bijvoorbeeeld gezocht in evidence-based interventies. Maar als je naar de praktijk kijkt, dan zie je dat de leefwereld van mensen in de Participatiewet echt complex is: veel problemen vallen samen, en er zijn veel personen bij betrokken.’ De implicatie is dat beleidsmakers moeten erkennen dat oplossingen niet altijd in het systeem gevonden kunnen worden. De reactie van staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid, VVD) op de beruchte SCP-evaluatie vindt Bosselaar een voorbeeld van dat denken vanuit het systeem. Ze zette nóg strenger in op de verplichte tegenprestatie. Met andere woorden: ze trok de touwtjes van boven af aan, in de hoop dat het probleem daarmee opgelost zou zijn. Maar deze nieuwe manier van kijken betekent ook dat gemeenten en werkgevers ‘het systeem’ niet de schuld kunnen geven. De bezwaren dat de Participatiewet te strikt zou zijn of dat het rijk te weinig geld meelevert voor de uitvoering ervan, die vindt Bosselaar ‘maar ten dele terecht’. ‘De Participatiewet biedt heel veel ruimte, maar die ruimte moet je wel pakken. Er zijn ook veel goede voorbeelden. Als je kijkt naar beschut werk bijvoorbeeld: sommige gemeenten zijn gewoon aan de slag gegaan. Het is een spel dat genuanceerder ligt dan “de wet is ingewikkeld, er is te weinig geld”.’ DE DINGES Daarmee heeft het boek voor professionals die zich met activering bezighouden een tweeledige boodschap. Eén: het werk is complex. Twee: de manier waarop het beleid door individuen wordt ‘ Het werk van een Dinges is niet makkelijk, maar je kunt je de eigenschappen van een Dinges wel aanleren’ uitgevoerd, maakt écht verschil. Bosselaar: ‘In zo’n complexe wereld, met zoveel betrokkenen, zul je als persoon op moeten staan.’ Met dat inzicht op zak ging Bosselaar op zoek: wie zijn de sleutelfiguren die re-integratiebeleid succesvol maken? Zo stuitte hij op een nieuw fenomeen: de Dinges. Niemand weet precies wat de Dinges doet – vandaar de naam – maar iedereen weet dat de Dinges een bijzonder effectieve activeringsprofessional is. Ook hier is er weer goed én slecht nieuws: het werk van een Dinges is niet gemakkelijk, maar je kunt je de eigenschappen van een Dinges wel aanleren. Bosselaar: ‘Je kunt een Dinges worden. Maar sommige mensen hebben hun Dinges-potentie een beetje verstopt.’ Wat maakt een Dinges tot een Dinges? Ten eerste heeft een Dinges een duidelijke visie van wat het probleem is – ‘het échte probleem, niet het systeemprobleem’, benadrukt Bosselaar – en wat in de lokale context de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn. Bosselaar: ‘Een Dinges heeft dus zelf een heel duidelijke opvatting over wat er speelt. Het zijn veelal professionals die de lokale situatie en de doelgroep heel goed kennen, die weten wie de werkgevers zijn en wat voor type werk er is.’ Ten tweede heeft een Dinges een enigszins zakelijke blik: het gaat in de eerste plaats om een match tussen de werkzoekende en een werkgever. De Dinges veroordeelt het gedrag van de hulpvrager niet en probeert dat ook niet te beïnvloeden, maar gaat binnen de bestaande situatie op zoek naar passend werk. Empathie is daarbij belangrijker dan sympathie. Bosselaar noemt een voorbeeld: een werkzoekende jongere komt vaak te laat op zijn werk aan omdat hij moeite heeft met vroeg opstaan. ‘De oplossing van de Dinges: banen zoeken voor die jongere die pas vanaf 11 uur beginnen. Heel simpel, zonder oordeel. In de wereld van werk en inkomen gaat het veel over gedragsbeïnvloeding, nudging, maar de Dinges zegt: dat gedrag komt wel als ik die match heb. Maar dan moet je dus wel de werkgevers goed kennen.’ De Dinges in kwestie gaat ook ‘gewoon’ bij haar cliënten op bezoek, zegt Bosselaar. ‘Ze gaat op de bank zitten, kijken wie er nog meer in dat huis woont. Als je het aan de gemeente vraagt, dan zeggen ze: dat mag niet, je moet altijd met z’n tweeën op bezoek… maar zij zegt: ik doe het gewoon.’ Ann Meijer, freelance procesmanager in het sociaal domein en door Bosselaar benoemd tot Dinges, heeft een zelfde soort aanpak. Ze geeft mensen haar 06-nummer met de boodschap: je kunt me altijd bellen. ‘Dat zijn mensen in bureaucratische organisaties niet gewend’, vertelt ze. ‘Die denken: dan word ik nog platgebeld. Maar dat gebeurt natuurlijk nooit, want mensen hebben gezond verstand, die bellen alleen wanneer het nodig is.’ ONGELEID PROJECTIEL Is een Dinges dan een ongeleid projectiel, onmogelijk aan te sturen of te controleren? Bosselaar: ‘Het is niet zozeer dat ze de regels aan hun laars lappen, het is vooral dat ze meer bezig zijn met de bedoeling van de wet dan de letter van de wet. Veel regels zijn dan ook interne regels, van de uitvoeringsdienst zelf, en daar kun je het over hebben.’ In een ‘opleiding tot Dinges’ die Bosselaar heeft ontwikkeld, merkt hij dat mensen vaak ten onrechte denken dat regels in steen gebeiteld zijn. ‘Die zeggen bijvoorbeeld: ik heb last van de juristen binnen de gemeente. De jurist zit bij wijze van spreken op andere verdieping. Daar praat je niet mee, daar ben je boos op.’ Maar als je ‘je Dinges aanzet’ en in gesprek gaat met de jurist, blijkt er vaak veel meer mogelijk te zijn. Daarbij is de uitdaging om iedereen, inclusief de baas en de collega’s, mee te krijgen. Voor een manager is het soms heel lastig te accepteren dat iemand zijn eigen agenda beheert en niet altijd achter zijn bureau zit’, weet Bosselaar. Het werk van een activeringsprofessional is dan ook niet makkelijk, erkent Bosselaar. Toch kunnen activeringsprofessionals hun innerlijke Dinges ‘wakker maken’, daar is hij van overtuigd.
38 Online Touch Home