0

IMPACTANALYSE CORONACRISIS TREFT JEUGD HET HARDST 20 OMGEVINGSWET DROOG OEFENEN MET DSO ESSAY DE RAMP NA DE RAMP 23 30 10 juli 2020 | week 28 | jaargang 41 14 2020 BINNENLANDS BESTUUR EEN DERDE GEMEENTELIJK VASTGOED HEEFT HET IN 2023 VEREISTE ENERGIELABEL GROS PANDEN TE LAAT DUURZAAM Marc Dullaert bezint zich op een nieuwe onderwijsvisie, voor een betere toekomst voor de kinderen van nu. www.bmc.nl/onderwijsvisie ONAFHANKELIJK MAGAZINE VOOR BETROKKEN AMBTENAREN EN BESTUURDERS

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 02COLOFON REDACTIONEEL +Binnenlands Bestuur is een uitgave van de Sijthoff Media Groep en verschijnt tweewekelijks op vrijdag. REDACTIEADRES Postbus 75462, 1070 AL Amsterdam tel: 020 - 5733669 e-mail: info@binnenlandsbestuur.nl www.binnenlandsbestuur.nl HOOFDREDACTIE Eric de Kluis REDACTIE Hans Bekkers (chef redactie), Wouter Boonstra, Martin Hendriksma, Adriaan de Jonge, Yolanda de Koster, Alexander Leeuw, Michiel Maas, José Salhi. COLUMNISTEN Geerten Boogaard, Jan Verhagen ILLUSTRATOR Berend Vonk Coverbeeld: Shutterstock VASTE MEDEWERKERS Ton Bestebreur, Brian van der Bol, Martijn Delaere, René Didde, Wilma van Hoeflaken, Yvonne Jansen, Michel Knapen, Harry Perrée, Simon Trommel, Michiel S. de Vries, Joost Zonneveld. BASIS-ONTWERP: Studio Room VORMGEVING VRHL Content en Creatie, Alphen aan den Rijn DRUK Senefelder Misset, Doetinchem ADVERTENTIEAFDELING Jan-Willem Hulst, tel. 06-22663674 Marcel van der Meer, tel. 06-23168872 Sandra de Vries, tel. 020-573 3656 E-MAIL ALGEMEEN sales@binnenlandsbestuur.nl DIRECTIE Willem Sijthoff MARKETING Lindsay Duijm ABONNEMENT Voor een (gratis) abonnement zie de website: www.binnenlandsbestuur.nl en ga naar abonnementen. Heeft u nog vragen, mail dan naar klantenservice@binnenlandsbestuur.nl of bel 020 – 573 3600. Betaalde abonnementen voor bedrijven en professionals buiten de doelgroep: jaarabonnement 1e jaar € 87,- (normaal € 229,-). Abonnementen voor raadsleden en leden van Provinciale Staten zijn gratis. Los nummer € 9,75. De prijzen zijn exclusief btw. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever(s) geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor gevolgen hiervan. ISSN 0167-1146 OPLAGE 43.000 © Het is niet toegestaan om zonder voorafgaande toestemming van de uitgever artikelen, onderzoeken of gedeelten daarvan over te nemen. Binnenlands Bestuur is een onafhankelijk magazine voor de hoger opgeleide decentrale ambtenaar en lokale bestuurder. ‘Ook de ploeg van Rutte lijkt terug te keren naar het oude normaal’ TIJD VAN HAND-IN-HAND VOORBIJ LOSLATEN Het coronavirus lijkt, in Nederland althans, op zijn retour. De winkelstraten lopen weer vol, de eerste files vormen zich op de snelwegen. We gaan, met inachtneming van de norm van anderhalve meter afstand, terug naar een soort normaal. Hoe normaal normaal wordt is de vraag. Wordt alles weer als vanouds, of zal er sprake zijn van een nieuw normaal? Halverwege de crisis waren er tal van beschouwingen over waar het met de maatschappij naar toe zou gaan, na corona. Het zou volgens velen echt anders worden. Een verwachting die deels werd gebaseerd op de eenheid die we als 17 miljoen Nederlanders aan de dag legden om de onzichtbare vijand de baas te worden. Met nauwelijks noemenswaardig verzet, gingen we op voorspraak van premier Rutte massaal een intelligente lockdown in. Aan bedrijven en ondernemers werden op aanvraag noodpakketten verstrekt, burgers hielpen elkaar, zorgverleners werden van de weeromstuit helden. Rutte keek er niet vreemd van op. Nederland, zo stelde hij in april, ‘is in de kern ook diep socialistisch’. De eerste barstjes in de nieuwe eenheid waren toen echter al zichtbaar, met oproepen om de lockdown op te heffen en de economie te redden ten koste van onze kwetsbare ouderen, het graaien van bedrijven als Booking.com uit het steunpakket en actiegroepen die zich demonstratief keren tegen het anderhalve meter-beleid. Hoezo andere tijden? Ook SCP-directeur Kim Putters heeft zijn twijfels dat een ander, duurzamer en socialer Nederland nakende is, zo stelde hij zaterdag in de Volkskrant. Als het gevoel van urgentie verdwijnt, voorziet hij dat ook het gevoel dat dingen anders moeten weer afvlakt. De ploeg van Rutte lijkt intussen zelf terug te keren naar het oude vertrouwde normaal, zo mogen gemeenten ervaren. Hoewel het water ze door corona nog meer aan de lippen is komen staan, krijgen ze van BZK-minister Ollongren (voorlopig) geen cent structurele vergoeding voor hun grote financiële problemen. Los van de vraag of dat normaal is, vertrouwd klinkt die mate van hulpvaardigheid in elk geval. Het is weer ieder voor zich. ADVERTENTIE HANS BEKKERS CHEF REDACTIE BINNENLANDS BESTUUR

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 INHOUD 03 13 COVERSTORY VERDUURZAMGIN Alle kantoren moeten in 2023 tenminste een energielabel C hebben. Dat geldt ook voor de stadskantoren en gemeentehuizen van gemeenten. Veel van hen zullen die eis niet halen. 10 INTERVIEW RENS VLIEGENTHART Volgens Van Dale stelt een hype weinig voor, maar daarmee hoef je bij hoogleraar niet aan te komen. De hype mag een slechte naam hebben, hij vaagt wel zomaar andere berichtgeving van het toneel weg. 20 ‘SOMMIGE AMBTENAREN HEBBEN ECHT COMPLEET LAK AAN KLACHTEN’ 16 CORONACRISIS KOERSEN OP ANALYSES Impactanalyses geven houvast in de crisis. Den Haag en Oosterhout hebben ze gemaakt. ‘Veel is nog onzeker, maar je hebt wel een richting waarop je kunt koersen.’ Het volgende nummer van Binnenlands Bestuur verschijnt op vrijdag 31 juli. ABONNEMENT Voor een (gratis) abonnement zie de website: www.binnenlandsbestuur.nl. Klik vervolgens op Abonnementen en kies de vorm die bij u past. Klachten van burgers over het ambtelijk apparaat worden vaak verre van adequaat afgehandeld. Veel eerstelijns klachtbehandelaars rommelen maar wat en in de tweede lijn weten ombudsmannen hun rol niet altijd goed te spelen. AFHANDELING KLACHT BURGERS IS EEN VAK NIEUWS Wet Kwaliteitsborging kost gemeenten geld Steden eisen toegang tot EU-fondsen ACHTERGROND DSO: ‘Is een knopje opslaan mogelijk’ Zomerserie: Het stopcontact van Nederland ESSAY De ramp na de ramp ACHTERGROND Geen zorgen voor de zomer 34 5 jaar participatie: ‘Er is nu leven in de brouwerij’ 36 30 23 26 4 5 VERDER COLOFON / REDACTIONEEL 2 BEREND VONK NIEUWS IN BEELD GEERTEN BOGAARD IN DE CLINCH JAN VERHAGEN BOEK OPINIE PERSONALIA 5 6 9 19 22 38 39 42

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 04 NIEUWS RUIMTE DOOR: MICHIEL MAAS De wet Kwaliteitsborging voor het bouwen, die het bouwtoezicht voor een deel wegneemt bij de gemeenten, zal hen toch geld gaan kosten. En dat geld kunnen ze niet meer terugkrijgen via de leges. Omgevingsdiensten trekken aan de bel. WAARSCHUWING OMGEVINGSDIENSTEN WET KWALITEITSBORGING KOST GEMEENTEN GELD Omgevingsdiensten verzorgen in veel gemeenten het bouwtoezicht voor hun gemeenten. De wet Kwaliteitsborging (WKB) is ooit bedacht om de bouwsector aansprakelijker te maken voor de kwaliteit van woningen of bedrijfsgebouwen en om het aantal bouwfouten te verminderen. De wet werd vorig jaar door de Eerste Kamer goedgekeurd, maar is inmiddels – samen met de Omgevingswet – uitgesteld tot 2022. Bouwbedrijven moeten de kwaliteit van hun werk beter monitoren, en moeten een onafhankelijke kwaliteitscontroleur (kwaliteitsborger) inschakelen om dat in de gaten te houden. Waar gemeenten vroeger een grotere rol hadden in het controleren van de veiligheid van een bouwwerk, wordt dat in de nieuwe wet een behoorlijk stuk beperkt: de gemeente moet straks voordat het werk begint het rapport van de kwaliteitsborger goedkeuren, en achteraf de bouw goedkeuren. Maar het probleem is dat gemeenten nauwelijks meer geld kunnen vragen voor dat proces. Nu wordt het bouwtoezicht nog betaald door inkomsten uit bouwleges, zoals voor de aanvraag van een bouwvergunning. Maar die leges kunnen straks niet meer worden geheven. Uit een concept-rapport van bureau Berenschot, gemaakt in opdracht van de 29 omgevingsdiensten, blijkt dat er voor veel taken die gemeenten voorheen uitvoerden, geen inkomsten meer tegenover staan. Door de invoering van de Omgevingswet, waarbij vaker vergunningsvrij of zonder een toetInkomsten uit leges dalen sing van het bouwbesluit kan worden gebouwd, zijn er bovendien minder mogelijkheden om voor de nieuwe taken inkomsten te genereren. Een meldingsplicht vervangt de vergunningplicht. Maar daar kunnen geen leges tegenover staan. Niet alleen de gemeenten zullen dit financieel gaan merken, maar ook burgers met relatief kleine, vergunningplichtige bouwinitiatieven. Veel gemeenten gebruiken de zogenaamde kruissubsidiëring: de grote projecten betalen hogere leges, waardoor kleinere projecten minder worden belast met de hoge kosten voor een vergunning. Maar die route is nu afgesloten: ook voor de kleine projecten moet een kwaliteitsborger aan de slag. ERG LAAT Volgens Henk-Jan Baakman, directeur van de Omgevingsdienst De Vallei, waaronder een aantal West-Gelderse gemeenten valt, is het probleem dat gemeenten een grote verantwoording houden in het bouwproces, maar daar veel minder middelen voor hebben. ‘Dat bij omgevingsdiensten en gemeenten afdelingen moeten inkrimpen omdat het werk door andere instanties wordt gedaan, is in zekere zin logisch. Het punt is vooral dat we tijdens en vooral voorafgaande aan het bouwproces nauwelijks invloed kunnen uitoefenen. En dat kan wel van belang zijn. Lokale diensten weten vaak veel meer van de specifieke omstandigheden van een locatie dan een kwaliteitsborger van elders. Nu kunnen gemeenten alleen vooraf de risicobeoordeling van de kwaliteitscontroleur goedkeuren, maar formeel mogen ze daarbij niet om extra informatie vragen. Pas achteraf kan de gemeente het ‘as-built’-dossier, waarin de informatie over het gerealiseerde bouwwerk staat, beoordelen en een toestemming voor ingebruikname afgeven. Dat is erg laat in het proces, en ook een gevoelig moment. Stel je voor dat het gaat om een woningbouwproject: als de ambtelijke dienst dan kritisch is, dan weet je dat ondertussen de nieuwe bewoners al dozen inpakken en aanhangers hebben klaarstaan.’ Volgens Baakman zou het goed zijn als er meer beoordelingsmogelijkheden in het bouwproces komen. ‘We willen als omgevingsdiensten het werk van de kwaliteitsborger natuurlijk niet overdoen. Maar de gemeente houdt, als bevoegd gezag, wel een grote rol. Je moet ook niet vergeten: als straks een balkon van een gevel stort, dan staat niet de kwaliteitsborger of de bouwer voor de draaiende camera’s, maar de wethouder.’

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 DOOR: SIMON TROMMEL FINANCIËN NIEUWS 05 NextGenerationEU, het wederopbouwinstrument van 750 miljard euro waarover de EU-lidstaten onderhandelen, moet directe toegang bieden aan de steden. Peter Kurz, burgemeester van Mannheim en lid van het Comité van de Regio´s bepleit dat het Duitse Raadsvoorzitterschap dat regelt. VERDELING WEDEROPBOUWGELD STEDEN EISEN TOEGANG TOT EU-FONDSEN 'Nu tekent het zich af dat het geld naar de lidstaten gaat.' In dat geval verwacht Kurz (SPD) dat steden zowel op EU-niveau als op nationaal niveau niet kunnen meebeslissen over de verdeling van het geld. Ook in Nederland gebeurt dat: volgens de Zwolse wethouder René de Heer (VVD) en lid van het Comité van de Regio's wordt er een eigen nationaal programma ingericht. Volgens Brusselse CARTOON BEREND VONK bronnen kan dat er toe leiden dat steden geen of weinig geld zien van de miljarden die worden verdeeld. MEEBESLISSEN Dat geld moet juist naar de steden, volgens Kurz: '75 procent van de Europese bevolking woont in steden die nu in de eerste linie tegen het coronavirus strijden.' Dus vindt hij dat steden moeten meebeslissen. Als het geld direct naar de steden gaat, verwacht Kurz dat het effectiever en minder bureaucratisch terecht kan komen waar het nodig is. Dat moet worden meegenomen in de onderhandelingen. Hij is bang dat steden anders aan het eind van de keten komen te staan, zoals met de verdeling de EFRO- en ESF+fondsen. In zijn eigen land zitten de deelstaten en de bondsstaat er tussen en die vormen een bureaucratische horde. Een Brusselse bron zegt dat dat in heel Europa zo is. De burgemeesters van Warschau, Praag, Bratislava en Boedapest kijken voor verduurzaming van hun steden naar hulp uit Brussel. Maar de nationale regeringen zijn terug- tot afhoudend, vooral Polen. De Heer: 'Als de toewijzing van gelden niet verandert, dan pleit ik voor een goede betrokkenheid van gemeenten bij het opstellen van dat nieuwe nationale programma.' Kurz: 'Grote delen van het Europees Parlement en de Europese Commmissie steunen ons. De bal ligt nu bij de lidstaten.'

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 06 NIEUWS IN BEELD SENIOREN OUDEREN IN HET VIZIER BUURTEN MET KWETSBARE 70-PLUSSERS WAAROM DIT ONDERZOEK? In dit project wil de gemeente Eindhoven de buurten zo inrichten dat een verzorgingshuis in feite niet meer nodig is omdat de senioren langer zelfstandig thuis wonen. Om te bepalen wat daarvoor nodig is, is de belangrijkste vraag: Wie zijn die ouderen eigenlijk? Aan de hand van een clusteranalyse zijn de 70-plussers op basis van verschillende indicatoren in acht groepen ingedeeld. De resultaten van dit onderzoek geven een beter beeld van de ouderen in Eindhoven en vormen een goede basis voor het maken van beleid en vervolgonderzoek. Niet in de laatste plaats door de coronacrisis is dit onderzoek nog relevanter geworden. WAT LEVERDE HET ONDERZOEK OP? Het seniorenonderzoek in Eindhoven is een basis voor vervolgonderzoek. Er is veel meer duidelijk over wat voor soort senioren er in de buurten wonen, ze zijn immers niet allemaal in één hokje te plaatsen. Dat is meteen de belangrijkste boodschap: DE senior bestaat niet, er zijn juist veel verschillen die komen door de combinatie van verschillende factoren. Zo zie je dat buurten vaak een andere samenstelling van clusters hebben, en waarschijnlijk dus ook baat hebben bij verschillende preventieve maatregelen. Zo zou het in sommige buurten kunnen helpen als er aanpassingen gedaan worden aan de woningen en voorzieningen, maar zou er in andere buurten misschien meer gedaan moeten worden aan het voorkomen van isolatie en eenzaamheid. De gemeente gaat dit onderzoek gebruiken om hierin te prioriteren. EN HOE NU VERDER? Een idee voor een vervolgstap is om mensen te gaan volgen in de tijd, zo kan de gemeente bijvoorbeeld kijken welke clusters uiteindelijk vaker in een verzorgingstehuis terecht komen en of daar een bepaald life-event aan vooraf gegaan is (overlijden partner/gezondheidsklachten/gewoon ouder worden/enz). Voor sommige clusters is het bijvoorbeeld interessant om naar de huidige woonsituatie te kijken, voor sommige senioren ligt het waarschijnlijk in de lijn der verwachting dat zij naar een MEEST VOORKOMENDE CLUSTER IN EEN BUURT IN EINDHOVEN █ Cluster 1: Gehuwd zonder kinderen █ Cluster 2: Alleenstaand zonder kinderen █ Cluster 3: Hulpbehoevende/afhankelijke █ Cluster 4: Vrouw, gehuwd met kinderen █ Cluster 5: Verweduwde of gescheiden vrouw █ Cluster 6: Alleenstaand met kind in de buurt █ Cluster 7: Welvarende mannen █ Cluster 8: Gehuwde mannen in corporatiewoning

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 NIEUWS IN BEELD 07 Het CBS en de gemeente Eindhoven hebben samen onderzoek gedaan in het Urban Data Center Eindhoven naar kwetsbare ouderen in de stad. Hiervoor is een zogenaamde clusteranalyse opgesteld. Aan de hand van verschillende kenmerken (demografische-, sociaaleconomische-, woon-en zorgkenmerken) is de Eindhovense bevolking ingedeeld in groepen waar mensen dezelfde kenmerken hebben. Zodoende is er voor het eerst een compleet beeld geschetst van kwetsbare ouderen in de stad. kleinere woning gaan verhuizen (grote koopwoning). Dit geeft belangrijke inzichten over de woningmarkt. Eindhoven gaat nu zelf met deze inzichten de buurten in om het gesprek met de bewoners aan te gaan. Een mooi voorbeeld van ‘human driven data’, door deze data wordt meer richting gegeven aan het menselijk werk en dat versterkt elkaar. DE senior bestaat niet, er zijn juist veel verschillen die komen door de combinatie van verschillende factoren. Het volledige onderzoek staat hier: https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2020/23/senioren-in-eindhoven 5,8% 13,1% 8,2% 15,8% VERDELING VAN DE CLUSTERS, ALS PERCENTAGE VAN DE POPULATIE SENIOREN IN EINDHOVEN 8% 12,6% 17,7% 18,8%

SEGMENT Leidt op, adviseert en inspireert Hoera! We hebben ’m! De validiteit van Segment is goedgekeurd door het NCP NLQF* Segment dus eens te meer dé opleider van onze overheid! *Lees voor meer informatie verder op onze website www.segment.nl www.segment.nl • 033 - 434 50 80

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 GEERTEN BOOGAARD COLUMN09 EERSTE OVERHEID HET LAAGSTE PUTJE Bij de aanbieding van het smeekschrift door de lokale bestuurders, vorige week in Den Haag, gaf minister Ollongren acte de presence. Er moet immers geld op tafel komen en het gemeentefonds zit bij haar ministerie. Toch vond ik het vooral een merkwaardige vertoning om de oude, trotse gemeenten als willekeurige uitvoeringsinstanties zo met de pet te zien rondgaan. Juist daarom was het goed dat ze het toch deden. Want zo bleek een gebrek aan middelen niet het grootste probleem. Het gaat uiteindelijk niet om de financiële verhoudingen, maar om de interbestuurlijke. Hoewel de lokale begrotingsproblemen vele oorzaken hebben, blijft de kern van de kwestie de kosten van het sociaal domein. Die vormen steeds meer een ‘koekoeksjong in de gemeentelijke begroting’, aldus de VNG. Met name de onbeheersbare jeugdhulp slaat grote gaten, maar ook de bureaucratisch verkapte maatregelen als het ‘abonnementstarief’ en de ‘opschalingskorting’ hakken er aardig in. Vijf jaar na de decentralisaties in het sociaal domein is de bodem van de lokale schatkisten bereikt en begint het koekoeksjong andere maatschappelijke voorzieningen uit het gemeentelijke nest te drukken. Het beeld van het sociaal domein als een financieel koekoeksjong is goed getroffen. Want ook in bestuurlijk opzicht is het sociaal domein een vreemde eend in de bijt. Van met name de Jeugdwet heeft het mij altijd verbaasd dat daarover in de klassieke termen van decentralisatie werd gesproken. Terwijl vanaf de tekentafel al duidelijk was dat de gemeenten ‘slechts het hoe, en niet het wat’ van de jeugdzorg kregen toebedeeld. De individuele jeugdhulpplicht zelf stond juridisch afdwingbaar in de wet. Een monopolie op de toegang tot de zorg kregen de gemeenten evenmin. Ook de huisarts moest kunnen indiceren en de inkoop van zorg moest regionaal. Met minder geld maar wel met een stevige stelselverantwoordelijkheid vanuit Den Haag in de nek. In het ei dat de gemeenten in 2015 gingen uitbroeden zat geen gedecentraliseerd beleidsterrein, maar afgeschaalde uitvoering van een taak. Het enige wat écht helemaal bleek te zijn overgeheveld, waren de financiële risico’s. De koekoeken die deze eieren in het gemeentelijke nest leggen, zijn de vakdepartementen die samen met parlementaire fractiespecialisten de gemeenten inschakelen als uitvoeringsinstanties. Ze delen geen bevoegdheden, maar rollen beleid uit. Als zij het over decentralisatie hebben, dan is dat vooral het beleidsmatige verhaal van de gemeenten als ‘eerste overheid’ met ‘uitvoeringskracht’ om ‘dichtbij de mensen’ vooral ‘maatwerk’ te bieden. Maar in de constitutionele autonomie van ‘Het beeld van het sociaal domein als een financieel koekoeksjong is goed getroffen’ GEERTEN BOOGAARD IS HOOGLERAAR DECENTRALE OVERHEDEN (THORBECKE LEERSTOEL) AAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN een democratisch proces dat is gericht op het maken van eigen politieke keuzes zijn ze matig geïnteresseerd. Van de stelselverantwoordelijkheid zien ze wezenlijk het probleem niet. Afgelopen donderdag kwamen de gemeenten in Den Haag vragen om meer voedsel voor hun koekoeksjong. De Tweede Kamer beloofde er nog eens goed naar te kijken. Maar zij zijn zelf de koekoek. Diezelfde dag nam de Tweede Kamer de nieuwe inburgeringswet aan. Terwijl het ontwerp van die wet sterk aan de Jeugdwet doet denken. Nauwelijks geld of beleidsruimte, wel veel afdwingbare resultaatverplichtingen, verplichte winkelnering en gedeelde verantwoordelijkheden. Er zijn aanvullende afspraken gemaakt dat het allemaal goed komt, maar dat was in 2015 ook het verhaal. Het afschalen van nationale taken naar een gemeentelijke uitvoering vraagt om andere bestuurlijke verhoudingen. Niet alleen op het niveau van de gemeenten zelf, om dat de ideologie van de dualisering slecht past bij het politiseren van uitvoeringstaken. Maar vooral ook in de interbestuurlijke verhoudingen. Die moeten juridisch explicieter en beter afdwingbaar worden vastgelegd. Zodat gemangelde gemeenten zich niet als echte uitvoeringsorganisaties met een petitie op de Hofplaats hoeven te melden, maar als gelijkwaardige medeoverheden – bijvoorbeeld – met een verzoekschrift naar de Afdeling interbestuurlijke geschillen van de Raad van State kunnen. In die zin was het wel goed dat juist Ollongren aanwezig was. Zij werkt immers aan een algemene Decentralisatiewet.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 10 INTERVIEW RENS VLIEGENTHART DOOR: MARTIJN DELAERE FOTO: SAKE RIJPKEMA Volgens Van Dale stelt een hype weinig voor, maar daarmee hoef je bij hoogleraar Rens Vliegenthart niet aan te komen. De hype mag een slechte naam hebben, hij vaagt wel zomaar andere berichtgeving en maatschappelijke discussie van het (media)toneel weg. HOOGLERAAR MEDIA EN SAMENLEVING VLIEGENTHART: ‘CORONA IS OOK EEN HYPE’ heid van de hype die ze creëren, wordt vergroot door conflicten en duidelijke vooren tegenstanders, aldus Vliegenthart. Een hype hier, een rel daar, dit of dat is trending – het gaat maar door en wat hebben ze om het lijf? Alleen al die vermoeiende mediahypes. ‘Als ik over een mediahype moet praten, dan is het eigenlijk altijd midden in die hype’, zegt hoogleraar media en samenleving aan de Universiteit van Amsterdam Rens Vliegenthart (40). Vanmiddag staat bij wijze van spreken Radio1 weer op de stoep. ‘“Kan je effe wat zeggen over Black Lives Matter”, vragen ze dan. Als de pepernoten bij de Albert Heijn liggen, moet ik iets zeggen over zwarte piet. Het gaat dan altijd heel erg over de directe discussie en het relletje dat daar dan op dat moment omheen speelt. Dat is op een bepaalde manier zo … hyperig’, zegt de UvA-hoogleraar in zijn tot kantoor omgebouwde tuinhuisje in Hilversum, op een kwartiertje fietsen van het Mediapark. Het nieuws is sneller geworden en alom tegenwoordig, en dus is het niet vreemd dat we met hypes om de oren worden geslagen, meent de Amsterdamse hoogleraar. ‘Nog even los van de sociale media is het medialandschap de laatste twintig jaar radicaal veranderd. Iedereen zit er bovenop als er iets gebeurt. Er wordt meteen over geschreven en er verschijnen meteen beelden, waardoor het nieuws sneller gaat en groter lijkt. Maar de dynamiek is niet veranderd. Je ziet nog steeds dat journalisten elkaar scherp in de gaten houden en bang zijn om iets te missen en op een bepaalde manier rapporteren.’ De nieuwswaardig‘Black Lives Matter is daarvan een prachtig voorbeeld. Je hebt de ene kant en je hebt de andere kant – iedere kant heeft zijn boegbeelden. Akwasi tegenover Derksen, zal ik maar zeggen.’ VAN DALE Een hype is volgens Van Dale ‘iets nieuws dat tijdelijk sterk de aandacht trekt, maar weinig voorstelt’. ‘Van Dale kan er ook wel eens naast zitten’, lacht hoogleraar Vliegenthart. ‘Een hype kan juist heel veel voorstellen. Je kunt misschien nog zeggen dat de hype rond Johan Derksen en Veronica Inside weinig voorstelt, of in ieder geval net als zwarte piet een hype is binnen het bredere racismedebat, maar je kunt níet zeggen dat Black Lives Matter weinig voorstelt. Er is écht iets aan de hand en je hoort maar weinig mensen die dat niet vinden. Als er geen filmpje was opgedoken van George Floyd die door een agent in Minneapolis wordt vermoord, dan was er wel een ander filmpje opgedoken. Het onderliggende maatschappelijke probleem is voor iedereen zichtbaar. Als je het wetenschappelijk bekijkt, dan zie je de laatste jaren dat brede maatschappelijke onderwerpen zoals racisme lange cycli hebben en dat korte hypes de aandacht weer opstuwen.’ Maar toch niet in Helmond of Veendam? Is de vaderlandse racismehype, om met CDA-coryfee uit Edam Mona Keijzer te spreken, niet gewoon een ding in de Randstad? Daarbuiten merken ze alleen dat ze dankzij een stel ‘fatsoensrukkers en deugneuzen’ (Youp van ‘t Hek in zijn column ‘Hype heeft een negatieve bijklank’ in NRC Handelsblad) Johan Derksen niet meer zien bij Veronica Inside. De Black Lives Matter-hype interesseert de meeste Nederlanders toch niet? ‘Dat geldt voor veel hypes’, reageert hoogleraar Vliegenthart. ‘Een paar jaar geleden was polarisatie in Nederland een soort hype. Toenemende polarisatie verkoopt goed. Journalisten bleven maar aan de deur kloppen met de vraag of ik daar wat over wilde zeggen. Ik heb ze verteld: we kunnen de indruk krijgen dat Nederland steeds gepolariseerder raakt, maar het overgrote deel van de Nederlanders zit nog steeds ergens in het midden. Misschien gefragmenteerd, maar wel in het midden. Je zou door de felle discussies in de media en op het internet het idee kunnen krijgen dat er maar twee kampen zijn, maar de meeste mensen in Helmond of Veendam, om jouw voorbeeld te volgen, vinden niet zoveel van die polariserende onderwerpen, of hebben er een tamelijk genuanceerde mening over. Twitter is gepolariseerd, maar Nederland niet.’ TWITTER Dat geldt ook voor de jaarlijks terugkerende mediahype rond zwarte piet, vindt Vliegenthart. ‘Als je afgaat op de opiniepagina’s en de discussies op het internet en de sociale media, dan lijkt het alsof zwarte piet het Nederlandse volk tot

INTERVIEW 11 CV RENS VLIEGENTHART (Oudewater, 1980) studeerde van 1998 tot 2003 sociaal-culturele wetenschappen en politicologie aan de VU in Amsterdam. Van 2004 tot 2007 was Vliegenthart sociologie-promovendus aan de VU en vanaf september 2005 zeven maanden Fulbright Scholar aan de University of California in Irvine. Hij promoveerde op een proefschrift over het immigratiedebat in de Nederlandse media en politiek. Tussen 2007 en 2013 was Vliegenthart universitair (hoofd)docent politieke communicatie aan de UvA en sinds 2013 is hij er hoogleraar media en samenleving. Van 2016-2018 was hij voorzitter van de Jonge Akademie van de KNAW. Sinds 2018 is Vliegenthart ook wetenschappelijk directeur van de Amsterdam School of Communication Research aan de UvA. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 12 INTERVIEW RENS VLIEGENTHART op het bot verdeelt, maar dat is niet zo. De boosheid die je op Twitter ziet, weerspiegelt op geen enkele manier de mening van de gewone Nederlander, die niet twittert. Of dat het iets van de Randstad is, zoals staatssecretaris Keijzer over de racismediscussie zegt. We houden van die framing en we gebruiken dat onderscheid tussen de Randstad en de rest van Nederland graag omdat mensen zich er iets bij kunnen voorstellen, maar het is veel te simpel. In mediahypes verdwijnt snel de nuance, maar het kan de meeste mensen in Drenthe of Limburg echt niet schelen of piet zwart of wit is. Als kinderen maar een leuk sinterklaasfeest hebben. Dat is zo met veel politieke en maatschappelijke hypes: mensen zijn heel redelijk en willen zich best laten overtuigen.’ Dat bleek de afgelopen maanden wel tijdens de coronahype. Zonder morren lieten we ons door de regering vertellen hoe we ons moesten gedragen. Wacht even: is corona wel een hype? Vliegenthart: ‘Als je de wetenschappelijke definitie hanteert, dan is corona absoluut een hype. Het heeft de politieke agenda en die van de media lange tijd volledig gedomineerd. Daar is wat mij betreft geen enkele discussie over. Er is in de recente geschiedenis niet zóveel aandacht en zolang voor een onderwerp geweest. Het heeft alle discussies terzijde geschoven. En dan komen we erop dat een hype volgens Van Dale weinig voorstelt ...’ VLUCHTIG Om een Trumpiaans voorzetje te geven: 0,007 procent van de wereldbevolking (500.000 mensen) was eind juni bezweken aan het coronavirus. Per jaar vallen er wereldwijd ongeveer 600.000 griepdoden en 1,3 miljoen verkeersdoden. Corona is daarmee een Van Dale hype. Rens Vliegenthart: ‘Als je kijkt naar alle mogelijke doodsoorzaken, dan stelt het inderdaad niet zoveel voor, maar als je kijkt naar de sociaaleconomische gevolgen of naar de druk op de gezondheidszorg, dan stelt het wél wat voor.’ En wat nu als de eindredactie van Binnenlands Bestuur in al haar hyperigheid boven het interview de kop zet: ‘Hoogleraar Vliegenthart: Corona is een hype’. ‘Puur vanuit mijn vakgebied van de politieke communicatiewetenschap is corona een hype, maar er komt misschien wel wat ellende van’, reageert Vliegenthart. ‘Hype heeft een negatieve bijklank. Ach, het is maar een hype, weet je wel? Een storm in een glas water. Het is vluchtig en gaat eigenlijk nergens over – de Van Dale definitie. Maar zet het gerust boven het interview hoor; dan wordt het misschien beter gelezen.’ Die negatieve ondertoon heeft volgens de ‘Twitter is gepolariseerd, maar Nederland niet’ hoogleraar ook het eerder genoemde framing. ‘”U bent mij aan het framen”, zeggen politici dan verontwaardigd. Terwijl framing voor wetenschappers juist een heel bruikbare analytische manier is om teksten en uitspraken te analyseren. Alles wat ik hier zeg is geframed en alles wat jij vraagt heeft een frame. De negatieve uitleg van framing is: in een hokje stoppen, maar waar het om gaat is dat de sociale werkelijkheid zó complex is dat ik niet anders kan dan dingen niet of wel benoemen.’ Die in jouw straatje passen? Vliegenthart: ‘Ja, dat geldt voor iedereen en dat is niet per se erg. Het is toch logisch dat één groep de voordelen van staatssteun aan KLM benadrukt en de andere groep de nadelen? Twintig procent minder nachtvluchten is voor de één een enorme reductie en voor de ander zet het geen zoden aan de dijk. Het lijkt mij allebei waar te kunnen zijn.’ TWEEDELING De discussie over framing hebben we de afgelopen maanden niet gehad rond de coronahype. ‘Dat komt omdat de coronacrisis in Nederland niet zo gepolitiseerd is als in bijvoorbeeld Amerika. Over alles wordt ruzie gemaakt, vooral over het mondkapje, dat symbool is geworden van de tweedeling van het land. Amerika is pas écht gepolariseerd’, aldus hoogleraar Vliegenthart, die zeven maanden Fulbright Scholar in Californië was. Het tweepartijenstelsel en de media liggen aan de basis van de ellende, aldus Vliegenthart. ‘Wij klagen over de NPO en over grote hoeveelheid politieke partijen in Nederland, terwijl zij in een aantal opzichten juist dempend werken op de negatieve ontwikkelingen die je in Amerika ziet. Ons politieke systeem verplicht ons om tegenstellingen te overwinnen en om samen te werken. Dat is toch mooi? We kankeren op de NPO, maar er kijken wel iedere dag rond de twee miljoen mensen naar het achtuurjournaal en veel anderen komen de informatie van het journaal online tegen. In Amerika zien mensen alleen commerciele televisie.’ De ‘gewone’ Amerikaan leest de The Washington Post en The New York Times niet. Zonder nou heel ideologisch te doen, kun je zeggen dat de Nederlander veel degelijker door onder andere de NPO wordt geïnformeerd dan de Amerikaan door zijn media.’ Daarbij geholpen door een VVD-premier die in de coronacrisis in zijn communicatie ingetogen en consistent is gebleven, aldus de UvA-hoogleraar hoogleraar media en samenleving. Rens Vliegenthart: ‘Ik doe nu met een paar collega’s onderzoek naar de manier waarop Rutte zich in de coronacrisis heeft gemanifesteerd en welke rol de adviezen van het RIVM hebben gespeeld. De premier gaf in zijn persconferenties toe dat de situatie heel onzeker was en dat hij op basis van wetenschappelijke adviezen en inzichten zo goed mogelijk wilde handelen. Zekerheden kon hij niet geven. Ruttes benadering wekte vertrouwen in de samenleving en vanuit de politiek was er lof, maar het is natuurlijk níet zo dat je op basis van de wetenschappelijke adviezen alleen maar kon doen wat Rutte deed.’ Over de (politieke) interpretatie van de corona-adviezen van het RIVM is maar beperkt gediscussieerd, constateert Vliegenthart. ‘Waren de maatregelen niet te zwaar en had het kabinet niet veel meer moeten kijken naar de negatieve gevolgen voor mensen met gedragsstoornissen en mentale problemen? Zonder het coronabeleid verder ter discussie te willen stellen, maar over de niet-direct zichtbare consequenties ging het niet. De volle IC’s waren tastbaar en daar kon je een dramatisch beeld op plakken, maar een wegkwijnende bejaarde in een verpleeghuis of een eenzaam meisje in een inrichting? Daar mochten we niet bij.’

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 DOOR: MICHIEL MAAS BEELD: SHUTTERSTOCK MILIEU ONDERZOEK 13 Alle kantoren in Nederland moeten in 2023 tenminste een energielabel C hebben. Dat geldt ook voor de stadskantoren en gemeentehuizen van Nederlandse gemeenten. Maar terwijl de meeste gemeenten stevige ambities hebben over de verduurzaming van hun eigen vastgoed, zullen veel van hen die eis niet halen. ONDERZOEK VERDUURZAMING MAATSCHAPPELIJK VASTGOED IS DE GEMEENTE LABEL C VERGETEN? Naar schatting slechts een derde van het aantal vierkante meters kantoorruimte van de Nederlandse gemeenten heeft nu een label C of beter, zo blijkt uit een inventarisatie van het Kadaster en Binnenlands Bestuur. Het lijkt in de aandacht voor de recente klimaatplannen van overheden na het vorig jaar gesloten Klimaatakkoord misschien een beetje weggezakt, maar in het Energieakkoord van 2013 is een harde afspraak gemaakt voor het verduurzamen van kantoren. Ieder kantoorgebouw moet in 2023 minimaal energielabel C hebben. Dat geldt dus ook voor stadskantoren en gemeente huizen, zolang ze geen monument zijn. Maar uit de inventarisatie wordt duidelijk dat die norm nog lang niet is gehaald. Uit het Kadaster-onderzoek blijkt dat naar schatting slechts 16 procent van de gemeentelijke

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 14 ONDERZOEK MILIEU gebouwen die een bestemming als kantoor hebben, beschikken over label C of hoger. Als we kijken naar het aantal vierkante meters, dan ligt dat wel wat hoger. 32 procent van de m2 gemeentelijk kantorenvastgoed heeft label C of beter. Opmerkelijk is ook dat het gemeentelijk vastgoed in meerderheid nog steeds helemaal geen label heeft, of niet is geregistreerd in de administratie: 54 procent van de vierkante meters is helemaal labelloos. Er zijn zelfs G40-gemeenten waarvan geen enkel energielabel van een gemeentelijk kantoor is geregistreerd. MOTIVATIE WISSELEND De resultaten van de gemeentekantoren liggen in lijn met de registratie die de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) maakt van de verduurzaming van al het kantorenvastgoed in Nederland. In januari van dit jaar bleek uit een inventarisatie van RVO dat van alle kantoren in Nederland die onder de label C-verplichting vallen, 32 procent voldoet aan de eisen en meer dan de helft (56 procent) geen enkel label heeft. Officieel mogen panden die straks niet aan de eisen voldoen, niet meer worden verhuurd. Maar onder particuliere en private gebouweigenaren is de motivatie om te verduurzamen wisselend. Overheden zijn over het algemeen zeer ambitieus: veel hebben ambities om het eigen vastgoed al ver voor 2050 energieneutraal te krijgen. En ze willen daarin een voortrekkersrol spelen. Het is immers als overheid moeilijker om inwoners te overtuigen van de noodzaak van verduurzaming, als je het eigen huis nog niet op orde hebt. Maar waarom zijn gemeenten dan zo langzaam met de veel lichtere eis om gebouwen tot label C te verduurzamen? Zijn ze die eis uit het Energieakkoord van 2013 een beetje vergeten? Nee, zegt Michiel Otto, directeur van huisvestings- en vastgoedadviesbureau HEVO. ‘Bij veel gemeenten zijn de label C-eis en andere klimaatambities zeker een belangrijk onderwerp. Voor een aantal gemeenten hebben we zelf meegeholpen om de maatregelen daarvoor in kaart te brengen. Maar het heeft ook met de inventarisatie van het eigen vastgoed te maken. Veel gemeenten hebben jarenlang niet goed in beeld gehad wat de staat is van het vastgoed dat ze in het bezit hebben. Pas de laatste jaren is dat een stuk beter geworden.’ Maar label C is geen strenge eis, erkent Otto. ‘Als je een gebouw hebt met een goede schil, dus behoorlijk geïsoleerd, dan is label C al haalbaar door relatief eenvoudige maatregelen als wat extra isolatie op be‘ De plicht om aan label C te voldoen, vervalt niet door de afspraken in het Klimaatakkoord’ TOP 5 G40 MET LABEL C OF HOGER Almere Zoetermeer Apeldoorn Ede Deventer 0 Alphen ad Rijn 0% m2 Alkmaar Enschede Leiden Hoorn 0 76% m2 64% m2 58% m2 20406080 BOTTOM 5 G40* MET LABEL C OF HOGER 2% m2 2% m2 6% m2 14% m2 100 97% m2 95% m2 *Dordrecht, Oss en Hilversum scoren 0%. Ze hebben helemaal geen labelgegevens geregistreerd 20406080 paalde plekken, led-verlichting en zonnepanelen. Maar voor veel gebouwen is er wel meer nodig, zoals de kantoorpanden uit de jaren zeventig en tachtig, die kwalitatief vaak veel slechter zijn.’ Otto denkt dat het voor veel gemeenten moeilijk gaat worden om die label C-eis te halen. ‘Er zijn een hoop kanttekeningen te plaatsen bij de registratie van de labels en kantoren in de Kadaster-cijfers. Maar het aantal is nu nog zo laag, dat ik niet verwacht dat het helemaal gaat lukken.’ KRAP BIJ KAS Volgens Ingrid de Moel, directeur van Bouwstenen voor Sociaal, het landelijk netwerk van maatschappelijk vastgoed, is de label C-eis eigenlijk ingehaald door de nieuwe eisen uit het Klimaatakkoord van 2019. ‘Gemeenten hebben inmiddels hogere ambities en vragen zich af hoe efficiënt het is om een gebouw eerst naar label C te brengen en later weer naar A of hoger. Je kunt het beter in één keer goed doen.’ 100 Het Bouwstenen-netwerk zet ook vraagtekens bij de effectiviteit van een theoretisch concept als een energielabel. ‘Veel gemeenten weten ook zonder het formele label wel wat hen te doen staat om het energiegebruik terug te dringen. Een formeel vastgesteld label voegt dan niet zoveel meer toe. Voor kantoren die gemeenten zelf gebruiken, kennen ze het energiegebruik.’ Het zou daarom veel beter zijn om te sturen op objectievere meetmethodes, zoals het feitelijk energieverbruik van een gebouw. ‘Gemeenten willen toe naar een systeem waarin partijen elkaar aanspreken op feitelijk energiegebruik. Daarbij kan worden aangesloten op nieuwe Europese regels. Je ziet bijvoorbeeld in Duitsland al dat makelaars je precies kunnen vertellen hoeveel energie een gebouw per m2 /jaar gebruikt. Diverse gemeenten verwachten dat de labelplicht binnenkort zal verdwijnen en zijn er nu niet zo meer mee bezig. Ze willen vooral vooruit.’ De Moel erkent wel dat dit niet voor alle

’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 ONDERZOEK 15 ENERGIELABELS ALLE GEMEENTEN (M2 A 22% Geen label 54% B 4% C 7% D 4% E tm G 9% gemeenten geldt. ‘Er zullen ook ongetwijfeld gemeenten zijn die niet goed doorpakken op het gebied van energiebesparing omdat de gemeente krap bij kas zit, bijvoorbeeld door tekorten op het sociaal domein, of omdat er geen bestuurlijk of politiek draagvlak voor is en de prioriteiten anders worden gesteld. Soms ontbreekt de kennis en kunde in de organisatie. Vaak wordt gedacht dat de investering in het gebouw en de maatregel zit en dat de rest kan worden opgelost met hulp van buiten. Maar om de zaken goed op orde te hebben en te houden moet ook worden geïnvesteerd in de vastgoedorganisatie en de medewerkers.‘ OUDERE PANDEN De gemeente Leiden scoort niet goed in de inventarisatie van energielabels van gemeentelijke kantoren. Maar een groot deel van de ambtenaren van de gemeente Leiden betrok begin dit jaar wel het Level-gebouw naast het station. Met een A++-label zijn de 10.000 m2 kantoorruimte zeer energiezuinig en duurzaam. Toch telt het niet mee: de gemeente huurt de ruimte immers. Ook zullen twee oudere panden, waarvan één door de gemeente niet langer in gebruik is, worden verkocht. Maar die tellen wel mee, want ze zijn nog steeds in het bezit van de gemeente. De verschillen tussen de gemeenten zijn in de cijfers best groot. En dat roept vragen op. Een gemeente als Deventer scoort zeer behoorlijk, met een score van 58 procent label C, maar vergelijkbare steden met veel oude panden scoren veel slechter. Hetzelfde geldt voor steden met veel nieuwbouw. Almere scoort goed, maar Lelystad juist slecht. Zoetermeer doet het goed, Alphen aan den Rijn weer niet. Gemeenten verwachten vaak wel op tijd aan de label C-eis te kunnen voldoen. Zo wijst Amsterdam, de grootste gemeentelijke vastgoedbezitter, op het grote aantal monumenten die niet onder de label C-eis vallen. De rest van de gebouwen zullen de komende twee jaar worden aangepakt, belooft de gemeente. NATUURLIJKE MOMENTEN Veel gemeenten wijzen op de grotere ambities als het om de verduurzaming gaat. En veel hebben al grote stappen gezet door het stadkantoor veel verder te verduurzamen dan label C, of ze gaan daar op korte termijn mee aan de slag. Als verklaring voor de slechte cijfers geven gemeenten vaak de eigen registratie van de labels. En dat is vreemd: een stadkantoor of gemeentehuis wordt voor veel geld verduurzaamd, maar er wordt vergeten om het energielabel aan te vragen of aan te passen, en door te geven aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wil het registreren van de labels daarom opnieuw onder de aandacht brengen bij gemeenten en hen wijzen op ) VERANTWOORDING Om tot een lijst van energielabels van gemeentelijk vastgoed te komen, filterde het Kadaster de adressen uit de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) op eigendom van gemeenten, en keek vervolgens welke gebruiksfunctie de adressen hebben. In de BAG staan geen energielabels van de gebouwen, die worden geregistreerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het Kadaster heeft de gegevens ten behoeve van dit onderzoek gekoppeld. In de inventarisatie voor dit artikel zijn gebouwen meegenomen met een kantoorfunctie. Voor sommige gebouwen is sprake van gecombineerde functies maar de meeste gebouwen vallen onder de label Cverplichting. Maar de cijfers zijn niet altijd volledig: een gedeelde functie van een gebouw kan niet goed geregistreerd staan, een gebouw kan van functie zijn veranderd en nog niet doorgegeven aan het Kadaster, en soms is een gebouw al geen eigendom meer. Daarnaast vallen monumenten, zoals een oud stadhuis, niet onder de label C-verplichting. Ook kantoren onder de 100 m2 zijn vrijgesteld. Verschillende gemeenten hebben Binnenlands Bestuur erop gewezen dat de cijfers uit de inventarisatie niet, of niet helemaal overeenkomen met hun eigen cijfers. Maar uiteindelijk is een gemeente, net als een andere vastgoedeigenaar, wel verplicht om de juiste gegevens aan te leveren bij het Kadaster en een energielabel aan te melden bij RVO. Voor een groot deel van de gemeenten geldt dat er nauwelijks energielabels van hun panden bij de officiële instanties geregistreerd staan. Wij kunnen niet anders dan ervan uitgaan dat die gebouwen dan waarschijnlijk ook niet aan de norm voldoen. de label C-eis. Maar de VNG wijst er wel op dat voor de aanpak zoveel mogelijk de ‘natuurlijke momenten van renovatie’ moeten worden benut om de kosten niet te hoog te laten oplopen. Toch zegt het ministerie van Binnenlandse Zaken, uiteindelijk degene die hierin moet handhaven, dat er aan de eis zal worden vastgehouden. ‘De plicht om aan label C te voldoen vervalt niet door de afspraken in het Klimaatakkoord,’ zegt een woordvoerder van de minister. ‘De eis in het Bouwbesluit blijft geldig en hierop wordt ook toezicht gehouden. Daarbij wordt rekening gehouden met het feit dat verduurzaming van vastgoed maatwerk is. Bijvoorbeeld als duidelijk is dat binnen afzienbare tijd de verduurzaming verder gaat dan label C.’

16 ACHTERGROND BESTUUR DOOR: YOLANDA DE KOSTER FOTO: GEMEENTE OOSTERHOUT / SHUTTERSTOCK Impactanalyses geven gemeenten houvast in de coronacrisis, stellen Den Haag en Oosterhout. Beide gemeenten hebben impactanalyses gemaakt, ieder op hun eigen manier. ‘Veel is nog onzeker, maar je hebt wel een richting waarop je kunt koersen en waar je beleid op kunt voeren.’ IMPACTANALYSES CORONA HOUVAST IN ROERIGE TIJDEN De intelligente lockdown was nog geen twee weken van kracht of Den Haag ging aan de slag met een financiële en met een maatschappelijk impactanalyse. Doel van die analyses: de gemeenteraad informeren over de ontwikkelingen zoals de gemeente die op dat moment zag. Waar Den Haag de analyse zelf maakte, koos Oosterhout voor een interactief proces met partners uit de stad, gecombineerd met allerhande data over bijvoorbeeld werkloosheid en de situatie bij sportverenigingen en bedrijven. Den Haag liet voor haar maatschappelijke analyse ook ruim 1.600 inwoners enquêteren. ‘We zagen al direct aankomen dat de coronacrisis en de lockdown de gemeente erg zou gaan raken. Vrij snel hebben we toen gezegd: laten we de impact daarvan, zowel financieel als maatschappelijk, proberen in te schatten’, zegt Ward van Miltenburg, directeur financiën van de gemeente Den Haag. ‘We zijn bij zowel de financiële als de maatschappelijke impactanalyse uitgegaan van scenario drie van het Centraal Planbureau. Dat scenario gaat ervan uit dat de coronacrisis zes maanden aanhoudt en tot een diepe recessie leidt die vier kwartalen duurt’, aldus Van Miltenburg. Voor de financiële impactanalyse werden collega’s vanuit alle diensten ingeschakeld. Zij namen elk programmaonderdeel van de begroting nauwgezet door en schatten in wat de financiële gevolgen van de coronacrisis zijn. En ze verantwoordden waarop die schatting was gebaseerd. ‘Wat ik het meest opvallende vind, is dat het zo alomvattend is. Het raakt alles. Of het nu gaat om de zorg − de omzetgarantie voor zorgaanbieders of de GGD −, het sluiten van sportaccommodaties, aanpassingen in de openbare ruimte, daklozen, noem maar op. Het raakt de hele begroting; zoiets hebben we nog nooit gezien.’ De post mobiliteit levert dit jaar de grootste min op, met een bandbreedte van min BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 ACHTERGROND 17 ‘ Het is zo alomvattend. Het raakt alles’ en de lockdown. ‘Het zijn niet de kosten van de recessie die we verwachten. Het gaat nu om eenmalige kosten waar we eenmalig een bedrag tegenover willen zetten.’ Van Miltenburg benadrukt dat de financiële analyse niet kan worden gelezen als een definitieve kwantitatieve inschatting. ‘Het geeft echter wel een onderbouwd beeld van wat we kunnen verwachten.’ 20,3 miljoen tot maximaal min 25,3 miljoen euro. ‘Het gaat dan met name om de parkeerbelasting’, licht Van Miltenburg toe. Werk en inkomen staat op de tweede plaats met een geschatte kostenpost van minimaal 15,3 miljoen en maximaal 34,3 miljoen euro. Op de post zorg, welzijn, jeugd en volksgezondheid wordt een min verwacht van minimaal 14,1 miljoen euro en maximaal 20,9 miljoen euro. Onder de streep kost ‘corona’ Den Haag dit jaar tussen de 81,6 miljoen euro en 130 miljoen euro. ‘Dat geeft ook wel aan hoe onzeker het is’, aldus Van Miltenburg. ‘Als je ook 2021 erbij pakt, heb je het over een bedrag van tussen de 40 en 70 miljoen euro. Tel je dat op, dan kost de coronacrisis de gemeente tussen de 120 en 200 miljoen euro.’ Voor een deel vergoedt het rijk deze kosten, maar voor een deel ook niet. Zo wordt van rijkswege voor 9,2 miljoen euro aan gederfde parkeer inkomsten gecompenseerd, maar steun aan de Voedselbank komt bijvoorbeeld voor eigen rekening. ‘Het zijn grote marges, maar grosso modo betekent dat toch dat je in een minimumvariant zeker voor 80 en misschien wel 130 miljoen euro aan de lat staat of komt te staan. Dat is belangrijk om te weten, want we zitten nu midden in de begrotingsvoorbereiding. Je wilt dan wel weten waarmee je als stad rekening moet houden. Je kunt er dan ook een buffer voor bouwen; dat lukt niet als je helemaal niets weet. Veel is nog onzeker, maar je hebt wel een richting waarop je kunt koersen. En waar je beleid op kunt voeren.’ De buffer is bedoeld voor kosten die direct te maken hebben met de coronacrisis CORONABUFFER Oosterhout is een speciale coronabuffer aan het bouwen, zeggen de wethouders Robin van der Helm (economische zaken, jeugd, VVD) en Clèmens Piena (sociaal domein, Gemeentebelangen); de bestuurlijke kartrekkers van de Oosterhoutse impactanalyse. Het college wil aan de gemeenteraad voorstellen om het overschot op de jaarrekening 2019 van ettelijke miljoenen euro’s in die coronabuffer te stoppen. ‘Dat geld is bedoeld om de eerste impact van corona op te vangen. Het geeft ons enige ademruimte. Wat de coronacrisis op de langere termijn betekent, onder meer economisch, blijft koffiedikkijken. Vlak voor de begrotingsbehandeling zullen we iets meer duidelijkheid krijgen. Het wordt een spannend jaar op financieel gebied’, aldus Van der Helm. Oosterhout doorliep voor haar Corona Impact Analyse (CIA) een interactief proces met de stad. Er werden vanaf begin mei tot medio juni negentien gesprekken georganiseerd waaraan ruim 130 extern deskundigen, ondernemers, verenigingen en organisaties hebben deelgenomen. Daarnaast is een enquête uitgezet onder ondernemers en sportverenigingen, om te vragen naar de verwachte effecten van de coronacrisis. Medio juni werd de eerste CIA opgeleverd. ‘We zijn nu een jaar op dreef met de realisatie van de toekomstvisie Oosterhout 2030, waarvoor we een interactief proces met de stad hadden doorlopen. Toen kwam de coronacrisis en wilden we weer met de stad in gesprek gaan’, verduidelijkt Van der Helm. ‘Wat overkomt ons nu op al die terreinen, wat betekent het voor de korte termijn, maar vooral ook: wat betekent het voor de ambitie die we hadden als het gaat om Oosterhout 2030. Verandert de weg daar naartoe, waar moeten we rekening mee houden, worden de opgaven opeens anders of moeilijker.’ Een van de opvallende uitkomsten van de impactanalyse is dat jongeren tussen wal en schip vallen. ‘Dat was een rode draad in bijna alle gesprekken, of het nu ging over evenementen, woningbouw of arbeidsmarkt’, zegt Van der Helm. ‘Bijbaantjes komen te vervallen, studie loopt vertraging op, stageplaatsen komen in het gedrang. En ook evenementen waar veel jongeren op af komen, gaan niet door. Op alle fronten wordt de jeugd het hardst geraakt. Dat was voor ons een eyeopener.’ STRESS ONDER JONGEREN De Haagse maatschappelijke impactanalyse laat eenzelfde beeld zien. ‘Bijna de helft van de jongeren geeft aan vaker nerveus en gestrest te zijn als gevolg van COVID-19. Ook geeft ongeveer de helft van jongeren aan dat zij het gevoel hebben niets meer te hebben om naar uit te kijken. Meer dan de helft van jongeren is vaker lichtgeraakt en vindt het moeilijk om zich te ontspannen’, concluderen de onderzoekers van de Haagse Hogeschool, die een bijdrage leverde aan de Haagse impactanalyse. Oosterhout heeft de signalen meteen opgepakt. ‘As we speak zijn we daarvoor een programma aan het ontwikkelen. Kunnen we helpen met stageplekken, kunnen we op de een of andere manier vertier regelen. Maar makkelijk is het niet’, zegt Van der Helm. Op basis van de impactanalyse wil Oosterhout beleidsvoornemens versnellen én vertragen. In de versnelling gaat onder meer woningbouwproductie en de transformatie van de binnenstad. Ook komt er meer aandacht voor jongeren en jongvolwassenen. De ambitieuze plannen om de stad via citymarketing beter op de kaart te krijgen, worden (tijdelijk) bijgesteld. ‘Dat moet je samen met onder andere het bedrijfsleven doen. Daar is nu niet zo veel financiële armslag’, zegt strategisch adviseur Ad Burger. De resultaten van de Haagse financiële analyse zijn een bijlage bij de voorjaarsnota en worden nu betrokken bij de besluitvormig over de begroting. Die van de maatschappelijke impactanalyse worden betrokken bij het bijsturen op beleid en

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 18 ACHTERGROND BESTUUR ‘ Op alle fronten wordt de jeugd het hardst geraakt’ de maatregelen die de stad nu neemt. ‘Daarnaast betrekken we dit ook vooral bij het voorbereiden van herstel op middellange en lange termijn’, aldus een woordvoerder van Den Haag. Een financiële vertaalslag van de Oosterhoutse CIA komt na de zomer in de begroting terecht. ACTUALISATIE Voor zowel Den Haag als Oosterhout zijn deze impactanalyses niet de laatste die het licht zullen zien. ‘In het najaar actualiseren we de huidige cijfers’, aldus Van Miltenburg. Waar mogelijk worden cijfers dan aangepast. ‘Als blijkt dat de we apparaatskosten van zeven miljoen euro voor Tozo (Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers, red) vergoed krijgen, kunnen we die wegstrepen.’ Hij verwacht dat die actualisatie gemakkelijker zal gaan. ‘We hebben nu alle kosten te pakken; van klein tot groot en over alle programma’s.’ De impactanalyse geeft houvast, stelt de financieel directeur. ‘Het is een ankerpunt waarmee we onze begroting kunnen opstellen; een sluitende begroting. Dat wil Den Haag graag, maar dan moet je wel ongeveer weten wat eraan zit te komen.’ ADVERTENTIE Ook de Haagse maatschappelijke impactanalyse wordt herhaald, zo laat een woordvoerder van Den Haag weten. ‘Er is nog veel onzeker omdat we nog midden in de crisis zitten. Er komen steeds nieuwe stappen en versoepelingen die gevolgen hebben voor de impactanalyse.’ De volgende is voorzien in september. ‘We zitten als een bok op de haverkist’, aldus Van Miltenburg. ‘We zien dat de implicaties van deze crisis groot zijn, zowel financieel als maatschappelijk. Daar moet je ook antwoord op hebben als gemeente.’ Oosterhout is inmiddels bezig met de voorbereiding van de tweede impactanalyse. ‘Dit is een eerste stap. We gaan dit herhalen’, stelt Piena. Van der Helm: ‘Dit is geen eenmalig kunstje. Het is echt een doorlopend proces waarin we op dezelfde interactieve werkwijze naar de toekomst zullen kijken.’

BINNENLANDS BESTUUR -WEEK 28 | 2020 MICHEL KNAPEN JURIDISCH 19 Een vrijwillige brandweerman wordt ervan IN DE CLINCH beschuldigd betrokken te zijn geweest bij twee brandjes. De strafrechter spreekt hem daarvan vrij. Mag zijn werkgever hem dan alsnog disciplinair straffen? VRIJSPRAAK NA FIKKIE STOKEN, WEL ONTSLAG Was Fred Keilen* de bijna spreekwoordelijke brandweerman die zelf het meest geniet van een fikkie? Sinds 2012 is hij vrijwilliger bij de brandweer van de Veiligheidsregio Zuid-Limburg. Twee jaar later komt hij in vaste dienst, weer drie jaar vliegt hij eruit. Keilen zou namelijk – dan nog als vrijwilliger – betrokken zijn geweest bij twee branden: een strobalenbrand en, twee weken later, een palletbrand. Het bestuur van de veiligheidsregio spreekt van ernstig plichtsverzuim en zegt het ontslag aan, wat Keilen aanvecht. Zijn argument: de strafrechter heeft hem al vrijgesproken van medeplichtigheid. Onschuldig dus – hoe kan het bestuur hem dan betichten van plichtsverzuim? Nou, die heeft ondanks de vrijspraak van de strafrechter de overtuiging dat Keilen iets met de branden te maken heeft gehad. Het bestuur van de veiligheidsregio baseert dat op een verklaring van Keilens collega. Die zei dat hij samen met een andere collega deze brand heeft gesticht en dat Keilen hen, wetende wat zij gingen doen, met de auto heeft gebracht en gehaald. Keilen is dus medeplichtig. De strafrechter noemt deze verklaring gedetailleerd, maar het verhaal wordt niet ondersteund door ander bewijsmateriaal. Het is dus onvoldoende voor een bewezenverklaring: unus testis nullus testis. Ofwel: één getuige is geen getuige. Wat de palletbrand betreft, stelt de strafrechter dat de verklaring van de collega weinig concreet is en bovendien ‘van horen zeggen’. Dat is ook al geen sterk bewijs, zodat Keilen Plichtsverzuim is te baseren op een verklaring van een collega ook daarvan wordt vrijgesproken. Maar in het bestuursrecht gelden minder strenge bewijsregels dan in het strafrecht. Het bestuur acht de verklaringen van Keilens collega over de betrokkenheid van Keilen bij de twee branden wel degelijk geloofwaardig. Keilen draait de zaak om: niet hij moet de verdenking wegnemen, het bestuur moet aantonen dat hij de brand wel zou hebben gesticht. Na de strafrechter kijkt de bestuursrechter van de rechtbank Limburg (Maastricht) naar deze kwestie. Die stelt vast dat een vrijwilliger bij de brandweer valt onder het rechtspositiereglement CAR/UWO. Dat houdt ADVERTENTIE onder andere in dat ook een vrijwilliger die zich schuldig maakt aan plichtsverzuim, disciplinair kan worden gestraft, zoals met ongevraagd ontslag. Van belang hierbij is vaste rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Publieke organen en autoriteiten mogen niet, na een strafrechtelijke vrijspraak, in een latere bestuursrechtelijke procedure alsnog twijfels uiten over de onschuld van een betrokkene. Maar verklaringen die ten grondslag liggen aan een vrijspraak mogen wel anders worden ingekleurd. Zo gelooft het bestuur de verklaring van Keilens collega wel degelijk. Keilen heeft weliswaar een alternatief scenario geschetst en uiteengezet waarom de verklaring van de collega niet betrouwbaar is, maar heeft dit niet met stukken onderbouwd. Keilen verwijst ook naar een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep: er moet voorzichtig worden omgegaan met verklaringen van collega’s en er is in beginsel nader onderzoek nodig om die verklaringen te verifiëren. Desondanks, aldus de bestuursrechter in zijn uitspraak van 2 april 2020, kan plichtsverzuim worden gebaseerd op een verklaring van een collega, zeker nu deze gedetailleerd is, en zelfs nu de collega heeft aangegeven dat hij Keilen heeft ‘overgehaald’ mee te werken aan de strobrand. Voor een brandweerman die liever stookte dan bluste, is ontslag een terechte sanctie. * De naam is gefingeerd. ECLI:NL:RBLIM:2020:2570

20 ACHTERGROND JURIDISCH DOOR: MICHEL KNAPEN ILLUSTRATIE: SHUTTERSTOCK Klachten van burgers over het ambtelijk apparaat worden vaak verre van adequaat afgehandeld. Veel eerstelijns klachtbehandelaars rommelen maar wat en in de tweede lijn weten ombudsmannen hun rol niet altijd goed te spelen. ‘VAAK GAAT ACHTER EEN KLACHT EEN HULPVRAAG SCHUIL’ LEREN VAN KLAGENDE BURGER BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 ACHTERGROND 21 ‘ Sommige ambtenaren hebben echt compleet lak aan klachten’ zorgvuldig naar de klacht heeft gekeken. Die zou wel meer eisen moeten stellen aan Caroline Koetsenruijter wordt er soms moedeloos van. Leest ze een jaarverslag van een ombudsman over de klachten die in behandeling zijn genomen en ziet ze dat vergelijkbare klachten het jaar daarvoor ook al voorkwamen, en het jaar dáárvoor ook al. Hebben ze in die gemeente dan niks geleerd van eerdere klachten van burgers? Het lijkt inderdaad dat ze nauwelijks leren, zegt Koetsenruijter, directeur van Instituut KCB (Koetsenruijter Conflictmanagement & Bemiddeling). ‘Klachten worden geassocieerd met dienstverlening en dat is kennelijk voor veel gemeenten nog steeds geen thema. De gemeente is minder bezig met de ontvangende partij en dat zie je terug in hoe er met klachten wordt omgegaan.’ Daarom is de vraag wat de toegevoegde waarde is van ombudsmannen als tweedelijns klachtbehandelaar zo relevant. Koetsenruijter: ‘Ik zou graag zien dat zij meer eisen stellen aan de gemeente en dan met name hoe de eerstelijns klachtbehandeling eruit ziet. Maar dat mis ik.’ Bij de gemeente Utrecht heeft de Rekenkamer deze rol opgepakt, aldus Koetsenruijter, maar dat zou ook een ombudsman kunnen doen. ‘De conclusies van hun onderzoek waren niet mals maar hadden wel effect. In Utrecht wordt de interne klachtbehandeling steeds verder geprofessionaliseerd en hier wordt nu beter geleerd van klachten.’ Wie een klacht heeft over een gemeente – denk aan te laat reageren of een onprettige bejegening – kan daarover een klacht indienen. Doorgaans wordt de klacht afgehandeld door een teamleider of collega die klachtbehandeling als neventaak heeft, de ‘eerstelijns klachtbehandelaar’. Geschiedt dat niet naar tevredenheid van de klager, dan kan deze de klacht voorleggen aan een ombudsman (de nationale of een lokale). Rechtstreeks klagen bij een ombudsman kan niet vanwege het wettelijke kenbaarheidsvereiste: de klager moet zijn klacht eerst kenbaar maken bij het bestuursorgaan zelf. Een ombudsman is in zekere zin de beroepsvoorziening die kijkt of de eerste lijn de gemeente over de eerstelijns klachtbehandeling, vindt Koetsenruijter, en vooral duidelijk zijn. ‘Voor klachtbehandeling gelden allerlei regels en de ombudsman zou die moeten handhaven. Heeft de eerstelijns klachtbehandelaar de wet en de termijnen wel goed toegepast? Is er een hoorzitting geweest en is er een verslag opgesteld? Hoe worden informele interventies toegepast? En vooral: hoe wordt er nu precies geleerd van klachten?’ Het resultaat is echter: ‘brave jaarverslagen’ waarin de problematiek in te algemene bewoordingen wordt gepresenteerd, volgens Koetsenruijter. ‘Veel beter zou het zijn als ze echt laten zien dat ze de gemeente hebben aangesproken bij slechte klachtbehandeling. Dat ze hen voorhouden dat ze niet hebben gewerkt conform de Algemene wet bestuursrecht en aangeven wat er beter moet. Zo help je de gemeente met het verbeteren van het klachtproces. Je kunt evalueren om verantwoording af te leggen en je kunt evalueren om te verbeteren. Bij die laatste vorm moet je niet één schuldige aanwijzen, maar zeggen waar het al goed gaat en ook waar het beter moet.’ VERDIENCONSTRUCTIE Er is nog een ander probleem. Tweedelijns klachtbehandelaars worden betaald door de gemeente. ‘Als zij gemeenten te veel in hun nek hijgen, dan kan deze zeggen: we stoppen met deze lokale voorziening en sluiten ons aan bij de Nationale ombudsman of vice versa. Het kan geen kwaad om goed te kijken naar de verdienconstructie, want naast het hebben van een goede relatie met de gemeente, moeten ze wel voldoende kritisch zijn.’ Want bij veel gemeenten krijgen klachten onvoldoende prioriteit. Ambtenaren weten dat en dus durft Koetsenruijter de stelling wel aan: ‘Sommige ambtenaren hebben echt compleet lak aan klachten. Die roepen dan al snel tegen een inwoner om er vanaf te zijn: dient u maar een klacht in.’ Juist dán is een sterke ombudsman van belang, vindt ze. ‘Je moet een ombudsman hebben die een conflict niet uit de weg gaat. Eentje met haren op de tanden, die de organisatie aanspreekt en juist de interne klachtbehandelaar ondersteunt. Door te eisen dat deze professioneel moet zijn, goed opgeleid en zijn vak serieus moet uitoefenen net als een ombudsman zelf. Een ombudsman kan dus positief bijdragen aan professionalisering van klachtbehandeling. Veel eerstelijns klachtbehandelaars zouden hier juist mee geholpen zijn.’ De ombudsman kan het college, de gemeenteraad, de gemeentesecretaris of directie hierover inlichten. Het helpt al heel veel, zegt Koetsenruijter, wanneer we afscheid nemen van grote pools interne klachtbehandelaars die af en toe een klacht behandelen. Want wat je zelden doet, doe je zelden goed. Kies voor een kleinere club professionals die veel vlieguren maken, die competent zijn in klachtbehandeling, die verstand hebben van het klachtrecht én goed communiceren. Zolang dat niet gebeurt krijg je van die flauwe aanbevelingen in het jaarverslag.’ KLACHTENCOMMISSARIS Die boodschap is goed geland in Enschede, waar in de gemeenteraad in 2015 de zogenoemde klachtencommissaris heeft ingesteld. Dit instituut staat los van de gemeente en behandelt alle eerstelijnsklachten over de gemeente. Ninke van der Kooy is tegenwoordig de klachtencommissaris. De functie werd ingesteld na de decentralisaties in het sociaal domein. De raad van Enschede wilde inzicht hebben op de invoering daarvan en vond ‘klachten’ een geschikt criterium om te kijken of het goed ging. De klachtencommissaris ging vanaf de start echter over alle sectoren, dus ook buiten het sociale domein. Vóór 2015 werden klachten afgehandeld door de vakafdeling en verliep het via een teamleider of directeur. Enschede is aangesloten bij de Nationale ombudsman, en heeft geen eigen ombudsman. De klachtencommissaris is een eerstelijns klachtbehandelaar. Klachten komen bij een ambtenaar binnen en het beste is wanneer deze het oplost. Deze kan de klacht ook doorsturen naar de klachtencommissaris maar burgers mogen ook rechtstreeks klagen bij de klachtencommissaris. Van der Kooy: ‘Ik zie mezelf als een interne toezichthouder, het steentje in de schoen. Ik vertaal de klacht van de burger in de taal van de gemeente. Wat ik doe, wordt niet altijd als even wenselijk gezien. Ik ben hard op de zaak, maar zacht op de mens.’

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 22 ACHTERGROND JURIDISCH Kijk, zegt Van der Kooy, een burger wil helemaal geen klager zijn. ‘Dat kost alleen maar energie en tijd. Brieven schrijven, naar hoorzittingen gaan. De klachtencommissaris kan zorgen voor interventie. Hij kan de burger direct helpen of hij kan een ambtenaar aansporen om de klacht snel af te wikkelen.’ Dat doet de klachtencommissaris heel ‘breed’. Zo had de gemeente op haar website een Q en A geplaatst over de eikenprocessierups, maar die was, aldus Van der Kooy, nogal technisch. ‘Burgers maken zich vooral zorgen over hun gezondheid, over bultjes die hun kinderen krijgen. Ik heb geadviseerd: zet dát er ook eens in. Zo kun je klachten ook voorkomen.’ De Enschedese klachtencommissaris wordt ondersteund door een klachtbehandelaar en een procesondersteuner. De klachtencommissaris heeft direct toegang tot de burgemeester en de gemeentesecretaris, COLUMN JAN VERHAGEN hoeft geen rekening te houden met politieke gevoeligheden – opereert dus onafhankelijk – en heeft voldoende budget. Van der Kooy noemt deze aanpak uniek: ‘Elders is de klachtafhandeling versnipperd, hier juist geconcentreerd, hoewel andere gemeenten wel lightversies kennen.’ In 2017 werd, na twee jaar klachtencommissaris, een rekenkamerrapport opgesteld. ‘Dat was positief. Wel wilde het college daarna bezuinigen op de klachtencommissaris, maar de raad hield dat tegen. Klachtafhandeling is een vak, het wordt er vaak een beetje bij gedaan, maar dat kan echt niet.’ LOYALITEITSCONFLICT Dat laatste wordt volmondig beaamd door Josje Jap Ngie, onderzoeker bij de Ombudsman Amsterdam Metropool. Als klachtenbehandeling niet professioneel wordt aangepakt, stapelen de problemen zich op. Zo kan de teammanager, die een klacht over een ambtenaar behandelt, in een loyaliteitsconflict komen. ‘Hij zit in een spagaat tussen zijn medewerker en de burger’, zegt Jap Ngie. ‘Wat je ook ziet is dat ambtenaren een klacht heel persoonlijk opvatten. Het raakt hen echt. Je moet dan over middelen beschikken om daar doorheen te komen. Daarnaast is een medewerker bezorgd voor zijn functioneren nu er over hem wordt geklaagd, en wil de teammanager tegelijkertijd zijn medewerker niet afvallen.’ Dat alles maakt een objectieve kijk op de klachtafwikkeling extra moeilijk. Jap Ngie vindt dan ook dat klachtafdeling door een onafhankelijke, daarvoor speciaal aangestelde, medewerker moet plaatsvinden, in samenwerking met de teamleider. ‘Dan waarborg je ook het leren van klachten.’ Een goede klachtbehandelaar heeft andere competenties dan een teamleider. ‘Deze moet niet bang zijn om de confrontatie aan te gaan. Vaak gaat achter een klacht een hulpvraag van een burger schuil. Die moet je leren onderkennen. En ook hoe je ermee omgaat nu er tussen de overheid en de burger een kennis- en machtsverschil bestaat. Om klachten correct af te handelen is daarom een cultuurverandering nodig bij gemeenten en diensten.’ Maar, geeft ze toe, dat is iets van de lange adem. Jap Ngie: ‘Het begint bij de erkenning dat klachtafwikkeling een vak apart is. Dat bewustzijn moet veel meer indalen bij gemeenten.’ WORKING 9 2 5 Op het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geldt sinds mei ‘working 9 2 5’. Dat zijn niet de werktijden, van 9 uur ’s ochtends tot 5 uur ’s middags, op zijn Engels ‘9 to 5’. Nee, het zijn de 925 extra fulltimebanen (fte) die er op dat ministerie bij zijn gekomen. In vijf jaar. Niet als vervanging van vertrokken medewerkers, nee, extra medewerkers. In mei 2015, net na de decentralisatie van de jeugdzorg en de Wmo, werkten er 3.992 fte bij dat ministerie. Vijf jaar later, in mei 2020, 4.917 fte. Dat betekent 925 fulltimebanen erbij, in vijf jaar. Meer dan 23 procent uitbreiding, in vijf jaar. Zo zijn er op dat ministerie 213 medewerkers bijgekomen voor beleid. Dat is 45 procent uitbreiding. Bijna elke week kwam er een extra beleidsmedewerker, vijf jaar achter elkaar. Er zijn 190 medewerkers bijgekomen voor kennis en onderzoek. Er zijn 131 extra medewerkers voor bedrijfsvoering, zoals communicatie en automatisering. Niet omdat de samenleving daarom vraagt, maar voor de interne vraag uit het ministerie zelf. 125 extra medewerkers voor advisering – dat is blijkbaar wat anders dan beleid. 112 extra medewerkers voor uitvoering. 93 extra medewerkers voor toezicht. 36 extra programma- en projectmanagers. 30 extra lijnmanagers. En, ik meld het voor de volledigheid, 4 medewerkers mínder in de categorie ‘overig’. In totaal 925 medewerkers erbij, in vijf jaar. De formatie neemt niet alleen toe, hij neemt zelfs steeds sneller toe. Het eerste jaar kwamen er bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 160 medewerkers bij, het tweede jaar 170 medewerkers erbij, het derde jaar 178 medewerkers erbij, het vierde jaar 205 medewerkers erbij en het vijfde jaar 213 medewerkers erbij. In totaal ‘925 ambtenaren erbij in vijf jaar’ 925 medewerkers erbij, meer dan 23 procent, in vijf jaar. Maakt het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dan misschien minder gebruik van externen? Nee hoor, juist meer! Want ‘de inzet van diverse specialismen die het ministerie niet standaard in huis heeft, blijft noodzakelijk’. En in deze vijf jaar, waarin het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met 925 fte groeide, groeide het tekort bij de gemeenten voor de jeugdzorg en de Wmo met bijna 925 duizend euro per dag tot ruim anderhalf miljard euro.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 DOOR: HARRY PERRÉE FOTO: SHUTTERSTOCK RUIMTE ACHTERGROND 23 Elke drie maanden komt een clubje ambtenaren bij elkaar om te oefenen met het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO), waarvan de inwerkingtreding onlangs is verschoven naar 1 januari 2022. Bij de laatste (virtuele) bijeenkomst mocht Binnenlands Bestuur aanschuiven. Deelnemers zijn enthousiast over het DSO, maar er klinkt ook kritiek. ‘Ik raakte verdwaald, laten we het daarop houden.’ OEFENEN MET HET DIGITAAL STELSEL OMGEVINGSWET ‘ IS EEN KNOPJE OPSLAAN MOGELIJK?’ Op een donderdagochtend in juni melden zich een stuk of twintig ambtenaren bij een online bijeenkomst om het Digitaal Stelsel Omgevingswet uit te proberen. Elke drie maanden worden de laatst toegevoegde functionaliteiten getest. Vandaag kruipen de ambtenaren, vooral van gemeenten, onder andere in de rol van een architect die in Utrecht voor de verbouw van een pand een bouw- en een kapvergunning wil aanvragen, en in de rol van de eigenaar van een restaurant aan de Kromme Rijn in Cothen, die een terras gaat maken en wil weten wat de regels zijn voor aanleg van een steiger. Daarvoor worden de deelnemers losgelaten in het ‘Omgevingsloket bèta’ met een scenario op zak dat ze geacht worden te doorlopen. Terwijl ieder thuis achter zijn eigen computer door het scenario ploetert, dan wel glijdt, kunnen ze een vragenformulier invullen waarin ze antwoord geven op vragen als ‘is het gelukt om de regels over het aanleggen van een steiger te bekijken?’, met als antwoordopties ‘Ja’, ‘Nee, want ...’ en ‘Bij nee, hoe verstorend is dit?’ (op een 10 puntsschaal). LOCATIEGEGEVENS ‘Heel anders dan normaal gesproken’, zo blikt Chris van Rossum van de gemeente Haarlem een paar dagen later terug op de bijeenkomst, die voor het eerst online was. ‘Normaal zit je met tweetallen en kun je sparren en spiegelen over ant

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 24 ACHTERGROND RUIMTE ‘Wij adviseren om gemeenten nu al wel de eerste stappen te zetten in de aanbesteding’ woorden’, zegt hij. ‘Nu mis je de interactie.’ Die interactie beperkt zich tijdens deze bijeenkomst in eerste instantie vooral tot de chat, waarin deelnemers zich bijvoorbeeld afvragen waarom ze regels niet kunnen ‘uitklappen’ – ‘welke browser heb je?’, ‘Chrome’, ‘oké, dat kan het niet zijn’ – of waarin ze een tekort van het systeem opmerken: ‘Als je de activiteit invoert, verliest de engine de locatiegegevens.’ VERTROUWELIJK Nadat de deelnemers opgesplitst in groepen, maar toch vooral op hun eentje, twee keer een uur met de scenario’s geoefend hebben, is het laatste half uur gereserveerd om samen de ‘bevindingen’ te bespreken, oftewel: wat schort er nog aan? Daarvoor hebben de proefkonijnen tijdens het oefenen hun bevindingen in telegramstijl in een Excel-bestandje getikt. ‘Het vertrouwelijk maken van een document’, heeft Susanne Middelkamp, adviseur informatiemanagement bij waterschap Vechtstromen, daar ingevoegd. Op verzoek van de moderator Miguel Hassink van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) licht ze haar bedenkingen toe: ‘Bij het vertrouwelijk maken van een document, staat: “U hoort later pas of het document vertrouwelijk wordt behandeld”. Als ik als burger een document indien, denk ik dan: “Ik zeg dat een document vertrouwelijk behandeld moet worden, maar vervolgens bedenkt die gemeente zelf wat ze ermee gaat doen. Dan dien ik dat document niet in.” Ik denk dat die tekst moet zijn: “Mochten wij uw document niet vertrouwelijk kunnen behandelen, dan krijgt u hier bericht van en dan zult u de melding opnieuw moeten indienen.”’ Een andere deelnemer valt haar bij en merkt op dat niet duidelijk is wat er onder ‘vertrouwelijk’ wordt verstaan. ‘Plus, in de tekst erbij staat dat je de tekst kunt bijvoegen zonder de vertrouwelijke informatie. Ik raakte verdwaald, laten we het daarop houden.’ ‘Genoeg input om er nog eens op door te gaan in een separaat groepje’, concludeert Hassink, waarna hij de volgende bevinding voorleest: ‘Ik vind het niet duidelijk dat het systeem alles opslaat. Ook is er geen knopje afsluiten. Is een knopje opslaan/afsluiten mogelijk? Dat zal een geruststelling voor velen zijn.’ ‘Die opmerking hebben we vaker zien terugkomen’, zegt Hassink. Volgens de technisch ondersteuner is het mogelijk zo’n knop toe te voegen, ook al wordt alles al automatisch opgeslagen. ‘Dus het zal meer een fake opslaanknop zijn die je geruststelling biedt dan dat we technisch gezien er iets aan koppelen.’ HAAKJES EN OOGJES Chris van Rossum, projectleider digitalisering omgevingswet en procesmanager VTH (Vergunning, Toezicht en Handhaving) van de gemeente Haarlem, heeft er alle vertrouwen in dat hij en zijn collega’s op 1 januari 2022 in het DSO aan de slag kunnen. ‘Ik ben bij veel klankbordgroepen betrokken en volg het nauwgezet’, vertelt hij. ‘Ze doen erg hun best om het allemaal in orde te krijgen. Ik zie het langzamerhand groeien naar een goed stelsel. Er zitten wel wat haakjes en ogen aan en die proberen ze nu recht te trekken.’ Trouwens, iets meer dan een haakJE of een oogJE, zo verbetert hij zichzelf, is het koppelen van omgevingsplannen aan het DSO. ‘Dat is natuurlijk wel een groot issue. Dat is de reden geweest dat het hele DSO is uitgesteld. Daar zijn ze hard mee bezig. Ik hoop dat dit betekent dat er snel werkende applicaties op de markt komen. Wij als gemeenten zitten natuurlijk te springen om een keuze te kunnen maken uit werkende software.’ Leveranciers konden lange tijd die software, die gemeentelijke informatie over omgevingsplannen moet koppelen aan het landelijke stelsel, niet maken omdat de standaarden van het landelijk stelsel nog niet definitief waren. Pas sinds april is die standaard er. Er waren intussen wel al gemeenten die leveranciers opdracht hadden gegeven om deze applicatie te leveren, maar die hadden geen zekerheid over wat ze precies zouden ontvangen, omdat de software nog in ontwikkeling is. ‘Daar ligt het spanningsveld’, aldus Van Rossum. ‘Hoe langer je wacht, hoe meer leveranciers werkende software hebben, maar hoe minder tijd je hebt om te implementeren en te oefenen.’ ‘Daar heeft hij helemaal gelijk in’, reageert Miguel Hassink, die als business liaison manager bij de VNG als koppelstuk tussen DSO en gemeenten fungeert, op Van Rossums dilemma. Wat zou de VNG’er twijfelende gemeenten adviseren? ‘Wij adviseren gemeenten om nu al wel de eerste stappen te zetten in de aanbesteding, zodat je eind dit jaar, begin volgend jaar kunt beginnen met de implementatie. Dat is het ideale scenario’, stelt hij. Oefenen en inregelen van de processen is nu eenmaal zeer belangrijk, verklaart hij. Daarom gaat de VNG leveranciers stimuleren presentaties van ‘conceptuele software’ te geven, om zo het vertrouwen te winnen van de klanten. ‘Dan is de noodzaak om lang te wachten weg.’ Gemeenten kunnen in hun contract aangeven wat de eisen zijn waaraan de software moet voldoen, meent hij. ‘Maar ik begrijp ook goed dat gemeenten huiverig zijn, die willen iets in handen hebben gehad.’ LAAGDREMPELIGER Voor de twee andere applicaties die gekoppeld moeten worden aan het DSO – VTH en Toepasbare Regels – is wel al duidelijk wat de vereisten zijn. Van Rossum over VTH: ‘Op die markt zijn genoeg leveranciers met werkende software; daar hebben we de aanbesteding afgerond en zijn we bezig met implementatie.’ Overigens ziet de Haarlemse ambtenaar het DSO als een verbetering van het huidige systeem: ‘Ik zie veel meer functionaliteiten en het wordt laagdrempeliger.’ En zo hoort het ook. ‘De hele gedachte van het DSO is dat er één digitaal loket is en dat je een gelijke informatiepositie hebt; dus alle informatie die ambtenaren hebben, heeft de initiatiefnemer ook.’ Dat enthousiasme ziet Hassink terug bij de ambtenaren die periodiek oefenen met het DSO. ‘In het algemeen zijn de gebruikers enthousiast over wat ze krijgen en wat ze zien.’ Hoe verklaart hij dat? ‘In het DSO worden overtollige vragen weggelaten. Zo kan een gemeente bij een kapvergunning zelf instellen dat als eerste wordt gevraagd naar de diameter van de boom. Als die kleiner is dan 50 centimeter is de conclusie gelijk bekend en hoef je andere vragen niet meer in te vullen.’ Bovendien kunnen gemeenten eigen registraties gaan toepassen. ‘Bijvoorbeeld van beschermde bomen. Dan kan een gebruiker precies zien: die boom mag ik niet kappen. Je kunt gegevens veel beter verbinden; dat is

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 ACHTERGROND25 de openstelselgedachte.’ Ook Henriët Akkerman, vergunningverlener bij de gemeente Coevorden en deelnemer van de gebruiksevaluatie, is positief. ‘Ik zie ten opzichte van het huidige Omgevingsloket Online vooruitgang op bepaalde gebieden. Bijvoorbeeld als iemand een vergunningaanvraag indient, staat er heel duidelijk wat de indieningsvereisten zijn en welke stukken je moet aanleveren. En er staat ook een heldere toelichting bij, wat die stukken zouden moeten inhouden. Ik denk dat als je dat straks als gemeente goed inricht en per categorie aanvraag bepaalt wat je van iemand wilt zien, je veel betere en completere aanvragen kunt krijgen.’ Minder eenduidig is het beeld dat Susanne Middelkamp van waterschap Vechtstromen heeft. Enerzijds is ze blij met het DSO. ‘Wij hadden in het verleden weleens dat mensen iets deden wat van ons niet mocht. Dan werd daarop gehandhaafd en dan werd gezegd: “Maar we hebben toch een bouwvergunning van de gemeente? Dan mag het toch?” Omdat het nu allemaal bij elkaar staat, weet je als burger in ieder geval waar je aan toe bent’, vertelt ze. Maar ze heeft wel zorgen over de uiteindelijke uitvoering. ‘Het bevoegd gezag zet meestal alleen informatie over een beperkt aantal activiteiten in het digitale systeem’, zegt ze. ‘Dan heb je als burger nog steeds geen compleet beeld na die vergunningcheck.’ Ligt dat niet meer aan het bevoegd gezag dan aan het DSO? ‘Het is moeilijk te ADVERTENTIE scheiden’, aldus Middelkamp. ‘De burger gaat naar de website en ziet maar een gedeelte van wat-ie zou moeten zien omdat wij als bevoegd gezag er soms voor kiezen er niet alles in te zetten.’ Hassink refereert aan ‘een paar grote discussies’ die nog gevoerd moeten worden, zoals over het ambtshalve invoeren van een aanvraag, waarbij de ambtenaar een aanvraag op papier krijgt van een burger. ‘Dan moet jij die aanvraag gaan doen namens die burger. Hoe werkt dat dan? Moet dan via DSO? Of rechtstreeks via VTH? Daar doen we nu een enquête over onder gemeenten. We krijgen daar onvoldoende grip op. Dat soort vraagstukken zijn we nog aan het uitzoeken.’

26 SERIE VER WEG IN EIGEN LAND DOOR: MICHIEL MAAS Het lijkt een tegenstelling: een zeehaven en middelpunt van de energietransitie aan de rand van een van de grootste en dunst bevolkte gemeenten van ons land. Maar de Eemshaven en het Groningse achterland zijn meer verknoopt dan je zou denken. ‘Ik zou niet weten wat we zonder de haven moesten.’ NOORDOOST-GRONINGEN: HUB IN DE ENERGIETRANSITIE HET STOPCONTACT VAN NEDERLAND BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 foto: Anjo de Haan, ANP

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 SERIE 27 ‘ Ik denk dat veel mensen nu best trots zijn op de Eemshaven’ VER WEG IN EIGEN LAND Deze zomer brengt Binnenlands Bestuur vier reportages over het leven en welzijn aan de rand van Nederland. Deel 1: gemeente Het Hogeland. ontwijken. ‘Het is eigenlijk ook hún gebied, hè. Wij zijn hier pas later gekomen. Die vogels waren er veel langer.’ Maar de Eemhaven is bepaald niet piepjong. Deze geografische uithoek werd begin jaren zeventig gebouwd om de benauwde haven van Delfzijl uit te breiden met overslag, chemische installaties en raffinaderijen, en werkgelegenheid te bieden aan mensen die hun baan waren kwijtgeraakt door de schaalvergroting en mechanisering van de landbouw in Noordoost-Groningen. Maar een ‘Rotterdam van het noorden’ werd de Eemshaven nooit. De oliecrisis stak daar een stokje voor, en als overslaghaven kon het nooit concurreren met de havens in Rotterdam en Amsterdam. De hypermoderne fruitterminal, in de jaren tachtig voor bijna 100 miljoen gulden gebouwd, werd een grote mislukking en eind jaren negentig verkocht. Ieder mens die te voet of per fiets restaurant Yakamoz nadert, wordt vanuit de lucht aangevallen. Een kleine kolonie visdieven heeft het platte dak van het gebouw, midden in de Eemshaven, uitgekozen om nesten te bouwen. Nu de kuikens uit het ei zijn, vliegen de ouders luid krijsend rond en voeren duikvluchten uit op de hoofden van iedereen die dichter dan 200 meter van het restaurant komt. Bezoekers aan de nabijgelegen benzinepomp moeten wegduiken zodra ze uit hun auto stappen. Bij het eethuis zijn ze inmiddels wel gewend aan de agressieve vogels. De kolonie zat ook vorig jaar al op het dak, en de eigenaar heeft andere zorgen. Zijn eethuis en cateringservice voor de haven- en energiebedrijven in de Eemshaven krabbelt net weer een beetje op na de stilstand tijdens de coronacrisis. De eetzaal op de bovenverdieping, bedoeld voor borrels en bedrijfsfeestjes, is al maanden gesloten. ‘We hebben de keuken net helemaal uitgebouwd, maar ik weet niet wat ik met die nieuwe apparatuur moet doen, nu die niet wordt gebruikt.’ Toch kan hij lachen om een onderhoudsmonteur, die buiten uit zijn busje stapt en met een slalom en wegduikend, wapperend met zijn armen een soort moderne dansact uitvoert om de vogels te KOERS VERLEGD Wie er nu rondloopt, ziet dat de Eemshaven die oude toekomstdroom achter zich heeft gelaten. De koers is verlegd. Waar een toekomst als petrochemisch centrum er nooit inzat, wil de Eemshaven nu een grote rol spelen in de nieuwe toekomst van de offshore: de aanleg van grote windmolenparken op zee. Op verschillende plekken in de haven liggen de machinekamers en rotorbladen van de enorme windmolens in rijen opgeslagen. Grote schepen liggen klaar om de onderdelen mee te nemen en op volle zee, in de windmolenparken tussen Nederland, Duitsland en Denemarken, in elkaar te zetten. De stroom uit de parken komt deels in de Eemshaven weer aan land. Door bestuurders en beheerders uit de regio wordt het gebied daarom weleens liefkozend ‘het stopcontact van Nederland’ genoemd. Die stroom komt overigens niet alleen door de windenergie: ook de RWE-kolencentrale is sinds 2015 in bedrijf. De aanwezigheid van een stabiele stroomvoorziening stimuleert ook een andere bedrijfstak: datacenters. Vlak naast de RWE-centrale staan de gebouwen met rijen computerservers van QTS en Google. En de komende energietransitie brengt ook andere initiatieven. Samen de NAM en Eemshaven-beheerder Groningen Seaports ontwikkelt oliereus Shell plannen voor een enorme waterstoffabriek in de Eemshaven, die moet worden aangedreven door een gigantisch windpark ten noorden van de Waddeneilanden. Het moet Nederland koploper maken in de waterstoftechniek, een schone energiebron die vooral gebruikt kan worden voor industriële processen die nu nog veel aardgas gebruiken. Aardgas dat even verderop uit de bodem komt. LANGE LEEGTE En even verderop, dat is het uitgestrekte agrarische landschap van Noord-Groningen. Voor de reiziger tussen de stad Groningen en de haven veelal een lange leegte van 40 kilometer N46. Maar voor wie beter kijkt, is het een netwerk van kleine dorpen, het oudste deel met de kerk vaak gebouwd op een wierd (terp) en onderling verbonden met vaarten en kanalen. De ruimte ertussen wordt veelal opgevuld met herenboerderijen aan de rand van eindeloze akkers waar nu, eind juni, de aardappels bloeien en de suikerbieten en wortelen al aardig groot worden. Dit landschap is in de loop van de eeuwen altijd veranderd, door overstromingen, dijkdoorbraken en verleggende waterlopen, maar laat ook nu nog zien hoe een groot deel van Nederland er een eeuw geleden uitzag, met minder verstedelijking, verdozing en overal aanwezige infrastructuur. Zoveel ouder dan een eeuw is een groot deel overigens niet: de waddenkust van Noord-Groningen schoof in de negentiende eeuw door inpoldering steeds een stukje op. Maar op het oog is het contrast met de industriële aanblik van de Eemshaven enorm. Tussen de tientallen windturbines die het akkerland naast de Eemshaven bevolken, staat een hele bijzondere molen: Goliath, een poldermolen uit 1893 die vroeger 850 hectare van de Groningse polder drooghield en uitmaalde op de Waddenzee.

INGEZONDEN MEDEDELING

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 SERIE29 ‘ De gaswinning is hier echt wel een kras op de ziel’ Molenaar Ida Wierenga (72) wijst op de dijk achter de molen. ‘Daarachter begon de zee voordat ze in de oorlog de Emmapolder hebben ingepolderd.’ Wierenga bestiert de molen al meer dan dertig jaar, en woont haar hele leven al op deze plek. ‘En ik ben altijd al verliefd geweest op deze molen.’ Die liefde verdween niet toen het monument werd ingesloten door windmolens van onze tijd. Vele malen hoger zijn ze, en altijd hoorbaar aanwezig. Het zouden er nog meer geweest zijn als Wierenga, een strijdbare Groningse, er niet voor was gaan liggen. ‘Ik heb gezegd: er kan geen sprake van zijn dat de wind voor deze poldermolen wordt geblokkeerd door die dingen. Dus de drie molens die ze hierachter wilden bouwen, zijn er nooit gekomen. Zo kan deze molen blijven werken. Het werd me niet door iedereen in dank afgenomen hoor. Sommige boeren waren woedend. “Je kost me geld!” zeiden ze.’ De molen maalt nog regelmatig, maar de polder wordt nu drooggehouden door een gemaal elders. Maar als Goliath het polderwater in beweging zet, gaat vooral het zuurstofgehalte in de sloten en vaarten weer omhoog, zegt Wierenga. Het water keert weer terug in de polder. ‘We willen het liefst dat we ooit weer kunnen uitmalen naar de Waddenzee, zoals vroeger.’ Wierenga heeft de Eemshaven gebouwd zien worden, en het landschap om de molen heen zien veranderen. Maar ze kijkt niet negatief naar de ontwikkelingen even verderop. ‘Het begin van de haven was niet best. Ik weet nog dat ze hier kwamen, de ingenieurs die wel even een haven gingen bouwen. Bij het eerste hoogwater spoelden de machines gewoon weg. In het begin hadden veel mensen hier wel hun bedenkingen hoor. Al die lichten bij de Eemshaven, terwijl 50 meter verder mensen woonden, zoals mijn opa en oma, die niet eens elektriciteit hadden. Maar uiteindelijk is die mening wel veranderd. Ik denk dat veel mensen nu best trots zijn op de Eemshaven en wat het gebracht heeft.’ TEGENWICHT Zo is de Eemshaven ook een tegenwicht voor die andere economische activiteit die dit deel van Groningen zo kenmerkt: de gaswinning. En die heeft ook in de nieuwe gemeente Het Hogeland, waar Eemshaven onder valt, grote invloed gehad. In het gemeentehuis in Uithuizen, een van de vier gemeentehuizen die de vorig jaar gefuseerde gemeente nog steeds heeft, wijst wethouder Eltjo Dijkhuis op de hoek van zijn werkkamer. ‘Dit was door aardbevingen helemaal uit het lood. Het is totaal vernieuwd. Met steenstrips.’ De fusiegemeente, die de hele Groningse waddenkust van het Lauwersmeer tot Eemhaven beslaat en in het zuiden grenst aan de stad Groningen, ligt weliswaar niet in het officiële centrum van het aardbevingsgebied, maar ook hier heeft de gaswinning huizen ontwricht en inwoners angstig en boos gemaakt. ‘De gaswinning is hier echt wel een kras op de ziel.’ Maar de nieuwe rol van de Eemshaven, als draaipunt van de energietransitie, is volgens Dijkhuis voor de regio een grote stap vooruit. ‘Ik denk helemaal niet dat het contrast tussen de Eemshaven en de rest van de gemeente zo groot is. Veel mensen denken ook: dit gaat ons vooruit helpen. Mensen hier zijn best fier op de groei en de grotere rol van de Eemshaven. En ik denk dat alle voorwaarden aanwezig zijn voor een verdere doorontwikkeling. We hebben wind zat, we hebben stroom voor datacenters, en we kunnen in de toekomst het groene waterstof leveren. De Eemshaven kan meegroeien met de energievraag van de toekomst.’ Bovendien ziet de wethouder dat de stad Groningen groeit, en dat biedt mogelijkheden voor zijn gemeente. ‘In het zuiden van de gemeente merken we nu een stijgende lijn in huizenprijzen, omdat de stad een groot woningtekort heeft. Bovendien ligt er een goede verbinding met de Eemshavenweg, dus ik zie best mogelijkheden voor verdere groei en woningbouw in het gebied tussen de stad en Eemshaven.’ Maar dan moeten er wel wat acute problemen worden opgelost, zegt Dijkhuis. ‘Er blijven nu miljarden aan investeringen in de haven op de plank liggen door de stikstofproblematiek. Daardoor ligt nu de ontwikkeling stil van een moderne staalfabriek van Van Merksteijn, waar de voorbereidingen al in volle gang waren. De heipalen waren al besteld, maar het is op dit moment onduidelijk wanneer er gebouwd kan worden. In die zin is deze regio wel een vergeten hoekje. Ik vraag me af of dat in Den Haag wel voldoende doordringt.’ Want ook in Het Hogeland speelt hetzelfde als in een groot deel van de Nederlandse gemeenten: een acuut en ernstig geldtekort. Het is de op een na grootste gemeente van Nederland met slechts een kleine 50.000 inwoners, verdeeld over 50 dorpen. ‘Maar ook met kosten voor de Wmo, Jeugdzorg en heel veel openbare ruimte die onderhouden moet worden. Net als heel veel andere gemeenten komen we structureel niet uit. En dan hebben wij nog wel inkomsten uit de Eemshaven. Ik zou niet weten wat we zonder moesten.’

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 30 ESSAY CORONA FOTO: SHUTTERSTOCK FOTO: CORBIS / H.H. ESSAY DE RAMP NA DE RAMP De corona ramp verschilt van andere ‘gewone’ rampen. Het gevaar blijft namelijk aanwezig. Iedereen kan erdoor worden getroffen of een ander besmetten. Voorgaande rampen leren dat sociale en psychische gevolgen op langere termijn de aanvankelijke solidariteit na een ramp kunnen ondergraven. De psychische en sociale ontregeling, de praktische en financiële problemen en de complexe gemeenschaps- en politieke vraagstukken monden dan uit in een ‘ramp na de ramp’. Daarvoor waarschuwen Berthold Gersons, Annika Smit en Geert Smid. De corona pandemie heeft inmiddels in Nederland meer slachtoffers geëist dan de watersnoodramp van 1953 (ruim 2.500 doden). Deze pandemie lijkt veel op een ramp: er is sprake van een plotseling toeslaande, (levens-) bedreigende situatie die komt met verlies van veiligheid. Men wordt afhankelijk van anderen om te overleven, de infrastructuur begeeft het en er ontstaat chaos. De chaos manifesteert zich als onzeker zoeken naar betrouwbare informatie over een onbekend virus, dat met uiteenlopende maatregelen bestreden wordt in verschillende landen. Hoewel technische infrastructuren intact bleven, werden ziekenhuizen en zorg kritisch geraakt; sociale netwerken zijn ontwricht. Afhankelijk is men geworden van elkaars gedrag, de naleving van richtlijnen opgesteld door deskundigen; en van de overheid. Het verlies van veiligheid is groot, omdat het gevaar in principe overal aanwezig is. Deze pandemie heeft onze (leef)wereld in korte tijd compleet veranderd. Op zondag 15 maart 2020 startte de Nederlandse ‘intelligente’ lockdown. De horeca moest sluiten en bijeenkomsten werden verboden. De volgende avond sprak de minister-president alle ‘17 miljoen’ Nederlanders toe om de ernst van de situatie te onderstrepen. Dit vormde de start van wat in de wetenschappelijke literatuur over psychosociale gevolgen van rampen de ‘impactfase’ genoemd wordt. Ongeloof, verbijstering en een sterk gevoel van onwerkelijkheid overheersen dan. Er is sprake van angst, slecht slapen en schrikreacties. Deze pandemie verschilt van rampen in twee opzichten tijdens de impactfase. Ten eerste waren er geen plotselinge getroffenen die afgezonderd en afhankelijk werden van hen die niet getroffen zijn. Iedereen werd blootgesteld aan hetzelfde gevaar. Inmiddels wordt onderscheid aangebracht aan de hand van risicogroepen; daarmee kan de grens tussen getroffenen en niet getroffenen in deze pandemie steeds verschuiven. Ten tweede kent deze sluipende ramp een aanhoudende impactfase. Er is nauwelijks verslagenheid, minder uiting van verdriet en minder woede. Machteloosheid en alertheid blijven. NA DE EERSTE SCHRIK Na een impactfase volgt gewoonlijk de ‘honeymoon fase’. Deze wat vreemde benaming duidt op de gevoelens van opluchting en verbondenheid die dan op de voorgrond treden. Bij deze pandemie is zeker sprake geweest van verbondenheid, maar niet van opluchting. De schrik ging niet echt weg. Door de voorgeschreven anderhalve meter ontwijking van anderen kon men zich enigszins veilig voelen. De vraag is wat het niet-wijkende gevaar van deze pandemie tot gevolg heeft. Sommige kenmerkende reacties zijn aanwezig: de honger naar informatie uit de impactfase, de lotsverbondenheid die hoort bij de fase erna. Maar de aanhoudende alertheid lijkt de emoties te dempen. Zo kondigt de desillusiefase zich aan: met vermoeidheid door de enorme verstoring van het dagelijks leven. Men raakt uitgeput. Dit geldt bij een ramp vooral voor de direct getroffenen en hun naasten. De niet-getroffenen in de samenleving zullen de draad van het gewone bestaan weer willen oppakken. Maar wie zijn nu de zwaarst getroffenen? Er dreigt een ‘leedhiërarchie’ – welke vormen van ‘getroffenheid’ zijn leidend in hoe verder te gaan? Dit is een riskant moment, omdat hier een

ESSAY 31 voedingsbodem kan ontstaan voor het voltrekken van de ramp na de ramp. De Bijlmerramp (1992) heeft getoond waar desillusie toe kan leiden. Door gebrek aan adequate nazorg in samenhang met sociale problemen en het ontbreken van monitoring, kon de ‘ramp na de ramp’ niet goed worden bestreden. Een tekortschietende overheid leed groot verlies aan vertrouwen. Dit mondde uit in een parlementaire enquête (1999) en in kostbare, twijfelachtige achteraf-onderzoeken in een poging alsnog het vertrouwen van de burgers terug te winnen. Bij de vuurwerkramp in Enschede (2000) besefte de overheid dat ze het vertrouwen van de inwoners moest behouden. Het Informatie en Advies Centrum verschafte gedurende drie jaar na de ramp tijdig en voortdurend betrouwbare informatie. Zorg, gekoppeld aan sociale en financiële hulp, werd afgestemd op gemeenschapsprocessen zoals wederopbouw, monumenten en herdenking. Van deze ervaringen is bij de Volendamramp (2001) gebruik gemaakt en later in de vorm van een digitaal Informatie en Verwijs Centrum (IVC) bij daaropvolgende rampen (Tsunami, 2004; Turkish airlines, 2009; Tripoli, 2013; MH17, 2014). Ook voor de huidige pandemie is een IVC door het ministerie van VWS opgezet in samenwerking met ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum. PRIMAIRE SLACHTOFFERS Het grote gevaar in de desillusiefase is een splijting in de samenleving tussen verschillende groepen. Politici komen wellicht in de verleiding om zich meer te richten op bepaalde getroffenen, ten nadele van anderen. In deze fase wordt een enorm beroep gedaan op leidende personen in de samenleving om oog te hebben voor die verschillen. Bij groeiende spanning ontstaat het risico dat groepen recht tegenover elkaar komen te staan en/of het vertrouwen in de overheid opzeggen. De ‘primaire slachtoffers’ van deze pandemie zijn degenen die besmet zijn, ziek zijn geworden, gestorven zijn, en zij die blijvende ‘ Er dreigt een leedhiërarchie’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 32 ESSAY CORONA ‘Verbondenheid en hoop stimuleren, is een ware kunst’ ANNIKA SMIT IS LECTOR WEERBAARHEID AAN DE POLITIEACADEMIE GEERT SMID IS PSYCHIATER EN BIJZONDER HOOGLERAAR BIJ ARQ NATIONAAL PSYCHOTRAUMA CENTRUM EN DE UNIVERSITEIT VOOR HUMANISTIEK BERTHOLD GERSONS IS EMERITUS HOOGLERAAR PSYCHIATRIE AMC AMSTERDAM EN VOORMALIG ADVISEUR VAN ARQ NATIONAAL PSYCHOTRAUMA C ENTRUM, ADVISEERDE DE OVERHEID BIJ MEERDERE RAMPEN IN NEDERLAND schade ondervinden van de ziekte. Zij vallen onder de zorg van gezondheidswerkers, die zelf hun eigen gezondheid riskeren. Directe nabestaanden zijn eveneens primaire slachtoffers. Hun familieleden zijn vaak in eenzaamheid gestorven zonder dat men afscheid kon nemen. Waarschijnlijk compliceert dit het rouwen. Deels geldt dit ook voor mensen die aan niet-corona gerelateerde ziektes zijn overleden. Behalve voor de primaire slachtoffers, komen de gevolgen voelbaar dichterbij voor hen die op iets meer afstand staan, wanneer een bekende aan het virus is overleden. Voor mensen op grotere afstand, verschillen de anonieme slachtoffers niet van andere ernstig zieken die sterven. Bij deze minder zichtbare ramp hoeven geen lichamen of delen daarvan te worden gezocht, er is geen rouwcolonne over de snelwegen. De maatregelen zijn vooral ontregelend. Zij willen hun bewegingsvrijheid terug en de economie op gang brengen. Sterker, er zijn mensen die juist lijden onder de effecten van de beperkende maatregelen op de economie. Mensen die hun werk en toekomstperspectief verliezen en daarmee in zekere zin ook direct slachtoffer worden van de pandemie. Slachtoffers komen in deze pandemie dus in heel verschillende soorten. Het wegnemen van de ziektedreiging is de belangrijkste sleutel om tegenstellingen en splijtingen in de samenleving te voorkómen Maar groepsimmuniteit en een vaccin laten nog op zich wachten. Hoe houdt een door een ramp getroffen samenleving dat vol? Internationale trauma-experts identificeerden naar aanleiding van de ‘9/11’-aanslagen in de Verenigde Staten (2001) vijf essentiële elementen. Ten eerste moet een gevoel van veiligheid worden hersteld. Controle is belangrijk en kan worden gestimuleerd door te adviseren afstand te bewaren en toenemende kennis over het virus te verspreiden. Het tweede element betreft kalmte bevorderen, zoals met uitleg van maatregelen door gezagsdragers en deskundigen. Het helpt als zij in hun uitleg stilstaan bij de gevolgen voor velen en oprecht medeleven tonen. Ten derde moet een gemeenschap effectief functioneren in de bestrijding van het gevaar en de dramatische gevolgen; en in het delen van de lasten en van het verdriet. Dit vraagt gemeenschapszin en is een lastige opgave, omdat economische belangen en virusbestrijding ogenschijnlijk tegenover elkaar lijken te staan. Verbondenheid is het vierde, hieraan gerelateerde, element: een samenleving die includeert en niet bepaalde groepen benadeelt of uitsluit. Het laatste element is hoop. Vooral in de desillusiefase liggen gevoelens van machteloosheid en moedeloosheid op de loer. Men moet perspectief zien. Politici en leidinggevenden kunnen dit bieden door de realiteit onder ogen te zien, te troosten en constructief te werken aan stapsgewijze oplossingen. AANDACHT, ROUW EN VERDRIET De Nederlandse overheid staat voor de grote uitdaging om doeltreffend op te treden en zonder paniek te zaaien of valse geruststelling te bieden de burgers op te roepen tot kalmte èn naleving van richtlijnen die enige veiligheid moeten geven. Maar daar houdt het dus niet op. Verbondenheid en hoop stimuleren, is een ware kunst. Zeker in een samenleving met zeer divers getroffen mensen. Solidariteit is nodig: het gevoel er samen voor te staan en het samen te dragen. Bij vorige rampen is dit vooral gelukt doordat leiders aandacht hielden voor getroffenen. Nu is het van belang dat men daarbij geen groepen vergeet. Om splijting in de samenleving te voorkómen, moet men desillusie tegenwicht bieden. Dat kan wanneer verdriet en rouw een plek krijgen en wanneer overheid en bedrijfsleven nadrukkelijk toekomstperspectief scheppen voor de economisch getroffenen. Herdenken zorgt tegelijkertijd voor het vasthouden van aandacht èn geeft een plek aan rouw. Maar hoe doe je dat tijdens een pandemie? Op korte termijn komt geen einde aan het sterven; normaal gesproken worden alle slachtoffers herdacht, als het gevaar is geweken. Met het aanhoudende risico van besmetting is dat nu anders. Bovendien gaat het niet (alleen) om herdenken van dodelijk getroffenen. Het is zaak om juist stil te staan bij de veelzijdigheid van getroffen zijn en verlies. De kunst kan helpen om vormen van bezinning te creëren die verschillende groepen samenbrengen, in plaats van spanningen op scherp te zetten. SOLIDARITEIT Ook de lokale gemeenschap kan desillusie tegengaan, door opvang en ondersteuning te bieden. Dit gebeurt door mensen die in een stad, wijk of buurt vanuit een centrale positie het belang van een gemeenschap dienen als autoriteit, geestelijke, wijkagent, buurtwerker, vrijwilliger en zo meer. Voorgaande rampen lieten zien dat alleen wanneer beduidend meer primaire slachtoffers wonen in een bepaalde regio, lokaal specifiek aandacht uitgaat naar de getroffenen en nabestaanden. Dat gebeurt inmiddels ook al waar gemeenschappen in het bijzonder zijn getroffen door corona, zoals in Brabant. Het coronavirus bestrijden is stap één. Iedereen is hierbij betrokken – sommigen in het bijzonder. De samenleving wordt diep geraakt en dat blijft niet zonder psychosociale gevolgen. Vooral het aanhoudende gevaar van deze pandemie is een f actor waarvan de invloed onbekend is op de emotionele reacties van mensen. Waar we in ieder geval alert op moeten zijn, is groeiende desillusie binnen specifiek getroffen groepen in onze samenleving. De overheid, lokale gemeenschap en in dividuele burgers mogen hen niet uit het oog verliezen. De vervolgstap vraagt wederom iets van ons allemaal: aanhoudende solidariteit. Maar hiermee maken we verschil.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 DOOR: WOUTER BOONSTRA FOTO: ROB ENGELAAR / ANP CORONA ACHTERGROND 33 Burgemeesters zien vooralsnog geen aanleiding om zich zorgen te maken over mogelijke overlast van (thuisblijvende) zich vervelende jongeren of om mokkende voetbalsupporters die mondjesmaat het stadion in kunnen en (in principe) niet mogen juichen of zingen. ‘Zingen in een stadion hoort erbij.’ BURGEMEESTERS NIET ONGERUST OVER ‘ZOMEROVERLAST’ GEEN ZORGEN VOOR DE ZOMER Demonstraties tegen de anderhalvemetersamenleving, hooligans die zulke demonstraties zien als perfecte aanleiding om te rellen, voetbalsupporters die weer luidruchtig met z’n allen naast elkaar hun cluppie willen aanmoedigen, jongeren die zonder evenementen, maar met soepeler regels hun eigen illegale feestjes in de buitenlucht vieren, jongeren die strandjes en boulevards onveilig maken of op een doordeweekse dag besluiten te gaan rellen tegen de politie, zoals op 23 juni in Helmond. Het zijn allemaal mogelijke risico’s voor deze zomer. Maar als je burgemeesters in Arnhem, Breda en Nijmegen confronteert met deze risico’s zijn ze eensluidend: incidenten zullen er ongetwijfeld zijn, maar vorige maanden leren dat zowel jongeren als voetbalsupporters zich over het algemeen goed houden aan de coronaregels en de verwachting is dan ook dat het deze zomer niet anders zal zijn. ‘Misschien is er zelfs wel minder overlast HELMOND Burgemeester stelt noodverordening in na ongeregeldheden ‘ Geef goedwillenden ruimte en pak kwaadwillenden aan’

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 34 ACHTERGROND CORONA ‘Jongeren verdienen een compliment’ SOCIAL MEDIA ‘De afgelopen weken zien we steeds vaker dat mensen in opstand beginnen te komen tegen de geldende corona-maatregelen in Nederland. Bijvoorbeeld bij jongeren en hooligans. Ik snap best dat het niet gemakkelijk is om die maatregelen te blijven naleven. Maar omdat we die maatregelen met zijn allen de afgelopen periode hebben nageleefd, waren de huidige versoepelingen ook mogelijk’, schrijft de Eindhovense burgemeester John Jorritsma in zijn reactie op vragen van Binnenlands Bestuur. ‘We bereiden ons in Eindhoven voor door met allerlei partners in de stad en de regio de vinger aan de pols te houden en snel te schakelen als dat nodig is. Jongerenwerkers zijn bijvoorbeeld ook online getraind om te signaleren wat er online gaande. Juist omdat in coronatijd de leefwereld van jongeren zich ook daar afspeelt (nog meer dan normaal). Ook politie en handhaving zijn online en communiceren vaak via verschillende sociale media met jongeren in Eindhoven. Hierdoor is er snel zicht op de sentimenten, maar zijn zij zelf ook laagdrempelig bereikbaar.’ Na het noodbevel in Helmond om de orde te herstellen, toen jongeren de confrontatie zochten met de politie hebben jongerenwerkers in Eindhoven, in aanloop naar de aankondigde ongeregeldheden in het stadsdeel Tongelre in dezelfde week, veel gesproken met jongeren om ervoor te zorgen dat ze zich niet daarbij zouden aansluiten. ‘Voor de groep die zich daar niets aan gelegen liet liggen, heeft de driehoek snel besloten om een noodverordening in te stellen. Die maakte het mogelijk om al op voorhand mensen preventief te fouilleren en/of aan te houden om te voorkomen dat het uit de hand zou lopen.’ Volgens Jorritsma is het goed dat er ook voor jongeren weer meer kleinschalige fysieke evenementen mogelijk zijn, dat de horeca weer open zijn en dat buiten- en binnensport weer kan. ‘Laten we hopen dat die versoepelingen die voor de komende periode zijn aangekondigd genoeg ruimte bieden voor mensen om zich te houden aan de coronamaatregelen, want totdat er vaccin is, houden we alleen zo corona er samen onder.’ dan in een gemiddelde zomer’, zegt burgemeester Hubert Bruls (CDA) van Nijmegen. Evenementen, zoals festivals, gaan immers niet door en doorgaans vergen die nogal wat aandacht. ‘Het kan dus ook rustiger worden.’ De gemeente is wel attent op mogelijke overlast door illegale feestjes. ‘Meer geluidsoverlast is er in de zomer altijd, zeker als het heel warm is.’ Uit de jaarlijkse benchmark Buurtbemiddeling van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (het CCV) bleek onlangs dat buurtbemiddelende organisaties deze zomer een flinke stijging van het aantal overlastmeldingen verwacht. Uit een enquête onder gemeenten, woningcorporaties en hulpverleners verwacht 60 procent een toename. Maar voor overlast van jongeren wijst Bruls op de afgelopen periode met coronabeperkingen. ‘Ook toen was het heel mooi weer en er is niet veel gebeurd. Tijdens de Ramadan was het rustiger dan het jaar hiervoor. Huiselijk geweld zou heel erg toenemen, maar dat lijkt ook stabiel. We moeten niet gaan geloven in onze eigen voorspellingen.’ CHILLEN Een grote meerderheid van de Nederlanders heeft nog respect voor de coronamaatregelen, aldus Bruls. ‘Jongeren willen graag iets doen en dat is heel begrijpelijk. Als het uit de hand loopt en ze zijn anderen tot last, dan treden we op. Maar er was dit jaar geen Vierdaagse en geen overlast. Langs de Waal chillen is prima. Als je driehoog achter woont, dan is het logisch dat je daarheen gaat. Ik vind dat jongeren echt hun best hebben gedaan. Het is niet echt anders dan in vorige jaren.’ De ophef over overlast van jongeren op Waalstrandjes richting de Ooijpolder zijn ‘behoorlijk overdreven’, vindt Bruls. Die ophef ontstond pas goed toen Bruls mensen adviseerde niet naar die strandjes toe te gaan, vooral niet in de avonduren. Politie zou intensiever controleren, maar agenten kunnen alleen te voet het strand op en door de afgelegen locatie is het ‘onmogelijk’ bezoekers voor honderd procent te beschermen, zei Bruls in De Gelderlander. Zwicht hij voor raddraaiers? Nee, zijn oproep was bedoeld om mensen van goede wil te beschermen. Politie en boa’s blijven er controleren. ‘In de zomer is er altijd meer overlast’, herhaalt hij. ‘Dat ebt weer weg. Er is geen reden te denken dat het deze zomer meer wordt dan anders. Handhavers hebben het er druk mee, maar de overlast wordt overdreven.’ DRUKTEMONITOR Burgemeester Ahmed Marcouch (PvdA) van het naburige Arnhem, denkt ook dat het ‘niet anders dan anders’ zal zijn met mogelijke illegale feestjes. ‘Bij excessen wordt opgetreden. Maar we zijn nog niet genoopt tot sluiting van gebieden. We kunnen handhaving gericht inzetten, maar ik verwacht geen risico’s rond jongeren.’ Hij wijst erop dat in de gemeente veel activiteiten voor kinderen en jongeren worden georganiseerd rond sport en cultuur. ‘De mogelijkheid tot evenementen zijn we nog aan het bekijken.’ Marcouch verwacht veel aanloop van toeristen. ‘Wat dat betreft zijn we een vakantieregio. Tot nu toe heeft iedereen zich goed gehouden aan de maatregelen. We hebben ons goed voorbereid en hebben om mensen drukte te kunnen laten vermijden ook een druktemonitor gelanceerd voor Arnhem-Nijmegen en de Veluwe. Die wordt een paar keer per dag geactualiseerd.’ ‘Ik ben verrast door de discipline van de jeugd’, zegt burgemeester Paul Depla (PvdA) van Breda die de toonzetting van de vragen ‘somber’ vindt. ‘Ik ben ook een optimist.’ Hij wijst erop dat het aantal overlastmeldingen weliswaar is toegenomen. ‘Maar soms lijkt het of de tolerantiegrens bij mensen ook wel beperkt was, men belde snel de politie.’ Vooral in het begin van de coronatijd namen de meldingen van overlast toe. Vanuit de werkgroep-Halsema is er toen bewust voor gekozen extra op jongeren te letten, aldus Depla. Zij misten sociale contacten het meeste. Zij zijn het meest getroffen door de maatregelen en hun perspectief op de arbeidsmarkt veranderde. ‘Geef hen dus wat meer ruimte. In delen van steden zaten ze opgesloten, zonder tuin, en waren ze hun contacten kwijt. Dat was een zorg. Nu valt me op dat er weinig overlast is of grote feesten zijn, ook niet in het weekend en tijdens het festivalseizoen.’

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 ACHTERGROND35 Depla denkt dat uiteindelijk toch veel mensen op vakantie zullen gaan. ‘Met de versoepelingen is de zomer gelukkig toch anders dan we eerst dachten. We hebben het virus meer onder controle, dus er is ook meer ruimte voor kermissen en evenementen. Heel veel zomeractiviteiten gaan door.’ Toch is Depla ‘niet blind’ voor de risico’s. ‘Het is goed altijd de vinger aan de pols te houden en we volgen ook de ontwikkelingen in de rest van het land.’ Hij constateert dat in de meeste steden geen eruptie aan illegale feestjes is geweest. ‘Ik ben blij dat jongeren zich aan de maatregelen hebben gehouden. Vorig jaar waren er meer illegale feestjes dan dit jaar. Ze zijn nauwelijks ziek van het coronavirus, maar toonden zich verantwoordelijk en dat is een compliment waard.’ Het is zaak voldoende vertier te bieden deze zomer. ‘Je wilt zomeractiviteiten en zomerkampen hebben en dat veel van hen op vakantie gaan. Onder de 18 mag alles’, merkt hij op. ‘Jongeren moet je verleiden en begeleiden naar activiteiten en hen medeverantwoordelijk maken, niet meteen gaan dreigen en waarschuwen. Daar was de afgelopen tijd geen aanleiding toe. Geef goedwillenden ruimte en pak kwaadwillenden aan.’ VOETBALSUPPORTERS In september begint de betaald voetbalcompetitie weer, zelfs met publiek, maar wel op anderhalve meter afstand van elkaar en zonder te zingen of te juichen, want zo wordt het virus sneller verspreid. Maar de Eindhovense burgemeester John Jorritsma (VVD) heeft al laten weten niet het PSV-stadion te ontruimen als er wordt gejuicht. ‘Dat wordt burgeroorlog.’ Hij vindt duizenden voetbalsupporters in een afgesloten stadion een ‘doodeng dilemma’ en waarschuwde al dat hij geen ‘juichpolitie’ heeft. Daar sluiten de burgemeesters van Arnhem, Breda en Nijmegen zich bij aan. Marcouch zegt in goed contact te staan met de supportersverenigingen van Vitesse en de club zelf. ‘Ik hoop op een mooie zomer met inachtneming van de maatregelen en zie geen reden voor zorg.’ Nijmegen heeft geen last van hooligans, zegt Bruls. ‘Die hebben we in het verleden goed aangepakt.’ ‘Echte hooligans hebben ook geen reden nodig om onheil te trappen.’ De vaste NEC-aanhang krijgt zeker een plekje, denkt hij. ‘Anderen niet. De diehards, de donkerroden, houden we kort.’ Juichen valt niet te beletten, denkt Bruls. ‘Ik heb wel een goed gevoel bij de anderhalve meter op de tribune. Daar is gemopper over, maar de clubs zitten er goed in. Er is nu ook tijd voor de voorbereiding. Ik ben allang blij dat het kan beginnen, het glas is halfvol. Juichen en zingen is ook een verantwoordelijkheid voor de clubs. ‘We hebben geen juichpolitie, dus moeten we het van de innerlijke kracht hebben. Als anderhalve meter lukt, heb ik daar vertrouwen in.’ Depla vindt een stadion zonder zingen als een theatervoorstelling van Theo Maassen zonder lachen. ‘We zijn in gesprek met NAC-supporters om op een veilige manier naar het voetbal te gaan, elkaar niet omhelzen bijvoorbeeld. Onder 18 mag men bij elkaar zitten, gezinnen ook. Anderhalve meter is wel belangrijk, het juichen niet. Uit het rapport-Halsema kwam voort dat je mensen mede-eigenaar moet laten zijn. Leg niet alles op, maar geef aan wat je belangrijk vindt en laat het verder aan de KNVB, clubs en supporters. Er kan veel meer dan we als overheid kunnen bedenken. Die creativiteit moeten we de ruimte geven. Als mensen zich eigenaar voelen, dan is dat anders dan een opgelegde oplossing, want dan krijg je weerstand. Wees scherp in doelstellingen, maar laat oplossingen aan de creativiteit van de samenleving. Dat verwacht ik ook bij het voetbal. Eigenaren voeren oplossingen uit en volgen ze. Dat is de rode draad bij jeugd en voetbalsupporters. Zo houd je langdurig draagvlak voor coronamaatregelen.’

36 ACHTERGROND RE-INTEGRATIE DOOR: ADRIAAN DE JONGE FOTO: SHUTTERSTOCK In het onlangs verschenen boek Met andere ogen trekken onderzoekers lessen uit de eerste vijf jaar Participatiewet. Waar eerdere evaluaties vooral over de meetbare, landelijke resultaten gingen, zoomt dit boek in op wat er op de lokale schaal, in de praktijk, gebeurt. Wat blijkt? ‘Er zijn ook veel goede voorbeelden.’ PARTICIPATIEWET MET ANDERE OGEN BEKEKEN ‘ ER IS NU LEVEN IN DE BROUWERIJ’ RE-INTEGRATIE ‘De Participatiewet biedt heel veel ruimte, maar die moet je wel pakken’ ‘De Participatiewet is mislukt’, was de korte en krachtige samenvatting die eind vorig jaar in veel media verscheen naar aanleiding van de eindevaluatie van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Volgens Hans Bosselaar, onderzoeker op het gebied van sociale zekerheid en participatie aan de Vrije Universiteit, is die conclusie te kort door de bocht. De conclusie van het SCP dat de Participatiewet de cijfermatige ambities niet heeft waargemaakt, die klopt weliswaar. Maar achter die cijfers ligt een complexe werkelijkheid van nieuwe processen en nieuwe samenwerkingen. ‘Er is leven in de brouwerij gekomen’, schrijft Bosselaar in Met andere ogen, het onlangs uitgekomen boek dat hij samenstelde. Bosselaar wilde niet de abstracte kant van de kosten en de opbrengsten belichten, maar de praktische kant van de werkelijkheid die ‘terugpraat’ tegen beleidsmakers. Want de tegenvallende resultaten wekken wellicht de indruk dat er in gemeenteland niks gebeurt. In tegendeel, laat Met andere ogen zien: er zijn allerlei nieuwe processen in gang gezet. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 ACHTERGROND 37 Maar om dat te zien, moet je wel met andere ogen naar de Participatiewet kijken. Niet in termen van beheersing, maar meer in termen van maatschappelijke veerkracht. Die term verwijst naar het herstelvermogen van een gemeenschap in tijden van verlies: een concept dat bij uitstek van toepassing is op de problematiek van mensen met een arbeidsbeperking, stellen de auteurs van het boek. ‘Die veerkracht zien wij eigenlijk best veel’, aldus Bosselaar. ‘Maar dat is echt erg afhankelijk van de mensen die het doen. Een heel lokaal verhaal. De constatering is dat je die veerkracht niet van bovenaf, vanuit Den Haag, kunt maken. Op onderdelen heeft de Participatiewet wel die intentie.’ LEEFWERELD Bovendien moet je de opgave van de Participatiewet – iedereen de kans geven om mee te doen in de samenleving – serieus nemen in al zijn complexiteit. Bosselaar: ‘Op dit moment wordt naar re-integratie gekeken vanuit het systeem. Oplossingen worden bijvoorbeeeld gezocht in evidence-based interventies. Maar als je naar de praktijk kijkt, dan zie je dat de leefwereld van mensen in de Participatiewet echt complex is: veel problemen vallen samen, en er zijn veel personen bij betrokken.’ De implicatie is dat beleidsmakers moeten erkennen dat oplossingen niet altijd in het systeem gevonden kunnen worden. De reactie van staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid, VVD) op de beruchte SCP-evaluatie vindt Bosselaar een voorbeeld van dat denken vanuit het systeem. Ze zette nóg strenger in op de verplichte tegenprestatie. Met andere woorden: ze trok de touwtjes van boven af aan, in de hoop dat het probleem daarmee opgelost zou zijn. Maar deze nieuwe manier van kijken betekent ook dat gemeenten en werkgevers ‘het systeem’ niet de schuld kunnen geven. De bezwaren dat de Participatiewet te strikt zou zijn of dat het rijk te weinig geld meelevert voor de uitvoering ervan, die vindt Bosselaar ‘maar ten dele terecht’. ‘De Participatiewet biedt heel veel ruimte, maar die ruimte moet je wel pakken. Er zijn ook veel goede voorbeelden. Als je kijkt naar beschut werk bijvoorbeeld: sommige gemeenten zijn gewoon aan de slag gegaan. Het is een spel dat genuanceerder ligt dan “de wet is ingewikkeld, er is te weinig geld”.’ DE DINGES Daarmee heeft het boek voor professionals die zich met activering bezighouden een tweeledige boodschap. Eén: het werk is complex. Twee: de manier waarop het beleid door individuen wordt ‘ Het werk van een Dinges is niet makkelijk, maar je kunt je de eigenschappen van een Dinges wel aanleren’ uitgevoerd, maakt écht verschil. Bosselaar: ‘In zo’n complexe wereld, met zoveel betrokkenen, zul je als persoon op moeten staan.’ Met dat inzicht op zak ging Bosselaar op zoek: wie zijn de sleutelfiguren die re-integratiebeleid succesvol maken? Zo stuitte hij op een nieuw fenomeen: de Dinges. Niemand weet precies wat de Dinges doet – vandaar de naam – maar iedereen weet dat de Dinges een bijzonder effectieve activeringsprofessional is. Ook hier is er weer goed én slecht nieuws: het werk van een Dinges is niet gemakkelijk, maar je kunt je de eigenschappen van een Dinges wel aanleren. Bosselaar: ‘Je kunt een Dinges worden. Maar sommige mensen hebben hun Dinges-potentie een beetje verstopt.’ Wat maakt een Dinges tot een Dinges? Ten eerste heeft een Dinges een duidelijke visie van wat het probleem is – ‘het échte probleem, niet het systeemprobleem’, benadrukt Bosselaar – en wat in de lokale context de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn. Bosselaar: ‘Een Dinges heeft dus zelf een heel duidelijke opvatting over wat er speelt. Het zijn veelal professionals die de lokale situatie en de doelgroep heel goed kennen, die weten wie de werkgevers zijn en wat voor type werk er is.’ Ten tweede heeft een Dinges een enigszins zakelijke blik: het gaat in de eerste plaats om een match tussen de werkzoekende en een werkgever. De Dinges veroordeelt het gedrag van de hulpvrager niet en probeert dat ook niet te beïnvloeden, maar gaat binnen de bestaande situatie op zoek naar passend werk. Empathie is daarbij belangrijker dan sympathie. Bosselaar noemt een voorbeeld: een werkzoekende jongere komt vaak te laat op zijn werk aan omdat hij moeite heeft met vroeg opstaan. ‘De oplossing van de Dinges: banen zoeken voor die jongere die pas vanaf 11 uur beginnen. Heel simpel, zonder oordeel. In de wereld van werk en inkomen gaat het veel over gedragsbeïnvloeding, nudging, maar de Dinges zegt: dat gedrag komt wel als ik die match heb. Maar dan moet je dus wel de werkgevers goed kennen.’ De Dinges in kwestie gaat ook ‘gewoon’ bij haar cliënten op bezoek, zegt Bosselaar. ‘Ze gaat op de bank zitten, kijken wie er nog meer in dat huis woont. Als je het aan de gemeente vraagt, dan zeggen ze: dat mag niet, je moet altijd met z’n tweeën op bezoek… maar zij zegt: ik doe het gewoon.’ Ann Meijer, freelance procesmanager in het sociaal domein en door Bosselaar benoemd tot Dinges, heeft een zelfde soort aanpak. Ze geeft mensen haar 06-nummer met de boodschap: je kunt me altijd bellen. ‘Dat zijn mensen in bureaucratische organisaties niet gewend’, vertelt ze. ‘Die denken: dan word ik nog platgebeld. Maar dat gebeurt natuurlijk nooit, want mensen hebben gezond verstand, die bellen alleen wanneer het nodig is.’ ONGELEID PROJECTIEL Is een Dinges dan een ongeleid projectiel, onmogelijk aan te sturen of te controleren? Bosselaar: ‘Het is niet zozeer dat ze de regels aan hun laars lappen, het is vooral dat ze meer bezig zijn met de bedoeling van de wet dan de letter van de wet. Veel regels zijn dan ook interne regels, van de uitvoeringsdienst zelf, en daar kun je het over hebben.’ In een ‘opleiding tot Dinges’ die Bosselaar heeft ontwikkeld, merkt hij dat mensen vaak ten onrechte denken dat regels in steen gebeiteld zijn. ‘Die zeggen bijvoorbeeld: ik heb last van de juristen binnen de gemeente. De jurist zit bij wijze van spreken op andere verdieping. Daar praat je niet mee, daar ben je boos op.’ Maar als je ‘je Dinges aanzet’ en in gesprek gaat met de jurist, blijkt er vaak veel meer mogelijk te zijn. Daarbij is de uitdaging om iedereen, inclusief de baas en de collega’s, mee te krijgen. Voor een manager is het soms heel lastig te accepteren dat iemand zijn eigen agenda beheert en niet altijd achter zijn bureau zit’, weet Bosselaar. Het werk van een activeringsprofessional is dan ook niet makkelijk, erkent Bosselaar. Toch kunnen activeringsprofessionals hun innerlijke Dinges ‘wakker maken’, daar is hij van overtuigd.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 38 RECENSIE BOEK DOOR: TON BESTEBREUR ACHTERBLIJVENDE INKOMENSONTWIKKELING HARD WERKEN, WEINIG VERDIENEN Er is alom aandacht voor Fantoomgroei; het nieuwe boek van Sander Heijnen en Hendrik Noten. Zeker de ondertitel spreekt aan, ‘Waarom we steeds harder werken voor minder’. Onbehagen in de samenleving is van alle tijden en daarom is het goed wanneer schrijvers proberen dat te duiden. Hebben ze een punt? En hebben een oplossing? De kern van Fantoomgroei is dat onze inkomensontwikkeling al decennia achterblijft bij de economische ontwikkeling. Veel van de goederen en diensten die we produceren vergen namelijk meer kapitaal dan arbeid. Kijk maar naar Zeewolde die een enorm datacenter verwacht, maar zonder dat er veel werkgelegenheid bijkomt. Dat betekent dat winsten vaker belanden bij kapitaalverstrekkers dan bij werknemers en groei niet leidt tot meer banen of hogere salarissen. Kort gezegd is de analyse dat werkenden niet of minder dan vroeger meeprofiteren van economische groei. Dat klopt niet helemaal. Zo wordt veel kapitaal aan bedrijven verstrekt door onze pensioenfondsen die in essentie de bundeling zijn van de spaarpotten van ons werkenden, waardoor bedrijfswinsten op termijn terugvloeien naar toekomstige pensioenen. Vertaalt het onbehagen zich in de verkiezingsprogramma’s? In grote lijnen vindt het betoog echter weerklank in een breed politiek spectrum, zelfs Mark Rutte sprak recent zijn verbazing en ongenoegen uit dat mooie bedrijfswinsten zich wel vertalen in koersstijgingen en hogere topsalarissen, maar niet in cao-loon groei. Met de verkiezingen voorjaar 2021 aanstaande, is de vraag of het onbehagen van Heijnen en Noten zich ook vertaalt in verkiezingsprogramma’s van partijen. Natuurlijk zullen linkse partijen dit gedachtegoed van nature omarmen, maar interessant wordt wat CDA en VVD in hun programma’s gaan opnemen. Gaan we werkelijk toe naar een, zoals de auteurs bepleiten, meer herverdelende overheid die bedrijfswinsten en kapitaalopbrengsten zwaarder belast? Is er een nieuw vertrouwen aanstaande dat meer overheidssturing en een grotere hand in de economie een oplossing als antwoord op grote maatschappelijke vragen rond klimaatverandering, inkomensongelijkheid en meer? Of zien de auteurs een beetje over het hoofd dat de inmenging van de overheid in de economie en de samenleving niet altijd even effectief is? De nu lopende lijsttrekkersverkiezing van het CDA is een interessante peiling van kiezersvoorkeuren. Trekt Mona Keijzer de partij naar rechts, kiezen de CDA-leden voor het meer christelijk-sociale geluid van Hugo de Jonge of krijgt Omtzigt de voorkeur? Hoe klein de partij ook is geworden, de tienduizenden partijleden bepalen in hoge mate welke kant we als Nederland uitgaan. Daarvoor zijn wel meer ideeën nodig dan het boek Fantoompijn bevat. Het boek blijft steken in te losse ideeën en een geïdealiseerd betoog over coöperaties als sleutel tot de oplossing. Maar het debat is geopend. ‘We hebben de overheid herontdekt als schepper van waarde, welzijn en welvaart’ ADVERTENTIE FANTOOMGROEI Sander Heijnen en Hendrik Noten, Atlas Contact, 2020 20 euro

OPINIE 39 CORONACRISIS BEDREIGT WANKELE BESTAANSZEKERHEID EXTRA OOG NODIG VOOR KWETSBARE JONGERE Zorg voor bestaanszekerheid voor jongeren in een kwetsbare positie en voorkom daarmee jongerendakloosheid, adviseren Marleen van der Kolk van Stichting Zwerfjongeren Nederland en Anne Marijke Podt. MARLEEN VAN DER KOLK ANNE MARIJKE PODT ‘Niemand kan zijn hoofd boven water houden van 255 euro in de maand’ “Kwetsbare jongeren sneller uit zicht door corona”(NJI), “Coronacrisis raakt toekomstperspectief jeugd”(SCP), “Vooral jongeren worden financieel geraakt door coronacrisis”(NIBUD). Zomaar wat berichten uit het nieuws van de afgelopen weken. De coronacrisis treft ook jongeren, zeker jongeren die op de een of andere manier kwetsbaar zijn worden extra hard getroffen: jongeren met een klein baantje, een uitkering of met een achtergrond in de jeugdzorg. Zij lopen groot risico om, net als 12.6000 andere jongeren, op straat en in de opvang te belanden. Verschillende gemeenten, waaronder Utrecht, hebben een brede aanpak gericht op het signaleren en structureel ondersteunen van kwetsbare jongvolwassenen die veel risico lopen op straat te belanden. Ook staatssecretaris Blokhuis loopt hierin voorop met zijn Actieprogramma Dak- en Thuisloze jongeren met als ambitie dat geen enkele jongere op straat of in de opvang belandt. Wij denken dat die ambitie kan worden gehaald. Maar daarvoor moet je wel aandacht besteden aan één logisch, maar vaak genegeerd probleem: de inkomenspositie van jongeren. Een jongere van 18-21 jaar, die om welke reden dan ook niet werkt of studeert, krijgt namelijk de jongerennorm: 255 euro bijstand per maand. De gedachte daarachter is dat ouders worden geacht hun kinderen verder financieel te ondersteunen. Maar voor jongeren die een slechte relatie met hun ouders hebben en die juist daarom op straat staan, of voor jongeren wiens ouders zelf financiële problemen hebben, is dat bedrag van 255 euro natuurlijk veel te laag om in UW OPINIE IN BINNENLANDS BESTUUR? De rubriek opinie staat open voor leesbare, opiniërende bijdragen die betrekking hebben op actuele zaken in het openbaar bestuur. De maximale lengte voor inzendingen is 500 woorden. Inzendingen graag naar info@ binnenlandsbestuur.nl o.v.v. ‘rubriek opinie’. Via dit e-mailadres kunt u ook reageren. STUDIO OOSTRUM/ANP hun levensonderhoud te voorzien. Gezinnen met net iets oudere kinderen krijgen te maken met de kostendelersnorm: een korting op de bijstand die kan oplopen tot honderden euro’s per maand. Een grote belasting voor mensen met een laag inkomen en vaak de druppel voor gezinnen met veel problemen. Met als ultieme consequentie dat de jongere op straat belandt. Beide inkomensproblemen zijn eenvoudig op te lossen, maar in de praktijk blijft iedereen naar elkaar wijzen: gemeenten roepen het kabinet op meer regels te schrappen, de staatssecretaris claimt dat gemeenten gewoon meer maatwerk moeten toepassen. Zo draaien we in een cirkeltje rond in een systeem dat niet werkt. Aan de achterkant dan maar meer zorg of betere opvang regelen, is echt onvoldoende. Als we preventie van dakloosheid zo belangrijk vinden, dan start dat met het inkomen van jongeren. Daarom zeggen wij: rijk en gemeenten, los het sámen op! Maak deze jongeren niet de dupe van het gebrek aan daadkracht van de gezamenlijke overheid. Gemeenten zullen creatiever moeten worden en minder angstig in het maken van uitzonderingen op de jongeren- en kostendelersnorm. Het rijk moet erkennen dat alleen het toepassen van maatwerk op individueel niveau onvoldoende is. Tegen de tijd dat jongeren bij gemeenten op de stoep staan voor een uitzondering is er vaak al sprake van ernstige schulden, dakloosheid, of allebei. Daarom zal het voor gemeenten mogelijk moeten worden ‘collectieve uitzonderingen’ te maken voor jongeren waarvan we weten dat ze veel risico lopen op dak- en thuisloosheid. Niemand kan zijn hoofd boven water houden van 255 euro in de maand. Een inkomen waarbij je in je levensonderhoud kunt voorzien zou de standaard moeten zijn voor alle jongeren. Marleen van der Kolk (Stitchting Zwerfjongeren) en Anne Marijke Podt (D66-gemeenteraadslid in Utrecht) BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020

DIGITALISERINGSBEHOEFTE VAN GEMEENTEN OPENBARE RUIMTES EN KLIMAATADAPTATIEMAATREGELEN TRAJECTDUREN JEUGDZORG STIJGEN Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/Centric Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/Sweco Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/ IenOResearch vindsubsidies Publieke sector

DE OMGEVINGSWET DE 5 GROOTSTE VALKUILEN VOOR MANAGERS Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/ OverMorgen DE AMBITIE VOOR ZONNE-ENERGIE WAARMAKEN Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/ SolarEnergyWorks Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/ SkillsTown

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 42 PERSONALIA CARRIÈRE DOOR: YOLANDA DE KSOTER EN JOSÉ SALHI Wubbo Tempel (CDA) is gestopt als gemeentesecretaris in Oudewater en is nu wethouder in Krimpen aan den IJssel. Tempel was sinds 2016 gemeentesecretaris in Oudewater. Hij was eerder o.a. waarnemend burgemeester in Hellevoetsluis. INA ADEMA De burgemeester van Lelystad, Ina Adema (VVD, 52) is voorgedragen als nieuwe commissaris van de koning van Noord-Brabant. Ze volgt Wim van de Donk op. Adema is sinds september 2016 burgemeester van Lelystad. Haar politieke loopbaan startte ze als raadslid in Deventer. Daar was ze ook ruim zeven jaar wethouder. Van maart 2009 tot en met september 2016 was Adema burgemeester van Veghel. Die post verruilde ze voor Lelystad. Adema begint op 2 oktober. AHMED ABOUTALEB De Rotterdamse raad heeft burgemeester Ahmed Aboutaleb (PvdA, 58) voorgedragen voor her benoeming. Het gaat om zijn derde termijn. Aboutaleb is sinds 2007 burgemeester in de havenstad. Zijn tweede termijn loopt af op 5 januari 2021. Zijn herbenoeming loopt tot 2027. Aboutaleb is de tweede burgemeester in Rotterdam die voor een derde termijn wordt benoemd. Bram Peper ging hem voor, maar maakte zijn derde termijn niet af. JOERIE MINSES De gemeenteraad van Alphen-Chaam heeft de huidige burgemeester Joerie Minses (39) voorgedragen voor herbenoeming. Op 15 november 2020 verstrijkt de eerste ambtstermijn van zes jaar. Minses wilde graag voor een nieuwe termijn tekenen. De gemeenteraad wil hem ook nog graag zes jaar in zijn midden. Als de voordracht van de raad wordt gehonoreerd, wordt Minses dit najaar voor een tweede termijn beëdigd. ROEL WEVER De Heerlense gemeenteraad heeft Roel Wever (VVD, 1962) voorgedragen als burgemeester. Wever is momenteel directeur van PublicSpirit/BMC en ruim 14 jaar als adviseur actief in het openbaar bestuur. Hij volgt Emiel Roemer (SP) op, die sinds februari 2019 tot waarnemend burgemeester werd benoemd na het opstappen van Ralf Krewinkel (PvdA). SEBASTIAAN NIEUWLAND De raad van Uitgeest heeft Sebastiaan Nieuwland (D66, 44) voorgedragen als nieuwe burgemeester. Sinds 2019 is Nieuwland wethouder in Vlaardingen. Daarvoor was hij tien jaar politiek actief in zijn huidige woonplaats Heemstede. Nieuwland volgt Gerrit Goedhart (CDA) op, die eind januari als waarnemend burgemeester was benoemd nadat burgemeester Wendy Verkleij (VVD) Uitgeest verruilde voor een burgemeesterspost in Noordwijk. KOMEN & GAAN ERIK VAN ZUYLEN Erik van Zuylen (GroenLinks, 35) is aan de slag gegaan als wethouder in Alphen aan den Rijn. Het voormalig raadslid volgt partijgenoot Leo Maat op die medio mei werd getroffen door een herseninfarct. Hij trad daarop per direct af. JOS HEIJMANS Jos Heijmans (D66) heeft zijn ontslag ingediend als burgemeester van Weert. Heijmans zegt daarmee de eer aan zichzelf te houden. Hij was sinds oktober 2011 burgemeester in Weert. Hij lag al geruime tijd onder vuur. Op 3 juni naam de raad een motie van wantrouwen tegen Heijmans aan. CEES VAN DEN BOS De Urkse gemeenteraad heeft Cees van den Bos (SGP, 40) voorgedragen als burgemeester. Van den Bos is sinds 2014 wethouder in de gemeente Schouwen-Duivenland. De verwachting is dat Van den Bos per 1oktober kan worden geïnstalleerd. Hij volgt waarnemer Ineke Bakker (VVD) op. Zij nam de honneurs waar nadat burgemeester Pieter van Maaren (CDA) in september vorig jaar burgemeester werd in Zaltbommel.

FOTO: LINDA BEELEN BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 PERSONALIA 43 ZIEKTEVERZUIM PROVINCIES 2018: 4,7% HANS BROEKHUIZEN De Heerenveense wethouder Hans Broekhuizen (CDA, 41) is door de gemeenteraad van Twenterand voorgedragen als nieuwe burgemeester.Hij volgt medio september waarnemer Annelies van der Kolk (ChristenUnie) op, die dan 40 maanden waarnemer is. JURIAN HENNIP De gemeente Krimpenerwaard heeft Jurian Hennip (41) benoemd als nieuwe gemeentesecretaris/ algemeen directeur. Hennip brengt jarenlange gemeentelijke overheidservaring mee en kent de regio en de provincie. Sinds 2009 werkt hij in de Krimpenerwaard in verschillende managementposities. THOLEN Het college van Tholen heeft Jan Fraanje benoemd als gemeentesecretaris/ algemeen directeur. Fraanje werkte eerder als gemeentesecretaris in de gemeente Boxtel en was sinds 2016 directeur Vereniging Directeuren Publieksdiensten. Fraanje start in september. Hij volgt Simon Nieuwkoop op die op 1 juni met pensioen is gegaan, nadat hij ruim 20 jaar gemeentesecretaris van Tholen was. BERND ROKS In de gemeente Halderberge is Bernd Roks (VVD, 43) voorgedragen als nieuwe burgemeester. Sinds 2018 is Roks wethouder Maatschappij in IJsselstijn, met onder meer het sociaal domein, seniorenbeleid en zorg & welzijn in zijn portefeuille. Eerder was hij wethouder in Hilvarenbeek en Etten-Leur. 2019: 4,4% LICHTE DALING Het totale ziekteverzuimpercentage lag bij de provincies in 2019 op 4,4 procent, iets lager dan in 2018. De gemiddelde ziekteduur was 19,4 dagen. Bron: Personeelsmonitor Provincies 2019 MONIQUE BONSEN -LEMMERS De raad van Koggenland heeft Monique Bonsen-Lemmers (D66, 54) voorgedragen als nieuwe burgemeester. Ze is nu advocaat arbeidsrecht, registermediator en partner in een advocatenkantoor in Haarlem. Daarnaast is ze regiovoorzitter van D66 in Zuid-Holland. Naar verwachting wordt Bonsen-Lemmers op 23 september geïnstalleerd. Tot die datum blijft Jan Franx als waarnemend burgemeester actief. NOL KLEIJNGELD In Waalwijk heeft burgemeester Nol Kleijngeld (66, PvdA) aangegeven over een jaar, op 2 juli 2021, zijn functie neer te leggen. Sinds juni 2007 is hij burgemeester van Waalwijk. Hij startte er in 1986 zijn politieke loopbaan. Eerst als raadslid en tussen 1995 tot 2000 was hij in zijn geboorteplaats wethouder. In 2000 werd bij benoemd als burgemeester van Helden-Panningen. OPROEP: Tekst en foto’s (high res) voor de rubriek personalia graag sturen naar info@binnenlandsbestuur.nl. Gegevens voor deze rubriek kunnen ook worden gestuurd via www.binnenlandsbestuur.nl/personalia BURGEMEESTERS VACATURE STADSKANAAL Het burgemeesterschap van Stadskanaal is vacant sinds 1 april 2018. De gemeente heeft circa 31.800 inwoners. De bezoldiging bedraagt € 8.560,55 bruto per maand. U kunt solliciteren tot 17 augustus 2020. Zie voor alle informatie de Staatscourant van 6 juli op www.officielebekendmakingen.nl/ Staatscourant.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 44 PERSONALIA CARRIÈRE PETER BREUKERS Overbetuwe krijgt met Peter Breukers (51) een nieuwe gemeentesecretaris. Hij volgt per 26 augustus Marc Knaapen op, die sinds oktober 2018 interim-gemeentesecretaris is. Breukers heeft onder meer bij verschillende gemeenten gewerkt, als bestuursadviseur, hoofd financiën en hoofd middelen en ondersteuning. SYLVIA TER KOELE Per 1 juli is Sylvia ter Koele (60) benoemd tot nieuwe gemeentesecretaris van Borne. Ter Koele volgt Gertjan Rozendom op. Gelijktijdig met dit besluit gaat Borne terug naar een éénhoofdige directie. De functie van directeur bedrijfsvoering, de plek die Ter Koele sinds enkele maanden bekleedde, is opgeheven. GVB 020 Het Amsterdamse vervoersberdrijf GVB heeft een nieuwe directeur. Per 1 oktober begint Claudia Zuiderwijk als topvrouw bij het gemeentelijk vervoersbedrijf. Zij volgt daarmee Alexandra van Huffelen op die eind januari werd benoemd tot staatsecretaris van Financien. Zuiderwijk heeft veel bestuuurlijke ervaring in de publiek-private sector. Ze vervulde onder meer functies bij de Kamer van Koophandel en Tergooiziekenhuizen. Ze was tevens commissaris en interim-directeur bij ProRail. AD DE KROON In Loon op Zand is Ad de Kroon begonnen als nieuwe tijdelijke gemeentesecretaris. Hij vervangt Coen Derickx, die vorige week is geïnstalleerd als wethouder in Krimpen aan den IJssel. De Kroon heeft ruime ervaring als gemeentesecretaris in onder meer Veldhoven en Helmond en algemeen directeur van de provincie Limburg. ADVERTENTIE SCOTT DOUGLAS Scott Douglas (1983) is benoemd tot directeur van de rekenkamer Almere. Douglas is universitair docent binnen de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap van de Universiteit Utrecht. JOHAN REMKES Per 1 september is Johan Remkes (VVD, 1951) benoemd tot voorzitter van de Raad van Toezicht van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij volgt Tjibbe Joustra op die er dan twee termijnen als voorzitter op heeft zitten. Remkes is per 1 juli afgezwaaid als waarnemend burgemeester van Den Haag.

INDEX 45 VACATURES In de vacature- index treft u een selectie aan van de vacatures die deze week zijn opgenomen in het magazine of op de website van Binnenlands Bestuur. BESTUUR EN MANAGEMENT Belastingdienst Belastingdienst Bestman / Gemeente Alkmaar bestuursadviseur senior bestuursadviseur griffier Geert & Partners / Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant algemeen directeur Gemeente Dordrecht Gemeente Hengelo Gemeente Krimpenerwaard Gemeente Stadskanaal JS Consultancy / Gemeente Kampen Vereniging van Gemeentesecretarissen BURGER- EN PUBLIEKSZAKEN Gemeente Harderwijk GGD Zaanstreek - Waterland FINANCIËN EN ECONOMIE Geerts & Partner / Gemeente ‘s-Hertogenbosch Gemeente Amsterdam JS Consultancy / Gemeente Zoetermeer JURIDISCH Gemeente Amsterdam Gemeente Katwijk Provincie Noord-Holland MILIEU Gemeente Nissewaard Omgevingsdienst Regio Arnhem Provincie Zuid-Holland OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID Brandweerkorps Caribisch Nederland projectleider energietransitie senior vergunningverlener milieu senior strategisch adviseur mobiliteit & milieu algemeen commandant brandweer ADVERTENTIES Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl senior juridisch planologisch adviseur juridisch beleidsmedewerker secretaris hoor- en adviescommissie Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl bureauhoofd waardebepaling, bezwaar en beroep financieel business partner senior financieel adviseur kwaliteit Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 48 senior adviseur bedrijfsvoering beleidsadviseur bestuur en management senior raadsadviseur, tevens plaatsvervangend griffier burgemeester afdelingshoofd bedrijfsvoering hoofd vgs bureau strategisch adviseur dienstverlening teammanager publieksdienstverlening Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 48 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 46 Binnenlandsbestuur.nl Categoriemanager Sociaal Domein Kijk voor meer informatie op www.publieknetwerk.nl ALTIJD DE JUISTE KANDIDAAT! Binnenlands Bestuur is het grootste wervingskanaal voor de actieve en latente banenzoeker. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020

46 INDEX RUIMTELIJKE ORDENING EN VERKEER Geerts & Partner / Gemeente Waddinxveen Gemeente Amsterdam Gemeente Ermelo Gemeente Noordoostpolder Gemeente Oldambt Gemeente Scheidam Gemeente Westland Publiek Netwerk / Gemeente Huizen Zeelenberg / Gemeente Maassluis SOCIAAL Gemeente Amsterdam Gemeente Scherpenzeel JS Consultancy / COA Meerinzicht Meerinzicht Publiek Netwerk / Regio Rivierenland VOORLICHTING EN COMMUNICATIE VNG Realisatie OVERIGE Gemeente Westland Rijksoverheid programmamanager terugdringen huiselijk geweld en kindermishandeling kwaliteitsmedewerker sociaal domein 2 regiomanagers bijzondere opvang netwerksecretaris inkomensconsulent contractmanager wmo / jeugd inhuur senior communicatieadviseur informatievoorziening werk en inkomen beleidsmedewerker cultuur inspecteur diervoeder en dierlijke bijproducten OOK UW VACATURE IN BINNENLANDS BESTUUR? BEL 020-5733656 ADVERTENTIE Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 48 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 46 Binnenlandsbestuur.nl projectleider gebiedsontwikkeling beleidsadviseur wonen beleidsadviseur fysieke leefomgeving manager vergunningen, toezicht en handhaving junior medewerker beleid & beheer / toezicht openbare ruimte gebiedsmanager wot programmamanager ruimte afdelingsmanager openbare ruimte teammanager veiligheid vergunningen en handhaving Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 46 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Contractmanager WMO / Jeugd Vakkennis • Resultaatgericht • Verbindend Afdelingsmanager Openbare Ruimte Lef • Energiek • Team-betrokken • Besluitvaardig Kijk voor meer informatie op www.publieknetwerk.nl BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020

Congres ICT en Overheid 2020 De praktijk van Common Ground Gemeenten hebben een nieuwe, moderne, gezamenlijke informatievoorziening nodig voor het uitwisselen van gegevens. Want het huidige stelsel voor gegevensuitwisseling maakt het lastig om snel en fl exibel te vernieuwen, te voldoen aan privacywetgeving en effi ciënt om te gaan met data. Dat staat de verbetering van de gemeentelijke dienstverlening in de weg. Vanuit die behoeſt e is Common Ground ontstaan; een hervorming van de gemeentelijke informatievoorziening, door op een andere manier om te gaan met gegevens. Data worden losgekoppeld van werkprocessen en applicaties. De Common Ground ontwikkelingen zijn in volle gang maar er zijn nog veel vragen: • Welke stappen heeſt uw gemeente al genomen? • Waar staan we met Common Ground • Wat heeſt het tot dusver opgeleverd? • Wat zijn de knelpunten en uitdagingen? • Wat zijn voorbeelden van praktijkcases en wat werkte wel/niet? • Hoe zal de transitie zo soepel mogelijk verlopen? • Hoe wordt de kans op budgetoverschrijdingen verkleind? • Wat is de rol van de leverancier? Kom 8 oktober naar het congres ICT & Overheid en u vindt op al deze vragen een antwoord! Binnenlands Bestuur volgt de richtlijnen van de overheid (1,5m afstand). meer informatie en aanmelden: ictenoverheid.nl Partners: Initiatief van: 8 oktober 2020 kasteel De Schaff elaar Barneveld

Ik werk voor Nederland... ...en voor mezelf Wil jij Nederland én jezelf beter maken? JS Consultancy is de carrièrepartner van professionals voor de publieke zaak. Via ons landelijk netwerk bemiddelen wij op het niveau van directie, management en professionals. Aan de slag op het gebied van BedrijfsAfdelingshoofd Bedrijfsvoering 36 uur | schaal 13 max. € 89.403,- bruto per jaar (incl. IKB) Ervaren manager met generalistische blik op het terrein van de brede bedrijfsvoering. Is goed ingevoerd in financiële sturing. Is coach en sparringpartner voor de medewerkers en stuurt op resultaat. Zet inhoud en visie om in concrete plannen en weet draagvlak te creëren. Is strategische gesprekspartner voor bestuur, directie en MT. Is inspirerend, faciliterend en verbindend. Denkt integraal en stimuleert samenwerking. Interesse? Bel Elsbeth Braam 06 - 333 219 86 voering, Ruimte & Infra of Sociaal Maatschappelijk domein? Onze dienstverlening richt zich op het waarmaken van maatschappelijk resultaat. In samenregie met opdrachtgevers. En samen met jou. Senior Financieel Adviseur Kwaliteit 36 uur | schaal 12 max. € 81.683,- bruto per jaar (incl. IKB) Energieke en verbindende financieel adviseur met een scherp oog voor kwaliteit. Coördinator en aanspreekpunt voor totale proces rondom jaarstukken en jaarrekening. Afstemmen hierover met college en directie. Brede en zelfstandig rol. Stevig adviseur met passie voor innovatie en kwaliteitsverbetering zoals optimalisatie werkprocessen. Goed gevoel voor verhoudingen en belangen. Boegbeeld voor team. Samenwerkingsgericht, politiek sensitief, helicopterview en analytisch. Interesse? Bel Ellen Koster 06 - 101 625 64 2 Regiomanagers Bijzondere Opvang Regiomanager Noord en Midden-Noord & Regiomanager Zuid & Midden-Zuid 36 uur | max. € 103.154,- bruto per jaar (incl. Individueel Keuze Budget) Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) is dé opvangorganisatie die zorgt voor opvang, begeleiding en uitstroom van vreemdelingen. De bijzondere opvang betreft de opvang van Alleenstaande minderjarige vreemdelingen (Amv) en uitgenodigde vluchtelingen. Bij het COA zijn circa 23.000 asielzoekers gehuisvest in 60 locaties in het land. In totaal zijn er ruim 2.800 medewerkers werkzaam, waarvan circa 500 bij de opvang van Amv. In deze nieuwe functie ben je verantwoordelijk voor de bijzondere opvang in de regio, waarbij de leefbaarheid en veiligheid centraal staan. Je stuurt de managers aan, coacht, faciliteert, inspireert en verbindt, maar brengt ook duidelijkheid en zakelijkheid. Je bent contracteigenaar van beschermde opvang en verantwoordelijk voor keten brede afstemming en samenwerking, bent politiek sensitief, energiek en hebt affiniteit met de doelgroep. Mooie kans waarin je het verschil kunt maken! Interesse in de vacature Regiomanager Noord en Midden-Noord? Bel Elsbeth Braam 06 - 333 219 86 Interesse in de vacature Regiomanager Zuid en Midden-Zuid? Bel Michel Kollau 06 - 511 357 93 Reageer op bovenstaande functies via www.jsconsultancy.nl/vacatures Interim Werving & Selectie

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
Home


You need flash player to view this online publication