9

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 28 | 2020 GEERTEN BOOGAARD COLUMN09 EERSTE OVERHEID HET LAAGSTE PUTJE Bij de aanbieding van het smeekschrift door de lokale bestuurders, vorige week in Den Haag, gaf minister Ollongren acte de presence. Er moet immers geld op tafel komen en het gemeentefonds zit bij haar ministerie. Toch vond ik het vooral een merkwaardige vertoning om de oude, trotse gemeenten als willekeurige uitvoeringsinstanties zo met de pet te zien rondgaan. Juist daarom was het goed dat ze het toch deden. Want zo bleek een gebrek aan middelen niet het grootste probleem. Het gaat uiteindelijk niet om de financiële verhoudingen, maar om de interbestuurlijke. Hoewel de lokale begrotingsproblemen vele oorzaken hebben, blijft de kern van de kwestie de kosten van het sociaal domein. Die vormen steeds meer een ‘koekoeksjong in de gemeentelijke begroting’, aldus de VNG. Met name de onbeheersbare jeugdhulp slaat grote gaten, maar ook de bureaucratisch verkapte maatregelen als het ‘abonnementstarief’ en de ‘opschalingskorting’ hakken er aardig in. Vijf jaar na de decentralisaties in het sociaal domein is de bodem van de lokale schatkisten bereikt en begint het koekoeksjong andere maatschappelijke voorzieningen uit het gemeentelijke nest te drukken. Het beeld van het sociaal domein als een financieel koekoeksjong is goed getroffen. Want ook in bestuurlijk opzicht is het sociaal domein een vreemde eend in de bijt. Van met name de Jeugdwet heeft het mij altijd verbaasd dat daarover in de klassieke termen van decentralisatie werd gesproken. Terwijl vanaf de tekentafel al duidelijk was dat de gemeenten ‘slechts het hoe, en niet het wat’ van de jeugdzorg kregen toebedeeld. De individuele jeugdhulpplicht zelf stond juridisch afdwingbaar in de wet. Een monopolie op de toegang tot de zorg kregen de gemeenten evenmin. Ook de huisarts moest kunnen indiceren en de inkoop van zorg moest regionaal. Met minder geld maar wel met een stevige stelselverantwoordelijkheid vanuit Den Haag in de nek. In het ei dat de gemeenten in 2015 gingen uitbroeden zat geen gedecentraliseerd beleidsterrein, maar afgeschaalde uitvoering van een taak. Het enige wat écht helemaal bleek te zijn overgeheveld, waren de financiële risico’s. De koekoeken die deze eieren in het gemeentelijke nest leggen, zijn de vakdepartementen die samen met parlementaire fractiespecialisten de gemeenten inschakelen als uitvoeringsinstanties. Ze delen geen bevoegdheden, maar rollen beleid uit. Als zij het over decentralisatie hebben, dan is dat vooral het beleidsmatige verhaal van de gemeenten als ‘eerste overheid’ met ‘uitvoeringskracht’ om ‘dichtbij de mensen’ vooral ‘maatwerk’ te bieden. Maar in de constitutionele autonomie van ‘Het beeld van het sociaal domein als een financieel koekoeksjong is goed getroffen’ GEERTEN BOOGAARD IS HOOGLERAAR DECENTRALE OVERHEDEN (THORBECKE LEERSTOEL) AAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN een democratisch proces dat is gericht op het maken van eigen politieke keuzes zijn ze matig geïnteresseerd. Van de stelselverantwoordelijkheid zien ze wezenlijk het probleem niet. Afgelopen donderdag kwamen de gemeenten in Den Haag vragen om meer voedsel voor hun koekoeksjong. De Tweede Kamer beloofde er nog eens goed naar te kijken. Maar zij zijn zelf de koekoek. Diezelfde dag nam de Tweede Kamer de nieuwe inburgeringswet aan. Terwijl het ontwerp van die wet sterk aan de Jeugdwet doet denken. Nauwelijks geld of beleidsruimte, wel veel afdwingbare resultaatverplichtingen, verplichte winkelnering en gedeelde verantwoordelijkheden. Er zijn aanvullende afspraken gemaakt dat het allemaal goed komt, maar dat was in 2015 ook het verhaal. Het afschalen van nationale taken naar een gemeentelijke uitvoering vraagt om andere bestuurlijke verhoudingen. Niet alleen op het niveau van de gemeenten zelf, om dat de ideologie van de dualisering slecht past bij het politiseren van uitvoeringstaken. Maar vooral ook in de interbestuurlijke verhoudingen. Die moeten juridisch explicieter en beter afdwingbaar worden vastgelegd. Zodat gemangelde gemeenten zich niet als echte uitvoeringsorganisaties met een petitie op de Hofplaats hoeven te melden, maar als gelijkwaardige medeoverheden – bijvoorbeeld – met een verzoekschrift naar de Afdeling interbestuurlijke geschillen van de Raad van State kunnen. In die zin was het wel goed dat juist Ollongren aanwezig was. Zij werkt immers aan een algemene Decentralisatiewet.

10 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication