’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 33 | 2021 ACHTERGROND 15 ‘ De rellen rondom het standbeeld van Coen kwamen natuurlijk niet uit het niets’ het Vlissingse onderzoek bekend. De 1 juli 2021 was in meerdere opzichten een gedenkwaardige dag. Nooit stonden zo veel gemeenten en organisaties stil bij Keti Koti, de jaarlijkse herdenking van de afschaffing van de slavernij in Suriname en de Nederlandse Antillen. De Amsterdamse burgemeester Femke Halsema excuseerde zich zelfs voor de betrokkenheid van het stadsbestuur bij de Nederlandse slavenhandel en raakte daarmee een gevoelige snaar in stad en samenleving. Een snaar die ook buiten de Randstad volop trilt, want in steeds meer gemeenten staat het slavernijverleden prominent op de politieke agenda. Groningen en Haarlem kondigden onlangs een onderzoek aan naar hun eigen rol in het slavernijverleden, in Amersfoort vond een ‘verzoeningsoptocht’ plaats en tijdens de eerste officiële Arnhemse herdenking van de transAtlantische slavernij hield burgemeester Ahmed Marcouch een vlammend betoog tegen ‘de giftige erfenis van slavernij’: racisme. Ook Vlissingen kijkt met een kritische blik naar zijn slavernijverleden. Begin dit jaar besloot de gemeenteraad om zijn rol in de transAtlantische slavenhandel te onderzoeken. ‘Zeeland heeft een prominente rol gespeeld in het koloniale en slavernijverleden’, zegt initiatiefnemer en raadslid Angélique Duijndam (Lijst Duijndam). ‘Het is belangrijk dat we dat verleden goed in kaart brengen. Niet om bestraffend met een vingertje te wijzen, maar om kennis te verzamelen en te zorgen dat deze periode niet wordt vergeten.’ Inmiddels zijn de eerste resultaten van ‘historiografische verkenning’ van professor Henk den Heijer en Gerhard de Kok laat onder meer zien dat Vlissingen in de tweede helft van de achttiende eeuw de onbetwiste hoofdstad was van de Nederlandse slavenhandel. Tussen 1750 en 1780 vervoerden Vlissingse schepen maar liefst 60.000 tot slaaf gemaakte Afrikanen – zes keer zoveel als de toenmalige stadsbevolking. Duijndam: ‘Dat is een heel schokkend verhaal, dat duidelijk maakt dat onze stad een flink deel van haar rijkdom heeft vergaard door mensen als productiegoederen te gebruiken. Het is belangrijk dat we dat feit onder ogen zien én erkennen dat de inzet van tot slaaf gemaakte Afrikanen onmenselijk en mensonterend was.’ Voor Duijndam hebben de onderzoeken een persoonlijke dimensie. Net als veel andere Nederlanders vormt het slavernijverleden een belangrijk deel van haar familiegeschiedenis. ‘Mijn overgrootvader is honderd jaar geworden. Hij wilde nooit over zijn eigen ervaringen als tot slaaf gemaakte spreken, maar we hebben later precies kunnen achterhalen waar zijn plantage lag, wie zijn eigenaren waren en welke familieleden aan een andere plantage zijn uitgehuurd. Dat verzwegen verleden is nog in de levens van veel mensen aanwezig. We mogen dat niet meer doodzwijgen.’ RELLEN De onderzoeken in Vlissingen, Haarlem en Groningen illustreren de toenemende bereidheid tot zelfreflectie. Ook in Hoorn, vorig jaar prominent in het nieuws vanwege protesten en rellen rond het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen, is zelfreflectie een belangrijk doel. De gemeente startte dit voorjaar een reeks ‘brede stadsgesprekken’ over inclusie, het koloniale en slavernijverleden. ‘De rellen rondom het standbeeld van Coen kwamen natuurlijk niet uit het niets,’ zegt Jan Nieuwenburg, burgemeester van Hoorn. ‘Wereldwijd richtten mensen op veel plaatsen hun agressie af op beelden uit het koloniale verleden. In die context hebben we ons afgevraagd wat er in onze samenleving aan de hand is en hoe we met elkaar een gesprek kunnen voeren over de vraag: hoe voelt iedereen zich thuis in onze stad? Zo is het idee ontstaan voor brede stadsgesprekken met bewoners, belangenorganisaties en buurtorganisaties.’ Die stadsgesprekken hebben geleid tot een serie uitzendingen op de lokale tv. In de eerste ronde ging een interviewteam op straat met inwoners in gesprek, in ronde twee wisselden inwoners ideeën uit in talkshowgesprekken en tijdens een reeks toekomstgesprekken blikten inwoners, lokale instellingen en partijen vooruit op de vraag hoe Hoorn de komende jaren een inclusieve stad kan worden. Een belangrijk onderdeel van de stadsgesprekken is het VOCverleden, in Hoorn onlosmakelijk verbonden met het standbeeld van Coen. Jan Pieterszoon Coen, voormalig gouverneurgeneraal van de VOC, maar ook bekend als ‘de slachter van Banda’, was negen jaar geleden al het middelpunt van een ‘rechtszaak’ in het WestFries Museum, maar zijn standbeeld mocht van een meerderheid van de bezoekers blijven staan. De gemeenteraad van Hoorn denkt hier hetzelfde over. Nieuwenburg: ‘Ik begrijp heel goed dat het standbeeld van Coen voor sommige mensen een steen des aanstoots is, maar voor ons is het standbeeld juist een goede slijpsteen voor gedachtenvorming. Het beeld helpt ons bij het voeren van het noodzakelijke gesprek over het kolonialeen slavernijverleden.’ DISCRIMINATIE De burgemeester is blij dat de gesprekken niet beperkt zijn gebleven tot het koloniale -en slavernijverleden, maar ook actuele thema’s beslaan: discriminatie, racisme en inclusie. Nieuwenburg: ‘We hebben gezegd: alles mag aan tafel en óp tafel komen. Dus niet alleen Coen, maar ook vragen als: heeft iedereen in onze stad evenveel kansen en kan iedereen meedoen? Dat gaat net zo goed over de acceptatie van mensen op de werkvloer, als over de integratie van de 130 verschillende nationaliteiten die in Hoorn samenleven.’ Nieuwenburg hoopt dat de uitkomsten van de Hoornse stadsgesprekken een plaats krijgen in het onderwijs en dat de gesprekken de gemeente helpen bij het formuleren van een nieuwe bestuursopdracht. ‘Discriminatie en inclusie zijn natuurlijk al jaren een belangrijk thema, maar achteraf moeten we vaststellen dat
16 Online Touch Home