62 SPECIAL OMGEVINGSWET DOOR: HARRY PERRÉE FOTO: HENRIËTTE GUEST / ANP-HH Het gortdroge jargon uit gemeentelijke verordeningen is amper geschikt voor menselijke consumptie. Toch vraagt de Omgevingswet dat burgers en bedrijven straks makkelijk een vergunning kunnen aanvragen of een melding kunnen doen. Tilburg liet haar ‘toepasbare regels’ door studenten vertalen. STUDENTEN HERSCHRIJVEN TOEPASBARE REGELS KORTE METTEN MET JARGON docent van de Hogeschool Arnhem Nijmegen. Die vertelde me dat zij ook bezig waren met vragenbomen.’ De docent bracht de ambtenaar in contact met een collega van de Juridische Hogeschool in Tilburg die voor praktijkopdrachten op zoek was naar partners. ‘Zo is het balletje gaan rollen.’ Ook al zijn regels per definitie bedoeld om toe te passen, dat maakt van ‘toepasbare regels’ niet net zo’n pleonasme als witte schimmel. Althans niet volgens het programma Aan de slag met de Omgevingswet. ‘Ze zetten ‘toepasbare regels’ af tegen juridische regels, die niet altijd toepasbaar, begrijpelijk en logisch zouden zijn’, licht Luc Beckers van de gemeente Tilburg toe. Beckers is er sinds 2019 projectleider toepasbare regels. Ook in Tilburg was duidelijk dat de gemeente haar verordeningen niet zomaar in het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) kon kieperen. De komst van de Omgevingswet is immers bedoeld om het aanvragen van een vergunning of het doen van een melding voor burgers en ondernemers makkelijker, overzichtelijker en sneller te maken. Daarom liet de gemeente vijftig studenten van de Juridische Hogeschool in Tilburg een deel van haar juridische regels vertalen naar toepasbare regels om zo initiatiefnemers via begrijpelijke en logische vragen door beslisbomen te leiden. Het idee om dat te doen wortelt in een verjaardagsfeestje, vertelt Beckers, die samen met wethouder Marcelle Hendrickx (inwoners participatie, D66) en medewerker vergunningen Nicole van Wanrooij voor een online interview klaarzit om uitleg te geven over het project toepasbare regels. Beckers: ‘Halverwege 2019 waren ‘toepasbare regels’ nieuw voor ons. Op een verjaardagsfeestje kwam ik in gesprek met een OPGETOGEN Wethouder Hendrickx is in haar nopjes met de samenwerking. ‘De Omgevingswet zit niet in mijn portefeuille, maar ik doe wel alles met participatie, nieuwe overheid, bestuur en onderwijs’, verduidelijkt ze haar positie. Als ‘moderne overheid’, zo licht ze de komst van de Omgevingswet toe, ‘moet je de vraag stellen: wat betekent dit voor onze omgeving en welke partners zijn hier relevant? Dat is de manier waarop we ons proberen te ontwikkelen. Dat is een van de redenen waarom we in 2019 de overheidsorganisatie van het jaar zijn geworden.’ Ook de manier waarop die samenwerking tot stand is gekomen, maakt haar opgetogen. ‘Dat is wat je wilt: dat ambtenaren zelf, vanuit de inhoud, naar partners zoeken. En niet dat dat bijvoorbeeld alleen maar opgelegd wordt vanuit een samenwerkingsconvenant van een college van bestuur.’ Terug naar de studenten. Die kregen de opdracht toepasbare regels te maken voor vijf activiteiten, zoals ‘een monument verbouwen’ (zie kader). ‘Uiteindelijk werkt het DSO op activiteitenniveau’, legt Van Wanrooij uit. ‘We hebben ze gevraagd de juridische regels om te zetten naar toepasbare regels voor die activiteiten.’ De studenten gingen in het laatste blok van afgelopen studiejaar in elf groepjes wekelijks een paar uur aan de slag met de klus. Hendrickx benadrukt de toegevoegde waarde van deze externe impuls. ‘Ik vroeg eerder aan Nicole: wat is nou het verschil tussen dit aan een groepje collega’s vragen of aan een groep studenten? Wat levert dit aan andere inzichten op? Dan zie je dat studenten, veel meer dan onze collega’s, denken als een inwoner. Maar ze kunnen ook breder denken, omdat ze een andere grondhouding hebben en ze gebruiken begrijpelijke taal. Dat betekent niet dat onze mensen dat niet kunnen. Maar als je heel erg in de vergunningen zit, dan wordt dat jargon zomaar een vanzelfsprekendheid.’ TECHNIEK De overgang naar de Omgevingswet is steeds meer naar één kant gaan hellen, klinkt het vanuit Tilburg. ‘Ik zie heel veel focus op de techniek’, zegt Beckers, terwijl volgens hem ‘partners opzoeken’ belangrijk is. Daarom trok het projectteam de docent die de studenten begeleidde bij hun opdracht verder de gemeentelijke organisatie in dan gebruikelijk. Niet alleen ‘voor een aantal afspraakjes om dat traject voor te bereiden’, aldus Beckers. De docent schuift aan bij de vergaderingen van de gemeentelijke projectgroep toepasbare regels en bij kwartaaloverleggen, krijgt de nieuwsbrief en is uitgenodigd voor de serious game Omgevingswet. Beckers: ‘Hij vond het fijn, omdat het hem voedt voor de vakken die hij geeft. Hij zei: op deze manier zijn we geen volger van innovatie maar deelnemer aan innovatie.’ Maar kleeft aan deze innovatie niet een hoop dubbel werk? Het rijk vult het DSO met zijn eigen regels; die hoeft de gemeente dus niet ‘toepasbaar’ te maken, maar voor de eigen verordeningen staan gemeenten zelf aan de lat. Gaat nu elke gemeente zelf het wiel uitvinden om tot toepasbare regels te komen? BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 35 | 2021
63 Online Touch Home