50

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 39 | 2021 50 SPECIAL FINANCIËN ESSAY VAN STRESS, NAAR SHOCK De maatschappelijke en ecologische opgave voor gemeentelijke bezittingen is omvangrijk. Doordat het bezit vooral stamt uit de wederopbouw voldoet het niet meer aan de gebruiksen duurzaamheidseisen van vandaag. Dit essay van Teun van der Meulen gaat over de kunst van het herkennen van veroudering voordat het bezit onbruikbaar is. En vooral ook over wie vervolgens aan zet is: de gemeenten of het rijk? Er is één constante in onze maatschappij en dat is continue verandering. De wensen en eisen die we aan onze omgeving stellen, veranderen voortdurend. De evolutie ontstaat door een continue interactie tussen technologische ontwikkelingen, gebruikswensen en menselijk handelen. Zo had de Nokia 3310 mobiele telefoon uit 2000 een monochroom display met een resolutie van 240 x 320 pixels en was die alleen geschikt om te bellen. Bij de nieuwste iPhone 12 is de resolutie 2532 x 1170 pixels en lijkt bellen bijzaak. De extra technologische mogelijkheden hebben geleid tot een nieuwe standaard van de gebruiker, met een wegwerpmentaliteit als gevolg. Deze mentaliteit is niet van toepassing op gemeentelijke bezittingen zoals maatschappelijk vastgoed en openbare werken. Hiervoor is een mate van robuustheid vereist. Maar dat wil niet zeggen dat aanpassingen kunnen uitblijven. De naar huidige maatstaven beperkte ventilatiecapaciteit in scholen kan worden beschouwd als een direct gevolg van de coronapandemie. Het is tevens een uiting van de langzame, maar continue veroudering van het scholenbestand. Hoe nu te acteren op de continu veranderende eisen aan publiek bezit als gevolg van een veranderende maatschappij? In de 20ste eeuw zijn onze steden in de verschillende fases uitgebreid, van de wederopbouwperiode in de jaren vijftig en zestig tot aan de Vinex-locaties in de jaren negentig. Op dit moment is er opnieuw een focus op uitbreiding van de woningvoorraad door rijksbijdragen in de vorm van de Woningbouwimpuls. Tussendoor is in de stadsvernieuwingperiode van de jaren zeventig en tachtig de 19de-eeuwse stad drastisch aangepakt. Circa veertig jaar na de stadsvernieuwing en zeventig jaar na de wederopbouwperiode zijn de fysieke opgaven in de bestaande stad niet meer te ontkennen. Het conflict tussen verouderde woningen, rioleringen, buitenruimte, scholen en andere voorzieningen, in combinatie met de huidige comforteisen en de toekomstige duurzaamheidsambitie is groot. De luchtkwaliteit in schoolgebouwen is exemplarisch voor dit conflict. Het was normaal om in scholen die dateren van voor de oliecrisis de verwarming hoog te zetten en de ramen open. Inmiddels verlangen we vanuit duurzaamheidsambities goed geïsoleerde gebouwen, waardoor ventilatie direct van buiten onmogelijk is. Door de coronacrisis is de roep naar gezonde schoolgebouwen met voldoende ventilatie capaciteit groot. Maar een enkelvoudige oplossing is geen antwoord op de bredere opgaven voor scholen zoals de verouderde leeromgeving, laagwaardige isolatie en installatie en eventueel loden leidingen en asbest. Het publieke bezit verlangt in plaats van incidentele programma’s een structureel langdurig investeringsprogramma, een stadsvernieuwing 2.0, om een ‘nieuw normaal’ te realiseren. BEDREIGING Het continue proces van adaptatie, innovatie en samenwerking als antwoord op actuele probleemstellingen in de fysieke omgeving, kan worden beschouwd als stedelijk weerstandsvermogen. Een interventie creëert een nieuwe realiteit, die opnieuw een reactie oproept. Dit proces van doorlopende actie en reactie leidt tot een constant wijzigend evenwicht, met als doel om het risico op het falen van een systeem te voorkomen. De maatschappij loopt echter continu risico, die tot op zekere hoogte wordt geaccepteerd. Een risico dat zich traag ontwikkelt, wordt stress genoemd. Als gevolg van de stress kan het risico zich ontwikkelen tot een bedreiging. De ultieme uiting van een bedreiging is een shock, waardoor het nemen van maatregelen urgent wordt. Voorbeelden van weerstandsvermogen richten zich vaak op ingrepen om anders om te gaan met de effecten van klimaatverandering. Ruimte voor de rivier in Nijmegen of de waterkering in New York zijn ingrepen als gevolg van een stress die urgentie hebben gekregen door een shock. De ingrepen zijn doorgevoerd als reactie op de shock van het extreem hoogwater in 1993 en 1995 en de ontwrichting in New York als gevolg van storm Sandy. Bij het ontwerp van de vernieuwde waterkeringen in Nijmegen en New York is meer aandacht besteed aan sociale

51 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication