29

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 43 | 2021 ACHTERGROND 29 ‘Modder niet te lang aan in wijkteams’ rechter legt jongeren maatregelen op. We moeten garanderen dat die maatregelen worden uitgevoerd. Deze hulp staat zwaar onder druk.’ De plannen die er nu leven om de verantwoordelijkheid voor deze vormen van te doen. Er ligt inmiddels veel. AEF en de arbitragecommissie hebben al flink wat suggesties gedaan. Dan is er het lijvige advies van de stuurgroep maatregelen financiële beheersbaarheid Jeugdwet, het tienpuntenplan voor betere jeugdzorg van FNV en Stichting Beroepseer en een (eerste) advies van de Sociaal-Economische Raad (SER). De adviezen liggen deels mijlenver uiteen, maar deels ook dicht bij elkaar. De belangrijkste gemene delers uit die adviezen heeft Binnenlands Bestuur voorgelegd aan wetenschappers, waarbij aan hen de vraag werd gesteld of het zinvolle maatregelen zijn of dat er iets heel anders moet gebeuren. We spraken Mariëlle Bruning (hoogleraar jeugdrecht aan de Universiteit Leiden), Jan-Kees Helderman (universitair hoofddocent bestuurskunde en gespecialiseerd in bestuur en beleid van de gezondheidszorg aan de Radboud Universiteit) en Annemiek Harder (bijzonder hoogleraar op de leerstoel wetenschappelijk onderbouwde jeugdzorg aan de Erasmus Universiteit). SPECIALISTISCHE JEUGDZORG VAN GEMEENTEN NAAR RIJK ‘De zwaarste vormen van jeugdzorg en specialistische jeugdzorg moeten op rijksniveau worden belegd’, stelt Mariëlle Bruning resoluut. Het gaat daarbij vooral om jeugdbescherming en -reclassering. Dat is wat haar betreft het allerbelangrijkste dat moet gebeuren. ‘De jeugdzorg van gemeenten aan regio’s over te dragen, gaan haar niet ver genoeg. ‘Dan krijg je toch verschillen en hou je veel bureaucratische rompslomp.’ Aanbieders moeten dan nog steeds met verschillende regio’s contracten afsluiten en prijsafspraken maken. Niet doen, adviseert Bruning. Maak het rijk verantwoordelijk en hanteer een vast landelijk tarief. Annemiek Harder sluit zich volledig aan bij dit pleidooi. ‘Het gaat om complexe zorg. Het is lastig om dat alle gemeenten te laten organiseren, waarbij ook nog eens verschillende tarieven worden gehanteerd. Dat is echt bizar. Om een einde te maken aan de versnippering moet het rijk deze zorg inkopen en voor zijn rekening nemen.’ Hetzelfde geldt voor de jeugd-ggz. Ook dat moet worden weggehaald bij gemeenten en op het bordje van het rijk worden gelegd, vinden Bruning en Harder. BEGRENZING VAN DE REIKWIJDTE VAN DE JEUGDZORG ‘Ik zie aan een kant het belang van inperking van de reikwijdte, maar hoe bereik je die. Je wilt ook geen kinderen aan hun lot overlaten’, stelt Jan-Kees Helderman. Hij vindt dat moet worden ingezet op normaliseren en demedicaliseren. ‘Daarvoor is een sterke toegang nodig, met generalisten als basis. Zij geven lichte ambulante, beschikkingsvrije ondersteuning. Specialisten moeten in de nabijheid van de toegang (het wijkteam) worden gepositioneerd.’ De generalisten moeten daarnaast een netwerk opbouwen met onder meer het onderwijs en het zogeheten voorliggende veld; algemene en vrij toegankelijke voorzieningen in een wijk of gemeente, aldus Helderman. Met ouders, scholen en professionals moet het gesprek worden aangegaan wat echt nodig is, en vervolgens of die hulp vanuit de jeugdhulppot van de gemeente moet worden betaald. ‘Er moet kritisch naar het aanbod worden gekeken’, vindt Harder. ‘Kijk goed naar wetenschappelijk bewezen effectieve interventies. Het kaf moet van het koren worden gescheiden. Gemeenten moeten niet alles vergoeden.’ In haar ogen is het belangrijker om eerst goed te kijken naar het probleem en om te kijken of en wat er nodig is om dat probleem te verhelpen. ‘Een goede triage is belangrijk. Geef niet meteen hulp, maar kijk het af en toe ook even aan. Soms lost een probleem zichzelf op, soms hoort een probleem bij het opgroeien. Zet deskundige mensen bij de voordeur die kunnen beoordelen wat een normaal probleem is en wat een zorgwekkend probleem.’ Gedragswetenschappers, zoals orthopedagogen en ontwikkelpsychologen moeten wat haar betreft aan die toegangspoort staan, in plaats van bijvoorbeeld maatschappelijk werkers nu. ‘Wijkteams en gemeenten kunnen zelf de reikwijdte bepalen, dat hoeft niet wettelijk te worden geregeld’, stelt Bruning. ‘Neem complexe scheidingen. Dat slurpt een groot deel van het budget op. Hulpverleners moeten niet te snel de verantwoordelijkheid van de ouders overpakken. Wijkteams en gemeenten moeten samen bepalen aan welke vormen van jeugdhulp het beschikbare budget wordt besteed en daar veel strenger in zijn.’ INKOMENSONAFHANKELIJKE EIGEN BIJDRAGE ‘Dit zou niet mijn eerste keuze zijn’, stelt Harder. ‘Waar ga je de grens leggen.’ In haar ogen is het belangrijker om te bekijken of de hulp gaat bijdragen aan het oplossen van een probleem. Het vragen van een eigen bijdrage is bovendien complex, ook administratief. ‘Welke hulp moet wel en niet onder de eigen bijdrage vallen. Het wordt volgens mij nodeloos ingewikkeld, waarbij ik me afvraag of de baten wel tegen de kosten opwegen.’ Bruning vindt dat een groter beroep op ouders moet worden ge

30 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication