37

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 43 | 2021 ACHTERGROND 37 ‘Je leert over koetjes en kalfjes praten. Daar vind je geen baan mee’ Shumaila Anwar schaamt zich een beetje. Ze woont al acht jaar in Nederland, maar spreekt de taal nog steeds niet goed. Terwijl ze haar inburgeringsexamens al lang heeft gehaald. Pas nu ze een opstapbaan heeft als projectmedewerker bij Movisie zit er schot in haar taalontwikkeling. ‘Ik ontmoet op kantoor mensen waarmee ik Nederlands spreek. Zo leer ik elke dag een paar nieuwe woorden.’ De uit Kashmir afkomstige mensenrechtenactiviste was acht maanden zwanger toen ze in 2013 naar Europa kwam voor een training. Ze werd al langer bedreigd omdat ze zich inzette voor de onafhankelijkheid van Kashmir en actievoerde voor vrouwenrechten. Tijdens haar afwezigheid nam de dreiging toe. ‘Ik was in Pakistan niet meer veilig.’ Toen haar toeristenvisum was verlopen vroeg ze politiek asiel aan. Ze kwam met haar pasgeboren zoontje in het aanmeldcentrum Ter Apel terecht. Na twee maanden verhuisde ze naar het azc Dronten, waar ze een jaar verbleef voor ze een huis in Utrecht kreeg. Het leven als statushouder betekende een enorme omschakeling. In Pakistan had ze een luxeleven. Anwar komt uit een welgestelde familie, deed een master internationale betrekkingen en werkte op een ambassade in Islamabad. In Utrecht belandde ze in een vochtig schimmelhuis, moest ze voor het eerst van haar leven zelf een huishouden runnen en had ze financiele zorgen. Ze wilde Nederlands leren, maar had veel narigheid aan haar hoofd. ‘In het azc ben ik heel depressief geworden. Ik had geen geestelijke rust.’ MASTER Na een jaar voegde haar man zich bij zijn gezin. Anwar kreeg een tweede kind, volgde een Engelstalige master politicologie aan de Universiteit van Amsterdam en bleef zich vanuit Nederland actief inzetten voor de mensenrechten in Kashmir. Daarnaast volgde ze inburgeringscursussen voor hoger opgeleiden. Ze wisselde een paar keer van taalbureau omdat het les programma tegenviel of het lesrooster niet aansloot bij haar andere bezigheden. Toen na drie jaar het eind van haar inburgeringstermijn in zicht kwam besloot ze het makkelijke taalexamen (op A2-niveau) te doen. Omdat ze de 10.000 euro die statushouders kunnen lenen voor taalcursussen nog niet had opgebruikt, dacht ze dat ze nog geld over had om later taallessen op B1-niveau te volgen. Dat het niet zo werkt, ontdekte ze toen het al te laat was. Een baan vinden op haar niveau lukte niet. Inmiddels hebben Anwar en haar man wel twee Kasmir-restaurants. Haar man heeft de leiding in de keuken, Anwar heeft het bedrijfsplan geschreven dat nodig was om een starterslening te krijgen. ‘Ik heb het in het Engels geschreven en met Google Translate vertaald in het Nederlands’, zegt ze trots. Het gezin heeft de schimmelwoning verruild voor een nieuwbouwhuis in Leidsche Rijn. Dankzij haar opstapbaan bij Movisie heeft Anwar nu eindelijk de kans om haar Nederlands te verbeteren. ‘Ik wil het graag en vind het nu ook leuk. Ik hoop binnenkort net zo vloeiend Nederlands te spreken als Engels.’ Het verhaal van Shumaila Anwar staat niet op zichzelf: 95 procent van de statushouders haalt op tijd z’n inburgeringsdiploma’s, maar slechts 14 procent doet examen op B1- of B2-niveau. De rest, 86 procent, blijft net als Anwar steken op A2. Dat is onvoldoende om een opleiding te kunnen volgen of in een Nederlandstalige omgeving te werken. De leerstof is bovendien gericht op wat wel en niet hoort in Nederland, stelt Payman Hanifi Moghaddam, eigenaar van het Rotterdamse taalschool Hamrah (Perzisch voor metgezel). ‘De lesboeken zijn opgebouwd rond huis-, tuinen keukenthema’s. Je leert in drie jaar over koetjes en kalfjes te praten, maar daar vind je echt geen baan mee.’ DEMOTIVEREND Moghaddam weet uit eigen ervaring dat niets zo demotiverend is als een taalcursus volgen die niet aansluit bij je behoefte en ambitie. De Iraniër kwam 33 jaar geleden als uitgenodigd vluchteling naar Nederland. Hij volgde een taalcursus van een half jaar voor hij aan een studie in Wageningen begon. ‘Mijn eerste college was voortgezette statistiek. Ik verstond er helemaal niets van, had geen idee waar de docent het over had.’ De nieuwe inburgeringswet die op 1 januari 2022 moet daar verbetering in brengen. Inburgeraars doen voortaan op B1-niveau examen, tenzij uit een leerbaarheidstoets blijkt dat het (veel) te hoog gegrepen is. Die forse ambitieverhoging is mogelijk omdat de gemeenten de inburgering weer gaan regisseren. Voor statushouders kopen zij vanaf januari taalcursussen in en ze gaan hen intensief begeleiden bij het vinden van een passende opleiding of (vrijwilligers)werk. Statushouders hoeven geen geld meer te lenen om zelf een inburgeringscursus in te kopen op de ondoorzichtige cowboymarkt waar talloze malafide aanbieders actief zijn. Dat geldt niet voor gezinsmigranten die de helft uitmaken van de 18.000 inburgeringsplichtigen die er jaarlijks bijkomen. Migranten blijven zelf verantwoordelijk voor hun inburgering. VOORUIT Dat er een eind komt aan de doorgeschoten nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van statushouders, is een stap vooruit, vindt Jaco Dagevos, hoogleraar integratie en migratie bij de Erasmus Universiteit en wetenschappelijke medewerker bij het Sociaal en Cultureel Panbureau. Maar het is de vraag of gemeenten de hoge ambities waar kunnen maken. De ervaringen van de Stichting Nieuw Thuis Rotterdam (SNTR) die de afgelopen jaren voor ruim 200 Syrische gezinnen een integraal integratieprogramma verzorgde, stemmen niet hoopvol. Het SNTR-programma wordt gefinancierd door het vermogensfonds De Verre Bergen dat jaarlijks 20 miljoen euro uittrekt voor sociale programma’s die ‘Rotterdam beter en sterker maken’. Dankzij de extra middelen die de filantropen beschikbaar stelden kon SNTR de Syrische statushouders een intensief programma aanbieden met onder andere vier dagdelen in de week taalonderwijs in kleine klassen. Aanvankelijk was het de bedoeling dat alle deelnemers op B1-niveau zouden inburgeren, maar dat idee is al snel losgelaten. In opdracht van De Verre Bergen volgde de onderzoeksgroep van Dagevos de integratie van de tweehonderd Syrische gezinnen. Uit het eindrapport dat in mei verscheen blijkt dat het intensieve inburgeringsprogramma er niet voor heeft gezorgd dat de taalbeheersing en zelfredzaamheid van SNTR-deelnemers sneller

38 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication