39

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 43 | 2021 ACHTERGROND 39 krijgt in je moedertaal. Daarom werken wij bij Hamrah met moedertaalcoaches. Nederlands zit heel anders in elkaar dan het Farsi, Turks of Russisch. Het helpt als een moedertaalspreker een grammaticale kwestie kan uitleggen.’ Moghaddam zou graag experimenteren met taalcursussen die toegespitst zijn op het vak dat een statushouder wil gaan beoefenen. ‘Ik ben ervan overtuigd dat de meeste inburgeraars het B1-niveau kunnen halen als je de taalcursus afstemt op hun vak. Iemand die in de bouw gaat werken moet niet alleen bouwtechnische termen in het Nederlands kennen, maar ook juridische taal om bouwvoorschriften te begrijpen. Het moet dus maatwerk zijn. Dat zou je kunnen leveren als je met Nederlandse praktijkdocenten uit het beroepsonderwijs zou werken, maar dat kan niet omdat alle inburgeringsdocenten een NT2-diploma moeten hebben’, verzucht hij. VERWAARLOOSD ‘Iedereen vindt inburgering heel belangrijk, maar er is heel weinig aandacht voor de kwaliteit van de inburgeringscursussen’, stelt Monique Kremer, voorzitter van de AdviescommisCOLUMN JAN VERHAGEN ‘ Gemeenten moeten weer helemaal opnieuw beginnen’ sie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ). ‘De onderwijskant van de inburgering is extreem verwaarloosd. Dat zie je ook aan de manier waarop het toezicht op de kwaliteit is georganiseerd’, stelt Kremer. Er is veel kritiek op keurmerkverlener Blik op Werk die de kwaliteit aanvankelijk controleerde aan de hand van slagingspercentages, tevredenheidscores en de aanwezigheid van een klachtenregeling. Vier jaar geleden is daar toezicht in de klas bij gekomen, maar dat systeem is onvoldoende gericht op het verbeteren van de onderwijskwaliteit, vindt Kremer. ‘Het is weer een controlesysteem’, stelt Payman Moghaddam. ‘Ze komen in de klas kijken naar de uitvoering van de lessen, maar je krijgt geen feedback op je onderwijsaanpak.’ ‘Je kunt er ook niet vanuit gaan dat gemeenten goede kwaliteitsafspraken maken met taalaanbieders, vindt Kremers. ‘Het is de vraag of gemeenten daarvoor de kennis en expertise in huis hebben. Dat zal in een aantal grote gemeenten misschien wel in orde komen, maar er zijn ook veel gemeenten waarvoor dat niet geldt.’ ‘Wij vinden dat het niet mag afhangen van de gemeente waar je woont of je passend inburgeringsonderwijs krijgt aangeboden. Het gaat wel over het staatsburgerschap. Als je het inburgeringsexamen niet haalt, kan je geen Nederlander worden.’ Daarom pleit de ACVZ voor het inschakelen van de Onderwijsinspectie. ‘Taalonderwijs is een cruciaal onderdeel van de inburgering, het is een publieke taak en dat zou onder publiek toezicht moeten staan.’ Het mag niet van je woonplaats afhangen of het lukt om goed en tijdig in te burgeren, daar is Jaco Dagevos het roerend mee eens. ‘Daarom dring ik erop aan dat gemeenten de invoering van de wet heel kritisch gaan volgen om erachter te komen wat wel en niet werkt. Want de wet is op papier prachtig, maar de uitvoering wordt heel ingewikkeld.’ BLOEDBAD Een bloedbad – dat is het oordeel, vorige week dinsdag, van de Raad voor het Openbaar Bestuur over het nieuwe verdeelmodel van het gemeentefonds. Vlijmscherp fileerde de raad elk onderdeel van het nieuwe verdeelmodel. Sabelt de hele onderzoeksmethode neer. Geeft dertig onvoldoendes. Noemt verder twee onderdelen ‘niet goed’ en drie ‘onverklaarbaar’. Schrijft vier keer ‘niet overtuigend’. Geeft ‘vijf contra-indicaties die leiden tot gerede twijfel’. Wil veel nader onderzoek. Eist veel wijzigingen. Wijst op een cirkelredenering. En gebruikt daarbij zelfs militaire termen: schiet tekort (zes keer), schiet zijn doel voorbij (twee keer), doorgeschoten, en ‘overshoot’. Heeft de adviesraad dan niks positiefs te melden over het nieuwe verdeelmodel? Jawel: het onderdeel van de riolering en de reiniging vindt de raad wel goed. Maar dat is dan ook echt het enige. Is dit oordeel de doodsteek voor het nieuwe verdeelmodel? Jazeker. En het mes werd op 1 juli 2019 aangereikt door de Centrale Raad van Beroep. Die oordeelde toen over het nieuwe verdeelmodel van de bijstand. Hij maakte daarbij onderscheid tussen enerzijds een verdeelmodel en anderzijds het toepassen van dat verdeelmodel. Als een nieuw verdeelmodel door de Tweede Kamer is goedgekeurd, betekent dat nog niet dat een minister het voor alle gemeenten mag toepassen. Eerst moet de minister dan nog oordelen of het voor elke individuele gemeente kan worden toegepast. Dat oordeel is aan te vechten bij de rechter. Sinds 1 juli 2019 geldt dit voor alle nieuwe verdeelmodellen. Dus ook van het gemeentefonds. Als dit nieuwe verdeelmodel toch wordt ingevoerd, dan gaan tientallen gemeenten naar de rechter. En door dit dodelijke oordeel van de Raad ‘ Dertig onvoldoendes’ voor het Openbaar Bestuur is de kans groot dat veel gemeenten die juridische strijd dan gaan winnen. Toch trekt minister Ollongren het nieuwe verdeelmodel nog niet in. Dat laat ze aan haar opvolger over. Laf. Als ze geen beslissingen meer wil nemen, kan ze beter aftreden. Nu blijven de gemeenten in onzekerheid. Die blijven energie steken in het bestrijden van dit verdeelmodel – terwijl ze liever nuttige dingen doen. Gemeenten willen geen jarenlang juridisch steekspel met het rijk. Maar ze willen evenmin de dupe worden van een dodelijk slecht nieuw verdeelmodel. Als de nieuwe minister dit nieuwe verdeelmodel van het gemeentefonds toch doorzet, wordt het een juridisch bloedbad.

40 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication