49

L SPECIAL 49 Ook gebeurt het dat bepaalde werkwijzen van gemeenten volledig moeten worden teruggedraaid, zoals in het geval van resultaatgericht beschikken. Ik vind dat ongewenste effecten van de wisselwerking tussen gemeentelijke beleidsmakers en rechters.’ BELEIDSVRIJHEID Het idee van gemeenten dat ze door de uitspraken steeds meer aan handen en voeten worden gebonden, en dat er daardoor van de beloofde beleidsvrijheid eigenlijk geen sprake meer is, is Linthorst gaan toetsen. ‘Ik snap het chagrijn van gemeenten wel, want het is natuurlijk frustrerend als je iets nieuws probeert en de rechter daar later een streep door zet. Veel gemeenten krijgen het gevoel dat sprake is van recentralisatie.’ Uit analyse 609 uitspraken (zie kader) bleek dat de bestuursrechter, vooral in de beginjaren, veel tikken uitdeelde omdat gemeenten het onderzoek niet goed hadden uitgevoerd. ‘Van 172 uitspraken waarin de burger gelijk kreeg van de bestuursrechter in eerste aanleg, gingen er 120 over de wijze waarop het onderzoek was verricht door de gemeente.’ Dat onderzoek start officieel op het moment als een burger met een hulpvraag bij de gemeente aanklopt en eindigt op het moment als de gemeente een beslissing heeft genomen over het al dan niet toewijzen van ondersteuning, zoals huishoudelijke hulp, persoonlijke begeleiding of een woningaanpassing. Die oplossing moet maatwerk zijn. ‘De wetgever heeft in zijn Memorie van Toelichting op de Wmo 2015 gesteld dat maatwerk staat of valt bij goed onderzoek. De wetgever wil willekeur voorkomen; een gemeente moet goed kunnen uitleggen hoe zij tot een maatwerkbeslissing is gekomen. Het onderzoek moet zorgvuldig gebeuren en de vraag achter de vraag moet in kaart worden gebracht. Veel rechters zien toe op die zorgvuldigheid; waarbij ze vaak moeten constateren dat gemeenten het niet goed doen.’ Later ziet ze een kanteling in de uitspraken. De rechter stelde aanvankelijk vooral dat het onderzoek niet goed was gedaan en dat de gemeente dit opnieuw moest doen. Gemeenten kregen een herstelmogelijkheid. Later zie je dat rechters vaker een eigen inhoudelijk oordeel vellen over de hoeveelheid en type ondersteuning die een bepaalde burger nodig heeft. ‘Rechters sluiten bijvoorbeeld aan bij de laatst gegeven indicatie.’ Vier uur huishoudelijke hulp bijvoorbeeld, of zes uur persoonlijke begeleiding. Rechters gaan dus eigenlijk op de beleidsstoel van gemeenten zitten. Logisch toch dat gemeenten daarvan balen? Linthorst snapt die wrevel, maar plaatst die ontwikkeling in de context van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) uit 2018; de hoogste bestuursrechter. De eerste ging over het kunnen objectiveren van maatwerk aan de hand van deskundig en onafhankelijk onderzoek; de zogeheten KPMG-normen. Daarin werd vastgelegd hoeveel tijd en intensiviteit nodig is om een woning schoon een leefbaar te houden. De tweede uitspraak ging over het zogeheten stappenplan. ‘Daarin benadrukt de CRvB het belang van een gedegen en volgordelijk onderzoek. Pas als de problematiek in volle omvang vaststaat, kan bijvoorbeeld worden gevraagd of iemand uit de naaste omgeving met bijvoorbeeld de was kan helpen. Als je als gemeente halverwege dat stappenplan begint en meteen vraagt wie er kan helpen, kan er uit dat onderzoek nooit maatwerk volgen.’ Of als de hulpvraag niet goed is vastgesteld, kan hieruit ook nooit de ondersteuningsbehoefte op juiste wijze worden afgeleid. KANS VERSPEELD Sinds die uitspraken van de CRvB kijken rechters nog kritischer naar dat onderzoek, weet Linthorst. Gemeenten zijn dus ‘gewaarschuwd’ om een goed onderzoek te doen. En als ze dat niet doen of niet goed kunnen uitleggen waarom een bepaalde beslissing passend is voor de inwoner, gaan rechters zelf op zoek naar een passende oplossing. ‘Die rol wordt ook steeds meer van de bestuursrechter verlangd: hij wordt geacht tot een definitieve oplossing van het geschil te komen’, aldus Linthorst. Gemeenten hebben hun kans gehad, en verspeeld. ‘Het is soms misschien wel vervelend voor gemeenten, maar het is wel iets om rekening mee te houden.’ Het is ook geen kwestie van ‘gemeente-pesten’ door de bestuursrechter, benadrukt Linthorst. ‘Het is niet zo dat rechters zo graag gemeenten de les willen leren. Het ligt ook aan de wijze waarop wet in elkaar steekt en waarin sterk de nadruk op dat onderzoek ligt.’ Een derde belangrijke uitspraak is die van de CRvB over resultaatgericht beschikken, van oktober 2018. Daaruit werd duidelijk dat gemeenten niet meer mogen indiceren op een ‘schoon en leefbaar huis’ (resultaat), BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021

50 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication