0

ONAFHANKELIJK MAGAZINE VOOR BETROKKEN AMBTENAREN EN BESTUURDERS VTH-STELSEL HANDHAVERS ZOEKEN TANDEN 22 AMBTENAAR MEEDENKEN MET BURGER 27 SPECIAL SOCIAAL HET ROER MOET OM 39 26 november 2021 | week 47 | jaargang 42 22 2021 BINNENLANDS BESTUUR ONDE WINSTEN MET EEN LUCHTJE Het Publieke Domein VAN EN VOOR DE PUBLIEKE SECTOR Als het om arbeidsmobiliteit gaat hetpubliekedomein.nl | info@hetpubliekedomein.nl | 030 - 208 1153 Kom het verschil maken bij BMC, in een van onze uitdagende functies. www.bmc.nl/vacatures UW ALL-IN PARTNER VOOR GEZONDHEID EN WERK KIJK OP DE VOLGENDE PAGINA

Zoekt u een deskundige gebied van verzuimpreve Samen met Everybody Groep voor een gezonde, vitale en gemotiveerde workforce Van verzuimbegeleiding naar preventie met ons alles in één Andersom Denk pakket. Dit unieke pakket bevat Preventie, Lifestyle, Diagnostiek, Behandelingen, Loopbaanbegeleiding, Verzuimbegeleiding, Bedrijfs- en HR Scan en HR diensten. Alles in één geïntegreerd pakket. Alles onder één dak.

e e partner op het ntie? 088-246 04 04 www.everybodygroep.nl/andersom Uw all-in-one partner voor gezondheid en werk

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 04 COLOFON REDACTIONEEL Binnenlands Bestuur is een uitgave van de Sijthoff Media Groep en verschijnt tweewekelijks op vrijdag. REDACTIEADRES Postbus 75462, 1070 AL Amsterdam tel: 020 - 5733669 e-mail: info@binnenlandsbestuur.nl www.binnenlandsbestuur.nl HOOFDREDACTIE Eric de Kluis REDACTIE Hans Bekkers (chef redactie), Wouter Boonstra, Sjoerd Hartholt, Martin Hendriksma, Adriaan de Jonge, Yolanda de Koster, Alexander Leeuw, Michiel Maas, José Salhi. COLUMNISTEN Geerten Boogaard, Jan Verhagen ILLUSTRATOR Berend Vonk Coverbeeld: Shutterstock VASTE MEDEWERKERS Cristina Bellon, Ton Bestebreur, Martijn Delaere, René Didde, Wilma van Hoeflaken, Yvonne Jansen, Michel Knapen, Harry Perrée, Maurice Swirc, Marjolein van Trigt, Simon Trommel. BASIS-ONTWERP: Studio Room VORMGEVING VRHL Content en Creatie, Alphen aan den Rijn DRUK Senefelder Misset, Doetinchem ADVERTENTIEAFDELING Jan-Willem Hulst, tel. 06-22663674 Marcel van der Meer, tel. 06-23168872 Sandra de Vries, tel. 020-573 3656 E-MAIL ALGEMEEN traffic@binnenlandsbestuur.nl DIRECTIE Willem Sijthoff MARKETING Lindsay Duijm ABONNEMENT Voor een (gratis) abonnement zie de website: www.binnenlandsbestuur.nl en ga naar abonnementen. Heeft u nog vragen, mail dan naar klantenservice@binnenlandsbestuur.nl of bel 020 – 573 3600. Betaalde abonnementen voor bedrijven en professionals buiten de doelgroep: jaarabonnement 1e jaar € 87,- (normaal € 229,-). Abonnementen voor raadsleden en leden van Provinciale Staten zijn gratis. Los nummer € 9,75. De prijzen zijn exclusief btw. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever(s) geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor gevolgen hiervan. ISSN 0167-1146 OPLAGE 43.000 © Het is niet toegestaan om zonder voorafgaande toestemming van de uitgever artikelen, onderzoeken of gedeelten daarvan over te nemen. ‘Het is gemakkelijker om gewoon ‘idioten’ te roepen’ Binnenlands Bestuur is een onafhankelijk magazine voor de hoger opgeleide decentrale ambtenaar en lokale bestuurder. TOENEMENDE AGRESSIE OORZAAK EN GEVOLG Als socioloog ben je dezer dagen niet te benijden. Moord en brand hoor je te schreeuwen. Niet de boel nuanceren, van een andere kant bekijken en al helemaal niet naar oorzaken zoeken als ‘idioten’ een stad vernielen. Onze demissionair premier ‘haat’ het zoeken naar sociologische oorzaken. Het is inderdaad gemakkelijker om gewoon ‘idioten’ te roepen. Waarom zou je willen weten waarom het vertrouwen in de overheid of in diezelfde premier bij een meerderheid van de Nederlanders weg is? Allemaal lastig, want dan moet je je eigen beleid gaan evalueren. En daar wordt niemand vrolijk van: tekorten aan verpleegkundigen, politieagenten, boa’s, leraren… Nee, Rutte kijkt liever naar de gevolgen, zoals historicus Mathieu Segers laatst opmerkte in De Groene Amsterdammer, en roept ‘schande’. Maar eigenlijk wilde ik het hebben over agressie. ‘Zeker in deze coronatijd merken we dat lontjes korter worden en stellingnames sterker’, aldus de Leidse gemeentesecretaris Pim van Vliet in een artikel in dit nummer over het beveiligen van gemeentehuizen. Agressie zit al lang in de Nederlandse samenleving, beschreef Caroline Koetsenruijter onlangs in Het agressieparadijs. En het begint steeds meer te wringen. Waar komt die agressie toch vandaan? Marktdenken, doorgeslagen consumentisme, ‘de klant is koning’. Volgens Koetsenruijter heeft de overheid gezaaid wat we nu oogsten: een onafhankelijke, mondige burger, volledig gericht op het eigen belang en die maatschappelijk ongehoorzaam kan zijn. ‘Ik maak het zelf wel uit.’ Zie daar, de link tussen het beleid van de kabinetten-Rutte en de ‘idioten’. Zij uiten agressie op straat. Maar het probleem zit dieper. Agressie zit door alle lagen heen, maar heeft misschien wel meer impact als het van boven komt, stelt Koetsenruijter. Publieke professionals hebben vooral last van hoogopgeleide, intimiderende personen. Het type ‘kort lontje’ komt daar veel voor. Gevolgen te over, maar kijk eerst eens naar de oorzaken. Hè, bah, ben ik ongemerkt toch weer de socioloog aan het uithangen! ADVERTENTIE OP DE HOOGTE BLIJVEN VAN HET ACTUELE NIEUWS BINNEN UW VAKGEBIED? www.binnenlandsbestuur.nl/nieuwsbrieven Meld je GRATIS aan voor de dagelijkse nieuwsbrief van Binnenlands Bestuur WOUTER BOONSTRA REDACTEUR BINNENLANDS BESTUUR

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 INHOUD 05 40 COVERSTORY ZORGFRAUDE Ruim de helft van de jeugdzorgaanbieders behaalt een winstmarge van (veel) meer dan 10 procent, terwijl 3 tot 7 procent winst in de zorg de norm is. Dat blijkt uit onderzoek van Kurtosis op verzoek van Binnenlands Bestuur. 12 INTERVIEW BEN VISSER DE EERSTE IN EEMSDELTA Ben Visser wordt de eerste kroonbenoemde burgemeester van Eemsdelta. De raad ziet de oud-burgemeester van Scherpenzeel en huidig leraar op Urk helemaal zitten. ‘De leerlingen vinden het jammer dat ik vertrek.’ 22 OMGEVINGSDIENST WIL ROBUUSTER WORDEN 17 VEILIG GEMEENTEHUIS PAALTJES EN NOODKNOPPEN Baliemedewerkers hebben geregeld last van agressie. In Waalre en Nijkerk werden zelfs aanslagen op gemeentehuizen gepleegd. Welke maatregelen kunnen gemeenten nemen? Een adviescommissie kraakte het functioneren van omgevingsdiensten. Hoe moet het verder met ons stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving nu ‘zeer zorgwekkende stoffen’ moeilijk beheersbaar blijken en het wantrouwen van burgers groeit? HANDHAVERS OP ZOEK NAAR MEER MANDAAT NIEUWS Wethouders: bescheidenheid voorkomt val Duizenden kregen eerder hulp bij schulden Corona vraagt iets anders ACHTERGROND Luisteren, loslaten en verbinden Europa wil weer voorop in de AA-IE De huizen die geen gemeente wil ABONNEMENT Voor een (gratis) abonnement zie de website: www.binnenlandsbestuur.nl. Klik vervolgens op Abonnementen en kies de vorm die bij u past. SPECIAL Elke maand een kaartje van je gemeente Rechters niet op stoel gemeente Essay: bezint terwijl ge begint ‘U past niet in ons thema’ 44 48 52 56 6 7 8 27 31 34 VERDER COLOFON / REDACTIONEEL 4 BEREND VONK GEERTEN BOOGAARD NIEUWS IN BEELD IN DE CLINCH JAN VERHAGEN OPINIE BOEK PERSONALIA 7 9 10 21 37 61 63 66

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 06 NIEUWS BESTUUR DOOR: WOUTER BOONSTRA Als wethouders minder inzetten op persoonlijk succes kunnen zij de nadruk op hun fouten verminderen en bijdragen aan een meer ontspannen verhouding tussen raad en college. Dat kan het debat verdiepen en uit de dynamiek van ‘afrekening’ halen. ONDERZOEK ONDER 150 WETHOUDERS STOP MET DE AFREKENCULTUUR Dat concludeert de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) in het essay ‘Aftreden of optreden?’, na onderzoek onder 150 wethouders in opdracht van de Wethoudersvereniging. In 2020 traden 231 van de 1.450 wethouders af (15 procent). Daarin valt de mate op waarin wethouders persoonlijke schuld wordt verweten. Een wethouder moet altijd ‘in control’ zijn, anders is het zijn eigen fout. ‘Dat is vanuit bestaande onderzoeken de eenvoudig te destilleren redenering’, aldus NSOB-onderzoekers. Zij zien hierin ‘een sterk maakbaarheidsidee’. Het gaat over ‘falen, zwakte en tekortschieten’ en dat de meerderheid van de raad dit niet aanvaardt. ‘Wethouders worden dan beoordeeld of eigenlijk afgerekend op hun prestaties.’ Voor tegenvallende prestaties wordt de wethouder vaak verantwoordelijk gehouden. Maar zijn verantwoordelijkheid wordt te gemakkelijk gezien als schuldaansprakelijkheid, niet als de risicoaansprakelijkheid die het feitelijk is. Alles wat misgaat is ook meteen zijn schuld, ‘want hij was degene die het had kunnen of moeten zien en dus ook had kunnen of moeten voorkomen’. Het wethouderschap is een ambt dat politieke verantwoordelijkheid draagt. ‘De waardigheid blijft altijd verbonden met het ambt, niet met de persoon.’ De politieke ‘schuldvraag’ stellen focust op de persoon, terwijl bij het wethouderschap de focus ook meer op het ambt kan liggen. Politiek is immers een ‘symbolische orde van geweldloze omgang met strijd en conflict’. Aftreden van wethouders kan alleen goed worden begrepen in het licht van die symbolische orde. ‘Aftreden is daarmee een rituele daad’, de knieval van De waardigheid blijft verbonden met het ambt De helft van de wethouders zegt bij fouten van de voorganger juist aan te blijven en op te treden om die fouten op te lossen. Wethouders treden eerder af om redenen die de persoon betreffen. Dat ‘gepersonaliseerd leiderschap’ zorgt voor een zichzelf versterkende dynamiek. ‘Het gaat niet om de wethouder, maar om deze wethouder.’ Door succes te claimen werken wethouders zelf in de hand dat de gemeenteraad zoekt naar hun persoonlijk falen. Maar door het vele aftreden om de persoon raakt de betekenis van het aftreden omwille van het ambt ondergesneeuwd. het bestuur voor de samenleving, omdat er iets heel erg is misgegaan en iemand daarvoor de politieke, symbolische, risicoaansprakelijke verantwoordelijkheid moet nemen. SYMBOLISCHE WAARDE Wethouders hechten aan het aanblijven en optreden ook sterke symbolische waarde: een signaal dat zij verantwoordelijkheid nemen om fouten te herstellen en te zorgen dat het straks beter gaat. Zowel optreden als aftreden kunnen een betekenisvolle keuze zijn, ‘mits die bijdraagt aan herstel van de symbolische orde’. In totaal 90 procent van de wethouders vindt een aangenomen motie van wantrouwen reden voor aftreden. Bijna driekwart is bereid af te treden vanwege een eigen fout, maar absoluut niet om een fout van een voorganger (4 procent). ‘Zo leggen wethouders zelf stevige nadruk op de persoonlijke kant van het wethouderschap en personalisering van politiek leiderschap.’ IN TWIJFEL Marcelle Hendrickx, voorzitter Wethoudersvereniging: 'We zien dat gezag over de hele linie steeds minder vanzelfsprekend wordt. Iemands rol en positie wordt snel in twijfel getrokken of bediscussieerd. Willen wij hier iets aan doen, zullen we gezamenlijk de symboliek moeten herstellen. Met dit onderzoek constateren we dat we veel zaken te persoonlijk maken, dat is ook een resultaat van de tijdgeest. Dit is de manier waarop mensen in het ambt geplaatst worden. Een verandering in hoe we hier mee omgaan kan alleen als we met elkaar het gesprek voeren over het aanzien en het gezag van het ambt. Dit een duivels dilemma, omdat de kloof tussen politiek en samenleving schreeuwt om deze te dichten. En die herstel je niet door je symbolischer op te stellen, maar door je menselijker op te stellen. Daarmee leg je niet de nadruk op het ambt maar op de mens. Werken aan wederzijds vertrouwen helpt enorm.’

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 DOOR: ADRIAAN DE JONGE SOCIAAL NIEUWS 07 De inzet op vroegsignalering van schulden lijkt vruchten af te werpen. Nieuwe cijfers wijzen erop dat in 2021 minstens vijfduizend mensen eerder hulp van de gemeente hebben gekregen dankzij vroegsignalering. VROEGSIGNALERING WERKT DUIZENDEN KREGEN EERDER HULP BIJ SCHULDEN Sinds 1 januari 2021 zijn gemeenten verplicht om actief op zoek te gaan naar inwoners die mogelijk met problematische schulden kampen. De regeling houdt in dat vier soorten schuldeisers, de zogenaamde vaste lasten partners (energieleveranciers, drinkwaterbedrijven, zorgverzekeraars en verhuurders) bij de gemeente melding maken van klanten die betalingsachterstanden hebben. De geCARTOON BEREND VONK meente heeft vervolgens een wettelijke plicht om de betreffende inwoner een hulpaanbod te doen. Hoe dat wordt aangepakt, is aan de gemeente zelf. Divosa, de vereniging voor gemeentelijk directeuren in het sociaal domein, monitort de uitvoering ervan. In de eerste drie kwartalen van dit jaar blijken minstens 250.000 signalen van betalingsachterstanden zijn binnengekomen bij gemeenten. Het werkelijke aantal ligt hoger, omdat niet alle gemeenten gegevens aanleveren voor de monitor. De data zijn gebaseerd op 139 gemeenten die ruim de helft van de bevolking vertegenwoordigen. Iets meer dan de helft van alle signalen kwam vanuit zorgverzekeraars. Die signalen hebben geleid tot zo’n 154.000 meldingen bij gemeenten (in één melding kunnen meerdere signalen verwerkt zijn, van verschillende vaste lasten partners of over meerdere maanden). Bij 17 procent van de meldingen wist de gemeente succesvol contact te leggen met de inwoner. Van de bereikte inwoners heeft vervolgens 21 procent een hulpaanbod geaccepteerd. Dat kan betekenen dat er direct een oplossing voor de achterstanden wordt gezocht, of dat de inwoner wordt doorverwezen naar schuldhulpverlening. Dat betekent dat een kleine 4 procent van alle meldingen heeft geleid tot concrete hulp bij geldproblemen. Dat zijn ruim 5.500 mensen – een onderschatting, gezien het feit dat niet alle gemeenten meedoen aan de monitor.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 08 NIEUWS BESTE BESTUURDER DOOR: WOUTER BOONSTRA De beste bestuurders in Gelderland, Flevoland en Noord-Holland zijn communicatief, betrokken en toegankelijk. In Drenthe, Limburg en Zuid-Holland draait het om ‘harde’ eigenschappen als analytisch, daadkrachtig en deskundig. COMPETENTIES BESTE BESTUURDER CORONA VRAAGT IETS ANDERS Dat blijkt uit onderzoek van Necker van Naem naar competenties die het afgelopen jaar in provincies aan ‘Beste Bestuurders’ werden toegekend. In de overige provincies worden genomineerde bestuurders vaak een combinatie van beide soorten eigenschappen toegedicht. Zo zijn de meest genoemde eigenschappen in Groningen bijvoorbeeld ‘deskundig’ en ‘betrokken’ en in Utrecht ‘daadkrachtig’ en ‘communicatief’. In een aantal provincies worden bepaalde eigenschappen uitzonderlijk vaak genoemd. Drenthe is de enige provincie waar genomineerde bestuurders vaak zijn getypeerd als ‘analytisch’ en ‘beloftegetrouw’. Limburg en Zuid-Holland zijn juist de enige provincies waarin genomineerde bestuurders een behoorlijk aantal keer zijn omschreven als ‘eerlijk’. Weinig genomineerde bestuurders zijn gekenmerkt als transparant, maar dit gebeurde relatief vaker in Flevoland, Utrecht en Zuid-Holland. Maar welke competenties zijn tussen 2014 en 2020 nu belangrijk en minder belangrijk geworden? In de afgelopen edities van De Beste Bestuurder zijn genomineerde bestuurders het vaakst getypeerd als daadkrachtig, betrokken en communicatief. En het minst vaak als analytisch, effectief en transparant. UITSTRALING Daarmee lijken eigenschappen die samenhangen met uitstraling en de manier waarop bestuurders zich verhouden tot anderen belangrijker dan eigenschappen die reflecteren op deintrinsieke kwaliteiten van bestuurders en de manier waarop ze inzicht geven in hun werkwijze, constateert onderzoeker Daan Jacobs van Necker van Naem. Het percentage genomineerde bestuurders dat getypeerd werd als communicatief en transparant, is sinds 2014 sterk ADVERTENTIE afgenomen. Anderzijds worden genomineerde bestuurders steeds vaker getypeerd als empathisch en eerlijk. Hoewel deze trend volgens Jacobs met een zekere voorzichtigheid moet worden geduid, lijkt het dat de laatste twee eigenschappen in toenemende mate bepalen of iemand een goede bestuurder is. De afgelopen editie van De Beste Bestuurder liet ook grotere verschuivingen zien. Zo werden de genomineerde bestuurders ten opzichte van het jaar daarvoor aanzienlijk vaker getypeerd als toegankelijk, deskundig en analytisch en beduidend minder vaak als daadkrachtig. Gezien het feit dat dit de eerste editie van De Beste Bestuurder was die plaatsvond tijdens de coronapandemie, ligt het volgens Jacobs voor de hand dat een deel van deze verschuivingen hiermee samenhangt. Een goede bestuurder zijn in coronatijd vraagt derhalve om andere vaardigheden dan voorheen het geval was.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 GEERTEN BOOGAARD COLUMN 09 DE FUIKEN VAN DE BELASTINGDIENST Voor de ambtenaar van de toekomst Met een VNG Connect Trainee haalt u jong talent in huis met een frisse kijk. VNG Connect leidt trainees op tot de allround ambtenaar van de toekomst. En misschien wel het belangrijkste: zij staan klaar met innovatieve ideeën voor de organisatie en om projecten van de grond te krijgen. Een VNG Connect trainee: Verbindt verschillende werelden met elkaar Is inzetbaar op ieder moment Neemt opgedane kennis in andere organisaties mee naar de volgende opdracht Is in dienst van VNG Connect: geen werkgeverslasten, HR-zaken en WW-verplichtingen Twee jaar geleden wond ik mij op deze plaats op over het rapport van de commissie-Donner. Donner legde de toeslagenaffaire volledig op het bordje van de Belastingdienst. Dus niet bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of de Raad van State, beide plekken waar Donner zelf de scepter had gezwaaid. Donner had met de hem kenmerkende bluf zelfs een titel bedacht waar Pilatus ooit trots op zou zijn geweest. Op de kaft stond Omzien in verwondering. Terwijl daar natuurlijk Schamen in een hoekje had moeten staan. Aan de slag met onze trainees? Kijk op vngconnect.nl/ trainees Of Donner eind 2019 nog werkelijk dacht dat de bestuursrechtspraak zich buiten de opstekende storm kon houden, valt moeilijk te geloven. In ieder geval is die verwachting niet uitgekomen. Na de snoeiharde kritiek van de Parlementaire Ondervragingscommissie, kwam de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vol in de vuurlinie. Wetenschappers die zich nooit eerder met de kinderopvangtoeslagen hadden bezig gehouden, fileerden alsnog de jurisprudentie van de Afdeling. Iedereen die zich in de afgelopen twintig jaar had opgewonden over iets onrechtvaardigs in de jurisprudentie van de Afdeling, greep de kans om dat nog eens nadrukkelijk uit te venten. Zelfs dikke advocaten van de Zuidas meldden zich met klachten over het gebrek aan privacy voor het grootwinkelbedrijf, in hun ogen net zo’n vorm van ongekend onrecht als vermorzelde toeslagenouders. Ten laatste meldde zelfs Aleid Wolfsen zich bij het naoorlogse verzet: de Autoriteit Persoonsgegevens vond dat de Raad van State medeplichtig was aan discriminatie. We hebben in Nederland helemaal geen gebrek aan macht en tegenmacht. Het probleem is alleen dat ze hier nooit gelijktijdig werken. Hoe dan ook, de Afdeling incasseerde alle terechte en onterechte verontwaardiging manmoedig in een reflectieprogramma. Afgelopen vrijdag leverde dat een rapport op. En hoewel het niet op de kaft staat, is het wel de samenvatting: schamen in hoekje. De Afdeling had de gewraakte alles-of-niets-lijn eerder kunnen en dus moeten verlaten. Waarvoor excuses. Aan het reflectierapport zitten vele interessante en unieke aspecten. Maar er is één tabel die er voor mij het meest uitspringt. En dat is een overzicht van de groei van de onevenredigheid in de terugvordering. Aan het begin ging het om ouders die van de ontvangen 60.000 euro slechts 1.600 konden verantwoorden. En waaraan van alles mis was. Dat waren de zaken waarin de Afdeling accepteerde dat de Belastingdienst het hele bedrag ging terughalen. Daarna is die verWe hebben helemaal geen gebrek aan macht en tegenmacht GEERTEN BOOGAARD IS HOOGLERAAR DECENTRALE OVERHEDEN (THORBECKE LEERSTOEL) AAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN houding over de jaren heen gaan schuiven tot het omgekeerde: iemand die slechts 1.600 van de 60.000 niet kon verantwoorden, ging ook voor het totaalbedrag de schuldhulpverlening in. De Afdeling zelf spreekt van een juridische fuik waar ze in gezwommen zijn en ze nemen zich voor om niet meer zo snel en niet meer zo stellig een algemene lijn uit te zetten. Dat is mooi. Maar ondertussen mag niet worden vergeten dat deze fuik werd uitgezet door de Belastingdienst. Het vergt een bewuste processtrategie om eerst in evidente gevallen een gewenste lijn in de jurisprudentie uit te lokken en dan stapsgewijs steeds onbeschaamder misbruik te maken van het rechtszekerheidsbeginsel. Die strategie vergt een reeks beslissingen over de jaren heen en kan niet worden afgewenteld op een groepje fanatieke invorderaars. De toeslagenaffaire gaat dus ook over de vraag wat de staatsmachten over en weer van elkaar mogen verwachten. In de staatsrechtelijke doctrine is dat het leerstuk van de ‘constitutionele hoffelijkheid’. Het voor elkaar uitzetten van fuiken past daar niet bij. Nu dat toch op deze schaal is gebeurd, wordt het tijd om meer nadrukkelijk te kijken naar de processtrategie van overheid. Kortom, inmiddels is het tijd het weer over de Belastingdienst te gaan hebben. En niet alleen de Belastingdienst. Welke beginselen van behoorlijk procederen volgen uit het behartigen van het algemeen belang?

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 10 NIEUWS IN BEELD LEEFBAARHEID DOOR: HANS BEKKERS WAAR HET FIJN WONEN IS VAN AAMSTERDAM TO EMMEN T E Amsterdam v de woonaant voert net als voorgaande jaren trekkelijkheidsindex aan, or Utrecht en Amstelveen. ar de ontwikkeling op deze inAtlas-onderzoekers op dat en aantal jaren op rij dichter in n Amsterdam komt. Emmen is nde jaar op rij de minst popuom in te wonen, zowel wat benaantrekkelijkheid als op gevolgd doo Kijkend naa dex valt de At Utrecht al ee de buurt van voor het tien laire plaats o treft de woo sociaal- econ zijds te maken m in de bijstan ongeschikth laagopgeleide rende vrouw aantal banen en he lijke diensten baarheid spe nomisch gebied. Dat heft ener en met het aantal me nd zit, werkloosheid, a heid, armoede, het per den, het aantal partici wen in de gemeente, h n en het percentage z n. Maar ook de berei eelt daarbij een rol. 7 8 10 6 2 9 1 3 5 1. Amsterdam 2. Utrecht 3. Amstelveen 4. Haarlem 5. Amersfoort 6. Den Haag 7. Dordrecht 8. Den Bosch 9. Nijmegen 10. Leiden 4

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 NIEUWS IN BEELD 11 Amsterdam blijkt wederom de aantrekkelijkste gemeente om in te wonen. Dat is te lezen in de Atlas voor gemeenten 2021 van onderzoeksbureau Atlas Research. De atlas geeft informatie over het wel en wee van de 50 grootste gemeenten van Nederland op het gebied van thema’s als sociaal-economische positie, muziekaanbod, aanwezigheid van cafés en restaurants en woonaantrekkelijkheid. Binnenlands Bestuur zet er een aantal op een rij. POPCONCERTEN Muziek is wat het leven leuk kan maken. Steden met veel aanbod aan popconcerten bijvoorbeeld scoren relatief hoog op de woonaantrekkelijkheidsindex. In de hoofdstad komen muziekliefhebbers het best aan hun trekken met verreweg de meeste concerten per duizend inwoners. 1. Amsterdam (1)* 2. Utrecht (2) 3. Hengelo - o (28) 4. Groningen (23) 5. Nijmegen (9) * Plek op de woonaantrekkelijkheidsindex 5 ECHTSCHEIDING 1. Heerlen (42)* 2. Sittard-Geleen (49) 3. Alkmaar (30) 4. Lelystad (39) 5. Zoetermeer (31) * plek op de woonaantrekkelijkheidsindex Wat opvalt is dat het aandeel gescheidenen relatief groot is in de minst aantrekkelijke steden. Dit kan er volgens de onderzoekers van Atlas Research op duiden dat de meest aantrekkelijke steden te duur worden voor mensen die gescheiden zijn.

12 INTERVIEW BEN VISSER DOOR: MARTIJN DELAERE FOTO: MARTINE SPRANGERS Ben Visser wordt de eerste kroonbenoemde burgemeester van Eemsdelta. De raad ziet de oud-burgemeester van Scherpenzeel en huidig leraar op Urk helemaal zitten. ‘Het is jammer dat in ons systeem wethouders niet ook hun zegje kunnen doen.’ BEN VISSER NAAR EEMSDELTA: ‘DANKBAAR VOOR DEZE KANS’ ‘LEKKER, WEER BURGEMEESTER’ ik wel. Jaap Kroon was in mijn tijd als wethouder burgemeester op Urk. Zelfs als we met het college een soepje aten, zeiden we u en burgemeester tegen hem. Jaap kreeg ik niet uit mijn strot. Toch was er niet meer of minder afstand, het was een teken van respect’, zegt Visser. Mijnheer Visser (vooruit, Ben als de leerlingen van de Pieter Zandt scholengemeenschap hem in de Jumbo tegen het lijf lopen) staat na de kerstvakantie niet meer voor de klas. De leraar aardrijkskunde, economie en Duits op Urk vindt het leraarschap mooi, maar één ding nog mooier: het burgemeestersambt. Ben Visser (40) was al eens burgemeester van Scherpenzeel, maar dat avontuur liep niet goed af. ‘Ik wilde misschien té veel een goede burgemeester zijn en nam daardoor te veel hooi op mijn vork. De batterij raakte leeg en ik moest stoppen. Zoiets had ik nog nooit meegemaakt. Ik heb er veel wroeging over heb gehad. Pijn in mijn hart. Het is toch alsof je je gemeente in de steek laat. Dat gaat mij niet weer gebeuren!’ De geboren en getogen Urker Visser strijkt begin volgend jaar neer in het Noordoost-Groningse Eemsdelta (46.000 inwoners). Hij wordt de eerste kroonbenoemde burgemeester van de fusiegemeente die op 1 januari van dit jaar werd gevormd door Appingedam, Delfzijn en Loppersum. ‘En dan ben ik wéér een mijnheer’, lacht Visser. ‘Voor iedereen die het wil ook gewoon Ben, maar ik ben niet verplicht Ben. Ik zal mensen er niet toe dwingen om mij te tutoyeren, want dat werkt niet. Sommige mensen zullen altijd mijnheer de burgemeester willen zeggen. Dat begrijp PRIVÉ ZWAAR Na vier jaar raadslidmaatschap en drie jaar wethouderschap op Urk, kiest de 32-jarige Visser in 2013 voor het burgemeesterschap van het Gelderse Scherpenzeel. Hij is meteen ‘s lands jongste burgemeester. Visser: ‘Scherpenzeel is klein maar absoluut geen startersgemeente’, weet de wijzer geworden Visser. ‘Er waren veel conflicten. Daarvan is in mijn tijd niet zoveel naar buiten gekomen. Ze werden vooral achter de schermen uitgevochten. Ik heb veel van de lokale politieke conflicten kunnen beheersen.’ Visser gaat niet kopje onder in die politieke strijd, maar hij legt uiteindelijk wel het loodje. ‘Na het wegvallen van wethouders was ik een half jaar verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening, en ik was er echt pas. “Kom maar op met die portefeuille”, zei ik. Dat had ik misschien niet moeten doen. De burgemeester is er niet voor de politieke inhoud van beleid. Vooral het laatste jaar was uitputtend. Het was privé zwaar geweest en in de gemeente werd ook het nodige van mij gevraagd. Te lang, te veel tegelijk.’ In het najaar van 2017 legt Visser zijn taken neer en een half jaar later stopt hij in Scherpenzeel. Voor hetzelfde geld was híj een paar jaar later de gebeten hond of de held van Scherpenzeel geweest. Hoe kijkt de oud-burgemeester aan tegen de strijd tegen de opgelegde fusie met Barneveld, die de kleine gemeente voerde en vorige ‘Ik sta onbevoegd voor de klas’ maand won van de provincie? Visser: ‘Ik had in Scherpenzeel een soort akkoord met de toenmalige commissaris Cornielje: wij laten ons er niet mee in en we laten ons er niet over uit. Dat was wijsheid. Alleen de gemeenteraad gaat over zijn bestuurlijke toekomst. Kroonbenoemde bestuurders, burgemeesters en commissarissen, doen er goed aan dat politieke primaat te respecteren. Omdat je als burgemeester een verbindende verantwoordelijkheid hebt, moet je ook niet te snel op de barricade klimmen als dat onderwerp in de gemeente is gepolariseerd. Je vervreemdt je dan namelijk van een deel van de gemeenteraad. Je bent tenslotte burgemeester voor iedereen.’ VOOR DE KLAS Na Scherpenzeel gaat Visser als directeur en interim-vestigingsleider aan de slag bij recyclingbedrijf Remondis, maar als corona toeslaat is er voor de zzp’er uit Urk geen plaats meer. Visser: ‘Ik dacht: waarom maak ik mij niet nuttig? De Pieter Zandt scholengemeenschap staat bij ons in de wijk en ik wist dat ze een lerarentekort hadden. Ik sta onbevoegd voor de klas. Ik was in september aan de lerarenopleiding begonnen voor mijn acte economie. Maar ook zonder krijg ik lovende kritieken. De leerlingen vinden het jammer dat ik vertrek. Ik zal hen en mijn collega-docenten ook missen. We hadden het goed met elkaar. Ik had vanochtend een exitgesprek BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021

INTERVIEW 13 CV BEN VISSER (Urk, 1981) volgde van 2002 tot 2007 aan de hogeschool Windesheim in Zwolle de hbo-opleiding international business & languages. Visser was van 2006 tot 2010 voor de ChristenUnie lid van de gemeenteraad van Urk en er vervolgens van 2010 tot 2013 wethouder. Van september 2013 tot april 2018 was hij burgemeester van de Gelderse gemeente Scherpenzeel. Visser was toen de jongste burgemeester van het land. Eerst trad hij wegens ziekte in oktober 2017 tijdelijk terug, in april 2018 werd zijn vertrek definitief. Visser werd in juni 2018 directeur bij Remondis Nederland. In juni 2020 ging hij aan de slag als leraar op de Pieter Zandt scholengemeenschap op Urk. Op 28 oktober 2021 droeg de gemeenteraad van Eemsdelta Ben Visser voor als nieuwe burgemeester. Visser wordt begin volgend jaar geïnstalleerd. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021

INTERVIEW 15 met mijn leidinggevende. Hij baalt er ook van. Het werk ligt mij en ik geniet er ook van. Soms niet hoor: dertig pubers met onbeperkte energie. En jij, veertiger met vijf kinderen. Dat winnen ze altijd. Maar weet je, de liefde voorop; dan komt het goed.’ En welke inzichten houdt de burgemeester in spe over aan 2 mavo? Visser: ‘Oog hebben voor de mens, het belang van een relatie voor een prestatie.’ Urk. Een paar dagen voor onze ontmoeting in De Basiliek in Appingedam is bij een gezin in het vissersdorp op zondagochtend een vuurwerkbom door de bus gegooid. En o ja, er werd weer eens een politiebusje beklad. En bij de beruchte rotonde aan de Akkers een caravan in de fik gestoken. In september liepen pubers in nazi-uniform door het dorp en brachten op straat de Hitlergroet. ‘Een paar van mijn leerlingen werd door de media gevraagd wat ze ervan vonden. Ik was buitengewoon ontevreden over hun reactie. Ik kwam ze tegen op het schoolplein. “Meekomen.” Waarom moet je zo niet reageren, wat moet je wel doen?’ Wat is dat toch op Urk? Visser: ‘Baldadigheid, jongeren die niet weten wat ze met hun tijd moeten; drank, drugs. Het is ook een groepscultuur: elkaar opjutten. Hun ouders liggen ‘s avonds naar het plafond te staren; zij weten ook niet hoe ze die opgeschoten jongens onder controle moeten krijgen. En ze hebben er nóg vier rondlopen. Op Urk hebben we veel grote gezinnen. Vader op zee, moeder staat er dan alleen voor.’ VERBINDEN Geen gemeente heeft zoveel coronabesmettingen en zo weinig coronavaccinaties als Urk. Aankomend ChristenUnieburgemeester van Eemsdelta Visser is niet een van hen. ‘Ik ben gevaccineerd; ik heb als leraar toch een contactberoep? Ik ben dankbaar voor de medische wetenschap en heel pragmatisch: als het nodig is, dan vaccineer ik mij. Ik vind dat ik daarover als leraar en toekomstig burgemeester open en eerlijk moet zijn, maar ik wil níet bijdragen aan de tweedeling die in Nederland is ontstaan tussen gevaccineerden en nietgevaccineerden. Twee kampen die elkaar niet willen begrijpen. Als christen begrijp ik waarom mensen zich niet willen laten inenten, terwijl ik ook de mensen begrijp die het wel willen. In dit verhitte en gepolariseerde debat wil ik mensen niet van ‘De burge meester is er niet voor de politieke inhoud’ elkaar scheiden maar met elkaar verbinden.' Urk en Scherpenzeel hebben we gehad, nu Eemsdelta. Het begin in NoordoostGroningen is goed, voelt Visser. ‘Ik ben zo dankbaar dat ik deze kans krijg. Lekker, weer burgemeester. Ik ben unaniem voorgedragen, dat vind ik fijn. Burgemeesters die niet unaniem zijn voorgedragen, kunnen daar later last van krijgen.’ Visser gebruikt zijn vrije dinsdagen voor de kerst om in zijn nieuwe gemeente te leren en te luisteren. Op ferme uitspraken over de gaswinning zit niemand te wachten. Als de foto wordt gemaakt bij de hangende keukens boven het Damsterdiep, drukt een enthousiast raadslid van Gemeentebelangen Eemsdelta Visser de hand. ‘Ik heb hem bedankt voor zijn vertrouwen. Verbinden is niet alleen je kerntaak, het is je plicht als burgemeester. Oog in oog met de bevolking, met de raad, met de ambtenaren, met het college. Een dienende houding en het zoeken naar consensus en evenwicht zijn wat mij betreft de ingredienten voor een goed burgemeesterschap.’ BOERENDOCHTER De drie vakken die mijnheer Visser op de Pieter Zandt scholengemeenschap geeft – economie, aardrijkskunde en Duits – lijken gemaakt voor het burgemeesterschap van Eemsdelta. Visser: ‘Alles wat ik interessant vind, komt hier bij elkaar. De maritieme economie, ik was havenwethouder op Urk. Duitsland om de hoek. De gaswinning. De cultuurhistorie en het uitgestrekte agrarische landschap. Mijn moeder is een boerendochter. Op vakantie gingen we altijd naar een boerderij.’ Visser haalt zijn telefoon tevoorschijn en toont een prachtige woonboerderij in Eemsdelta. De familie is al wezen kijken. ‘Dit is toch een droom? Dat rode baksteen. Typisch Groningen, prachtig hè?’ De klik is er met de raad, voelt Ben Visser. Maar hoe zit dat met de wethouders? ‘Het is jammer dat zij in ons systeem niet hun zegje kunnen doen over een nieuwe burgemeester’, zegt Visser. Hij schrijft erover in zijn masterscriptie ‘Het vakmanschap van burgemeesters’, die hij net heeft afgerond aan de TIAS Business School in Utrecht en waarvan een samenvatting verschijnt in het eerstkomende Burgemeestersblad. Visser: ‘Wethouders en burgemeester gaan het meest met elkaar door één deur, maar ze hebben niets over elkaar te vertellen.’ Dat is gevaarlijk in een gepolariseerd en versnipperd politiek klimaat, meent hij. ‘We zien steeds vaker dat wethouders het vertrouwen in burgemeesters opzeggen, terwijl deze figuur formeel niet bestaat. Andersom kunnen burgemeesters hun zorgen over wethouders niet kwijt zonder dat het politiek gedonder oplevert.’ JAARGESPREKKEN Burgemeesters hebben jaargesprekken, maar voor wethouders is er geen enkele procedure. Regel daarom jaargesprekken voor wethouders met een vertrouwenscommissie, zou Visser zeggen, ‘waarin ook de burgemeester zijn inbreng kan hebben.’ Om de wethouders en de burgemeester met elkaar te verbinden en ‘eigenaarschap’ te creëren, zouden wethouders volgens de toekomstige burgemeester van Eemsdelta ook stemrecht moeten krijgen bij de werving en selectie van burgemeesters. Andersom zouden burgemeesters een stem moeten krijgen bij de werving en selectie van wethouders. Wat bij zijn sollicitatie in Eemsdelta ook niet ter sprake kwam, is zijn lidmaatschap van de ChristenUnie. Ben Visser: ‘Uit de bevolking hoor ik nu wel: “Moet dat nou?” Dat begrijp ik best. Ik kan mijn voorstellen dat je het als PvdA’er vreemd vindt dat iemand van de ChristenUnie de eerste kroonbenoemde burgemeester van Eemsdelta wordt. Op Urk zou men ook zo reageren als daar een PvdA’er zou worden voorgedragen. Ineke Bakker van de VVD werd in 2019 waarnemer op Urk. Moet dat nou? Het was koudwatervrees. Ze werd op een schild weggedragen. Ik hoop dat dat mij ook overkomt na een lang en mooi burgemeesterschap in Eemsdelta.’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021

INGEZONDEN MEDEDELING

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 DOOR: WOUTER BOONSTRA FOTO: GINOPRESS /ANP-HH ACHTERGROND 17 Baliemedewerkers van gemeenten hebben geregeld last van agressie of intimidatie. In Waalre en Nijkerk werden zelfs aanslagen op gemeentehuizen gepleegd. Welke maatregelen nemen gemeenten om hun medewerkers beter te beschermen, zonder daarbij de vrije toegankelijkheid voor burgers uit het oog te verliezen? BEVEILIGING GEMEENTEHUIZEN NIET MEER ZO OPEN ALS VOORHEEN PAALTJE Oud-burgemeester Brenninkmeijer bij het in 2018 heropende gemeentehuis van Waalre - met paaltje. Het monumentale gemeentehuis in Waalre werd in de zomer van 2012 geramd door twee auto’s die vervolgens in brand werden gestoken. Het pand raakte grotendeels verwoest. Er is nooit iemand voor veroordeeld. De gemeente bouwde het pand weer op en bood geschrokken medewerkers nazorg. Vorig jaar reed een 50-jarige man uit Nijkerk zijn gemeentehuis binnen met een pick-uptruck. Naar eigen zeggen was het een zelfmoordpoging. Dit leek hem de enige manier om aandacht te krijgen voor zijn psychische nood. De man werd veroordeeld tot twaalf maanden cel, waarvan acht voorwaardelijk. De pui van het gemeentehuis raakte zwaar beschadigd en de man moest een schadevergoeding betalen van in totaal 64.000 euro. Voor het gemeentehuis in Waalre zijn grote stenen neergelegd om herhaling te voorkomen. Ook Nijkerk nam maatregelen (zie kaders op volgende pagina). Wat doen andere, nog niet getroffen gemeenten om zich te wapenen tegen boze of wanhopige burgers? De VNG laat weten hier gemeenten geen advies over te geven en verwijst naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en zelfs de NCTV. Vanuit het ministerie laat Anne Jet Plat, coördinator Weerbaar Bestuur, weten dat er kosteloos woningscans bij decentrale bestuurders worden gedaan door het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Zij kunnen dan aanspraak op preventieve beveiligingsmaatregelen maken.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 18 ACHTERGROND VEILIGHEID Er komen bij het CCV ook steeds meer vragen over de veiligheid van gemeentehuizen, al is er geen zicht op concrete aantallen. ‘Soms is er een scan van het gemeentehuis aan voorafgegaan, een andere keer wordt de beveiliging meegenomen tijdens een verbouwing.’ In december 2019 begon de pilot brede beveiligingsaanpak gemeenten, waar negen gemeenten en openbaar lichaam Saba aan deelnamen. Plat vertelt dat bij een integrale beveiligingsaanpak alle thema’s in samenhang worden bekeken, dus ook de fysieke beveiliging van gemeentehuizen. ‘Dat kan met poortjes en passen, maar als je toch iedereen erdoor laat, ben je misschien niet zo effectief.’ Ook mogelijke risico’s rond de raadszaal worden meegenomen. ‘Je moet beide waarden – veiligheid en transparantie – naast elkaar bekijken. Een gemeentehuis moet er niet gaan uitzien als een beveiligde rechtbank.’ Lessen uit de pilot integrale beveiligingsaanpak worden volgende maand gelanceerd met een platform waarop lessen zijn gebundeld van de samenwerkende gemeenten. ‘ Een gemeentehuis moet er niet gaan uitzien als een beveiligde rechtbank’ LONTJES ‘Toevallig gaan we het met een aantal gemeentesecretarissen en collega’s van BZK hebben over veilige publieke dienstverlening en weerbaarheid van bestuur’, vertelt Pim van Vliet. Zij is gemeentesecretaris in Leiden en voorzitter van de Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS) die een coördinerende rol spelen als het gaat om de veiligheid in het gemeentehuis. ‘Zeker in deze coronatijd merken we dat lontjes korter worden en de stellingnames sterker.’ Hoe gemeente hun gemeentehuizen daarop instellen verschilt per gemeenteschaal. ‘In de grotere gemeenten zit de publieke dienstverlening vaak los van bestuur en raad in aparte stadskantoren. Bij kleinere gemeenten zit vaak iedereen bijeen in het gemeentehuis. Hier in Leiden WAALRE GAAT HET GESPREK AAN Waalre nam bij de bouw van het nieuwe gemeentehuis wel beveiligingsmaatregelen, maar die zijn geen belemmering voor de bereikbaarheid en toegankelijkheid van het gebouw, aldus de gemeente. Het gemeentehuis is gevestigd in een openbaar gebouw waarin ook de bibliotheek, een grandcafé en ruimtes voor verenigingen gevestigd zijn. ‘Het gebouw is toegankelijk voor iedereen en voldoet aan de eisen van bereikbaarheid en toegankelijkheid’. Na de aanslag van 2012 is nazorg aan de medewerkers aangeboden. ‘Onder begeleiding zijn gesprekken met hen gevoerd om de gevoelens die er op dat moment leefden te bespreken.’ De gemeente heeft en kent geen cijfers waaruit blijkt dat agressie tegen ambtenaren in het gemeentehuis de laatste jaren is toegenomen. ‘Agressief gedrag heeft altijd impact op onze medewerkers. We tolereren agressie absoluut niet en beschermen medewerkers waar nodig. Daarom volgen zij agressietrainingen. Bij agressief gedrag richting onze medewerkers voeren we, eventueel samen met politie, stopgesprekken of doen aangifte.’ Met de meeste inwoners heeft de gemeente een goed contact. ‘Boze en soms agressieve inwoners zijn, gelukkig, nog steeds uitzonderingen. Door in contact te blijven en het gesprek aan te gaan kunnen we boosheid vaak ombuigen en agressie voorkomen.’ NIJKERK KRIJGT ‘BEVEILIGINGSSCHILLEN’ In het stadhuis van Nijkerk zijn in de directe dienstverlening de laatste jaren verschillende aanpassingen gedaan, zoals het aanbrengen van alarmeringsknoppen. Delen van het gemeentehuis zijn alleen toegankelijk voor medewerkers; werkafspraken en procedures worden periodiek tegen het licht gehouden en aangepast als dat nodig is. Vanuit het ‘interventieprotocol’ kan worden opgeschaald, zodat de politie er zo snel mogelijk kan zijn. Tijdens het incident van maart 2020 trad dat interventieprotocol in werking. Met direct ingrijpen van het interventieteam is de omgeving ontruimd en is er geen toenadering gezocht om verdere escalatie te voorkomen. Medewerkers die aanwezig waren zijn later die dag bijeengekomen met de burgemeester en gemeentesecretaris. Ook is er slachtofferhulp aangeboden en was er een bijeenkomst in de kantine voor al het personeel. Voor de nazorg op langere termijn is een extern bureau ingeschakeld waar medewerkers geruime tijd een beroep op konden doen. Na het incident zijn er fysieke maatregelen getroffen ter bescherming van het stadhuis, zoals het plaatsen van extra betonblokken bij de publieksingang. Ook is extra personeel aanwezig in de publieke ruimte tijdens openingstijden om bij incidenten in te grijpen en het algemeen gevoel van veiligheid in de publieke ruimte te vergroten. Tegelijk treden zij niet erg op de voorgrond als het niet nodig is. Bij het ontwerp van het toekomstige gemeentehuis (2023) zijn maatregelen in het ontwerp verwerkt, zoals verschillende ‘beveiligingsschillen’ met ieder een eigen beveiligingsniveau, variërend van cameratoezicht en toegangscontrole tot alarmeringssystemen. hebben we een vrij toegankelijke inloop, maar zijn er wel beveiligingsmaatregelen. Zo zit er in sommige kamers een rode knop onder de tafel voor moeilijke gesprekken.’ Gemeentelijke gastheren en gastvrouwen maken de binnenkomers wegwijs. Daarnaast lopen er beveiligers rond die in de de-escalerende modus zijn getraind. ‘Alle gemeentehuizen hebben een publiek deel en een kantoordeel, waar een pasje voor nodig is. Daar moeten we ook streng in zijn in het kader van informatiebeveiliging.’ Een paar jaar geleden was er in Leiden oproer rond Zwarte Piet. Een groep mensen kondigde aan naar de raadsvergadering te komen. Van Vliet: ‘Toen hebben we wel een draaiboek gemaakt: wie heeft welke rol? Je wilt dan wel het goede doen en zorgen dat er geen grimmige sfeer ontstaat.’ Grotere gemeenten hebben dat vaker bij de hand, dus die zullen een dergelijk draaiboek nog wat vaker moeten toepassen, vermoedt Van Vliet. ‘Kijk hoe je zo lang mogelijk open kunt zijn. Het tegengeluid moet in een democratie altijd kunnen klinken, maar je moet ergens een grens trekken. Als je niet meer kunt instaan voor de veiligheid, ga je beperkende maatregelen nemen.’ Het Leidse stadskantoor zit in een nieuw pand dat de gemeente zelf heeft verbouwd. ‘Je probeert een goede balans te vinden tussen beveiliging en transparantie. Met barricaderen versterk je het grimmige beeld. Een open omgeving werkt op zichzelf ook al de-escalerend.’ NIEUWE ERVARINGEN Er kunnen volgens Van Vliet altijd individuele burgers zijn die zich niet gehoord voelen of radeloos zijn en bij hun gemeente verhaal komen halen. ‘Je kunt dat goed, gericht op het individu, de-escalerend opvangen.’ Dat is anders bij groepen die boos zijn. ‘Dat vraagt verschillende benaderingen.’ Van Vliet heeft niet het idee dat de agressie toeneemt in het Leidse gemeentehuis. ‘Bij ons merk ik het meer anoniem, via de mail, de sociale media of telefoon. Het is niet zo dat mensen vaak fysiek verhaal komen halen.’ Ze hoort vanuit andere gemeenten dat (groepen) mensen soms bij het stadhuis komen. ‘Dat zijn nieuwe ervaringen. Net als toen met de boeren voor het Groningse provinciehuis. Dat was heftig.’

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 foto: Koen van Weel / ANP-HH ACHTERGROND 19 Het in 2012 uitgebrande gemeentehuis van Waalre Alleen boa’s en mensen in de beveiliging krijgen nu een agressietraining. ‘Maar we kijken ook breder hoe we kunnen leren over gedrag. We zijn in gesprek met het Kennisinstituut Psychologie en Economisch Gedrag. Er zijn werkprocessen waar we vaker te maken hebben met boze inwoners. Misschien kunnen we ons arsenaal aan communicatiemiddelen uitbreiden en zelf leren hoe we het beste communiceren met verschillende burgers.’ Weerbaarheid vergroten is één ding, maar je kunt ook anders luisteren of communiceren. ‘Iemand is niet zomaar boos. Los van mensen met complottheorieën zijn er ook oprechte zorgen en ergernissen. We ADVERTENTIE moeten dus niet alleen inzetten op weerbaarheid, maar ook beter leren hoe we zelf moeten reageren. Er zitten twee kanten aan de zaak.’ Bij de aanpak van bestuurlijke weerbaarheid is aandacht voor de motieven van de boze burger van belang. Daarom werkt Binnenlandse Zaken nauw samen met Justitie en Veiligheid, ook als het gaat om maatschappelijke onrust, vertelt Plat. ‘Je moet de agressor de juiste reactie geven. Als er sprake is van frustratieagressie, kun je daarvan leren. Bij een ondermijningssignaal, zoals een indringend verzoek om een bepaalde vergunningscontrole niet door te laten gaan, is het goed om te weten waar dat vandaan komt.’ Ook het regelmatig voeren van zogenaamde ‘stopgesprekken’ is een manier om met ‘boze burgers’ om te gaan. ‘Je mag demonstreren of boos zijn, maar er zijn grenzen. Dat signaal moet je als overheid duidelijk afgeven. Beide kanten, zowel burger als gemeente, kunnen daarvan leren.’ Een woning voor juf Selma Omdat haar hart bij onze kinderen ligt We willen graag dat Selma in de buurt van haar school kan blijven wonen. Dat is belangrijk voor Selma, maar ook voor de buurt. Wonen moet voor iedereen betaalbaar blijven. Daarom hebben we BPD Woningfonds opgericht. Hiermee werken we samen met gemeenten en woningcorporaties aan meer middenhuurwoningen door heel Nederland. Van Alkmaar tot Almelo en van Groningen tot Rosmalen. Meer weten over onze projecten, zoals bijvoorbeeld in Diemen of Groningen? Kijk op bpd.nl/woningfonds Bouwen aan het hart van de buurt

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 MICHEL KNAPEN JURIDISCH 21 Na haar ontslag komen een Amsterdamse ambIN DE CLINCH tenaar en het college een regeling overeen: ze moet tijdelijk werk accepteren. Door haar medische toestand en een slechte ervaring met haar nieuwe leidinggevende vindt ze het aanbod niet passend. Waarom moet ze toch boeten? ONTSLAG NA WEIGEREN VAN PASSENDE FUNCTIE Als Paulien Drongen* achttien jaar bij de gemeente Amsterdam werkt, krijgt zij een nieuwe functie – het betreft een proefplaatsing. Dat wordt negen maanden niet omgezet in een definitieve plaatsing. Wel wordt ze ontslagen wegens ongeschiktheid voor de functie, anders dan door ziekte. Het college krijgt wel een tik op de vingers: ontslag kan niet, zegt de Centrale Raad van Beroep in een eerste procedure, Drongen had moeten terugvallen op haar eerste functie. In december 2017 komen Drongen en het college een minnelijke regeling overeen. Zij wordt vrijgesteld van werkzaamheden in haar eerste functie en beiden spannen zich in om voor haar een passende functie binnen of buiten Amsterdam te vinden. Ook kan zij binnen de gemeente voor tijdelijke werkzaamheden worden ingezet. Met ingang van 1 juni 2018 wordt haar dan ontslag verleend. Weigert zij die passende werkzaamheden, dan kan het ontslag eerder ingaan. Tot slot is overeengekomen dat, indien ze onvoldoende uitvoering geeft aan het outplacementtraject, het college de kosten hiervan bij haar in rekening kan brengen. Als Drongen vervolgens in januari 2018 zonder goede redenen twee concrete aanbiedingen voor passende, tijdelijke werkzaamheden binnen de gemeente weigert, wordt de ontslagdatum vervroegd: 1 maart. Het reeds betaalde salaris over maart wordt teruggevorderd en zij moet 560 euro betalen voor de niet-afgeronde outplacement. De bedrijfsarts zegt dat het prima lukt De rechtbank Amsterdam kan die lijn van het college volledig volgen. Werk geweigerd? Dan vervroeging van de ontslagdatum. De functie was niet passend, zoals Drongen beweert? Dat heeft ze niet onderbouwd. Ze kan het werk niet doen om medische redenen? De bedrijfsarts zegt dat het prima lukt. Het ontslag is terecht en het college mocht het salaris over maart 2018 terughalen. En omdat alleen het ondertekenen van de offerte onvoldoende is om te spreken van ‘meewerken aan het outplacementtraject’ en Drongen bovendien dit traject zelf heeft afgebroken, mocht het college ook de ADVERTENTIE gemaakte kosten van het outplacementtraject terugvorderen. De Centrale Raad van Beroep kan zich weer vinden in de lijn van de rechtbank. Drongen voert nog aan dat het volgens de regeling eigenlijk de bedoeling was – dus ook van het college – dat zij niet daadwerkelijk werkzaamheden voor de gemeente zou gaan verrichten. Maar dat het college een andere intentie zou hebben dan in de regeling is vastgelegd, maakt Drongen niet aannemelijk. Ter zitting van de Raad zegt Drongen nog dat de aangeboden functie niet passend is, omdat zij dan moet werken onder leiding van een adviseur die in het verleden betrokken was bij het opstellen van een – naar haar mening – onterecht negatieve beoordeling over haar. Er kan niet worden verwacht dat zij deze functie gaat vervullen. Maar zij komt met dit gegeven pas in hoger beroep, dus te laat in de procedure. Het college heeft zich hierop niet kunnen voorbereiden en dat schaadt de goede procesorde. De minnelijke regeling is correct uitgevoerd, aldus de Raad (uitspraak 4 november 2021). De terugvordering van het salaris over maart 2018 mocht doorgaan en omdat Drongen aangaf dat er geen acute financiële noodsituatie was, is er geen dringende reden om van de terugvordering af te zien. * De naam is gefingeerd. ECLI:NL:CRVB:2021:2741

22 ACHTERGROND RUIMTE DOOR: MARTIN HENDRIKSMA FOTO: LEX VAN LIESHOUT De adviescommissie VTH kraakte het functioneren van omgevingsdiensten. Maar gemeentekoepel VNG is niet over alle voorstellen tot verbetering enthousiast. Hoe moet het verder met ons stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving nu ‘zeer zorgwekkende stoffen’ moeilijk beheersbaar blijken en het wantrouwen van burgers groeit? OMGEVINGSDIENST OP ZOEK NAAR MIDDELEN EN MANDAAT HANDHAVEN IN HET LUCHTLEDIGE Vrijblijvend en gefragmenteerd. Een commissie onder leiding van Jozias van Aartsen velde afgelopen voorjaar een hard oordeel over het functioneren van omgevingsdiensten. Ze kunnen ‘hun rol niet invullen zoals de bedoeling is’. In een begeleidend interview met Binnenlands Bestuur deed Van Aartsen er een schep bovenop: ‘Wat we hebben gevonden, heeft ons verbaasd en verontrust. Het deed de alarmbellen rinkelen.’ Twintig jaar na de cafébrand in Volendam en de Enschedese vuurwerkramp lijken burgers nauwelijks beter tegen gezondheidsbedreigende incidenten beschermd. De omgevingsdiensten gingen vanaf 2012 van start als uitvloeisel van de commissieMans, die zich in 2008 al eens over het gebrekkige VTH-stelsel had gebogen. Met de adviezen van Mans was, afgezien van de oprichting van de nieuwe diensten, weinig gedaan. ‘Het systematisch vastleggen van incidenten gebeurt niet’, sprak Van Aartsen in datzelfde BB-interview. ‘Dus weten de diensten vaak van elkaar niet wat ze doen, wat de bevindingen zijn bij incidenten en hoe daar in bredere zin van IJMUIDEN Tata Steel vormt een serieus gezondheidsrisico voor omwonenden

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 ACHTERGROND 23 ‘ Gemeenten moeten jeugdzorg afwegen tegen omgevingsdienst’ te leren valt. Dat’, sprak hij koeltjes, ‘heeft ons enigszins verbijsterd.’ Zijn commissie kwam met tien maatregelen om kennis, capaciteit en doorzettingsmacht van de 29 omgevingsdiensten (een paar te veel, vond Van Aartsen) te verbeteren. Ze moesten een minimale omvang krijgen, meer budget en een sterkere onafhankelijkheid ten opzichte van hun opdrachtgevende gemeenten en provincies. Van Aartsens maatregelen werden deze zomer door de omgevingsdiensten zelf in hun gepresenteerde Impulsprogramma VTH-stelsel 2030 omarmd. Maar de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ziet sommige voorstellen minder zitten. Met name de landelijke normen over minimale omvang en budget die gemeenten als voornaamste geldschieters van omgevingsdiensten opgelegd zouden krijgen, zijn tegen het zere been. In tijden van financiële krapte zet dat de gemeentelijke begroting extra onder druk. Maar het eventuele wegvallen van de norm slaat de bodem uit Van Aartsens plan. Hoe moet het dan wél verder met ons VTH-stelsel? DIVERSITEIT Voor Loes de Maat, directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, kwam de kritiek van Van Aartsen niet onverwacht. ‘In termen van organisatieontwikkeling zijn de omgevingsdiensten pas zes, zeven jaar oud. We moeten het stelsel en de organisatie van ons werk robuuster maken.’ Dat is niet voor alle diensten even makkelijk. Er is, erkent ze, een ‘enorme diversiteit, bijvoorbeeld in omvang maar ook in mandaat en daarmee onafhankelijkheid’. De Maat: ‘Van Aartsen raadt aan om elke dienst hetzelfde basistakenpakket te geven. Ik fronste mijn wenkbrauwen: is dat ergens nog niet op orde, dan? Nou, bij zes omgevingsdiensten blijken de basistaken acht jaar na oprichting nog steeds niet overgedragen, terwijl dat wel wettelijk zo is voorgeschreven. Ook het mandaat verschilt. Ik voel me vrij om eigenstandig besluiten te nemen over de taken die wij uitvoeren namens onze opdrachtgevers, maar dat is niet vanzelfsprekend voor alle diensten.’ Pieter-Jan van Zanten, directeur van omgevingsdienst IJsselland en voorzitter van Omgevingsdienst NL, de landelijke vereniging van de diensten, oppert dat een eerste oplossing zou kunnen zijn om de kleinere broeders onder de omgevingsdiensten te laten fuseren. ‘Zeker bij diensten die toch al intensief samenwerken. Een bepaalde kritische massa maakt het halen van kwaliteit makkelijker. In Gelderland heb je nu zeven diensten. Daar zijn, weet ik, bewegingen om samen te gaan.’ Een grotere dienst zou, in theorie, ook sterker kunnen staan tegenover zijn opdrachtgevers: provincies en vooral gemeenten. Was Van Zanten wat dat betreft niet teleurgesteld in de reactie van de VNG? ‘Nee, hoor. De meeste gemeenten zeggen tussen de regels door ook dat de kwaliteit van de diensten omhoog moet. Maar ze willen dat niet in de vorm van gedecentraliseerde rijksdiensten. Ik heb wethouders horen zeggen: “Straks gaat het rijk via normfinanciering bepalen wat wij moeten betalen, wat het basistakenpakket is en welk mandaat wij moeten geven. Ik mag als gemeente tekenen bij het kruisje, maar ben wel verantwoordelijk voor de hele dienst.”’ De Maat: ‘Gemeenten moeten de jeugdzorg afwegen tegen hun ruimtelijke inrichting en het budget voor ons. Daar knelt het.’ ONGEWENST KIND Het plaatst omgevingsdiensten in een lastige positie, erkent Van Zanten. ‘Ze waren in de meeste regio’s een opgelegde regeling en hebben nog steeds met die erfenis te dealen. Ze zijn een ongewenst kind dat nu in sommige regio’s nog hard moet werken om een gewaardeerd kind te worden. Je komt gemeenten tegen die nog steeds denken: het was verrekte makkelijk toen ik die drie ambtenaren zélf in huis had. Dat sentiment moeten we snel voorbij.’ Volgens De Maat is het probleem onlangs ‘heel helder neergelegd’ bij het ministerie van I&W en het IPO. ‘Spreek de betreffende besturen aan daar waar afspraken over overdracht van taken niet worden nageleefd. Het is echt zorgelijk.’ In één moeite kon De Maat bij I&W nog eens een pleidooi houden voor meer budget om de broodnodige investeringen te kunnen doen in datakwaliteit en landelijk uniforme registratie. De data die omgevingsdiensten van gemeenten en provincies erfden was soms ronduit ‘bagger’, zegt Van Zanten. ‘Of analoog’, vult De Maat aan. ‘Soms stuiten we op een overtreding die teruggrijpt op een vergunning van 21 jaar geleden. Dat komt voor de buitenwereld vreemd over, maar vínd die vergunning nog maar eens. Die is dan in een doos vol papier overgekomen. Dat is de realiteit waar wij in zitten.’ Ook rond de invoering van de Omgevingswet is extra geld hard nodig. Volgens Van Zanten zijn de omgevingsdiensten er op zich klaar voor, ‘maar we moeten wel flink veranderen. We zullen meer toezicht moeten gaan houden of wat een bedrijf meldt wel klopt. En je merkt dat onze milieukennis nu veel breder nodig is voor het milieudeel van omgevingsvisies en omgevingsplannen. Je wordt van vergunningverlener en toezichthouder ook adviseur. Daar moeten we toe in staat worden gesteld, in de vorm van opleiding, mandaat én financiering. Niet alle omgevingsdiensten hebben daarvoor voldoende middelen.’ MISVERSTAND Enkele omgevingsdiensten sloegen onlangs bij Binnenlands Bestuur alarm over de toetsing van de Wet natuurbescherming. Die valt – in tegenstelling tot de Wet milieubeheer – niet altijd onder verantwoordelijkheid van de omgevingsdienst, maar onder die van de provincie. Een bron van misverstand, blijkt. Een boer die voor zijn nieuwe stal een milieuvergunning van de omgevingsdienst heeft gekregen, moet daarna een extra rondje maken langs de provincie. Dat gebeurt niet altijd en dan is het leed voor de

Jij zorgt voor Nederland. IZA zorgt voor jouw gezondheid en zorg. Dé zorgverzekering voor gemeenten, provincies, waterschappen en de brandweer. Jouw voordelen: Basisverzekering IZA Basis Keuze 119,84 incl. 5% collectiviteitskorting  Collectiviteitskorting voor het hele gezin  Al aanvullend verzekerd vanaf € 4,76*  Ruime vergoedingen voor onder andere fysiotherapie en mantelzorg  Razendsnel declareren via de IZA Zorg app  Gezond Leven: gratis webinars, apps en tips Bekijk alle voordelen en bereken je premie op: iza.nl/collectief-verzekerd * inclusief 20% collectiviteitskorting

n, p ps d BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 ACHTERGROND 25 ’ Onze normen zijn niet ingericht op cumulatie’ natuur vaak al geschied. Ook Van Zanten hoort dat het bij zijn eigen dienst in Overijssel ‘weleens’ verkeerd gaat, net als in andere provincies. ‘Maar ik vang geen signalen op van grootschalige misstanden.’ Volgens hem moet de omgevingsdienst bij de aanvraag van de milieuvergunning direct doorverwijzen naar de provincie voor het natuurdeel. ‘Zeker bij een agrarisch bedrijf ga ik ervan uit dat onze vergunningverleners daar scherp op zijn. In Nederland hebben we het redelijk gesegmenteerd georganiseerd, maar die segmenten moeten als één overheid de samenleving bedienen. Achter de schermen vraagt dat veel inspanning en afstemming.’ Soms gaat het mis, bijvoorbeeld door vaagheden in de stelselverantwoordelijkheid. Het rijk wil dat er vanwege de gezondheidsrisico’s op lange termijn beter wordt gehandhaafd op asbest en legt dat als basistaak bij de omgevingsdiensten. Maar als die uitrekenen wat dat kost, weigeren gemeenten nogal eens om de rekening te betalen. Niet gek, want tenslotte was het hun prioriteit niet en dan zou het afgaan van wat wél hun prioriteiten zijn. Zo dwingen ze de OD’s om er net zo weinig aan te doen als zij. Wie ergens meer van wil, vinden de omgevingsdiensten, zou daarvoor ook meer moeten betalen. Daarbij zweeft het toezicht op de omgevingsdiensten een beetje in het luchtledige. Van Zanten: ‘Wie is daarvoor verantwoordelijk: is dat nou de provincie via de gemeente? Of het rijk via de wet? Beide, is ons gevoel, ontkennen dat een beetje. Van Aartsen heeft het voorstel gedaan om dat bij de Inspectie Leefomgeving en Transport neer te leggen. Maar dat is een samenwerkingspartner van ons op het gebied van transport van gevaarlijke stoffen. Het toezicht op het financiële deel ligt nu al bij BZK. Het zou wat ons betreft logisch zijn ook het inhoudelijke deel bij Binnenlandse Zaken neer te leggen.’ GEURBELEID Ook op uitvoerend niveau valt in de samenwerking tussen omgevingsdiensten en overheden nog veel te verbeteren. ‘Neem een thema als geur’, oppert De Maat. ‘Daar komen bij ons in het Noordzeekanaalgebied de meeste overlastmeldingen over binnen. Dan organiseren wij een omgevingstafel en blijkt er dat er Loes de Maat Pieter-Jan van Zanten maar één gemeente is met een specifiek geurbeleid. De rest heeft dat niet. Daar kunnen wij als omgevingsdienst niet anders dan de landelijke geurnormen hanteren, waar lokaal weinig kracht van uitgaat. Dan begrijpen de burgers natuurlijk niet waarom ze wél geregeld geuroverlast ervaren, terwijl het bedrijf volgens de autoriteiten keurig binnen de normen blijft.’ Bij de categorie ‘zeer zorgwekkende stoffen’ blijft het rijk in gebreke. ‘Die stoffen vormen echt een hoofdpijndossier voor de omgevingsdiensten’, aldus Van Zanten. ‘Er staan bijna 1.500 stoffen op de lijst. Bijna elke dag komen er stoffen bij en gaan er andere af. Van een heleboel zijn de eigenschappen onvoldoende bekend, een normering wordt daarmee nog moeilijker.’ Het rijk moet met die normering komen, en snel. ’We kunnen niet eerst vijf jaar op een norm studeren voor we die doorvertalen in vergunningen. Dat duurt allemaal veel te lang. Emoties in de samenleving lopen over dit soort onderwerpen hoog op. Aan ons als omgevingsdiensten de taak om met feiten en cijfers te proberen enige rust te brengen. Je zou eigenlijk moeten zeggen: zolang er geen geldende norm is, moet je de zeer zorgwekkende stoffen gewoon verbieden. Dat is dan maar helder.’ Van Zanten rakelt een ander gevoelig dossier op: de asfaltcentrales. ‘Daar zie ik een nieuw fenomeen de kop opsteken. Als je kijkt naar de immissie, naar wat bewoners aan stoffen inademen, dan zegt de GGD: dat is op grond van onze normen niet slecht voor de gezondheid. Maar de burger die onder de pijp van een asfaltcentrale woont, vertrouwt de GGD-cijfers voor geen meter. Dat is een nieuw fenomeen waar we als samenleving mee te maken hebben: dat normen ter discussie worden gesteld en dat begrijpen wij heel goed.’ De Maat: ‘Je kunt als bedrijf aan een milieunorm voldoen en toch een schadelijk gezondheidseffect veroorzaken. Milieunormen zijn gemiddelden, terwijl je bij zware industrie vaak een enorme cumulatie op een klein gebied ziet. Onze normen zijn niet ingericht op cumulatie. En het betreft vaak ook jaargemiddelden, waardoor pieken in de uitstoot, bijvoorbeeld door een ongewoon voorval, worden afgevlakt. Milieunormen voldoen dus niet voor een gezonde leefomgeving. Dat gat zullen we met de beleidsmakers moeten dichten.’ URGENTIE Volop werk aan de winkel, dus. Hoe zorgen ze ervoor dat het deze keer wel tot een beter functionerend VTH-stelsel leidt? De Maat: ‘We zijn als omgevingsdiensten opgericht na de cafébrand van Volendam en de vuurwerkramp van Enschede. Om kennis te bundelen, op afstand van de politiek. De urgentie van ons werk is door de klimaatopgave en de stikstofproblematiek alleen maar groter geworden. De kracht van het rapport van Van Aartsen zit in de samenhang van de tien aanbevelingen. Het is niet alleen dat geld of dat mandaat – het is de combinatie van de tien die maakt dat het gaat werken. Met een of twee komen we er niet. Dan hebben we over tien jaar een nieuwe commissie nodig.’

VAN ONZE KENNISPARTNER

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 DOOR: HANS BEKKERS FOTO: SHUTTERSTOCK ORGANISATIE ACHTERGROND 27 De responsieve ambtenaar. De term is er al en ook het begin van een landelijk netwerk voor deze professional die écht van betekenis wil zijn voor inwoners door naast ze te staan en van daaruit gezamenlijk op te trekken. ‘Het begint met luisteren.’ OMGAAN MET COMPLEXE MAATSCHAPPELIJKE OPGAVEN LUISTEREN, LOSLATEN EN VERBINDEN Vraag gemeentesecretarissen wat zij als grootste uitdaging zien voor hun gemeente en in de helft van de gevallen komt het antwoord min of meer op hetzelfde neer. Nee, niet de gemeentelijke tekorten of het nijpende gebrek aan personeel. Een veel grotere uitdaging zien ze in het opereren vanuit het perspectief van de inwoner. Alexander Meijer, de hoogste ambtenaar van de gemeente Schagen, stelde de vraag aan zestien collega’s en tekende hun visies op in zijn recent verschenen boek Het geheim van de gemeentesecretaris. Gelukkig voor de geïnteresseerde lezer laten die geïnterviewden het niet bij die constatering en de noodzaak ermee aan de slag te gaan, ze geven vaak ook richtingen aan hoe dat doel te bereiken. Dagmar van Deurzen, kwartiermaker in de nieuwe gemeente Maashorst en één van de geïnterviewden, legt het belang uit van een mensgerichte benadering. Ze kiest er daarom bewust voor niet te mailen, maar face-to-face of telefonisch het gesprek aan te gaan met inwoners of ondernemers. ‘Als je goed kunt uitleggen waarom je een afweging maakt, kunnen ze het nog steeds niet met je eens zin, maar zal er wel respect zijn’, stelt ze. ’Ik vind het belangrijk om signalen van buiten de organisatie op te vangen. Dat luisteren neem ik heel letterlijk. Ik ga echt naar mensen toe om hun verhalen te horen. Wat ervaren inwoners? Waarom ervaren ze dat? Is daarin een rode draad te bespeuren? Met die informatie kunnen we de organisatie nog beter laten

Samenwerking tussen sociale initiatieven en lokaal bestuur dóet ertoe Door de coronacrisis zijn veel Nederlanders in (diepere) eenzaamheid, armoede en psychische problemen beland. Wanneer de maatschappij weer van het slot gaat, verdwijnen deze gevolgen niet vanzelf. Onze samen leving zal deze nog lang voelen. En moet er alles aan doen om deze aan te pakken. Naast alle inzet vanuit de overheid zijn ook sociale initiatieven onmisbaar om het roer om te gooien. Het Oranje Fonds wil de aandacht vestigen op het belang van, nog sterkere, samenwerking tussen lokale bestuurders en sociale initiatieven. In de afgelopen periode lieten sociale initiatieven hun enorme (veer)kracht zien. Juist voor deze stichtingen en sociale ondernemers, die werken met veel vrijwillige inzet, waren de laatste anderhalf jaar uitdagend. Ze deden méér, bereikten meer mensen met minder mensen, in moeilijke omstandigheden. Voor onze samenleving is het enorm waardevol om deze veerkracht van dit momentum te behouden. Ze verdienen een structurele plek in onze gemeentes. Natuurlijk in samenwerking met bestaande uitvoerende organisaties en partners. Dit is, zeker in het begin, niet altijd eenvoudig. Maar samen optrekken dóet ertoe. Als grootste sociale fonds van Nederland zet het Oranje Fonds zich in voor het versterken en verbinden van sociale initiatieven. Met financiering voor het oplossen of verzachten van eenzaamheid en armoede. En voor vrijwillige zorg vanuit lokale netwerken en samenwerkingsverbanden. Het Oranje Fonds initieerde het Corona sociaal herstelfonds, dat extra financiering beschikbaar stelt. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport was in de zomer van 2021 de eerste partner die dit herstelfonds steunde, zodat we samen met initiatieven iets kunnen doen tegen eenzaamheid die door de coronacrisis ontstaan of verergerd is. Kennis delen en uitwisselen Maar sociale initiatieven hebben naast financiering ook andere zaken nodig. Allereerst verdienen zij de ruimte om te doen waar ze goed in zijn. En de kans om daar steeds beter in te worden en te groeien. Daarom vinden wij het belangrijk om mensen en organisaties samen te brengen voor kennisdeling en -uitwisseling. Om te onderzoeken wat werkt en dat vervolgens te delen met de rest van het werkveld. En om bewustwording te creëren over de (veer)kracht van sociale initiatieven in het werken aan oplossingen. Dat laatste gebeurt bijvoorbeeld ook met de recente campagne #jijdoetertoe. Met een boodschap die precies vertelt hoe het Oranje Fonds kijkt naar de initiatieven én de mensen voor wie zij zich inzetten. Samen doe je ertoe Want die mensen dóen ertoe, ondanks dat de maatschappij ze vaak niet opmerkt - een onfortuinlijk gevolg van hun isolement. En de initiatieven doen er al evenzeer toe. Door deze mensen wél te zien en te helpen. Maar om er echt structureel toe te doen, is een krachtige samenwerking met overheid en lokale partijen onmisbaar. Er zijn talloze voorbeelden waar informele initiatieven onderdeel vormen van een zorgketen of waar ze bijvoorbeeld samen met professionele (zorg)organisaties een gezamenlijke intake doen en een aanvullende rol pakken naast benodigde reguliere zorg. Of waar zij onderaannemer zijn van de Wmo-uitvoerder en ertoe doen binnen de mobiliteitsaanpak van de gemeente. Maar er zijn ook nog veel voorbeelden van vraagstukken binnen gemeentes waar deze samenwerking nog een uitdaging is. Het Oranje Fonds stimuleert deze samenwerking graag en ziet hierin een sleutelrol voor lokale bestuurders. Daarom nodigen we bestuurders en beleidsmakers van harte uit om de mogelijkheden (verder) te verkennen, door lokale sociale initiatieven op te zoeken en uit te nodigen. Want een kans om er lokaal nóg meer toe te doen, is de moeite meer dan waard. Op oranjefonds.nl/bouwenaansociaalherstel is meer te lezen over de mogelijkheden.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 ACHTERGROND 29 functioneren.’ Uit de gemeentehuizen in Diemen, Elburg en Ridderkerk klinken van haar collega’s dezelfde geluiden. GOED ANALYSEREN Contact zoeken met de burger, bedrijven, organisaties en medeoverheden is nodig voor gemeenten, dat is ook de rode draad in een ander boek dat tegelijkertijd op de markt verscheen: BEgrip. Inderdaad, met de hoofdletters BE. Het moet het belang accentueren van luisteren naar elkaar en rekening houden met ieders belangen bij complexe opgaven waaraan de gemeente werkt. Volgens de auteurs Herrie Geuzendam en Angela Riddering zijn tal van maatschappelijke vraagstukken dermate comples, dat ze niet meer vanuit het gemeentehuis alleen zijn op te lossen. Neem de grote transities en transformaties als van het gas af moeten, de economie circulair maken, een alternatief zoeken voor de intensieve landbouw. Dergelijke opgaven vragen om een meervoudige benadering, het bieden van ruimte aan verschillende perspectieven. En dat allemaal vanuit het inzicht dat de kennis om tot gedragen oplossingen te komen niet enkel binnen de muren van een gemeentehuis te vinden is. Zeker bij serieus ingewikkelde vraagstukken gaat het erom verbinding tot stand te brengen met de buitenwereld, het gesprek aangaan met inwoners, bedrijven en het maatschappelijk middenveld. ‘Zo’n gesprek moet je open ingaan’, zegt Angela Riddering. ‘Je moet je in elkaar verdiepen, geïnteresseerd zijn in wat andere partijen denken. Het begint met luisteren’, vult Geuzendam aan. Een voorbeeld waar het lastig is goed invulling te geven aan dat luisteren, is de energietransitie waar ‘we’ met z’n allen aan zullen moeten. Het doel, de ambitie moet volgens Riddering uiteraard overeind blijven, ‘maar hoe je dat doel bereikt, dat moet je als organisatie loslaten.’ Zo zou het in een aantal gebieden wel eens niet zo zinvol kunnen zijn om er van het gas af te gaan, en zijn er mensen die de middelen niet hebben om de omslag te maken. ‘Wil je op dergelijke complexe dossiers echt vooruitkomen, dan zul je dat met elkaar moeten doen en daarbij onderweg momenten van evaluatie en reflectie inbouwen.’ En dat is verrekte lastig, zegt Geuzendam, ‘gewend als we zijn om vooral hard te rennen.’ Dat loslaten kan eng zijn. Je denkt misschien dat het daardoor allemaal trager gaat, dat je je gestelde doel dan niet op tijd haalt. Niets is volgens Alexander Meijer minder waar. ‘Ik beweer het tegenovergestelde: als je mensen vooraf meeneemt, naar elkaar luistert, en daar iets mee doet, dan gaat het juist sneller en ben je zelfs ‘We zijn vooral gewend om hard te rennen’ NETWERK Op initiatief van Angela Riddering (PRCS voor organisaties van morgen), Landelijk Contact Gemeentelijk Welzijnsbeleid (LCGW), Platform 31 en Binnenlandse Zaken wordt een netwerk opgericht voor mensen die responsief (willen) werken’. Centraal staat het werken vanuit de bedoeling om burgers beter van dienst te kunnen zijn. eerder bij je doel dan anders.’ Nu is lang niet alles complex en vallen een boel gemeentelijke taken – gelukkig – onder werk dat op een reguliere manier kan worden uitgevoerd. Maar zaak is het voor organisaties wel dat onderscheid goed aan te brengen door het op tafel liggende vraagstuk vooraf goed te analyseren en daar vervolgens de manier van organiseren en werken op af te stemmen. In alle gevallen geldt: stel de inhoud voorop en stel daarna je structuur vast. Er wordt, zegt Geuzendam, helaas nog te veel vanuit afdelingen en vermaledijde kokers gewerkt. ONTEVREDEN BESTUURDERS Maar goed, als eenmaal wel duidelijk is dat je als gemeente te maken hebt met een maatschappelijk complexe opgave en je richt je structuur van de organisatie daarnaar, dan nog ben je er niet. Het gaat er ook om de juiste medewerkers op de klus te hebben. Dat luisteren, schakelen en omgaan met ‘buiten’ vereist specifieke vaardigheden die niet elke ambtenaar in huis heeft. ‘Hoeft ook niet’, zegt Angela Riddering. ‘Er zijn genoeg reguliere taken die zonder die competenties kunnen en moeten worden uitgevoerd.’ Vaardigheden die volgens haar nodig zijn om in een context met complexe opgaven te werken, zijn het tot stand kunnen brengen en onderhouden van verbindingen. Dat vraagt vooral persoonlijk leiderschap. Dat is, zo valt te lezen in het boek, op basis van grondige zelfkennis regie en richting kunnen geven aan je leven. Weten wat je waarden en talenten zijn en die vervolgens verbinden met je persoonlijke missie. En dat alles bij elkaar zet je in voor het doel waarin je gelooft. Maar het gaat er vooral om dat je weet dat er meer smaken en perspectieven zijn dan de jouwe. Anders gezegd, je moet uit je eigen bubbel kunnen stappen. Vervolgens is het de kunst die verschillende standpunten samen te voegen. Gemeentesecretaris Jan Dick de Kort van Diemen verwoordt het in Het geheim van de gemeentesecretaris zo: op zoek gaan naar wat kan, naar de rek en niet te gemakkelijk terugvallen op regels. ‘Omgevingssensitiviteit is een belangrijke kwaliteit voor ambtenaren, als je dat niet hebt, heb je bij een gemeente niets te zoeken’, stelt hij. En niet in de laatste plaats moet je als responsieve ambtenaar tegen een stootje kunnen. Luisteren en omgaan met inwoners gaat immers niet altijd van een leien dakje. Weerstand mag je het van Herrie Geuzendam eigenlijk niet noemen, maar als je een wijk mag vertellen dat ze van het gas af moeten staat – eufemistisch gezegd – bepaald niet iedere wijkbewoner te juichen. Gemeentesecretaris Henk Klaucke van Ridderkerk noemt het in Meijers’ boek de participatieparadox: hoe meer je mensen betrekt, des te ontevredener ze vaak worden. ‘Je kunt het niet iedereen naar de zin maken’, zegt hij. En ja, dan kan het zijn dat je allerlei boosheid en verwensingen naar je hoofd geslingerd krijgt, zo mocht Meijer zelf onlangs ervaren toen hij naar inwoners ging luisteren in een dorpshuiskwestie in één van de kernen in zijn gemeente. Niet iedereen kan daar tegen, zoals ook niet iedere ambtenaar is gezegend met andere voor complexe maatschappelijke opgaven benodigde competenties. ‘Probleem is vaak dat medewerkers het zelf niet durven te zeggen dat ze eigenlijk niet voldoen – en collega’s evenmin – en je er als leidinggevende daarom vaak pas laat achter komt. Hoe? Nou, bijvoorbeeld omdat je telkens extra herstelwerk moet verrichten of dat je ontevreden bestuurders krijgt die vinden dat iets te lang duurt’, zegt Meijer. ‘Ik haal medewerkers van het dossier af als ze dat niet kunnen. Anders blijft het aanklooien en boet de gemeentelijke overheid nog verder aan betrouwbaarheid en professionaliteit in.’ BEgrip. Werken met complexiteit voor de publieke professional. Angela Riddering en Herrie Geuzendam. Boom uitgevers. Het geheim van de gemeentesecretaris. Alexander Meijer.

INGEZONDEN MEDEDELING Connect kennis ⏐ netwerk ⏐ ontwikkeling

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 DOOR: ALEXANDER LEEUW BEELD: SHUTTERSTOCK EUROPA ACHTERGROND 31 Kunstmatige intelligentie biedt grote kansen én risico’s. De Europese Unie wil het proces in goede banen leiden en tegelijk een belangrijke speler worden op de wereldmarkt. Het zal gevolgen hebben voor lokale overheden, als de toezichthouders en aanjagers van technische innovatie. VS EN CHINA MAKEN DE DIENST UIT EUROPA WIL WEER VOOROP IN DE AA-IE Meer data in Europa. Dat is wat de Europese Unie wil. De Verenigde Staten en China maken nu de dienst uit op datagebied, wat niet alleen betekent dat Europa geld misloopt, maar ook dat er geen grip is op hoe er met data wordt omgesprongen. In het komende ‘digitale decennium’ wil de EU de achterstand inlopen. Er zijn veel initiatieven om dat doel te bereiken. Er komen wetten en strategieën aan voor digitale markten, digitale diensten, privacy, de media, digitale financiering, digitale identiteit en ga zo maar door. De Europese Unie komt binnenkort met een voorstel voor de Data Governance Act, die gegevensuitwisseling in de EU moet verbeteren. Het gaat bijvoorbeeld om het hergebruiken van overheidsgegevens, ‘wanneer die gegevens onderworpen zijn aan rechten van anderen’, en gegevens deling tussen bedrijven tegen een vergoeding. Op 1 december zou het voorstel er moeten zijn. Wat er al ligt, is het wetsvoorstel voor kunstmatige intelligentie – de Artificial Intelligence Act. De maatschappij evolueert snel, schrijft de EU, en systemen van kunstmatige intelligentie (AI) bieden allerlei voordelen. Ze kunnen uitkomst bieden bij het oplossen van maatschappelijke problemen. Volgens Europa Decentraal kunnen lokale overheden ze goed gebruiken: ‘Door slim gebruik te maken van AI bij onder andere infrastructuur, afval en toezicht, kunnen steden efficiënter en duurzamer worden ingericht. Zo kan AI worden ingezet bij het effectiever regelen van verkeersstromen.’ De technologieën brengen ook grote risico’s met zich mee. Het kan ‘leiden tot vormen van discriminatie, schending van privacy en persoonsgegevens of inbreuk op sommige vrijheden’. Om die reden werd in februari 2020 het gebruik van anti-fraudesysteem SyRI door de rechtbank verboden. Het zou ‘onvoldoende controleerbaar’ zijn en het vormde een te grote inbreuk op de privacy van burgers. De Europese Commissie ziet dergelijke risico’s ook en heeft daarom een paar jaar geleden een aantal ‘ethische richtsnoeren’ opgesteld: AI moet wettig, ethisch en robuust zijn uit zowel technisch als sociaal oogpunt, omdat AI-systemen ondanks goede bedoelingen toch schade aan kunnen richten. RISICO’S In de huidige regelgeving komen de risico’s te weinig naar voren, vindt de Commissie, dus kwam ze in april met een nieuwe aanpak. Het wordt gezien als een ambitieus voorstel dat probeert een nieuwe markt te creëren en een wereldwijd domino-effect te veroorzaken. ‘Gezien de snelheid van de technologische veranderingen en de mogelijke uitdagingen, is de EU vastbesloten te streven naar een evenwichtige aanpak’, schrijft de Commissie. ‘ De wetgeving werd een wereldwijde standaard’ ‘Het is in het belang van de EU om haar technologische leiderspositie te behouden en ervoor te zorgen dat Europeanen kunnen genieten van nieuwe technologieen, ontwikkeld en functionerend volgens de waarden, grondrechten en beginselen van de Unie.’ Een Europese voorloper van dit voorstel is de General Data Protection Regulation (GDPR), in Nederland vertaald als de AVG. Het verschil daarmee illustreert ook waar AI om draait: de GDPR gaat over privacy en beveiliging bij het verzamelen en verwerken van data. De AI-regulering gaat om de technieken die worden losgelaten op die verzamelingen data – algoritmen die de onderliggende data gebruiken. ‘Het grote plaatje voor de Europese Unie in één zin is: we willen meer data in Europa’, zegt Kalliopi Spyridaki, chief privacy strategist bij analytics- en AI-specialist SAS. ‘We willen data pools, we willen innovatie en we zullen wetten creëren om dat mogelijk te maken. Momenteel zijn de Verenigde

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 32 ACHTERGROND EUROPA Staten en China de grote spelers en Rusland is opkomend. De Europese Unie wil een omgeving waarin innovatie mogelijk is, maar waar mensen ook worden beschermd.’ Belangrijk aan de wetgeving is dat die kijkt naar risico. Er is AI met beperkt risico, met hoog risico en met onaanvaardbaar risico. Voor die indeling kijkt de EU naar de impact van de AI-toepassingen op veiligheid, mensenrechten en vrijheden. Bij het gebruik van een chatbot is bijvoorbeeld slechts sprake van beperkt risico. Systemen met een hoog risico zijn biometrische identificatie, rechtshandhaving of systemen ‘die bedoeld zijn om door of namens overheidsinstanties te worden gebruikt om te beoordelen of natuurlijke personen in aanmerking komen voor overheidsuitkeringen en -diensten’. Er is veel maatschappelijke discussie over. ONAANVAARDBAAR Een onaanvaardbaar risico kan ontstaan bij systemen die kwetsbaarheden van mensen uitbuiten, bij systemen die worden gebruikt voor onbeperkte surveillance of bij systemen die worden gebruikt voor social scoring. Denk bij die laatste aan systemen van sociaal krediet zoals China die heeft. En in de Verenigde Staten zijn kredietscores heel belangrijk. Deze wetgeving bepaalt dat dergelijke scores niet mogen worden gebruikt om onderscheid te maken tussen burgers, bijvoorbeeld door te bepalen wie waar mag wonen. Zo probeert de EU Amerikaanse toestanden te voorkomen. De op risico gebaseerde aanpak plaatst de bewijslast bij de ontwikkelaars, gebruikers en toezichthouders. Zij zullen moet onderzoeken en onderbouwen in welke categorieën hun systemen vallen. Dat kan lastig zijn als ze voor meerdere doeleinden kunnen worden gebruikt, zoals bijvoorbeeld de software die SAS ontwikkelt. ‘Onze software is niet ontwikkeld voor een bepaald type gebruik’, zegt Spyridaki. ‘De meeste bedrijven in de b2b-sector opereren zo. Hoe kunnen we aan de voorschriften voldoen als we geen controle hebben over hoe onze software wordt gebruikt?’ Er zijn bedrijven die de voorschriften te complex vinden, weet Spyridaki, maar zo denkt SAS er (nog) niet over. Het succes van de wetgeving zal afhangen van hoe goed de aanjagersrol werkt. Sommigen ervaren Europese wetgeving als een hindernis, maar de EU rekent erop dat de AI-verordening een standaard wordt. Zo ging het ook bij de GDPR (AVG). Een Australisch bedrijf vertelde Spyridaki: als ‘ Wetgeving heeft alleen zin als er toezicht en handhaving is’ je de GDPR aanhoudt, zit je overal ter wereld goed. ‘De wetgeving werd overal overgenomen en daarmee een wereldwijde standaard, ook vanuit een filosofisch en menselijk perspectief. Deze verordening moet dat bewerkstelligen voor AI.’ Toch is er twijfel bij Spyridaki. ‘Het blijft een goed doordachte wet, zonder grote gaten, maar het proces verloopt langzaam. Zolang het Europees Parlement er niet mee aan de slag gaat blijft het bij lijstjes afvinken en komt er geen debat.’ In het hart van het proces, wanneer het parlement het bespreekt en er wellicht nog duizenden amendementen binnenkomen, wordt het makkelijker in te schatten wat de juridische aspecten en praktische toepassingen van de wetgeving zullen zijn. Zodra de regulering wordt aangenomen, zal Nederland de bepalingen in nationale wet- en regelgeving moeten doorvoeren. ‘Wat het voorstel voor een Europese AI-verordening precies inhoudt voor decentrale overheden is nog niet bekend’, schrijft Europa Decentraal. ‘Ook is het nog onduidelijk wat de Nederlandse plannen concreet zijn op het gebied van AI-wetgeving.’ AANJAGERS Overheden zullen als gebruikers en handhavers met de wetgeving te maken krijgen. Overheden zijn belangrijke aanjagers geweest van technologische vernieuwing, zoals toen Rotterdam SyRI in gebruik nam, wat leidde tot het verbod begin 2020. Eerder dit jaar beboette de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) Enschede omdat het een wifi-trackingsysteem

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 ACHTERGROND 33 gebruikte om burgers te volgen. Enschede benadrukte dat de verzamelde gegevens niet terug te leiden zou zijn tot personen, maar de AP was het daar niet mee eens. Enschede omschreef zichzelf als ‘een stad waar technologie, innovatie en creativiteit tot de culturele traditie behoort’ en stelde dat de AP de voortrekkersrol bestrafte. Daar ging de AP niet in mee, vertelde vicevoorzitter Monique Verdier. ‘Innovatie is geen rechtvaardiging om aan de voorkant dan maar niet voldoende naar privacy te kijken.’ Toezicht en handhaving van de Europese AI-regulering kan een struikelpunt zijn, zegt Spyridaki. ‘Helaas krijgen de lidstaten de flexibiliteit om de toezichthoudende autoriteiten te kiezen. Ik zeg helaas omdat het in sommige landen de mededingingsautoriteit kan zijn en in andere landen de gegevensbeschermingsautoriteit en in weer andere landen de regelgevende instanties voor bijvoorbeeld telecommunicatie.’ Europese coördinatie is dan moeilijk. Een sectorale benadering is ook een mogelijkheid. ‘In de financiële dienstensector kun je bijvoorbeeld bestaande regelgevers voor financiële diensten de bevoegdheid geven om toezicht te houden op AI-systemen die door banken worden gebruikt.’ Wat kunnen Nederlandse overheden en ambtenaren doen? ‘Zij bevinden zich waar de wetten effect krijgen’, zegt Linnet Taylor, sinds oktober hoogleraar International Data Governance aan de Tilburg Universiteit. ‘Wetgeving heeft alleen zin als er toezicht en handhaving is. Er is veel debat over hoe dit gaat gebeuren. Sommige formele controle, zoals audits, zullen worden uitbesteed aan de grote bedrijven. Maar overheden moeten ook aan de slag. Er zullen geen teams uit het niets komen om de wetgeving te handhaven.’ Zodra de Europese regulering wordt ADVERTENTIE aangenomen, moet in alle landen het debat plaatsvinden over hoe het nationale wetgeving wordt. Taylor verwacht dat dat debat over AI in Nederland zal leiden tot botsingen, omdat Nederland een innovatievriendelijk land is en de publieke en private sectoren de grenzen opzoeken van wat mogelijk is. Wie het toezicht moet houden, krijgt er een flinke taak aan. Taylor: ‘Mijn inschatting is dat er geen nieuwe instituties komen voor toezicht, maar nieuwe vormen van samenwerking. Een complex netwerk van toezicht, ombudsmannen en compliance officers. Er zal een hoop nieuwe expertise nodig zijn om te zorgen dat het toezicht effectief is. Ik verwacht dat overheden daarom een stuk meer gaan samenwerken met de academische wereld. Niet alleen om problemen op te lossen, maar ook om problemen te voorkomen. Ze moeten niet wachten totdat het allemaal misgaat.’ Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van het mediafonds van de Europese Unie.

34 ACHTERGROND RUIMTE DOOR: MICHIEL MAAS FOTO: ROBIN UTRECHT / ANP-HH Gemeenten zijn verplicht om plek te maken voor nieuwe woonwagens, maar in de afgelopen 20 jaar kwam er geen standplaats bij. Gaat het mis bij de kosten en procedures, of speelt er meer? ‘We horen er nog steeds niet bij.’ WAAROM WOONWAGENBEWONERS EINDELOOS WACHTEN DE HUIZEN DIE GEEN GEMEENTE WIL

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 ACHTERGROND 35 ‘Minister De bewoners van een klein woonwagenkamp in het Zuid-Hollandse Waddinxveen steggelen al 25 jaar met de gemeente en de woningcorporatie. Volgens de familie die in de wagens woont, weigert de gemeente nieuwe plaatsen aan het kampje toe te voegen, om zo meer plek te bieden voor familieleden. En aan de woonwagens wordt door de corporatie, waarvan ze huren, geen onderhoud uitgevoerd. Wat de ergernis nog groter maakt: de gemeente heeft de vrije plekken op het kamp zelfs vol gelegd met betonnen rioolbuizen, om te voorkomen dat de plaatsen worden ingenomen door caravans. De bewoners zijn het zat. Ze hebben gemeente en corporatie inmiddels voor de rechter gedaagd. Niet alleen in Waddinxveen borrelt het. In Kampen, Eindhoven en Wijk bij Duurstede protesteerden woonwagenbewoners de afgelopen twee maanden ook tegen het gebrek aan nieuwe standplaatsen. Als gemeenten al een standplaatsenbeleid hebben, dan draaien de ambtelijke molens traag. Gemeenten zijn volgens het landelijk Beleidskader woonwagen- en standplaatsenbeleid uit 2018 verplicht om ruimte te bieden aan de cultuur van woonwagenbewoners. Ze moeten zorgen voor voldoende plaatsen om in de behoefte te voorzien. Dat betekent een draai van 180 graden ten opzichte van, pakweg, tien jaar geleden. Veel gemeenten voerden toen nog een uitsterfbeleid. Vaak werden plekken voor woonwagens juist verwijderd. Maar volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens was dat beleid in strijd met de rechten van woonwagenbewoners, Roma en Sinti, en het recht op een eigen cultuur. Die uitspraak leidde tot nieuw landelijk beleid: Om te beginnen moesten gemeenten gaan inventariseren hoeveel standplaatsen er nu eigenlijk zijn, en hoeveel er extra bij moeten komen. Onderzoeksbureau Companen inventariseerde de huidige standplaatsen van alle gemeenten: naar schatting tussen de 9.000 en 10.000. Om aan de vraag te voldoen, moeten er nog zeker 3.000 bij. In mei van dit jaar geeft minister Ollongren (Binnenlandse Zaken) toe dat het nog niet erg opschiet. In de eerste twee jaar na invoering van de nieuwe beleidslijn is er ondanks een Ollongren mag wat strenger zijn voor gemeenten’ beschikbare subsidiepot van 50 miljoen euro nog geen enkele plek bijgekomen. ALTIJD WAT ‘Er wordt altijd wel iets door gemeenten op gevonden’, zegt Piet van Assendorp, voorzitter van de Vereniging Behoud Woonwagencultuur in Nederland, en zelf woonwagenbewoner. ‘Criminaliteit, de buurt wil het niet, het is te duur. Dat zijn de excuses die we altijd horen. Voor veel bewoners is dit de zoveelste teleurstelling. Veel mensen hadden na de uitspraak van het Europese Hof goede hoop dat ze nu eindelijk serieus zouden worden genomen. Maar er gebeurt niets. Voor ons bevestigt dat alleen maar dat de gedachte: we horen er nog steeds niet bij.’ Het vroegere beleid heeft de argwaan van woonwagenbewoners tegen de plaatselijke overheden alleen maar groter gemaakt. ‘Maar laten we eerlijk zijn, de relatie tussen mensen in woonwagens en het lokale gezag was sinds het ontstaan van de eerste groepen reizigers aan het eind van de negentiende eeuw al niet goed. Wij hebben altijd het gevoel gehad dat we als woonwagenbewoners op elkaar zijn aangewezen. Daarom zijn de familiebanden in onze cultuur ook zo sterk. We willen bij elkaar op het kamp blijven wonen. Bij gebrek aan nieuwe plaatsen wonen jonge gezinnen soms dan maar in het schuurtje achter de woonwagen, waar de wasmachine staat.’ Tijdens het uitsterfbeleid van de afgelopen jaren zijn woonwagenbewoners verhuisd naar reguliere woningen. Maar volgens Van Assendorp wachten ook die mensen gewoon op een plek voor een woonwagen. ‘Ze willen allemaal terug naar het kamp, 100 procent. Sterker nog, ook al wonen ze inmiddels ergens anders, ze komen nog steeds iedere dag naar de plek waar de familie woont.’ Dat het onderwerp bij veel gemeenten niet hoog op de agenda staat, blijkt volgens Van Assendorp uit de respons van gemeenten op het onderzoek van Companen. ‘Veel gemeenten hadden nog niet eens geteld hoeveel plekken ze eigenlijk hebben, of hebben helemaal niet meegewerkt aan het onderzoek. Ik geloof best dat minister Ollongren ons wil helpen, maar ze mag wat strenger zijn voor die gemeenten. Het is duidelijk wat er nu moet gebeuren. Daarvoor moet alles uit de kast worden gehaald.’ NIET SERIEUS Volgens Van Assendorp kunnen gemeenten direct beginnen met het maken van plaatsen. ‘Er worden overal duizenden nieuwe woningen gebouwd, maar het maken van een paar nieuwe standplaatsen is te moeilijk? Haal om te beginnen eerst die betonblokken en rioolbuizen eens weg van plaatsen waar eerder woonwagens hebben gestaan. In tientallen gemeenten zijn die neergelegd tot grote ergernis van de bewoners. Met die betonblokken laat je als gemeente zien dat je woonwagenbewoners niet serieus neemt.’ Toch is er een aantal gemeenten waar het uitbreiden van standplaatsen wel hoog op de agenda staat. In Arnhem heeft het stadsbestuur het standplaatsenbeleid serieus aangepakt. Al voordat het rijk met het nieuwe beleidskader kwam, zegt wethouder Ronald Paping (wonen, GroenLinks). ‘We hebben een onderzoek gedaan waaruit bleek dat er zo’n honderd plekken in de gemeente nodig zijn. Daarna hebben we met de huurdersorganisatie van woonwagenbewoners een plan van aanpak gemaakt. Vorig jaar zijn we gaan onderzoeken op welke plekken mogelijkheden voor uitbreiding waren en waar nieuwe locaties konden komen. In Arnhem hebben we geen groot woonwagenkamp meer, maar zijn de woonwagens verdeeld over zo’n vijftien kleine kampen. Omdat we zagen dat het bouwen van nieuwe plaatsen niet in één keer ging lukken, hebben we een onderverdeling gemaakt in standplaatsen die we nu zo snel mogelijk willen realiseren, en plaatsen waarbij wat meer tijd nodig is. Op twee pilotlocaties willen we op korte termijn gaan beginnen met zo’n negen plekken. Op de middellange termijn moeten daar nog zo’n twaalf plekken bijkomen.’ Uitbreiding van het aantal woonwagens is geen makkelijke klus, weet Paping. ‘Je moet een plek vinden. Op sommige plaatsen is er ook weerstand van omwonenden. We

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 ACHTERGROND 37 zijn er als college voor om met die kritiek en eventuele procedures om te gaan, maar eigenlijk valt het in Arnhem met de tegengeluiden enorm mee. Wat het neerzetten van nieuwe woonwagens op nieuwe plekken vooral moeilijk maakt zijn de hoge kosten. De bouw van een woonwagen is voor een woningcorporatie relatief duur en ze worden veel sneller afgeschreven dan een stenen woning. Bovendien is het grondgebruik groter: voor een standaard woning is een kavel nodig van 120 vierkante meter. Een woonwagen vraagt al snel om 200. Al met al is dat een forse onrendabele top.’ Paping hoopte daarom op een financiële tegemoetkoming van het rijk uit die pot van 50 miljoen, zodat er snel gebouwd kon worden. ‘Maar uiteindelijk bleek dat die subsidie neerkomt op 5.000 euro per woonwagen. Dat gaat niet helpen.’ MOEIZAAM Directeur Bram Klouwen van Companen constateert een groot verschil in aanpak tussen de verschillende gemeenten. ‘Veel grotere gemeenten hebben wel enige vorm van standplaatsenbeleid. In kleinere gemeenten ligt dat vaak anders. COLUMN JAN VERHAGEN ‘ Je kunt je ook afvragen: wíl de gemeente wel?’ Het gaat soms ook maar om een paar plaatsen.’ Op de vraag waarom het maken van nieuwe plekken zo moeizaam gaat, zijn de antwoorden meestal hetzelfde, ziet Klouwen. ‘Het gaat dan om moeilijke procedures, bezwaarmakers vanuit de wijk ernaast, de beschikbaarheid van grond en de kosten. Voor een groot deel is dat ook waar. Maar je kunt je ook afvragen: wíl de gemeente wel? Vaak hoor je: “Er is al een tekort aan woningen en voor één woonwagen kunnen we twee woningen bouwen.’ Maar die argumenten hoor je zelden als het om andere projecten gaat, zoals hippe tiny houses.’ Voor de meeste aangedragen obstakels in het proces zijn vaak best oplossingen te vinden, denkt Klouwen. ‘Maar de kosten zijn wel een serieus probleem. Wij zijn bezig met verder onderzoek naar de investeringen die gemeenten en corporaties moeten doen, en die lijken echt wel een stuk groter. Wat zich ook wreekt is dat er veel minder woningen worden gebouwd in grote woningbouwlocaties. Op een dergelijke locatie is het relatief makkelijker om plek te vinden. Dan vallen de extra kosten ook sneller weg tegen de grote hoeveelheid nieuwbouwwoningen.’ In de Arnhemse nieuwbouwwijk Schuytgraaf wil wethouder Paping precies dat gaan doen: tussen de meer dan zesduizend geplande woningen moet ook plek komen voor acht woonwagens. Paping erkent: die woonwagens staan er niet vandaag of morgen. ‘We doen echt ons best, maar ik kan me heel goed voorstellen dat de woonwagenbewoners het wachten helemaal zat zijn. Dat is nog het meest frustrerende: dat we al zo lang aan het praten en plannen zijn, maar dat er nog steeds geen schop de grond in is gegaan.’ WINST! De Vereniging van Nederlandse Gemeenten stuurde deze maand aan het kabinet een ‘Factsheet Financiële positie gemeenten’. Daarin formuleert de VNG een nieuwe financiële claim: ‘Om financieel gezond te blijven moeten gemeenten gemiddeld elk jaar 1,5 procent overhouden op de exploitatie, omdat er anders niet voldoende financiële buffer overblijft om schommelingen in de uitgaven op te vangen en om te kunnen blijven investeren zonder zich te diep in de schulden te steken.’ De afgelopen jaren was de VNG al blij als alle kosten van de gemeenten werden gecompenseerd. Nu zijn de ambities hoger: 1,5 procent overhouden. Dat is veel geld. Daarom heb ik veel vragen. Vraag één: 1,5 procent overhouden op de exploitatie, wat is dat? Schrik niet: dat is een miljard euro per jaar, niet om uit te geven voor nuttige dingen voor u en mij, maar overschot. Winst! Vraag twee: waarom is gemiddeld een miljard euro per jaar nodig om af en toe verliezen op te kunnen vangen? Daarvoor is immers al voldoende dat de gemeenten elk jaar gemiddeld evenveel geld binnenkrijgen als ze uitgeven. Vraag drie: waarom zouden de gemeenten niet meer geld mogen lenen voor nieuwe wegen, voor nieuwe schoolgebouwen, enzovoort? Wanneer zijn de schulden te hoog, zoals de VNG vreest? Daar bestaat geen norm voor. Als de rente laag is, mogen schulden hoog zijn. Vraag vier: als de gemeenten echt een miljard euro per jaar winst – 1,5 procent – nodig hebben, waarom verplicht de Gemeentewet dat dan niet? De wet vindt het voldoende dat de inkomsten even hoog zijn als de uitgaven. Vraag vijf: De gemeenten hebben nog nooit een miljard winst per jaar begroot. En hoeveel gemeenten ‘ Accepteren de inwoners het?’ zijn er de afgelopen honderd jaar failliet gegaan? Geen enkele. Vraag zes: Als een gemeente minder dan 1,5 procent over heeft, moet de provincie dan streng toezicht gaan houden? Wil de VNG dat? En ten slotte vraag zeven: zouden de inwoners het accepteren als de gemeenten jaar op jaar een miljard euro zelf houden, en niet gebruiken voor nuttige dingen? Dit miljard is een kansloze claim. Een schadelijke kansloze claim. Want het nieuwe kabinet zal niet alleen deze kansloze claim weglachen, maar tegelijk wellicht ook alle andere financiële claims van de gemeenten die wel redelijk zijn.

Schulinck Opleidingen Sociaal Domein Het sociale domein staat nooit stil. Zo zijn er altijd nieuwe ontwikkelingen in uw vakgebied, de Participatiewet, Inburgering, Schuldhulpverlening, Jeugd en Wmo. Onze opleidingen geven u een helder zicht op de toekomst. Wij praten u bij over de laatste actuele stand van zaken en daarnaast behandelen wij veel casuïstiek. Een greep uit ons opleidingsaanbod: • Actualiteitendag werk in uitvoering voor re-integratie 9 december 2021 Het is voor de uitvoering van groot belang om op de hoogte te zijn van de mogelijkheden voor de specifi eke doelgroepen, zoals de banenafspraak en beschut werk, denk aan het Breed Offensief en Simpel Switchen in de Participatieketen. Tijdens deze dag informeren wij u over de complexe wetgeving rondom banenafspraak en beschut werken. • Tweedaagse specialist Jeugdwet 9 en 16 december 2021 Bij de uitvoering van de Jeugdwet is het belangrijk om op de hoogte te zijn van actuele wet- en regelgeving en jurisprudentie en hoe dit in de praktijk moet worden toegepast. De jurisprudentie over deze jeugdhulpplicht van gemeenten is op gang gekomen. Hierdoor worden de grenzen en de invulling van de ‘speelruimte’ van gemeenten in het kader van de Jeugdwet steeds duidelijker. Tijdens deze verdiepende cursus komt dit uitvoerig aan bod. • Het indiceren van Wmo begeleiding 14 december 2021 Tijdens deze dag bespreken we handvatten om te komen tot een zorgvuldige onderbouwing van deze maatwerkvoorziening. Deze training is bestemd voor professionals die op huisbezoek gaan en de maatwerkvoorziening begeleiding indiceren. Na het volgen van deze training is de cursist beter in staat om de beperkingen van de burger te vertalen naar doelen voor de begeleiding. Hierdoor wordt de Wmo consulent een volwaardige gesprekspartner van de zorgaanbieder. • Masterclass sociaal domein van de toekomst 17 februari 2021 Tijdens deze trainingsdag neemt Ray Geerling u op een interactieve wijze mee langs alle te verwachten ontwikkelingen en vertaald deze voor u naar een reële toekomst verwachting. Wat zijn trends op het gebied van bijvoorbeeld re-integratie/participatie, voorzieningen en zorg en hoe worden deze trends vormgegeven door middel van het integraal werken. Wat mag de burger van de gemeente en andere uitvoeringsinstanties in het Sociaal Domein verwachten. Alle open trainingen kunnen ook als incompany opleidingen gegeven worden. Onze incompany opleidingen zijn Cedeo erkend. SKJ erkend opleidingsaanbod De opleidingen van Schulinck Jeugd zijn opgenomen in het ‘SKJ Kwaliteitsregister Jeugd’. De SKJ-punten zijn ook toepasbaar op onze Incompany opleidingen. Bekijk alle opleidingen: schulinck.nl/opleidingen Schulinck Opleidingen Schulinck Opleidingen

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 FOTO: BESART BELULI/ ANP-HH SOCIAAL SPECIAL 39 SCHULDEN VROEGSIGNALERING IN DE PRAKTIJK 44 SPECIAL SOCIAAL PROBLEMEN STAPELEN ZICH OP HET ROER MOET OM WMO RECHTER GRIJPT IN ZONDER POLITIEK TE BEDRIJVEN 48 MENSELIJKE MAAT? KLOOF TUSSEN AMBTENAAR EN BURGER 56 Het piept en kraakt in het sociaal domein. Zowel inhoudelijk als financieel stapelen de problemen zich op in de jeugdzorg en de Wmo. Vriend en vijand zijn het eens dat het roer om moet. Ook waar het gaat om het aangehaakt houden van de onderkant van onze samenleving, zal er uit een ander vaatje moeten worden getapt. En alsof dat niet genoeg is, komt daar zo de inburgering nog eens bij als gemeentelijke taak.

40 SPECIAL SOCIAAL DOOR: YOLANDA DE KOSTER Ruim de helft van de jeugdzorgaanbieders behaalt een winstmarge van (veel) meer dan 10 procent, terwijl 3 tot 7 procent winst binnen de zorg de norm is. Dat blijkt uit onderzoek van Kurtosis op verzoek van Binnenlands Bestuur. Vooral bij bv’s bestaan veel signalen van onrechtmatigheid. ONDERZOEK NAAR JAARREKENINGEN JEUGDZORG IS EEN GOUDMIJN Er zit nogal wat kaf onder het koren van jeugdzorgaanbieders. Dat blijkt uit een analyse van alle jaarrekeningen uit 2019 die bij het ministerie van Volks gezondheid, Welzijn en Sport (VWS) verplicht moeten worden aangeleverd. Het gaat in totaal om 2.107 jeugdzorgaanbieders. De analyse is op verzoek van Binnenlands Bestuur uitgevoerd door Kurtosis. Vooral bij veel WINST IN DE JEUGDZORG Kurtosis analyseerde de winst naar omzetklasse van alle jeugdzorgaanbieders. Van hen maakt 60 procent meer dan 10 procent winst. In de zorgsector is een winstpercentage van zo’n 3 tot 7 procent normaal. Winst onder 0% 10.000 -100.000 omzet 11% 100.000 - 1.000.000 omzet 9% 1.000.000+ omzet Totaal 38% 17% UITGAVEN VERSUS LOONKOSTEN Winst tussen 0-10% Winst hoger Winst hoger Winst per omzetklasse voor jeugdzorgaanbieders (uitgezonderd eenmansbedrijven) Omzet Totaal 8% dan 10% 9% 23% 15% 19% 15% 43% 22% dan 20% 72% 53% 3% 41% Bijna driekwart van alle jeugdzorgaanbieders besteedt minder dan 70 procent van alle uitgaven aan het loon voor de medewerkers. Omzet 10.000 -100.000 omzet 100.000 - 1.000.000 omzet 1.000.000+ omzet Totaal Onder 50% loonkosten 85% 68% 12% 54% Tussen 50-70% Meer dan 70% Meer dan 100% Loonkosten per omzetklasse voor jeugdzorgaanbieders (uitgez. eenmansbedrijven) loonkosten 5% 18% 28% 19% loonkosten 7% 13% 53% 24% loonkosten 3% 1% 7% 3% bv’s (55 procent) zijn signalen van onrechtmatigheid ontdekt. Het gaat daarbij veelal om bv’s zonder een raad van toezicht (38 procent). De beperkte persoonlijke aansprakelijkheid die bij deze rechtsvorm hoort kan een oorzaak zijn, zo stelt Kurtosis. Meer dan de helft van alle onderzochte jeugdzorgaanbieders (uitgezonderd de eenmanszaken) maakt meer dan 10 procent winst. In de zorgsector is een winstpercentage van zo’n 3 tot 7 procent normaal, maar veel organisaties zitten daar dus ver boven. Ruim vier op de tien (41 procent) komt zelfs boven de 20 procent winst uit. ‘Een normale winst duidt erop dat het geld daadwerkelijk aan zorg wordt besteed’, verduidelijkt Wolter van Dam, partner van Kurtosis. Vooral bedrijven met een omzet tussen de 100.000 euro en een miljoen euro hebben percentages die daar (ver) boven uitstijgen. ‘Deze bedrijven maken de hoogste winsten, met uitschieters van 50 procent of meer’, zegt Van Dam. ‘Het gaat vaak om aanbieders voor dyslexie, zorgboerderijen en gezinshuizen.’ De grote aanbieders, met een omzet vanaf een miljoen euro, maken gemiddeld 2 tot 3 procent winst. ‘Het gaat om de zogeheten systeemaanbieders, zoals instellingen die ggz, crisishulp of jeugdzorg met verblijf bieden’, aldus Van Dam. Bij hoge winstpercentages hoeven niet altijd alle alarmbellen te gaan rinkelen, nuanceert Van Dam. ‘Forse winstpercentages duiden niet altijd op malversaties.’ Gemeenten of inkoopregio’s moeten hierover wel het gesprek met de aanbieder aangaan, vindt hij. ‘In een inkoopregio zijn tarieven vaak gestandaardiseerd. Sommige aanbieders, vooral de wat grotere met meer overhead, zullen die tarieven krap vinden. Andere, bijvoorbeeld een vrijgevestigde psycholoog die vanuit huis werkt, komt daar zo ruim mee uit dat er behoorlijk wat winst kan worden behaald.’ Dif‘ De aanpak van fraude in de jeugdzorg is een hot item’ 100% 100% 100% 100% Totaal 100% 100% 100% 100% BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021

SPECIAL 41 ‘ In zorgsector moet het grootste deel van het budget aan loonkosten worden besteed’ ferentiatie in tarieven voor vrijgevestigden en instellingen is wat Van Dam betreft voor gemeenten een optie ter overweging. ROTTE APPEL Bijna driekwart van alle jeugdzorgaanbieders besteedt minder dan 70 procent van alle uitgaven aan het loon voor de medewerkers. Een opvallende uitkomst, vindt Van Dam. ‘De zorgsector is een arbeidsintensieve sector. Je mag dan verwachten dat het grootste deel van het budget aan loonkosten wordt besteed.’ Lage loonkosten duiden ook niet altijd op een rotte appel, maar inkoopregio’s moeten hier wel alert op zijn en hierover de aanbieder aan zijn jasje trekken, benadrukt Van Dam. Ook hier valt op dat het vooral aanbieders zijn met een omzet tot een miljoen euro die (veel) minder dan 70 procent van hun budget aan personeelskosten besteden. Hoge winsten en lage loonkosten zijn twee belangrijke indicatoren die kunnen wijzen op onrechtmatigheid, verduidelijkt hij. Kurtosis heeft zo’n tien indicatoren ontwikkeld, waaronder winstpercentage, omzet, loonkosten per fte, de verhouding tussen loonkosten en winst en de salariëring van de bestuurder. Ook de juistheid van de geleverde cijfers en opvallende fluctuaties door de jaren heen worden als ‘meetlat’ gebruikt om vast te stellen of er sprake is van onrechtmatigheid. Dat winstpercentage moet het liefst onder de 7 procent blijven. Op basis van het percentage van het totale budget dat aan personeelskosten wordt uitgegeven, kan worden beoordeeld of er voldoende zorggeld aan de cliënt wordt besteed. De loonkosten per fte zijn een indicatie of personeel met het juiste niveau wordt ingezet. Ook om de financiële risico’s in kaart te brengen, worden de gegevens uit de jaarrekeningen van jeugdzorgaanbieders door Kurtosis aan een tiental indicatoren getoetst. Het gaat onder meer om omzet, liquiditeit, solvabiliteit en vorderingen op debiteuren. Maar ook wordt gekeken naar het personeelsverloop en ziekteverzuim, inhuur extern personeel en de overhead. Teruglopende omzet kan het begin van financiële malaise betekenen en een hoog percentage niet-betalende debiteuren kan duiden op problemen. De facturering en inning loopt bijvoorbeeld niet lekker, en dat kan weer leiden tot liquiditeitsproblemen. Een hoog ziekteverzuim is een indicatie voor werksfeer en gezondheid en bij grote uitstroom kan de vraag worden gesteld of er nog voldoende bevlogen personeel is en of kennis voor de organisatie behouden blijft. De percentages op beide indicatoren moeten respectievelijk onder de 5 procent en onder de 8 procent blijven. NIET SERIEUS Bij 17 procent van de jeugdzorgaanbieders zijn signalen van onrechtmatigheid. Dat is veel, vindt Van Dam. ‘Al lopen aard en omvang wel uiteen.’ Een aantal aanbieders heeft zijn jaar rekening niet goed of onvolledig ingevuld. ‘De verantwoording van zorggeld wordt niet altijd serieus genomen.’ Maar bagatelliseren wil hij zeker niet, want veel aanbieders scoren ronduit slecht op indicatoren die op onrechtmatig handelen wijzen. ‘Contract managers van inkoopregio’s moeten hier alert op zijn.’ Opvallend is dat het percentage jeugdzorgaanbieders dat onrechtmatig handelt in 2019 wat terugliep ten opzichte van de twee voorafgaande jaren. Als naar de hele zorgsector wordt gekeken, neemt dat percentage frauduleuze instellingen juist toe; van 20 procent in 2017 naar 22 procent in 2019. ‘De aanpak De ‘flitspaal’ van Amersfoort De inkoopregio Amersfoort is al een aantal jaar gespitst op fraudesignalen in de zorg. Stevig contractmanagement ziet zij als belangrijk middel om fraude tegen te gaan dan wel zo snel mogelijk op te sporen. ‘Het is nu ondoenlijk om al die aanbieders goed te controleren’, stelt Nynke Dijkstra, senior beleidsregisseur de afdeling Samen Leven van Amersfoort. Nu heeft de regio contracten met ruim 300 aanbieders die jeugdzorg, Wmo of beiden leveren. De regio is net gestart met de voorbereidingen voor de inkoop van jeugdzorg en Wmo vanaf 2023. Veel is nog onduidelijk, maar wat wel als een paal boven water staat, is dat met minder aanbieders gecontracteerd zullen worden. Sinds 2019, de ingangsdatum van de nu aflopende contractperiode, houdt de gemeente voor de hele inkoopregio continu informatie bij over indicatie- en realisatiecijfers van aanbieders. Gekeken wordt naar onder andere de duur van indicaties, het declaratiegedrag en sterke groeiers in omzet. Bij opvallende uitkomsten gaan bij wijze van spreken de alarmbellen van het zelf ontwikkelde dashboard rinkelen en gaan de accountmanagers naar de aanbieder toe om tekst en uitleg te vragen. ‘We noemen dat hier het flitspaaleffect.’ De regio wil haar contractmanagement verder professionaliseren en fraudeurs buiten de deur houden. In aanloop naar die nieuwe contractperiode wilde de regio daarom ook weten hoe het zit met de (on)rechtmatigheid en de financiële risico’s van de huidige gecontracteerde aanbieders. Amersfoort heeft, voor de hele inkoopregio, al haar aanbieders voor zowel de jeugdzorg als de Wmo door een ‘zeef’ laten halen, zoals Dijkstra de Zorgscan van Kurtosis noemt. De resultaten vielen haar mee. ‘Er zaten weinig ‘foute’ aanbieders bij. Bij een handjevol aanbieders kwamen signalen van onrechtmatigheid en financiële risico’s naar boven’, aldus Dijkstra. Opvallend vindt ze wel dat onder de aanbieders bij wie onrechtmatigheden of financiële risico’s naar boven kwamen, relatief veel kleine aanbieders zitten ‘die soms onbedoeld ook niet goed administreren. Dat bevestigt ons in ons voornemen om met minder partijen zaken te willen doen.’ Met een aantal, vooral grotere, partijen waarbij vanuit de scan onregelmatigheden naar voren kwamen, zijn gesprekken gevoerd. ‘De meeste opvallende bevindingen konden prima worden verklaard. We hebben geen afscheid hoeven nemen van aanbieders.’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021

VAN ONZE KENNISPARTNER MOVISIE

SPECIAL 43 ZORGSCAN van fraude in de jeugdzorg is een hot item’, verklaart Van Dam. ‘Al een aantal jaar zetten inkoopregio’s hier fors op in.’ Is het mogelijk dat die 17 procent van jeugdzorgaanbieders met signalen van onrechtmatigheid het topje van de ijsberg zijn? ‘Dat zou zeker goed kunnen’, stelt Van Dam. ‘Er zijn constructies te bedenken waarmee winst kan worden weggesluisd. Op dat moment zijn de organisaties bij ons niet in beeld. Denk aan het opzetten van een cluster aan BV’s met werkmaatschappijen van waaruit de dienstverlening plaatsvindt in combinatie met organisaties met veel vastgoed, of die personeel in huis hebben die als ‘externen’ kunnen worden ingehuurd. Op die manier kan er binnen een groep via huur en extern personeel met de winst worden geschoven. Deze netwerken brengen we nu in beeld.’ Diverse gemeenten nemen inmiddels concrete maatregelen in een poging de zorgcowboys buiten de deur te houden, of hebben die op stapel staan. Ze stellen bijvoorbeeld maxima aan te behalen winstpercentages, zetten stevig in op contractmanagement of gaan met minder aanbieders in zee zodat controle Kurtosis heeft de indicatoren waarmee de (on)rechtmatigheid en financiële risico’s in kaart kunnen worden gebracht, in een zelf ontwikkelde Zorgscan verwerkt. Vervolgens heeft het daar de relevante gegevens uit de jaarrekeningen van alle jeugdzorgaanbieders, die hun jaarrekening bij VWS moeten indienen, toegevoegd. Met een spreekwoordelijke druk op de knop wordt zichtbaar hoe (on)betrouwbaar een zorginstelling is en hoe zij er financieel voor staat. Voor Binnenlands Bestuur is een overall-analyse van alle jeugdzorginstellingen in Nederland gemaakt. op de overgebleven aanbieders behapbaar wordt. Zeker dat laatste wil Van Dam andere gemeenten ook adviseren. ‘We zien veel organisaties met hoge winsten en lage personeelskosten. Het gaat vooral om aanbieders met een omzet tot een miljoen euro en wat vaker bv’s, vooral zonder toezichthouder. Het lijkt daarmee verstandiger om met minder partijen zaken te gaan doen en vooral met grotere aanbieders die een raad van toezicht hebben. Als gemeente hou je dan overzicht en kun je de aanbieders beter in de gaten houden. Als inkoopregio’s met honderden partijen zakendoen, is het heel lastig om in de gaten te houden of het zorggeld goed wordt besteed.’ JEUGDZORGAANBIEDERS MET OF ZONDER RISICO’S (IN %) Signalen van onrechtmatigheid 2017 2018 2019 19 19 17 ADVERTENTIE Signalen van financiële risico’s 11 12 13 Risico op beiden 2 1 1 Geen risico 68 68 69 BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021

44 SPECIAL SOCIAAL DOOR: ADRIAAN DE JONGE BEELD: SHUTTERSTOCK Het actief opzoeken van mensen met betalingsachterstanden biedt kansen: het kan de gemeente kosten besparen en de burger nodeloos leed. Sinds begin dit jaar is deze vroegsignalering wettelijk verplicht. Welke methode werkt? VROEGSIGNALERING VAN SCHULDEN ELKE MAAND EEN KAARTJE VAN JE GEMEENTE Sinds kort valt bij ruim honderd inwoners van de gemeente Nissewaard elke maand een kaartje op de deurmat. De tekst op de voorkant: ‘Hallo, hoe gaat het?’ De achtergrond verandert elk seizoen, op de meest recente variant prijkt een vrolijke verzameling herfstbladeren. Op het eerste gezicht is het niet te zien dat de gemeente de afzender is. Maar wie het kaartje omkeert, vindt een vriendelijk en vrijblijvend aanbod voor hulp bij financiële problemen, met het telefoonnummer van de gemeente erbij. De kaart gaat naar inwoners die een betalingsachterstand hebben op een van de vaste lasten. Energieleveranciers, drinkwaterbedrijven, verhuurders en zorgverzekeraars geven aan de gemeente de gegevens door van klanten met betalingsachterstanden. Die inwoners worden vervolgens benaderd met een hulpaanbod van de gemeente. De samenwerking tussen vaste-lastenpartners en gemeenten is begin 2021 vastgelegd in wetgeving: het signaleren en opsporen van mensen met mogelijk problematische schulden is sindsdien een wettelijke verplichting. Het doel is om schuldproblemen zo snel mogelijk op te lossen. Als dat lukt, kunnen grotere financiële problemen en zwaardere schuldhulptrajecten worden voorkomen. Hoewel alle gemeenten verplicht zijn om inwoners met betalingsachterstanden te benaderen, staat het hen vrij om te kiezen hoe ze dat doen. Door het hele land worden verschillende methodes uitgeprobeerd. Het laagdrempelige kaartje van Nissewaard is één van die pogingen. De kaart is ontworpen door ervaringsdeskundige Daniela de Sido, die ooit zelf schuldproblemen had. ‘Als je niet goed in je vel zit en al te maken hebt met allerlei verplichtingen vanuit de gemeente, dan kan een brief een extra stressfactor zijn’, weet De Sido. Daarom moest het kaartje vooral niet te zakelijk overkomen. STIJGENDE LIJN Hoewel weinig mensen meteen op de kaart reageren, komt er na twee of drie pogingen soms wel contact. Daarom wordt het ontwerp elk seizoen weer aangepast, zodat de gemeente niet steeds dezelfde kaart hoeft te sturen. Inmiddels is er een stijgende lijn in het aantal reacties, zien de medewerkers. Tegelijkertijd voert de gemeente Nissewaard een campagne om het taboe rondom schulden te doorbreken. Ook dat moet inwoners stimuleren om eerder hulp te accepteren. Ook voorafgaand aan de wetswijziging deden sommige gemeenten al aan vroegsignalering van schulden, maar sinds 1 januari van dit jaar zijn vrijwel alle gemeenten ingestapt. Zo’n 320 van de 352 gemeenten hebben zich aangesloten bij het zogenaamde ‘ondertekenportaal’ van de NVVK, de vereniging van schuldhulpverleners. Via dat portaal kunnen gemeenten gebruikmaken van gestandaardiseerde afspraken met vaste-lastenpartners over hoe ze de signalen gaan uitwisselen. Handig, omdat elke gemeente al snel met minimaal vijftig verschillende partners heeft te maken. Die partners, op hun beurt, zijn vaak actief in tientallen gemeenten. Inmiddels zijn er meer dan 15.000 overeenkomsten tussen gemeenten en vaste lasten partners gegenereerd. Wat levert de inzet op vroegsignalering op? Het is te vroeg voor harde conclusies, maar er zijn signalen dat de nieuwe aanpak vruchten afwerpt. Dat blijkt uit cijfers over 2021 van de Monitor Vroegsignalering Schulden van Divosa, de vereniging voor gemeentelijk directeuren in het sociaal domein. Sinds het begin van dit jaar zijn er minstens 154.000 meldingen van betalingsachterstanden binnengekomen bij gemeenten. In 17 procent van de gevallen kreeg de gemeente contact met de inwoner. En in een kleine 4 procent van de gevallen leidde dat ertoe dat de inwoner daadwerkelijk hulp van de gemeente accepteerde. Een laag percentage, maar wel een groep die eerder nog nauwelijks in beeld was bij de gemeente. Bovendien zijn er voor vroegsignalering geen extra middelen beschikbaar gesteld vanuit het rijk. Met andere woorden: gemeenten doen het ‘erbij’. In die zin is elke nieuw bereikte inwoner ‘winst’. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021

SPECIAL 45 INGEWIKKELD ‘We moeten accepteren dat het een ingewikkelde opgave is’, zegt lector schulden en incasso Nadja Jungmann, van de Hogeschool Utrecht. ‘Je moet niet denken dat je vanzelfsprekend het merendeel van de mensen bereikt. Maar ook als het niet-gebruik hoog is, kun je een belangrijke bijdrage leveren. Dat is alleen niet altijd makkelijk om uit te leggen aan de politiek.’ Daarom, vindt Jungmann, moeten gemeenten zich de komende tijd bezinnen op de vraag: wanneer is vroegsignalering succesvol? ‘We moeten beseffen dat deze aanpak nog in de kinderschoenen staat en niet te makkelijk het kind met het badwater weggooien.’ Aan de andere kant moeten gemeenten keuzes maken: er is een limiet aan tijd en energie die je in vroegsignalering kunt stoppen. ‘Wat doen we als we iemand niet bereiken? Wat is de maximale inspanning? Waar ligt ons omslagpunt? Niet iedereen is klaar voor hulp. Dat vinden we niet leuk om te horen, maar dat is wel zo.’ Eén van de vragen die Divosa met de monitor wil gaan beantwoorden, is: hoe kunnen gemeenten vroegsignalering zo efficiënt mogelijk organiseren? De cijfers over de ‘ Niet iedereen is klaar voor hulp’ eerste drie kwartalen van 2021 geven een begin van een antwoord. Zo blijkt dat het bellen van inwoners of op huisbezoek gaan vaker succesvol is dan een brief of een kaart sturen. Een telefoontje leidt in 31 procent van de gevallen tot contact, bij een huisbezoek BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021

SPECIAL 47 ‘Op brieven is dat 36 procent. Op brieven reageert slechts 9 procent van de inwoners. Daarbij moet worden vermeld dat gemeenten vaak combinaties van methodes gebruiken, waardoor niet altijd duidelijk is wat het effect is van elk afzonderlijk instrument. DICHT Opvallend genoeg zien de medewerkers van het preventieteam in Nissewaard de toegevoegde waarde van huisbezoeken nog niet. De deur blijft vaak dicht, vertelt medewerker van het preventieteam Sharda Scharbaai. ‘Misschien denken mensen dat we van een deurwaarderskantoor zijn.’ Onlangs zijn ze begonnen met een nieuwe tactiek: van tevoren een dag en tijdstip aankondigen waarop de medewerkers langskomen. Dat lijkt al iets beter te werken. Voorlopig zet het team in Nissewaard vooral in op bellen en het sturen van de seizoen-gerelateerde kaarten. Gemiddeld worden er elke maand zo’n 70 belletjes gepleegd en 130 kaarten verstuurd. Ongeveer één op de vijf inwoners kan bereikt worden per telefoon, schat ervaringsdeskundige Daniela de Sido. Het is wel arbeidsintensief: soms hangt ze een uur aan de telefoon. Maar het betaalt zich ook terug, vindt De Sido. ‘Achteraf zijn mensen allemaal dankbaar dat de gemeente die moeite heeft genomen. Ook als ze in het begin sceptisch waren.’ Gina Zwanenburg, een andere medewerker van het preventieteam, beaamt dat. ‘Ook al bereik je een klein aantal mensen, het loont. Omdat je erger kunt voorkomen.’ Zo heeft het team onlangs een ontruiming kunnen voorkomen. Bovendien is er bijvangst: inwoners blijken ook met andere problemen te zitten waar de gemeente bij kan helpen. Of de inwoner blijkt nog geen gebruik te maken van toeslagen of minimaregelingen, terwijl dat wel kan. Dat soort ondersteuning is niet direct schuldhulp, maar kan wel voorkomen dat problemen verergeren. ‘Het is nu al de moeite waard’, vat Scharbaai samen. Suzanne Olthof, beleidsadviseur bij de gemeente Barneveld, ziet in haar gemeente de resultaten van vroegsignalering nog niet. Dat komt volgens haar omdat er vanwege de coronamaatregelen nauwelijks huisbezoeken plaatsvonden. ‘Wij zitten in een gebied waar de vaccinatiegraad redelijk laag is’, legt Olthof uit. De gemeente heeft wel gebeld en brieven verstuurd naar inwoners met achterstanden, maar de respons was laag. Olthof: ‘Eén keer een brief of een belletje is niet genoeg. Ik ben ervan overtuigd dat huisbezoek echt nodig is. We moeten investeren in persoonlijk contact.’ ONMISBAAR Joke de Kock, al twintig jaar manager schuldhulpverlening in de gemeente Tilburg, vindt huisbezoeken ook onmisbaar. ‘Het meest succesvolle is dat je langsgaat bij mensen. Dat je aanbelt en vertelt: we hebben begrepen dat u een achterstand heeft. Kunnen we iets betekenen? Hoe je mensen aanspreekt is wel belangrijk. Neem geen laptop of blocnote mee, dat schrikt alleen reageert slechts 9 procent van de inwoners’ maar af.’ In Tilburg gingen de bezoeken ondanks corona wel door, maar dan in de vorm van voordeurgesprekken. Ook timing is belangrijk, zegt De Kock. ‘Je moet beseffen dat je op het goede moment moet aanbellen. Als je aankomt bij iemand met één maand achterstand op de energie of het water, word je uitgelachen. Dat is zonde van je tijd. Maar drie maanden achterstand op energie of water, of één maand huur, dan gaat het om serieuze bedragen.’ Daarom raadt De Kock aan om in elk geval alle meldingen van huurachterstand serieus te nemen, omdat de kans groot is dat daar inderdaad iets aan de hand is. Cijfers uit de monitor van Divosa ondersteunen dat beeld. Bij huursignalen reageerde 27 procent van de inwoners op de uitnodiging van de gemeente, tegenover een gemiddelde van 17 procent over alle meldingen. In de toekomst zou De Kock graag signalen van meer verschillende soorten betalingsachterstanden ontvangen, zoals bij de hypotheek, belasting of toeslagen. ‘Vooral als mensen een regeling met de Belastingdienst hebben en die niet nakomen. Dan gaat er iets mis.’ De Belastingdienst is er voorlopig niet klaar voor om signalen te delen, maar achterstanden op de hypotheek en de gemeentelijke belastingen worden wellicht binnenkort toegevoegd aan het arsenaal. Vanaf 2022 gaan vijftien gemeenten ermee experimenteren. Tilburg doet ook mee en gaat aan de slag met de hypotheekachterstanden. Of die nieuwe signalen de vroegsignalering verrijken, moet de komende jaren gaan blijken. TERUGVERDIENEN IS MOGELIJK Of de investering in vroegsignalering van schulden zichzelf voor gemeenten terugbetaalt in besparingen op schuldhulp, zorg en ondersteuning, is nu nog niet te zeggen. Dat is echter wel de aanname. Gemeenten krijgen er daarom geen extra geld voor. Onderzoek suggereert ook dat het mogelijk is. De gemeente Amsterdam wist in 2013 – op basis van signalen van woningcorporaties, energiebedrijven, een zorgverzekeraar en de gemeentelijke belasting – zesduizend inwoners met betalingsachterstanden te bereiken. Onderzoeksbureau Panteia voerde een maatschappelijke kostenbatenanalyse uit, waaruit blijkt dat de methode een sterk positief rendement opleverde. Elke geïnvesteerde euro leverde 2,22 euro voor de gemeente Amsterdam op, en 2,46 euro voor de maatschappij als geheel. Lector schulden en incasso Nadja Jungmann denkt dat het onderzoek een degelijke maatstaf is voor de baten van vroegsignalering. Het is zelfs mogelijk dat de opbrengst nog hoger is. Gezondheidswinst wordt in het onderzoek namelijk niet meegenomen, terwijl het oplossen of voorkomen van schulden wel degelijk een positief effect heeft op mentale en fysieke gezondheid. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021

48 SPECIAL SOCIAAL DOOR: YOLANDA DE KOSTER BEELD: SHUTTERSTOCK Gemeenten worden door bestuursrechters niet in hun beleidsvrijheid rondom de Wmo beknot, zo ontdekte promovendus Eline Linthorst. Wel snapt ze het chagrijn van gemeenten. Ze worden regelmatig met huiswerk teruggestuurd. En bij hardleerse gemeenten beslist de rechter alsnog welke ondersteuning een inwoner moet worden geboden. ONDERZOEK WMO-RECHTSZAKEN WIJST UIT: RECHTERS NIET OP STOEL GEMEENTE aanbod aan te bieden, brengt ze in herinnering. ‘In de Wmo 2015 is echt een andere werkwijze geëxpliciteerd.’ Meer dan 600 uitspraken van bestuursrechters over de Wmo 2015 heeft promovendus Eline Linthorst onder de loep genomen. Het gaat om uitspraken die tussen 2015 en 2020 op rechtspraak.nl zijn gepubliceerd. Een selectie dus door de beroepsgroep zelf, maar dat is volgens Linthorst geen beperking. Het zijn veelal uitspraken die een ‘jurisprudentievormend karakter’ hebben. Richtinggevend dus, om het plat te zeggen, met een uitgebreide motivering van de uitspraak. Het onderzoek naar rechtszaken is een onderdeel van het promotieonderzoek van Linthorst waarin maatwerk centraal staat; een belangrijk beleidsconcept dat ten grondslag ligt aan in de Wmo 2015. ‘Ik hou me in mijn onderzoek vooral bezig met hoe de wet in de praktijk uitpakt. De Wmo 2015 is zo’n eigensoortige wet geweest, vooral omdat het idee van het bieden van maatwerk – in de vorm van passende ondersteuning – daarin zo centraal staat’, aldus Linthorst. Gemeenten zijn sinds 2015 wettelijk verplicht te kijken naar wat een individu nodig heeft, in plaats van uniforme regels te hanteren en standaard Een van de deelonderzoeken van haar promotieonderzoek gaat over de juridische kant van maatwerk. ‘Wat zegt de rechter als een gemeente stelt dat er maatwerk is geboden, maar een inwoner het daar niet mee eens is? Wat voor eisen stelt de rechter aan dat maatwerk en aan de weg die is afgelegd om tot de vaststelling van het benodigde maatwerk te komen?’, aldus Linthorst, die sinds 2017 vanuit de sectie recht en gezondheidszorg van de faculteit gezondheidswetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) met haar onderzoek bezig is. MOPPEREN Ze startte met gesprekken met heel veel gemeenteambtenaren. ‘Onder veel van hen leeft de perceptie dat de bestuursrechter een sta-in-de-weg is. Ze mopperen op uitspraken. Ambtenaren stellen dat ze vernieuwend willen werken, maar dat rechters hen terugfluiten. Ik wilde weten wat er van dat beeld klopt’, verduidelijkt Linthorst. Ook wilde ze achterhalen of die rechtelijke uitspraken tot ongewenste effecten leiden, zoals het niet meer aandurven om iets nieuws te proberen uit angst dat de rechter de gemeente later zal terugfluiten. Linthorst onderscheidt op basis van die vele ‘ Ik snap het chagrijn van gemeenten wel’ gesprekken met gemeenten drie soorten reacties op de uitspraken die bestuursrechters sinds de invoering van de Wmo 2015 hebben gedaan. Ten eerste zijn er de gemeenten die huiverig zijn geworden en liever nog even de kat uit de boom kijken voordat ze nieuw beleid gaan invoeren. ‘Dan heb je de gemeenten die een piepsysteem hanteren. Pas als een burger bezwaar maakt, gaan ze de beschikking herzien om te voorkomen dat het gemeentelijk beleid later bij de rechter zal sneuvelen. Of wordt er met de burger een schikking getroffen in de gevallen dat er al sprake is van een procedure bij de rechter.’ Dan heb je nog de gemeenten die net buiten de lijntjes kleuren. ‘Het zijn “strijdvaardige” gemeenten die iets gaan proberen en kijken waar het schip strandt. De uitkristallisering van belangrijke wettelijke begrippen is bij een nieuwe wet op zich niet ongebruikelijk, maar de manier waarop die nu bij de Wmo 2015 plaatsvindt, leidt er bijvoorbeeld toe dat het voor de burger lang onduidelijk is waar hij aan toe is. BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021

L SPECIAL 49 Ook gebeurt het dat bepaalde werkwijzen van gemeenten volledig moeten worden teruggedraaid, zoals in het geval van resultaatgericht beschikken. Ik vind dat ongewenste effecten van de wisselwerking tussen gemeentelijke beleidsmakers en rechters.’ BELEIDSVRIJHEID Het idee van gemeenten dat ze door de uitspraken steeds meer aan handen en voeten worden gebonden, en dat er daardoor van de beloofde beleidsvrijheid eigenlijk geen sprake meer is, is Linthorst gaan toetsen. ‘Ik snap het chagrijn van gemeenten wel, want het is natuurlijk frustrerend als je iets nieuws probeert en de rechter daar later een streep door zet. Veel gemeenten krijgen het gevoel dat sprake is van recentralisatie.’ Uit analyse 609 uitspraken (zie kader) bleek dat de bestuursrechter, vooral in de beginjaren, veel tikken uitdeelde omdat gemeenten het onderzoek niet goed hadden uitgevoerd. ‘Van 172 uitspraken waarin de burger gelijk kreeg van de bestuursrechter in eerste aanleg, gingen er 120 over de wijze waarop het onderzoek was verricht door de gemeente.’ Dat onderzoek start officieel op het moment als een burger met een hulpvraag bij de gemeente aanklopt en eindigt op het moment als de gemeente een beslissing heeft genomen over het al dan niet toewijzen van ondersteuning, zoals huishoudelijke hulp, persoonlijke begeleiding of een woningaanpassing. Die oplossing moet maatwerk zijn. ‘De wetgever heeft in zijn Memorie van Toelichting op de Wmo 2015 gesteld dat maatwerk staat of valt bij goed onderzoek. De wetgever wil willekeur voorkomen; een gemeente moet goed kunnen uitleggen hoe zij tot een maatwerkbeslissing is gekomen. Het onderzoek moet zorgvuldig gebeuren en de vraag achter de vraag moet in kaart worden gebracht. Veel rechters zien toe op die zorgvuldigheid; waarbij ze vaak moeten constateren dat gemeenten het niet goed doen.’ Later ziet ze een kanteling in de uitspraken. De rechter stelde aanvankelijk vooral dat het onderzoek niet goed was gedaan en dat de gemeente dit opnieuw moest doen. Gemeenten kregen een herstelmogelijkheid. Later zie je dat rechters vaker een eigen inhoudelijk oordeel vellen over de hoeveelheid en type ondersteuning die een bepaalde burger nodig heeft. ‘Rechters sluiten bijvoorbeeld aan bij de laatst gegeven indicatie.’ Vier uur huishoudelijke hulp bijvoorbeeld, of zes uur persoonlijke begeleiding. Rechters gaan dus eigenlijk op de beleidsstoel van gemeenten zitten. Logisch toch dat gemeenten daarvan balen? Linthorst snapt die wrevel, maar plaatst die ontwikkeling in de context van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) uit 2018; de hoogste bestuursrechter. De eerste ging over het kunnen objectiveren van maatwerk aan de hand van deskundig en onafhankelijk onderzoek; de zogeheten KPMG-normen. Daarin werd vastgelegd hoeveel tijd en intensiviteit nodig is om een woning schoon een leefbaar te houden. De tweede uitspraak ging over het zogeheten stappenplan. ‘Daarin benadrukt de CRvB het belang van een gedegen en volgordelijk onderzoek. Pas als de problematiek in volle omvang vaststaat, kan bijvoorbeeld worden gevraagd of iemand uit de naaste omgeving met bijvoorbeeld de was kan helpen. Als je als gemeente halverwege dat stappenplan begint en meteen vraagt wie er kan helpen, kan er uit dat onderzoek nooit maatwerk volgen.’ Of als de hulpvraag niet goed is vastgesteld, kan hieruit ook nooit de ondersteuningsbehoefte op juiste wijze worden afgeleid. KANS VERSPEELD Sinds die uitspraken van de CRvB kijken rechters nog kritischer naar dat onderzoek, weet Linthorst. Gemeenten zijn dus ‘gewaarschuwd’ om een goed onderzoek te doen. En als ze dat niet doen of niet goed kunnen uitleggen waarom een bepaalde beslissing passend is voor de inwoner, gaan rechters zelf op zoek naar een passende oplossing. ‘Die rol wordt ook steeds meer van de bestuursrechter verlangd: hij wordt geacht tot een definitieve oplossing van het geschil te komen’, aldus Linthorst. Gemeenten hebben hun kans gehad, en verspeeld. ‘Het is soms misschien wel vervelend voor gemeenten, maar het is wel iets om rekening mee te houden.’ Het is ook geen kwestie van ‘gemeente-pesten’ door de bestuursrechter, benadrukt Linthorst. ‘Het is niet zo dat rechters zo graag gemeenten de les willen leren. Het ligt ook aan de wijze waarop wet in elkaar steekt en waarin sterk de nadruk op dat onderzoek ligt.’ Een derde belangrijke uitspraak is die van de CRvB over resultaatgericht beschikken, van oktober 2018. Daaruit werd duidelijk dat gemeenten niet meer mogen indiceren op een ‘schoon en leefbaar huis’ (resultaat), BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021

VAN ONZE KENNISPARTNER KENNISCENTRUM SPORT & BEWEGEN

SPECIAL 51 ‘Er bestaat geen rechtsvrije ruimte voor maar een concreet aantal uren ondersteuning moeten toekennen. Linthorst: ‘De rechter greep hierbij naar de meer fundamentele rechtsbeginselen. Als de wet zelf niet duidelijk is, dan doet de rechter dat om individuele rechtsbescherming te bieden. De rechter oordeelde in dit geval dat de rechtszekerheid moet prevaleren.’ De uitspraak sloeg in als een bom, omdat resultaatgericht beschikken in die tijd helemaal ‘hot’ was in gemeenteland. ‘Dergelijke uitspraken hebben impact op de wijze waarop de gemeenten hun organisatie hebben ingericht.’ Linthorst zegt daarmee niet dat rechters anders moeten oordelen, maar vindt wel dat rechters in rechtsvormende uitspraken rekening moeten houden met de uitvoerbaarheid van een uitspraak. Een minpuntje vindt ze ook dat uitspraken, zoals die over het stappenplan en over het objectiveren WMO-UITSPRAKEN RECHTER* Rechtbank totaal 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Totaal nietontvankelijk tussen uitspraak voorlopige voorziening ongegrond gegrond 17 03932 45 238725 65 17514 84 01429 58 11819 83 7 352 11 5 20 18 52 25 97 *Uitspraken Wmo 2015 (2015 tot 2021) bestuursrechter (eerste aanleg) per jaar en per uitspraak UITSPRAKEN IN HOGER BEROEP* Hoger beroep totaal nietontvankelijk voorlopige voorziening ongegrond gegrond 2015 00000 2016 40013 2017 2018 2019 2020 23 78 81 71 Totaal 257 2 3 2 8 15 1 0 2 8 11 11 50 57 42 161 9 25 20 13 70 *Uitspraken Wmo 2015 (2015 tot 2021) Centrale Raad van Beroep per jaar en per uitspraak 38 50 29 28 172 gemeenten’ van maatwerk via onafhankelijk onderzoek, ertoe kunnen leiden dat ambtenaren toch lijstjes gaan afvinken en zich achter beslisbomen kunnen verschuilen. ‘Dat staat haaks op wat we willen met maatwerk.’ VERKEERDE ADRES Terug naar de vraag waarmee Linthorst haar deelonderzoek naar de rechtszaken startte: wordt de beleidsvrijheid van gemeenten door de bestuursrechter beknot? ‘Nee. Als je baalt van wat de rechter doet, ben je aan het verkeerde adres. Je moet bij de wetgever zijn. Die heeft in de wet neergelegd dat de rechter moet kijken of maatwerk is geleverd in een individuele casus. Daaruit vloeit voort dat de rechter vol kan toetsen hoe de gemeente te werk is gegaan. Er bestaat geen rechtsvrije ruimte voor gemeenten.’ Binnen de kaders van de wet hebben gemeenten in de ogen van Linthorst echt wel ruimte om hun eigen beleidskeuzes te maken. En rechters denken ook heus wel mee met gemeenten, ziet ze in uitspraken. Inwoners die cru gezegd het onderste uit de kan willen, komen van een koude kermis thuis. ‘Een rechter oordeelt bijvoorbeeld dat een gemeente de goedkoopst adequate voorziening mag bieden. Gemeenten kunnen zeggen dat de bomen niet tot in de hemel groeien als inwoners iets willen dat het budget overstijgt, terwijl een goedkopere oplossing net zo passend is. Daar is de rechter best redelijk in.’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021

52 SPECIAL SOCIAAL FOTO: BERT BEELEN / ANP-HH ESSAY BEZINT TERWIJL GE BEGINT Voor een goede inburgering zijn alle ogen gericht op de gemeenten, die hierover vanaf 1 januari de regie krijgen. Dat is een stuk beter dan nu, is de communis opinio. Maar gemeenten krijgen daardoor wel weer een extra taak op hun bordje, bovenop de taken die ze er door de drie decentralisaties al bij kregen. Het succes van de nieuwe inburgeringswet hangt volgens Monique Kremer grotendeels af van de uitvoering. Een ‘lerend en adaptief stelsel’ vraagt een antwoord op vijf in dit essay gestelde, fundamentele vragen. Eerst maar eens het goede nieuws. Inburgering kan niet slechter uitpakken dan het al was. Sinds 2012 moesten ‘zelfredzame’ asiel- en gezinsmigranten zelf hun inburgering regelen. Daardoor floreerden malafide taalscholen, met gratis laptops in de aanbieding, gevoed door belastinggeld van DUO. Het stelsel was sterk gericht op boetes, om mensen te motiveren, waardoor inburgeraars massaal kozen voor taalles op het lage verplichte taalniveau. Tegelijkertijd werden door allerlei ontheffingen hele groepen uitgesloten van inburgering, en was er weinig focus op betaalde arbeid. Alles bij elkaar betekende dat een weinig succesvol inburgeringsstelsel, met lage slagingspercentages, een laag taalniveau, een lage arbeidsdeelname en hoge schulden voor mensen zelf. Het kan dus alleen maar beter worden. Hoe gaat het er dan, kortweg, uitzien? Statushouders krijgen een ‘brede intake’ en er wordt met hen een persoonlijk plan gemaakt (Plan Inburgering en Participatie). De opties zijn drie leerroutes: B1-, Onderwijs- en Zelfredzaamheidsroute. De B1-route komt tegemoet aan de kritiek dat veel nieuwkomers op een te laag niveau onderwijs kregen. In de onderwijsroute zijn er taalschakeltrajecten die aansluiten op het reguliere onderwijs en de zelfredzaamheidsroute zorgt ervoor dat iedereen een traject krijgt, gericht op taal, activering en participatie. Daarnaast is er meer aandacht voor duale trajecten, waar taal wordt geleerd op het werk. Ervaringen uit Zweden en Duitsland lieten zien dat dit zijn vruchten afwerpt. Voor gezinsmigranten verandert er overigens maar heel weinig. Over de nieuwe inburgeringswet zijn overal in het land de broodnodige ‘uitlegsessies’ en ‘experimenteerpilots’. Ondanks een bestuursakkoord zijn gemeenten en het rijk nog in gesprek omdat veel taalscholen aangeven niet te kunnen lesgeven voor de afgesproken bedragen. Voldoende budget is cruciaal, want een ezel stoot zich niet vier keer aan dezelfde decentralisatiesteen. Inburgering kan nu eenmaal geen koopje zijn: het is een investering in de migrant zelf én in de samenleving. Maar naast de urgente praktische zaken van vandaag, blijft het nodig om continu te reflecteren op ons inburgeringsbeleid. WANNEER SLAAGT INBURGERING? Wat doe je als je buurvrouw een kindje heeft gekregen? Met rust laten, een kaartje sturen of aanbellen? Ik zou het eerlijk gezegd niet weten, maar het is wel een vraag uit een inburgeringsexamen. Hangt dat niet af van de relatie met je buurvrouw en wat je zelf prettig vindt? Wie wel eens een inburgeringsexamen heeft gedaan, valt op dat de antwoorden ook voor geboren en getogen Nederlanders lastig kunnen zijn. En dat het vaak gaat over ‘normen en waarden’ en ‘sociaal wenselijk gedrag’, en veel minder over je burgerschapsrechten en -plichten. Vergeleken met andere landen, schrijven veel onderzoekers, is de Nederlands inburgering sterk gericht op culturele aanpassing. Hoogleraar Han Entzinger, die ooit aan de wieg stond van het inburgeringsbeleid, zei bij zijn afscheidscollege in 2013 dat inburgering te veel van het oorspronkelijk doel is afgeweken. De vraag is of het nieuwe doel van inburgering, meedoen aan de maatschappij, voldoende van de grond komt. En wat dat dan is. Uit expertpanels van nieuwkomers zelf komen steevast twee punten naar voren: betaald werk en contact hebben met Nederlanders. Dat eerste is zeker een belangrijk doel van de nieuwe inburgeringswet. En een grote zorg. Hoe komen de duale trajecten (lerend werken) BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021

SPECIAL 53 van de grond en zijn er lokaal voldoende nauwe relaties met werkgevers? En staan werkgevers wel voldoende open om migranten aan te nemen? De tegenvallende resultaten van de Participatiewet stellen niet erg gerust. In Duitsland met meer asielmigranten aan het werk, is de institutionele verbinding met regulier arbeidsmarktbeleid veel sterker. En als betaald werk het nieuwe doel is, waarom verlangen we dan nog een onmogelijk antwoord op de quizvraag of je bij je buurvrouw in kraamtijd aanklopt? Inburgering is in Nederland ook een voorwaarde voor het Nederlanderschap. Maar de lat daarvoor wordt elke keer een stukje hoger gelegd. Een wetsvoorstel dat momenteel op behandeling wacht, eist voor migranten taalniveau B1, wat niet makkelijk is, zeker als je ongeschoold of ouder bent. Hele categorieën worden uitgesloten om staatsburger te worden, waarschuwden rechtsfilosofe Tamar de Waal en de ACVZ al. Oudkomers zijn hiervoor nooit gewaarschuwd. En weten nieuwkomers wel dat door het volgen van de zelfredzaamheidsroute zij misschien nooit Nederlander kunnen worden? En meer fundamenteel: kun je alleen Nederlander zijn als je slaagt voor een optelsom van scores op spreken, lezen, schrijven en andere examens? HOE VERGROOT JE VERBINDING? Inburgeringsbeleid zou niet alleen migranten moeten ondersteunen, maar ook de verbinding vanuit de ontvangende samenleving moeten vergroten. Inburgering, schrijft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, is een tweezijdig proces. Migranten, zoals ze zelf zeggen, voelen zich meer thuis als ze naast betaald werk contacten hebben met Nederlanders. Mo Hersi, auteur van het boek ‘De inburgeringscursus voor witte mensen’ vertelt dat zijn inburgering in Dedemsvaart soepel verliep ‘doordat iedereen ons met van alles hielp en allerlei tips gaf’. Wat van je verwacht wordt in de buurt leer je van je buurman. Wat je op je werk nodig hebt, leer je van je collega. Het is niet de overheid, taalschool of gemeente die nieuwkomers ‘inburgert’; het zijn de mensen in de samenleving, die ook een stap te zetten hebben. Zetten gemeenten wel voldoende in op wederzijdse contacten en ontmoetingsplekken? Denk aan welkomstcentra zoals in Canada maar ook ‘warme plekken’ in buurten en bedrijven. Het zijn immers buren, kennissen, ‘ Hele categorieën worden uitgesloten’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021

SPECIAL 55 MONIQUE KREMER IS VOORZITTER VAN DE ADVIESRAAD MIGRATIE (ACVZ) EN HOOGLERAAR ACTIEF BURGERSCHAP, UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM. MET DANK AAN HUUB VERBATEN (ACVZ) pas een taaleis op zijn vroegst na 5 jaar, als voorwaarde voor een permanente verblijfsvergunning. Als een vluchteling een hoog taalniveau haalt (C1) wordt zij of hij beloond met een permanente vergunning na 3 in plaats van 5 jaar. De kosten zijn ook lager. Voor een gezinsmigrant zou 700 uur les uitkomen op 1.540 euro en een gratis examen. In Duitsland behaalde in 2019 51 procent B1 niveau, in Nederland was dat 3 procent. Waarom staan vrijwilligheid en verleiden niet in het Nederlands inburgeringswoordenboek? onderwijzers en werkgevers die het verschil moeten maken. Het gevaar dreigt dat door de focus op inburgering van ‘de migrant’ het brede vraagstuk van verbindingen maken, ook via organisaties in het maatschappelijk middenveld, uit beeld raakt. HOE HAAL JE HET BESTE BOVEN? Halleh Ghorashi, ooit uit Iran gevlucht en nu hoogleraar aan de Vrije Universiteit, hekelt de veronderstelling dat vluchtelingen bij voorbaat niet actief of zelfredzaam zijn. ‘Mensen hebben in het land van herkomst van alles bereikt, een zware weg afgelegd naar Nederland. En dan aangekomen in ons land zien we alleen maar ‘achterstanden’. Waarom kunnen we ze niet zien als mensen met talenten?’ In de nieuwe inburgeringswet is er meer ruimte voor maatwerk, inmiddels een behoorlijk sleets sleutelwoord, dat pas waarde krijgt door de invulling ervan. Overheidsvoorzieningen hebben immers de neiging om zich te voegen naar de middelmaat. En dat terwijl de verscheidenheid in nieuwkomers groot is. Hebben kleinere gemeenten wel voldoende middelen en kennis in huis over arbeid, taal en gezondheid om echt te differentiëren? Een Afghaanse tolk wil meer bereiken dan B1-niveau, terwijl een ander dagelijks worstelt met psychische problematiek. Het maatwerk wordt bovendien ingesnoerd doordat de nieuwe inburgeringswet gebaseerd blijft op een verwrongen en eenzijdig beeld op wat mensen drijft, namelijk: boetes en sancties in plaats van positieve prikkels. Er zijn maar liefst negen sanctiemomenten, met disproportionele boetes die kunnen oplopen tot 2.400 euro. Anders dan een vluchteling die het inburgeringsaanbod vergoed krijgt, heeft een gezinsmigrant aanzienlijke kosten. Die betaalt makkelijk voor 700 lesuren 9.450 euro en voor iedere examenpoging 350 euro. Hoe anders is dat in Duitsland, waar verleiden en belonen kernwoorden zijn. Duitsland heeft VOOR WIE IS INBURGERING? Inburgering is verplicht voor een select gezelschap van nieuwkomers, namelijk asielmigranten en gezinsmigranten. Waarom is er alleen aandacht voor hen? De meeste migranten komen inmiddels uit Polen. Een deel van hen gaat terug als het werk ophoudt, maar een deel blijft. Een nieuwe generatie van kinderen die tolken voor hun ouders ziet het licht. Ook de hoger opgeleide arbeidsmigranten uit India of Zuid-Korea, die dan expats heten, hoeven evenmin Nederlands te leren. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid schrijft daarom dat er ontvangsten inburgeringsvoorzieningen moeten komen voor álle migranten. In Duitsland, zijn die inburgeringsvoorzieningen er voor iedereen. Naast gemeenten zouden werkgevers daaraan best een bijdrage kunnen leveren: zij halen deze mensen immers naar Nederland. Dat draagt niet alleen bij aan de loopbaanperspectieven van arbeidsmigranten maar ook aan de veiligheid en goede samenwerking op de werkvloer. Kortom, er is behoefte aan inburgering voor een bredere groep migranten, terwijl de aandacht op dit moment juist verengd tot de nieuwe asielmigranten. HOE BORG JE KWALITEIT? De inkoop en kwaliteit van het inburgeringstraject is bij gemeenten in betere handen dan het individu. Maar wie borgt dat gemeenten goede, op maat gemaakte, inburgeringstrajecten ontwikkelen? En hoe voorkomen we dat een nieuwkomer veel beter af is in gemeente X dan in Y? Grote gemeenten kunnen leunen op hun ervaring met grotere groepen nieuwkomers. Maar bij ons gaat het om kleine en ook nog eens onvoorspelbare aantallen, zeggen ze bijvoorbeeld in Venlo en Helmond. De medewerkers die nu druk bezig zijn met ‘het inregelen’ weten vaak veel van de Participatiewet maar wat weten ze over sociaal domein, gezondheidszorg of, niet onbelangrijk: het onderwijs? De kennis over en ervaring met inburgering van nieuwkomers, schrijft het SCP, moet bij gemeenten grotendeels opnieuw worden opgebouwd. Er is niet alleen inzet nodig van alle betrokkenen, ook van de nieuwkomers, om kennisontwikkeling goed te organiseren, maar ook om (lerend) toezicht te garanderen. Rotterdam ontwikkelde zelf een systeem voor kwaliteitsborging, waar veel buurgemeenten aan meedoen. Het private keurmerk Blik op werk, doet al geruime tijd dienst om het kaf van het koren te scheiden. Maar waarom is er – net als in het onderwijs aan onze kinderen of de gezondheidszorg – geen landelijke lerende inspectie op het terrein van inburgering? Er is immers wel sprake van een nationaal boetebeleid en nationale inburgeringsexamens, en die moeten worden gehaald om Nederlander te worden. Het verkrijgen van het staatsburgerschap mag toch niet afhankelijk zijn van de professionaliteit van de inkopers in jouw gemeente? De nieuwe inburgeringswet heeft tijd nodig om vorm te krijgen in gemeenten. Maar voor goede uitvoering is het onverstandig alle fundamentele reflectie op te schorten: bezint terwijl ge begint. Deze vijf cruciale vragen moeten we gezamenlijk blijven stellen om tussentijds, indien nodig, nationale of lokale aanpassingen te durven maken. ‘ In Duitsland zijn verleiden en belonen kernwoorden’ BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021

56 SPECIAL SOCIAAL DOOR: ADRIAAN DE JONGE FOTO: ARIE KIEVIT / ANP-HH De ‘menselijke maat’ moet terug in de sociale zekerheid – het is sinds de toeslagenaffaire een populaire leus. Er is steeds meer aandacht voor wetgeving die te hard uitpakt voor burgers. Maar wordt er wel echt naar die burgers geluisterd? DE KLOOF TUSSEN AMBTENAAR EN BURGER ‘ U PAST NIET IN ONS THEMA’ Er duiken steeds meer verhalen op van burgers die vast komen te zitten tussen de tandwielen van het overheidsapparaat. Uitgerekend het apparaat dat hen zou moeten helpen. Toeslagen aanvragen, werken naast je bijstandsuitkering, met je volwassen kind samenwonen, een tas boodschappen aannemen van je moeder – het kan allemaal voor serieuze geldproblemen zorgen. Ook als de wet dat nooit zo heeft bedoeld. Gerard Sangers weet er alles van. Hij zit al jaren in de bijstand zit en schreef er twee boeken over. Hij deelt dan ook graag zijn mening over wat er allemaal beter kan in het sociaal domein. Maar hij begint met een waarschuwing vooraf: zijn ideeën zijn radicaal. Hij weet niet zeker of de lezers van Binnenlands Bestuur die wel willen horen. Het zal namelijk niet de eerste keer zijn dat hij stuit op weerstand vanuit wat hij ‘de systeemwereld’ noemt. De zin ‘ze luisteren niet’ loopt als een rode draad door zijn tweede boek De mening van… een uitkeringstrekker. Waar het eerste boek vooral ging over zijn De zin ‘ze luisteren niet’ loopt als rode draad door het boek Gerard Sangers BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021

A’ SPECIAL 57 om te bewijzen dat die echt kapot is, een vrouw uit Wijdemeren die wordt gekort op haar uitkering omdat haar moeder boodschappen voor haar doet – voor Sangers zijn het verhalen die getuigen van een ernstig gebrek aan empathie vanuit de systeemwereld. Maar ook logisch redeneren is aan ambtsbekleders niet besteed, als je het Sangers vraagt. Als kruidenier leerde hij denken in kosten en baten. In het publieke domein, zo leerde Sangers, draait het niet om kosten en baten, maar om de vraag: staat het op de begroting? Sangers: ‘Als een pilot van een miljoen euro mislukt, is er niemand die zich daar zorgen om maakt. Het stond immers in de begroting. Dat is voor mij niet te volgen. Het is een hele rare wereld.’ eigen ervaringen in de bijstand, is het tweede meer een uiteenzetting van Sangers’ ideeën over het sociaal domein. Aan die boeken verdient hij zelf overigens niets – de opbrengsten worden immers van zijn uitkering afgetrokken. De kloof die Sangers ervaart tussen de leefwereld en de systeemwereld is een terugkerend thema in zijn werk. De zestiger heeft het zijn missie gemaakt om die werelden dichter bij elkaar te brengen. ‘Ik probeer binnen te komen bij de systeemwereld’, zegt Sangers vanuit zijn huiskamer in Middelharnis, Goeree-Overflakkee. Zijn grijswitte haar zit strak achterover en hij rookt een zelf gerolde sigaret. ‘Maar ik word geweerd.’ Via allerlei kanalen probeert hij zijn boeken aan de man te brengen bij bestuurders, ambtenaren en andere insiders, maar dat wil niet altijd lukken. ‘Als ik vraag of ik naar congressen mag komen, dan hoor ik: “U past niet in ons thema”, “Er is geen ruimte in het programma”, of: “U bent welkom als u 490 euro exclusief btw wilt betalen.”’ ANDERE PLANEET Er zijn ook successen: zo heeft Sangers onlangs zijn boek aangeboden aan oudstaatssecretaris Jetta Klijnsma, mocht hij spreken op een congres over het basisinkomen, en kennen steeds meer mensen uit de systeemwereld zijn naam en zijn werk. Toch blijft er een haast onoverbrugbare afstand tussen zijn wereld en die van de ambtenaren, bestuurders, begrotingen en beleid. Die afstand heeft volgens Sangers te maken met het verschil tussen theoretisch en praktisch opgeleiden, tussen IQ en EQ. ‘Daar zit gewoon een Berlijnse muur tussen.’ ‘Ik krijg steeds meer het idee dat sommige ambtenaren van een andere planeet zijn’, schrijft Sangers in zijn tweede boek. ‘Een planeet waar normen en waarden, de menselijke maat, empathie, logisch denken niet van toepassing is.’ Een vrouw uit Tilburg die haar kapotte stofzuiger naar het gemeentehuis moet brengen Het sentiment dat Sangers uitdraagt, lijkt ook in de rest van de samenleving te groeien. Nog geen drie op tien Nederlanders hebben vertrouwen in de landelijke overheid, bleek onlangs uit onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam. De lokale overheid geniet nog iets meer vertrouwen – 37 procent – maar ook dat is geen cijfer om trots op te zijn. We leven in een ‘laag-vertrouwensamenleving’, concluderen de onderzoekers. KLOOF Amma Asante, de voorzitter van de Landelijke Cliëntenraad, die de belangen behartigt van mensen die voor hun inkomen of ondersteuning afhankelijk zijn van de overheid, kent de kloof tussen de systeemwereld en de leefwereld. Maar Sangers’ klacht dat ‘ze’ niet luisteren, deelt ze niet zonder meer. ‘Vanuit cliëntperspectief begrijp ik dat gevoel’, zegt ze. ‘Maar ik zie: ze luisteren wel, ze zijn alleen niet altijd bij machte om te doen wat ze willen voor hun inwoners.’ Naar Asante wordt de laatste tijd juist steeds meer geluisterd. ‘Nog vaker dan voorheen worden we gevraagd om mee te denken over allerlei dingen. We worden door tout Nederland benaderd.’ De problemen rondom uitkeringen en toeslagen zijn inmiddels ook bij de gemiddelde Nederlander bekend, merkt Asante. ‘Door bijvoorbeeld de boodschappenaffaire en de kinderopvangtoeslagaffaire ziet de hele samenleving hoe erg het is. Mensen zijn niet meer zo zeker of we het wel zo goed geregeld hebben.’ Zelfs minister Koolmees (D66) van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) geeft gehoor aan die signalen. Op basis van gesprekken met gemeenten is hij tot de conclusie gekomen dat de regels rondom de bijstand meer ruimte zouden moeten bieden voor vertrouwen en de menselijke maat. De Participatiewet, die sinds 2015 de bijstandsuitkering regelt, pakt soms onevenredig hard uit, ziet de minister. Hij bereidt daarom een aantal mogelijke aanpassingen van die wet voor, maar de uiteindelijke beslissing laat hij over aan zijn opvolger in een nieuw kabinet. Ook Asante ziet de Participatiewet als een belangrijke bron van de problemen die ze in haar dagelijkse werk tegenkomt. ‘Mensen die onder de Participatiewet vallen, komen er niet meer uit. Niet meer met de uitkering, niet meer met de zoektocht naar werk. En ze staan vaak tegenover de gemeente, terwijl ze eigenlijk de gemeente als belangrijkste partner zouden moeten hebben.’ AANNAMES Het probleem zit ‘m niet zozeer in de bedoeling van de wet, maar meer in de aannames waarop het beleid is gebaseerd, denkt Asante. ‘Wetten worden niet gemaakt met het doel om inwoners in de problemen te brengen. Maar met deze wet worden bepaalde aannames gedaan – over hoe je mensen activeert, hoe je handhaaft, hoe je fraude opspoort – die niet stroken met de realiteit, de leefwereld van de burger.’ Die aannames zijn gestoeld op een mensbeeld dat burgers wantrouwt, maar ook hoge verwachtingen heeft van de zelfredzaamheid van diezelfde burger. ‘Het gaat uit van het idee dat je mensen die een uitkering aanvragen goed in de gaten moet houden, omdat ze anders een loopje nemen met het systeem. Dat vertaalt zich in hard sanctiebeleid. En het systeem gaat aan de andere kant uit van een bepaald doenvermogen: het wordt van je verwacht dat je zelfstandig kennis neemt van alle voorwaarden van beleid, alles doet wat nodig is om je leven op de rails te krijgen. Je kunt je afvragen of dat wel realistisch is.’ Aan de andere kant gaat het fout in de uitvoering van de wet. Zo heeft de Landelijke Cliëntenraad onderzoek laten doen naar het verrekenen van inkomsten uit werk met onder meer de bijstandsuitkering. Wat bleek? In meer dan de helft van de gevallen zorgde de combinatie van werk en een uitkering voor concrete geldproblemen, zoals het niet meer kunnen betalen van de vaste lasten. Asante: ‘Het loont dus niet om vanuit een uitkeringssituatie te gaan werken. Omdat je er vaak financieel op achteruit gaat en er veel administratieve rompslomp bij komt kijken.’ En soms zorgen pogingen van ambtenaren om die problemen op te lossen voor nog meer verwarring, weet Asante. ‘Dan bel je met de gemeente, leg je de situatie uit, en BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021

SPECIAL 59 dan wordt er gezegd: “Waarom ga je dan werken naast je uitkering? Doe niet zo moeilijk.” Die burger snapt er niks van: de overheid wíl toch dat ik ga werken?’ BEJEGENING Hoewel Asante ziet dat de wetgeving knelt, waardoor ambtenaren vaak niet het beleid kunnen voeren dat ze zouden willen voeren, vindt ze wel dat er veel ruimte voor verbetering is in de uitvoering. Dat begint al bij de bejegening. ‘Dat ene telefoontje waarin je laat merken dat je snapt wat er aan de hand is, dat is al een belangrijke stap.’ ‘Maar ik mis ook assertiviteit’, zegt Asante. ‘Er is zo veel ruimte in de uitvoering om hardvochtigheid te dempen en wreedheid te voorkomen. Daar wordt te weinig blijk van gegeven. Ik mis de assertiviteit om uit te gaan van de goede bedoelingen van de wet en daarnaar te handelen. Het is te makkelijk om te zeggen: ik moet handhaven, dat moet van de wet. We hebben nog altijd de beginselen van behoorlijk bestuur in dit land.’ Een andere problematische aanname: het idee dat iedereen uiteindelijk een eigen inkomen kan verdienen. ‘Sommige mensen kunnen dat niet’, aldus Asante. ‘Als inwoners vrijwilligerswerk doen, ze doen dat goed en het levert maatschappelijke rendement op, laat ze dan alsjeblieft met rust. Ga niet lopen pushen: je moet van die uitkering af. We moeten accepteren dat niet iedereen in staat is om een eigen inkomen te verdienen via arbeid, dus dat we voor sommigen een vangnet moeten blijven bieden.’ Ook in dat opzicht kunnen gemeenten nadrukkelijker hun verantwoordelijkheid nemen, vindt Asante. ‘Ik zou graag zien dat gemeenten niet alleen een financiële claim neerleggen bij het rijk. Niet alleen: we willen meer geld. Maar ook: we willen meer ruimte om invulling te geven aan wat wij verstaan onder participatie.’ Wat dat betreft geeft de gemeente Groningen het goede voorbeeld. Daar is een ambitieus experiment met basisbanen opgezet. De gemeente creëert op maat gemaakte, maatschappelijke relevante banen voor de bijstandsgerechtigden, en betaalt geen uitkering maar minimumloon. ‘Het is niet overal kommer en kwel’, aldus Asante. ‘Maar die experimenten blijven tijdelijk van aard. Ze moeten uiteindelijk wel een plekje krijgen binnen het stelsel. Hoe lang kun je blijven experimenteren?’ Amma Asante ADVERTENTIE SCHONE LEI Wat is Asante’s eindoordeel over de Participatiewet? Zijn er inmiddels zo veel problemen aangetoond dat de hele wet de prullenbak in moet? ‘Dat is uiteindelijk aan de Tweede Kamer’, begint Asante diplomatiek. ‘Maar ik heb wel het idee: de wet moet op zo veel punten worden aangepast… Ik kan me voorstellen dat we beter kunnen beginnen met een schone lei.’ Gerard Sangers is nog duidelijker in zijn antwoord op die vraag. Wat hem betreft moet de Participatiewet zo snel mogelijk worden afgeschaft, en de Toeslagenwet er ook meteen bij. Wat ervoor in de plaats moet komen? Simpel: een basisinkomen. Maar Sangers betwijfelt of de systeemwereld daar al klaar voor is. De Participatiewet pakt soms onevenredig hard uit BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 Jean-Pierre Jans / ANP-HH

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 OPINIE 61 MINIMAAL 100 MILJOEN EURO SCHADE PER JAAR BESTRIJD ZORGFRAUDE MET CONTRACTMANAGEMENT De Wet Toelating Zorgaanbieders (WTZA) moet het gemeenten makkelijker maken om zorgcowboys aan te pakken. Maar zolang gemeenten zowel hun contractmanagement als hun toezicht en handhaving niet aanscherpen, gaat zorgfraude onverminderd door. Met ingang van volgend jaar moeten alle zorgaanbieders een openbare jaarverantwoording afleggen over hun financiën en bedrijfsvoering. Nieuwe zorgaanbieders mogen alleen nog aan de slag met een vergunning. Vooral gemeenten kunnen hier baat bij hebben. Zij lijden namelijk zwaar onder de hardnekkige zorgfraude, waarover jaarlijks meer dan zeshonderd keer alarm wordt geslagen en die voor minimaal honderd miljoen euro per jaar aan schade zorgt. Vooral in jeugdzorg, thuiszorg, en wijkverpleging is dit een groot probleem. Bepalingen in de WTZA over financiële en bedrijfsmatige transparantie kunnen helpen om meer grip te krijgen op (malafide) zorgaanbieders. De gedachte is dat financiële en bestuurlijke informatie eerder bedrog van zorgcowboys aan het licht brengt. Het is echter twijfelachtig of zorgcowboys zich laten afschrikken door een handvol wettelijke regels. De verplichting tot transparantie garandeert geenszins dat zij informatie overdragen die bijdraagt aan het juiste inzicht, al helemaal niet als de zorgaanbieder iets te verbergen heeft en er grote financiële risico’s bestaan. ROBERTO TESSARO ‘Er vallen miljoenen te besparen’ Gemeenten moeten daarom ook kijken naar andere aspecten van zorgaanbieders, zoals de organisatiestructuur. Is die helder of wordt het zicht op eigendom, kosten en rendementen vertroebeld door een ingewikkeld netwerk van BV’s en onderaannemers? Wie trekt er op de achtergrond daadwerkelijk aan de touwtjes? Zijn er rode vlaggen, zoals een ‘onopvallende’ bestuurswisseling bij de zorgleverancier, waarmee een stroman misschien vlak na het afsluiten van het contract met de gemeente vertrekt? Dit soort aspecten blijft dikwijls onderbelicht en wordt een zorgaanbieder enkel doorgelicht op het moment dat een contract afgesloten moet worden. Nadat al het papierwerk is afgerond, wordt doorgaans niet meer structureel gemonitord hoe een zorgaanbieder zich ontwikkelt en welke wijzigingen zich voordoen. In het volle takenpakket van gemeenten is actief contractmanagement echter essentieel om de juiste inzet van publieke gelden te garanderen. En met de ethische stukken die de komende jaren op de overheidsagenda staan is het relevanter dan ooit. Schade van zorgfraude loopt in de miljoenen en is maatschappelijk gezien onaanvaardbaar. Door semi-openbare data te gebruiken en UW OPINIE IN BINNENLANDS BESTUUR? De rubriek opinie staat open voor leesbare, opiniërende bijdragen die betrekking hebben op actuele zaken in het openbaar bestuur. De maximale lengte voor inzendingen is 500 woorden. Inzendingen graag naar info@binnenlandsbestuur.nl o.v.v. ‘rubriek opinie’. Via dit e-mailadres kunt u ook reageren. bronnen te combineren kunnen gemeenten doelgericht onderzoek uitvoeren naar zorgaanbieders. Dan zijn ze in staat om informatie op de goede manier te interpreteren en uiteindelijk het gesprek aan te gaan en de juiste vragen te stellen. Aanbieders screenen voorafgaand aan de inkoop van zorg en ze tijdens hun contract blijven monitoren, zodat indicatoren van fraude eerder aan het licht komen, kan grote schade voorkomen. Daarnaast zal ook de toezicht en handhaving gerichter ingezet moeten worden op het aanpakken van zorgfraude. Gemeenten hebben voor deze taken toezichthouders die binnen de lokale verordeningen moeten handelen. Deze vorm van toezicht en handhaving is complex, vanwege de zorgcomponent en de daarbij behorende privacybe-scherming. Is het gemeenten menens met de aanpak van zorgcowboys, laat ze dan investeren in zowel daadkrachtig contractmanagement als toezicht en handhaving. Er vallen miljoenen te besparen. Roberto Tessaro, senior consultant publieke sector bij Graydon

VAN ONZE KENNISPARTNER

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 DOOR: TON BESTEBREUR BOEK RECENSIE 63 GEBREKKIGE AFHANDELING SCHADEREGELINGEN SCHULD ERKENNEN BLIJFT LASTIG Een heel goed boek ook over een erg ongemakkelijk onderwerp. Dat is de kortst mogelijke duiding van het onderzoek van Christiaan Ruppert naar 44 regelingen voor collectieve schade, situaties waarin de overheid slachtoffers op enigerlei wijze materieel of immaterieel compenseert. Steeds vaker lijkt de overheid namelijk te maken te hebben met de noodzaak aantoonbaar geleden schade te vergoeden aan slachtoffers, veelal voortvloeiend uit het doen of nalaten van diezelfde overheid. Moeiteloos inventariseert Ruppert, die zelf eerder als onderzoeker was betrokken bij de kwestie van de Joodse tegoeden en het seksueel misbruik en geweld in de jeugdzorg, zo’n 44 regelingen voor collectieve schade uit het recente verleden. Sommige schaderegelingen hebben hun oorsprong in WOII, Indië of defensieoptredens; andere zijn van vandaag en gisteren, zoals de compensatieregelingen na de toeslagenaffaire. Maar ook de Q-koorts, de Bijlmerramp en de schietpartij in Alphen aan den Rijn komen voorbij, plus overstromingen in Limburg en Chroom-6 uitkeringen. Het initiatief ligt vaak bij de slachtoffers zelf Ruppert stelt dat soms sprake is van restitutie, maar veel vaker vindt financiële compensatie plaats en in heel beperkte mate ook een passende vorm van erkenning. Hij constateert, het geheel beschouwend, dat de laatste decennia het aantal regelingen voor collectieve schade snel is gegroeid, maar dat de overheid nog steeds niet adequaat is georganiseerd. Er is geen algemeen kader voor de regelingen, het initiatief ligt vaak bij slachtoffers zelf en andere betrokken partijen, de gevolgde procedures om tot gehele of gedeeltelijke compensatie over te gaan en de uitkeringshoogtes variëren sterk. En het belangrijkste: ondanks hun aantal en variëteit leiden al deze regelingen lang niet altijd tot de beoogde ‘erkenning’ van en bij de slachtoffers, waardoor ondanks financiële compensatie zaken betrokkenen misschien onnodig lang of zelfs blijvend lijden aan immateriële schade. Slachtoffers worden volgens Ruppert daarvoor te weinig betrokken bij de opzet en uitvoering van de regelingen, hetgeen een verklaring hiervoor kan zijn. Er wordt vaker óver hen en minder mét hen gesproken. Het goed formuleren van een excuus blijkt tenslotte nog steeds een enorme opgave te zijn. Daarom bepleit Ruppert een meer georganiseerde aanpak van de compensatieregelingen met enige uniformering en een veel betere rol voor slachtoffers, met meer oog voor de noodzakelijke erkenning van de door hen geleden schade. Een minister van compensatie, zoals wel is bepleit door Folkert Jensma, in de NRC gaat misschien wel ver, maar meer orde is zeer welkom. CITAAT UIT HET BOEK REGELINGEN VOOR ‘De ad-hocbenadering van de overheid komt de consistentie en de effectiviteit van de regelingen niet ten goede’ COLLECTIEVE SCHADE. GEEF SLACHTOFFERS ERKENNING Christiaan Ruppert Boom juridisch, 2021 Prijs: ¤ 32,50 ADVERTENTIE

DE L&D MONITOR 2022 KOMT ERAAN Vragenlijst, check! Uitnodigingsmailtjes, check! Projectteam, check! We zijn helemaal klaar voor de Studytube Learning & Development Monitor 2022, hét jaarlijks onderzoek dat de stand van leren & ontwikkelen weergeeft in Nederland. Zou er veel zijn veranderd sinds vorig jaar? Welke impact heeft de coronacrisis gehad op onze leerstrategie? Wat is de populairste leervorm? Welke leeroplossingen gebruiken organisaties tegenwoordig en waar ligt de verantwoordelijkheid bij het uitvoeren van de leerstrategie? Vragen waar je binnenkort antwoord op krijgt. Het onderzoek De Learning & Development Monitor is een kwantitatief onderzoek van leerplatform Studytube, uitgevoerd door onderzoeksbureau Motivaction (label Sparkey – HR Strategy & Insights). Het doel: een stand van zaken geven op het gebied van leren en ontwikkelen bij Nederlandse organisaties, en op lange termijn L&D-trends ontdekken en duiden. “Dit is de tweede keer dat we dit onderzoek doen,” aldus Robert van den Eeckhout, Head of Content Marketing bij Studytube. “Het leuke is dat we nu de resultaten kunnen vergelijken met die van vorig jaar. De wereld is – mede door de crisis – erg veranderd. De vraag is of dat ook zijn effect heeft gehad op leren & ontwikkelen binnen organisaties.” Belangrijkste resultaten van vorig jaar Het is precies een jaar geleden dat Studytube haar eerste Learning & Development Monitor presenteerde. Heel Nederland … Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/ Studytube NOOIT EEN PROBLEEM, ALTIJD EEN UITDAGING GASTVRIJ WERKEN IN HET SOCIAAL DOMEIN Stress beperkt het denkvermogen Wist je dat? Of het nu gaat om stress over geld, tijd of zorgen over gezondheid van jezelf en je naasten. Het heeft allemaal invloed op hoe we te werk gaan. Inwoners die afhankelijk zijn van ondersteuning ervaren stress Dat komt door de zorgen die hen leidt naar de ondersteuning. En ook door de manier waarop die ondersteuning aangeboden en georganiseerd wordt. Dat is jammer. Bertil Kuipers was ruim 33 jaar werkzaam geweest in ‘overheidsland’, zoals hij het zelf noemt. Zowel bij gemeenten als bij waterschappen. Eerst als administratief-juridische medewerker, later als teamleider. Hij genoot van zijn werk. Dienstbaar Bertil: “Ja, werken in teamverband voor de gemeenschap, dat vond én vind ik nog steeds het allerleukste! Een functie waarbij je dienstbaar bent voor inwoners past gewoon bij mij. In mijn laatste tien jaren in dienstverband vervulde ik mijn rol als teamleider ook ten dienste van het welzijn en optimaal functioneren van de werknemers. Persoonlijk vind ik het faciliteren van de collega’s belangrijk, want je moet met een glimlach naar het werk komen en glimlachend weer huiswaarts gaan. Collega’s konden altijd bij mij terecht, omdat ik een luisterend oor had en altijd gezamenlijk wilde werken aan oplossingen. … Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/ EverybodyWorks Door die stress is de kans groter dat de ondersteuning niet het gewenste effect heeft Inwoners houden zich niet aan afspraken of komen niet tot belangrijke keuzes. Wij geloven dat er een wereld te winnen is door ondersteuning in het sociaal domein gastvrij aan te bieden. Je zet digitalisering in om de stress over de ondersteuning te verminderen Meer weten? Lees er alles over op pinkroccadelocalgovernment.nl/actueel Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/ PinkRoccade WORKS

BESPARING CO2 MET CONNECTED LED-VERLICHTING VERANTWOORD GEBRUIK VAN AI STAAT BOVENAAN DE AGENDA Door de sterke toename van artificial intelligence (AI) die in allerlei facetten van de samenleving worden toegepast wordt ethiek steeds belangrijker. Publieke bewustwording, persaandacht en aankomende regelgeving dwingen organisaties en de data science-community om na te denken over de ethische implicaties van AI. Versnelling transitie bespaart 553 miljoen ton CO2 Signify pleit voor een snelle overgang naar connected led-verlichting om de decarbonisatie te versnellen en de digitalisering voor bedrijven en consumenten te bevorderen. Nu de wereldwijde CO2-uitstoot blijft stijgen en de energieprijzen over de hele wereld ongekende hoogten bereiken, is het volgens het lichtbedrijf urgenter dan ooit dat wereldleiders en bedrijfsleiders op COP26 in Glasgow zich verbinden om klimaatverandering aan te pakken. Green Deal Signify pleit voor een snelle overgang naar energiezuinige, connected led-verlichting om de decarbonisatie te versnellen en de digitalisering voor bedrijven en consumenten te bevorderen. ‘Wereld- en bedrijfsleiders zouden zich moeten concentreren op het aanbrengen van veranderingen die snel resultaten opleveren en die zowel de professionele als de consumentenverlichtingsmarkt beïnvloeden’, … Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/Signify De behoefte aan het verantwoord gebruik van AI staat bovenaan op de agenda. Gartner heeft ‘’Smarter, Responsible and Scalable AI’’ benoemd als de belangrijkste markttrend voor data en analytics in 2021. In april 2021 publiceerde de Europese Commissie een voorstel voor een verordening voor AI. Dit is niet zomaar weer een voorbeeld van EU-regelgevingswoede. Veel regeringen over de hele wereld ontwikkelen vergelijkbare kaders voor AI. We moeten vragen stellen over: De kwaliteit van de data die we gebruiken voor het trainen van machine learningmodellen. • Hoe kunnen we vooroordelen (bias) die tot discriminatie leiden beperken. • De uitlegbaarheid van voorspellingen en beslissingen die algoritmen maken. • De rol van menselijk toezicht bij het monitoren van de rechtvaardigheid en transparantie van AI-toepassingen. Afgezien van het algemeen belang en de maatschappelijke verantwoordelijkheid staat een succesvolle toepassing … Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/ SASInstitute OMGEVINGSWET ERKENT URGENTIE VAN KLIMAATADAPTATIE Klimaatadaptatie is van iedereen en daardoor van niemand. Het raakt aan alle andere opgaven waarvoor u zich gesteld ziet, het is een thema dat door alle transities heen loopt. Van woningbouw tot energie, van mobiliteit tot duurzaamheid. Het besef van de noodzaak van klimaatadaptatie is er ook, al wisselt het gevoel van urgentie. Tegelijkertijd is het thema ongrijpbaar, omdat het in gemeentelijke organisaties vaak, ook budgettair, niet als integrale verantwoordelijkheid is belegd. De Omgevingswet biedt de kans en de instrumenten om daar verandering in te brengen. Een integrale aanpak die opgaven verbindt, laat zien waar het wringt en waar de winst zit. Voor de leefbare en gezonde straat, wijk en stad van de toekomst. Hittestress die vaker en ernstiger wordt, en tegelijk een toenemende overstromingskans: de feiten zijn onweerlegbaar en het besef … Lees meer: www.binnenlandsbestuur.nl/ RoyalHaskoningDHV

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 66 PERSONALIA CARRIÈRE DOOR: JOSÉ SALHI Janny Hofman stopt als griffier van de gemeenteraad van Terschelling. Zij gaat op 12 januari 2022 aan de slag als raadsadviseur en plaatsvervangend griffier in De Fryske Marren. Hofman begon in september 2013 als griffier van de Terschellingse raad. INGE NIEUWENHUIZEN Inge Nieuwenhuizen is met ingang van 16 december benoemd tot burgemeester van De Wolden. Nieuwenhuizen (VVD, 56) is momenteel wethouder in Bodegraven-Reeuwijk, en was dat eerder in IJsselstein en Voorschoten. Ze volgt Roger de Groot (CDA) op, die naar Noordoostpolder is vertrokken. In de tussentijd is oud-PvdA-gedeputeerde en oudPvdA-Eerste Kamerlid Jannie Vlietstra waarnemend burgemeester in De Wolden. RICHARD DE BOER Richard de Boer is met ingang van 23 november benoemd tot burgemeester van Landgraaf. De Boer (41) is lid van de VVD. Hij is momenteel burgemeester van Simpelveld. Eerder was hij wethouder in Brunssum. In Landgraaf volgt hij Raymond Vlecken (CDA) op, die burgemeester werd in Weert. Jan Schrijen (partijloos) was na het vertrek van Vlecken waarnemend burgemeester in Landgraaf. ROB VAN WUIJTSWINKEL Rob van Wuijtswinkel is benoemd tot interim gemeentesecretaris van Altena. Hij volgt in deze tijdelijke functie oudgemeente secretaris Annette van der Werf op die net na de zomer in 2021 een andere functie heeft aanvaard. Van Wuijtswinkel was onder andere werkzaam bij de landelijke overheid en bij de gemeenten Nijmegen en Arnhem. Bij deze laatste gemeente was hij vijf jaar gemeentesecretaris. MAGDA JANSEN De gemeenteraad van Woudenberg heeft besloten Magda Jansen–van Harten (33)voor te dragen als nieuwe burgemeester van Woudenberg. Jansen is momenteel werkzaam als raadsgriffier in Roosendaal. Daarvoor werkte ze bij de politie, als adviseur van de voorzitter van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant en ze onder meer als strategisch adviseur orde en veiligheid in Soest en als interim- manager. GERRIT JAN KOK Gerrit Jan Kok (VVD, 61) is aangesteld als waarnemend burgemeester van Losser. Burgemeester Cia Kroon (VVD) is ziek en heeft het ambt daarom voor onbepaalde tijd neergelegd. Kok (VVD) was eerder burgemeester van Ommen, waarnemend burgemeester van Haaksbergen en Staphorst, gedeputeerde voor de provincie Overijssel en wethouder in Enschede. BAS VAN DEN TILLAAR Burgemeester Bas van den Tillaar is door de gemeenteraad van Vlissingen voorgedragen voor herbenoeming. Van den Tillaar (CDA, 54) werd op 22 april 2016 in Vlissingen geïnstalleerd. Daarvoor was hij burgemeester van Gulpen-Wittem en wethouder in Mierlo, na een gemeentelijke herindeling in 2004, GeldropMierlo. KOMEN & GAAN TITIA CNOSSEN Met ingang van 1 november 2022 is Titia Cnossen (ChristenUnie, 64) benoemd tot wethouder in Lansingerland. Ze volgt Ankie van Tatenhove op. Cnossen is in juni 2021 gestopt als burgemeester van Woudenberg. Daarvoor was ze onder meer wethouder in Berkel en Rodenrijs en in Woerden. BEN PIKULA Ben Pikula stopt in maart 2022 als griffier van de gemeenteraad van Losser. Hij gaat met pensioen. Pikula begon in 2002, toen de functie werd geïntroduceerd, als plaatsvervangend griffier in Losser, in 2008 volgde hij raadsgriffier Jan Bouke Zijlstra op.

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021 PERSONALIA 67 RUTHGER SCHOONDERBEEK Ruthger Schoonderbeek is benoemd tot gemeentesecretaris van Aa en Hunze. Hij werkte als strategisch projectleider in Noardeast-Fryslân. Daarvoor werkte hij ook al als gemeentesecretaris in Marum, Kollumerland en Nieuwkruisland. Schoonderbeek volgt Marleen Tent op. JELMER MULDER Jelmer Mulder is met ingang van 1 januari 2022 benoemd tot gemeentesecretaris van Hoogeveen. Hij is nu nog gemeentesecretaris van Smallingerland. Eerder was hij gemeentesecretaris in Appingedam. Mulder volgt Jan Scholten op, die 1 februari aantrad als interim-gemeentesecretaris en tot eind van dit jaar blijft. ASTRID KRAAL Astrid Kraal neemt per 1 februari 2022 afscheid als gemeentesecretaris van Boxtel. Zij wordt netwerkmanager bij de KB, de Koninklijke Bibliotheek. Voor zij in mei 2018 gemeentesecretaris werd, was zij teammanager bij MijnGemeenteDichtbij. Huug Derksen gaat Kraal tijdelijk vervangen. JACQUELINE VROLIJK Jacqueline VrolijkGevaert is benoemd tot griffier van Heemskerk. Zij is nu nog raadsgriffier in Uitgeest. Daarvoor was zij plaatsvervangend griffier in Heemstede. Vrolijk begint 1 december 2021 in Heemskerk, als opvolger van Ralph de Vries die sinds 16 augustus 2021 griffier in Bergen (NH) is. OVERLEDEN: Jan Hendrikx is op 77-jarige leeftijd overlden. Hendrikx was raadslid en wethouder in Someren en burgemeester in Baarle-Nassau van 1990 tot 2012. Ed Figee is op 75-jarige leeftijd overleden. Als lobbyist behartigde hij in Den Haag de belangen van Overijssel en Gelderland. Figee was journalist voor hij in Den Haag als lobbyist de belangen van de regio vertegenwoordigde. Nadat hij was gestopt als lobbyist promoveerde hij aan de Universiteit Twente. Hij deed onderzoek naar belangenbehartiging op regionaal en decentraal niveau. Ook was hij in de gemeente Enschede voorzitter van de Rekenkamer. NICO VAN DEN BERGH In Lelystad wordt Nico van den Bergh per 1 januari 2022 interim gemeentesecretaris. Van den Bergh heeft ervaring als interimmer. Hij is nu nog interimgemeente secretaris in Enkhuizen en bekleedde de functie in 2019 ook al in Lelystad. Ook was hij kort interimgemeente secretaris in Nuth, in 2018. Van den Bergh neemt waar voor Arjen Schepers, die eerder dit jaar zijn functie neerlegde. BJÖRN LUGTHART Met ingang van 17 januari 2022 is Björn Lugthart benoemd tot burgemeester van Pijnacker-Nootdorp. Lugthart (41) is momenteel wethouder in de gemeente Rijswijk namens de lokale partij Wij. Rijswijk. FEMKE KOEKOEK Femke Koekoek is begonnen als interim-raadsgriffier in Borger-Odoorn. Zij vervangt daar Cees Vos die sinds januari 2021 interim-griffier was. Hij verving Henriëtte van Olst die met ziekteverlof was en per 1 april 2021 als griffier is gestopt. SMALLINGERLAND Met ingang van 1 januari 2022 zullen Siebren van der Berg en Koen Eekma de tweehoofdige directie vormen van Smallingerland. Beiden werken op dit moment als concerndirecteur bij Smallingerland. Van der Berg wordt gemeentesecretaris en algemeen directeur. Hij volgt Jelmer Mulder op, die naar Hoogeveen vertrekt. Eekma wordt concerndirecteur/1e loco-gemeentesecretaris. JOSÉ VAN AKEN José van Aken stopt als gemeentesecretaris van Roermond. Er is verschil van inzicht ontstaan over de koers van de gemeente en de wijze waarop men deze wil vormgeven. Van Aken begon op 1 september 2020 in Roermond. Harry Werkman, sinds april 2007 griffier van de gemeenteraad van Emmen, is plotseling overleden. Hij was afwezig sinds medio 2021 maar zou na Kerstmis zijn werk weer oppakken. Werkman was 61 jaar. WIETSKE HEEG Gemeentesecretaris Wietske Heeg van Wijdemeren is per 1 november vertrokken. Vanaf 1 januari wordt ze senior interim-manager bij bureau Zeelenberg. Heeg werkte sinds 2011 voor Wijdemeren. Eerst als afdelingshoofd Dienstverlening en daarna als afdelingshoofd Sociaal Domein. Sinds 2017 was zij gemeentesecretaris. ANITA SMITS OPROEP: Tekst en foto’s (high res) voor de rubriek personalia graag sturen naar info@binnenlandsbestuur.nl. Gegevens voor deze rubriek kunnen ook worden gestuurd via www.binnenlandsbestuur.nl/personalia ADVERTENTIE Anita Smits stopt per 1 januari 2022 als gemeentesecretaris van Mook en Middelaar. Zij gaat met pensioen. Smits is dan precies 10 jaar gemeentesecretaris geweest, daarvoor was zij hoofd centrale staf en locogemeente - se cretaris in Druten. Vooruitlopend op de gemeenteraadsverkiezingen adviseren wij u tijdig te oriënteren op uw toekomst. Ons Pre-APPA programma ondersteunt u hierbij! Start de Quick Scan. www.transitiumgroep.nl | info@transitiumgroep.nl | 033 3030 630

INDEX 69 VACATURES In de vacature- index treft u een selectie aan van de vacatures die deze week zijn opgenomen in het magazine of op de website van Binnenlands Bestuur. BESTUUR EN MANAGEMENT BIJ12 Gemeente Elburg Gemeente Vijfheerenlanden Gemeente Woudenberg Rekenkamercommissie Gemeente Roermond Rijksoverheid Rijksoverheid Stichting ERM Waterschap Limburg Directiesecretaris Beleidsmedewerker collecties Lid voor de Rekenkamer Beleidsadviseur Milieu & Afval JS Consultancy / Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant Teammanager Toezicht ProDemos - Huis voor democratie en rechtsstaat Projectleider Digitale Programma's Extern Lid / Beoogd Voorzitter Adviseur laadinfrastructuur Coördinator laadinfrastructuur Directeur Manager projectbeheersing Hoogwaterbeschermingsprogramma Zeelenberg namens Serviceorganisatie Zorg Holland Rijnland Secretaris-Directeur Rijksoverheid FINANCIËN EN ECONOMIE BMC Gemeente Amsterdam Gemeente Leidschendam-Voorburg Gemeente Leidschendam-Voorburg Gemeente Vlissingen Gemeente Vlissingen Provincie Utrecht ICT EN AUTOMATISERING Brandweer Flevoland Publiek Netwerk / De Haagse Hogeschool Servicepunt71 JURIDISCH Gemeente Hilversum Gemeente Oss Gemeente Roosendaal MILIEU Gemeente Etten-Leur Gemeente Harderwijk OVERIGE BMC Publiek Netwerk Adviseur Duurzaamheid en Milieu Strategisch beheerder Afval/Grondstoffen & Reiniging Jobcoach doelgroepregister Senior Accountmanager Interim Overheid ADVERTENTIES Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Senior Juridisch Adviseur Omgevingsrecht Senior Juridisch Adviseur Ruimtelijke Ontwikkeling Juridisch adviseur Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Hoger Veiligheidskundige/senior adviseur veilig werken op hoogte Strategisch financieel adviseur Strategisch Financieel Adviseur Teamleider financiële administratie Senior Financieel Adviseur Beleidsmedewerker financiën Financieel adviseur Financial Controller Specialist Informatievoorziening Informatiemanager Bedrijfsvoering Information Security Officer Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 72 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 70 Binnenlandsbestuur.nl BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021

70 INDEX PERSONEEL EN ORGANISATIE Gemeente Hoeksche Waard Publiek Netwerk / Accres RUIMTELIJKE ORDENING EN VERKEER Certus Groep / Gemeente Dordrecht Certus Groep / Gemeente Oegstgeest Certus Groep / Gemeente Oegstgeest Certus Groep / Gemeente Schouwen-Duiveland Gemeente Culemborg Gemeente Eindhoven Gemeente Krimpenerwaard Gemeente Oosterhout Gemeente Zaanstad JS Consultancy / Provincie Overijssel JS Consultancy / Natuurstad Rotterdam Provincie Utrecht de BUCH SOCIAAL BMC Gemeente Eindhoven Gemeente Woudenberg Specialist Learning & Development HR Business Partner Projectleider Openbare Ruimte Senior Beleidsmedewerker Verkeer Senior Adviseur RO Senior Beleidsmedewerker Wonen Stedenbouwkundige Medior inkoopadviseur Ruimtelijk Domein WABO vergunningsverlener Strategisch adviseur openbare ruimte / mobiliteit Adviseur Gemeentelijke Watertaken Senior Projectleider Infrastructurele Projecten Afdelingsmanager Educatie en Participatie Operationeel Omgevingsmanager Projectleider civiel Casusregisseur Jeugd | Jeugdconsulent Beleidsadviseur Jeugd Beleidsadviseur sociaal domein JS Consultancy / Gemeenten Achtkarspelen & Tytsjerksteradiel Teamleider Bedrijfsvoering Sociaal Domein Omgevingsdienst Midden-Holland (ODMH) Rijnvicus Rijnvicus Afdelingshoofd Expertise / MT-lid Afdelingsmanager Productie Afdelingsmanager Ontwikkeling VOORLICHTING EN COMMUNICATIE Gemeente Harderwijk Politie Beleidsadviseur Wonen hoofd communicatie Zeeland-West-Brabant OOK UW VACATURE IN BINNENLANDS BESTUUR? BEL 020-5733656 ADVERTENTIES Binnenlandsbestuur.nl pagina 70 pagina 70 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 70 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 72 pagina 72 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl pagina 72 Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Binnenlandsbestuur.nl Projectleider Openbare Ruimte 32-36 uur | schaal 11 Senior Beleidsmedewerker Wonen 32-36 uur | schaal 11 • Verantwoordelijk realisatie projecten openbare ruimte • Formuleren van programma tot en met eindoplevering • Sturen en volgen in tijd, budget, kwaliteit en integraliteit Rosanne van Engelen | 06-18683010 | rosannevanengelen@certusgroep.nl • Strategische advisering woonbeleid • Ontwikkelen en herstructureren woningbouwprojecten • Initiëren, implementeren, uitvoeren en monitoren • Bijdragen aan toekomstbestendige woningvoorraad Rosanne van Engelen | 06-18683010 | rosannevanengelen@certusgroep.nl www.certusgroep.nl                     Kijk voor meer informatie op www.publieknetwerk.nl BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 47 | 2021

l 0 0 l l 0 l l l l l 2 2 l l l l l 2 l l l l l Mensen zijn leuker dan brood Rudolf Stooker is begonnen aan zijn tweede carrière bij Everybody Groep. Vanaf 1 september 2021 werkt hij als recruiter. Het is een dag en nacht verschil met zijn vorige carrière, toen hij 28 jaar bij een bakkerij werkte. Stooker: “In die 28 jaar wordt het werken op de automatische piloot. Je voelt je geleefd door de fysieke arbeid en raakt ook emotioneel afgestompt. Op den duur was de uitdaging ook weg, omdat er geen groei in mijn functie mogelijk was.” Werken in de bakkerij is fysiek zwaar werk, niet alleen door de werkzaamheden maar ook door de nachtdiensten. Wetenschappelijk onderzoek heeft meermalen aangetoond, dat nachtdiensten een negatief effect op de gezondheid hebben. Lichamelijke klachten in combinatie met nachtdienst zorgden ervoor dat Rudolf tijdelijk in de Ziektewet belandde. “Als je dan ook geen uitdaging meer ervaart in je werk, dan heb je verandering nodig.” Na deze periode kwamen zijn werkgever en hijzelf tot dezelfde conclusie: “Het kan ook anders”. Stooker: “Ik kreeg toen van mijn werkgever een “Nu van Werk naar Werk”- traject aangeboden, waardoor ik de gelegenheid kreeg om iets aan mijn werksituatie te doen. Het begon met een intakegesprek om te achterhalen wat ik wilde en wat ik voor werk zou kunnen doen. Aanvankelijk stond ik er sceptisch tegenover. Dit klonk eigenlijk te mooi om waar te zijn! Want mijn contract voor onbepaalde tijd zou eenop-een overgenomen worden. Daarbij zou ik mijn salaris, werkuren en zelfs mijn vrije dagen Rudolf Stooker behouden. Ik twijfelde, maar ging me verdiepen in de organisatie Everybody Groep.” Het duurde uiteindelijk 4 maanden, voordat Rudolf de knoop doorhakte. Stooker: “Ja, je verlaat toch iets vertrouwds en duikt in een onbekende diepte. Mijn motto is “Je moet zelf in beweging zijn om vooruit te komen”. Dus ik belde mijn contactpersoon bij Everybody Groep op een vrijdagmiddag op en ik zei “Ik ga ervoor!”. En hoe gaat het nu met Rudolf? “Ik heb er geen dag spijt van gehad, dat ik de sprong heb gewaagd. Vanaf 1 september 2021 ben ik als recruiter in vaste dienst bij Everybody Groep. Vind het heerlijk werk om mensen, die hetzelfde meemaken zoals ik destijds, te kunnen helpen en ondersteunen in hun carrière! Ik geef hen mijn ervaring als advies mee: je moet zelf ook echt willen en in beweging komen, anders gebeurt er niks. Maar je doet het niet alleen, want als begeleider van Everybody Groep loop ik met je mee. “ Vragen aan Rudolf? rudolf@everybodygroep.nl Everybody Groep www.everybodygroep.nl 088-246 04 04

Ik werk voor Nederland... ...en voor mezelf Wil jij Nederland én jezelf beter maken? JS Consultancy is de carrièrepartner van professionals voor de publieke zaak. Via ons landelijk netwerk bemiddelen wij op het niveau van directie, management en professionals. Aan de slag op het gebied van BedrijfsSenior Projectleider Infrastructurele Projecten 36 uur | schaal 13 max. € 92.869,- bruto per jaar (incl. IKB) Ervaren projectleider die verantwoordelijk is voor uitdagende, complexe en aansprekende infrastructurele projecten. Is sparringpartner en intermediair tussen ambtelijk opdrachtgever, lijnorganisatie en project. Stuurt het projectteam aan. Is resultaatgericht, maar staat ook voor het team. Ervaring met IPM is een mooie plus. Is verbindend, bestuurlijk sensitief, analytisch en scherp. Interesse? Bel Elsbeth Braam 06 - 333 219 86 Teamleider Bedrijfsvoering Sociaal Domein 36 uur | schaal 12 | max. € 82.478,- bruto per jaar (incl. IKB) Mooie functie voor een ervaren (team)leider die zowel de bedrijfsvoering in de vingers heeft als de uitdagingen binnen het sociaal domein oppakt. Koppelt strategie aan uitvoering. Is een echte verbinder die mensen meeneemt in de cultuurverandering en die integraal denkt en handelt. Is toegankelijk, politiek sensitief en brengt stevigheid en een frisse blik. achtkarspelen tytsjerksteradiel tegearre selsstannich & Interesse? Bel Elsbeth Braam 06 - 333 219 86 voering, Ruimte & Infra of Sociaal Maatschappelijk domein? Onze dienstverlening richt zich op het waarmaken van maatschappelijk resultaat. In samenregie met opdrachtgevers. En samen met jou. Teammanager Toezicht 36 uur | schaal 13 max. € 89.403,- bruto per jaar (incl. IKB) Ervaren Inspirerend en faciliterend manager die met een moderne stijl van leidinggeven medewerkers meeneemt in de veranderende organisatie. Academisch werk- en denkniveau en ervaring in een maatschappelijke, bestuurlijke en politieke omgeving. Ondernemend en netwerker die een relatienetwerk weet te onderhouden en bouwen. Strategisch en met helicopterview over de verschillende vakgebieden heen kunnen kijken. Interesse? Bel Michel Kollau 06 - 511 357 93 Afdelingsmanager Educatie en Participatie 36 uur | schaal 11 max. € 71.642,- bruto per jaar Enthousiaste, krachtige en maatschappelijk ondernemende afdelingsmanager die samen met het team verandering in de organisatie doorvoert om strategie daadwerkelijk te realiseren. Moderne stijl van leidinggeven medewerkers, enthousiasmeren en motiveren voor vernieuwing en sturen op resultaat. Netwerker die vanuit passie voor duurzaamheid samenwerking met partners aangaat om de organisatiedoelen te realiseren. Interesse? Bel Michel Kollau 06 - 511 357 93 Reageer op bovenstaande functies via www.jsconsultancy.nl/vacatures Interim Werving & Selectie

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
Home


You need flash player to view this online publication