JONG&AMBTENAAR Bestrijding sociale problematiek DE MAN VAN 22 MILJOEN Binnen het ambtelijk apparaat van Venlo noemen sommigen Maarten Benthem zowel gekscherend als trots ‘de man van 22 miljoen’. ‘Een bijnaam waar ik waarschijnlijk nooit vanaf kom’, lacht de beleidsadviseur. enlo kreeg dat bedrag (om precies te zijn 21,7 miljoen euro) uit de zogeheten ‘stroppenpot’ voor gemeenten met grote financiële tekorten. Vooral veroorzaakt door uitgaven voor zorgtaken en uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Venlo kreeg de hoogste rijksbijdrage van alle Nederlandse gemeenten en Maarten speelde bij de toekenning van dat geld een prominente rol. Hij omschrijft zijn aandeel als ‘een verbinding maken tussen wat landelijk en in Venlo speelt. Zeker binnen lokale overheden wordt op zo’n compensatieregeling soms sceptisch gereageerd: je moet aan zo veel voorwaarden voldoen dat het niet de moeite loont een poging te doen. Wij werkten hard om de juiste gegevens uit de systemen te krijgen en te zorgen dat we de aanvraag konden onderbouwen.’ Niet dat het rijk bij het doorschuiven van geld uit de stroppenpot Sinterklaas speelde, zegt Maarten er nadrukkelijk bij, ‘Je moet het wel in perspectief zien. Er lijkt iets in de verdeelsystematiek van zorg- en Wmo-geld vanuit het rijk te zitten, waardoor onze gemeente er ongunstig uitspringt. Sociaaleconomisch is Venlo geen uitblinker. Er zijn relatief weinig hoogopgeleiden en er is relatief meer armoede en sociale problematiek. Tussen zulke factoren en het aantal kinderen in jeugdzorg is een correlatie.’ V ACHTERLIGGENDE PATRONEN Maarten bijt zich graag vast in wicked problems. ‘In onze regio zien we dat relatief veel jongeren te maken hebben met de kinderrechter, in aanraking komen met jeugdreclassering of jeugdbescherming, of worden opgenomen in justitiële 70 inrichtingen. Meer dan in een vergelijkbare stad als bijvoorbeeld Helmond. Zorgaanbieders, huisartsen, scholen en andere partijen zeggen: dat was in de jaren zeventig en tachtig niet anders. Ik wil graag de achterliggende patronen ontdekken. Om te bekijken hoe we dit met onze partners duurzaam kunnen doorbreken, zodat die oververtegenwoordiging over tien jaar voorbij is. Het mag niet zo zijn dat kinderen in Venlo een grotere kans hebben gedwongen in een jeugdinstelling terecht te komen dan in Helmond.’ Maarten heeft van nabij gezien hoe problemen van generatie op generatie kunnen overgaan. ‘Als professionals weten we dat, maar het lukt ons niet om dat te doorbreken. Vraag een basisschoolleraar welke leerlingen richting volwassenheid wel eens in de problemen zouden kunnen komen, dan kan hij of zij die negen van de tien keer aanwijzen. Die voorspellingen komen negen van tien keer uit. Dan is het niet gelukt om er met elkaar voor te zorgen dat die jongeren hun diploma halen of te voorkomen dat ze in aanraking komen met drugs of andersoortige problemen.’ Soms verwachten gemeenten te veel van hun inwoners, vindt Maarten: ‘Ze moeten reëel zijn. Je moet kleine stappen ook als vooruitgang zien. We willen altijd 10 procent, maar 0,1 procent verbetering is ook winst.’ Optimistisch: ‘Ik geloof er in dat mensen en gemeenschappen veel kunnen. Het is aan overheden, zeker lokale, om de inwoners die ruimte ook te geven en de juiste faciliteiten te scheppen. Als gemeente staan we dicht bij inwoners om te kijken wat we moeten organiseren en wat nodig is. En eraan bij te dragen dat iedereen lekker kan opgroeien en samenleven.’
71 Online Touch Home