28

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 12 | 2020 28 SERIE AMBTENAAR IN OORLOGSTIJD DOOR: INGRID DE ZWARTE FOTO: AD WINDIG / H.H. Vooroorlogse voorbereidingen en een goed distributieapparaat zorgden ervoor dat Nederland in de oorlog snel de omslag kon maken naar agrarische zelfvoorziening. Rantsoenen voor de burgerbevolking bleven op peil. Zo wisten Nederlandse voedselambtenaren tot aan de herfst van 1944 een voedselcrisis te voorkomen. VOEDSELVOORZIENING IN OORLOGSTIJD HONGER LANG MET SUCCES BESTREDEN Om de voedselvoorziening in oorlogstijd te begrijpen moeten we terug naar de Eerste Wereldoorlog. Hoewel Nederland neutraal bleef, leden economie en landbouw sterk onder de toegenomen exporteisen van de oorlogvoerende landen. Het oorlogskabinet-Cort van der Linden introduceerde prijsplafonds en voerde exportregels en -vergunningen in, maar liet de uitvoerende taken over aan particuliere organisaties. Uiteindelijk ontwierp de overheid in augustus 1916 de Distributiewet: de wettelijke basis voor het eerste nationale rantsoensysteem. Door ambtelijke onervarenheid werd dit distributiesysteem enorm bureaucratisch en leidde het tot extreem hoge kosten en prijzen. Vanaf 1917 verergerde de onbeperkte Duitse duikbotenoorlog de situatie. De overzeese import van granen, veevoer, kolen en meststoffen viel vrijwel stil en tegelijkertijd stroomden bijna honderdduizend burgervluchtelingen Nederland binnen. Een ernstige voedselcrisis zoals in naburig België nog maar net worden voorkomen. Dankzij deze lessen uit de Eerste Wereldoorlog begon de overheid al in 1937 met voorbereidingen voor een potentiële nieuwe oorlog. Onder invloed van de oplopende internationale spanningen installeerde minister van Economische Zaken Max Steenberghe in april 1937 het Rijksbureau voor de Voorbereiding van de Voedselvoorziening in Oorlogstijd (RBVVVO), dat onder leiding kwam te staan van landbouwkundig ingenieur S.L. Louwes. De eerste doelstelling van Louwes’ RBVVVO was de oprichting van een organisatie die het hele voedselsysteem kon reguleren en controleren van productie tot distributie. Het tweede doel was voedselvoorraden aan te leggen die de periode konden overbrugAMBTENAAR IN OORLOGSTIJD De serie ‘Ambtenaar in oorlogstijd’ laat zien dat de Duitse bezetting kansen bood aan Nederlandse ambtenaren om beleidsterreinen naar hun hand te zetten. Deel 6: de voedselvoorziening. Distributiekantoor deelde het land op in distributiedistricten en verstrekte de eerste rantsoenkaarten aan de bevolking. Tegelijkertijd werden grote voorraden aangelegd, in het bijzonder van graan, veevoeder en eetbare oliën. Het nationale rantsoeneringssysteem trad eveneens in werking, hoewel eerder als test dan als een gevolg van schaarste. In oktogen waarin omschakeling naar zelfvoorziening moest plaatsvinden. De basis voor dit voorbereidende werk was de Landbouwcrisiswet uit 1933 en het hieruit voortgekomen landbouwcrisisapparaat. In september 1938 waren al negen noodwetten van kracht geworden, inclusief een nieuwe Distributiewet. RANTSOENKAARTEN De voorbereidingen traden eind augustus 1939 in werking, gelijktijdig met de mobilisatie van de Nederlandse strijdkrachten. Een van de eerste maatregelen was de omschakeling naar nieuwe soorten veevoeder om granen te sparen voor menselijke consumptie. Het Centraal ber 1939 werd suiker het eerste product ‘op de bon’. Toen nazi-Duitsland in mei 1940 Nederland binnenviel, was het gehele distributiesysteem al volledig ontwikkeld en uitvoerig getest. Na de Duitse inval wees Hitler een Duits burgerbestuur aan voor de bezette Nederlandse gebieden, dat onder leiding kwam te staan van Rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart. Hitlers voornaamste prioriteit in Nederland was de exploitatie van de economie en technologie. De Nederlanders uithongeren was geen onderdeel van deze plannen. Seyss-Inquart ontving twee specifieke instructies: ten eerste om de levensstandaard in Nederland niet beneden Duits niveau te laten zakken en ten tweede om de Nederlandse industrie te laten samensmelten met de Duitse oorlogseconomie. Volgens Hitler moesten de ‘Germaanse’ Nederlanders overtuigd raken van het nationaalsocialisme en vrijwillig de samenleving gaan herstructureren langs ideologische lijnen. Als onderdeel van deze strategieën was het in Duits belang om Nederlandse experts in dienst te houden die wisten hoe ze de landbouwproductie konden maximaliseren en een goedwerkend distributiesysteem opzetten. Om die reden bleef verantwoordelijkheid voor de voedselvoorziening in handen van twee Nederlandse hoge ambtenaren: Louwes, nu directeur-generaal van het Rijksbureau voor de Voedsel

29 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication