BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 14 | 2020 48 SPECIAL ENERGIETRANSITIE DOOR: MICHIEL MAAS BEELD: SHUTTERSTOCK Om de energietransitie gestalte te geven, hebben RES-regio’s, gemeenten, provincies en waterschappen veel informatie nodig. Waar halen ze die vandaan? In VIVET werken vijf overheidsorganisaties samen om data voor decentrale overheden te bundelen. VIVET HELPT INFORMATIE TE STROOMLIJNEN HOUVAST IN OCEAAN VAN ENERGIEDATA De RES-regio die werkt aan een regionale energiestrategie of de gemeente die bezig is met een transitievisie warmte moet een hoop weten. Hoeveel stroom wordt er door windenergie op een bepaalde plek opgewekt? Hoeveel wordt er aan alternatieve warmte gebruikt in een gemeente? Hoeveel gasaansluitingen zijn er in een straat en horen die bij woningen, bedrijven of scholen? Soms is het relatief eenvoudig om een antwoord te vinden op die vraag. Vaak is het moeilijker. Waar moet je beginnen? Voor kavels, woningen en de ondergrond moet je bij het Kadaster zijn. Wil je statistische gegevens over de groei van zonnestroom, dan kun je bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) terecht, of bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) om te weten wat er nog aan projecten in de pijplijn zit. Veel andere gegevens staan weer in databases van andere diensten of van netbeheerders of energiebedrijven. Sinds oktober vorig jaar werken het CBS, het Kadaster, de RVO, het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en Rijkswaterstaat samen in het project ‘Verbetering van de InformatieVoorziening voor de EnergieTransitie’, kortweg VIVET. Volgens Marja Exterkate, programmamanager VIVET, is het project vooral bedoeld om de data beter te structureren en toegankelijker te maken voor overheden. Zo kunnen ze over betere en meer gedetailleerde data beschikken. ‘We zijn geen loket waar iedere decentrale overheid naar belt, en wij het vervolgens opzoeken. We voeren de komende drie jaar een aantal projecten uit die moeten resulteren in eenduidige, gedetailleerde data. We willen gemeenten, provincies en waterschappen een plattegrond bieden hoe je die informatie kan vinden.’ Een programmaraad van gebruikers, waaronder vertegenwoordigers van gemeenten en provincies, maar ook organisaties als het RIVM en TNO, inventariseren de behoefte aan data. Vervolgens worden er projecten uitgevoerd om in die behoefte te voorzien. ‘Dit jaar zijn we onder meer bezig met een inventarisatie van de opgewekte zonnestroom per RES-regio, het energieverbruik van onderwijsvastgoed en een installatieregister van warmtepompen.’ In eerste instantie wordt gewerkt aan informatie die kan worden gebruikt voor het opstellen van de regionale energiestrategieën, maar de focus zal in de loop van de tijd meer komen te liggen op de gedetailleerde data die gemeenten nodig hebben om de transitievisie warmte, en de daaraan gekoppelde wijkplannen op te stellen. TE MAKKELIJK VIVET wil data relevant maken voor gemeenten. ‘We willen ons focussen op concrete data, die we kunnen leveren in tabellen en grafieken of dashboards.’ Bij het ‘ Je moet wel appels met appels kunnen vergelijken’ opstellen van de transitievisie warmte, de volgende grote klus voor gemeenten na het opstellen van een concept-RES, zijn gedetailleerde gegevens nodig over iedere wijk en straat, over de verwarming van de woningen, de ondergrondse infrastructuur en hoe goed de woningen zijn geïsoleerd. Maar vaak is dat soort data niet even eenvoudig uit een database te halen. Het combineren van verschillende gegevens van verschillende dataverzamelaars is ook voor de deelnemers in VIVET behoorlijk ingewikkeld. ‘Ik moet eerlijk zeggen dat ik er in eerste instantie iets te makkelijk over dacht,’ zegt Exterkate. ‘Natuurlijk is het naast elkaar leggen en combineren van verschillende datasets lastig, maar zo moeilijk moet dat toch niet zijn, dacht ik. Uiteindelijk loop je tegen veel meer problemen aan dan je in eerste instantie zou denken.’
49 Online Touch Home