25

BINNENLANDS BESTUUR - WEEK 22 | 2020 ACHTERGROND 25 vermindert. Vaak hebben de gemeente en de corporatie of de ontwikkelaar de plannen in kannen en kruiken en dan kom je toch in procedures terecht.’ Om tijdelijk bouwen mogelijk te maken op plaatsen waar het bestemmingsplan dat niet toestaat, gebruiken gemeenten vaak de zogenaamde kruimelprocedure. Daarmee kunnen ze in acht weken maximaal tien jaar afwijken van het bestemmingsplan. Sinds kort kunnen gemeenten dat via het ministerie van Binnenlandse Zaken oprekken tot vijftien jaar. Gemeenten kunnen ook een langere procedure van 26 weken doorlopen. Dan kunnen ze tot 25 jaar afwijken van het bestemmingsplan. Hoewel een snelle procedure aantrekkelijk lijkt voor gemeenten die snel willen bouwen, waarschuwt Reedijk voor overmoed. ‘Haast maakt de communicatie vaak onzorgvuldiger. Kijk, als je geen weerstand verwacht kun je met die achtwekenprocedure snelheid maken en toch niet voor verrassingen komen te staan. Maar als je op gedoe rekent, kun je beter kiezen voor de langere procedure. Zo kun je goede communicatie opzetten met de omgeving en kijken of het plan moet worden bijgesteld.’ De gemiddelde doorlooptijd van projecten voor tijdelijke woningbouw die de kruimelprocedure volgen is 70 weken, ‘We zien de productie in 2020 weer aantrekken’ blijkt uit het onderzoek De bouw van tijdelijke woningen van het expertisecentrum. Niet de wettelijke procedure slorpt de meeste tijd op, maar de planontwikkeling. In de buitenplanse procedure is de doorlooptijd gemiddeld 100 weken. Bijna twee jaar, dus, maar nog steeds een stuk sneller dan de doorlooptijd van projecten voor permanente woningbouw, die al gauw drie tot vijf jaar bedraagt. POPULARITEIT Reedijk constateert dat tijdelijk bouwen de afgelopen jaren flink aan populariteit heeft gewonnen. ‘We hebben drie jaar geleden onderzoek gedaan naar de mate waarin de honderd grootste gemeenten flexwonen in hun beleid hadden zitten. Maar vier gemeenten hadden dat woord of een vergelijkbaar woord in hun woonvisie zitten. Ik denk dat het nu omgekeerd is, dat vier het niet hebben.’ In 2016, 2017 en 2018 steeg de productie van tijdelijke woningen van 1.400 naar 2.600 woningen, vooral door de instroom van asielzoekers, stelt Reedijk. In 2019 bleek dat effect uitgewerkt en zakte de productie terug naar ‘net iets meer dan duizend’. Reedijk: ‘We zien het in 2020 weer aantrekken omdat de algemene situatie op de woningmarkt nijpender is geworden en tijdelijke woningen steeds meer als een oplossing worden gezien.’ Wat niet wegneemt dat er nog een paar hobbels zijn te nemen. Onder de corporaties, die het grootste aandeel in tijdelijk bouwen hebben, is het aantal tegenstanders (29 procent) groter dan het aantal voorstanders (23 procent), blijkt uit onderzoek van Aedes. En er zijn gemeenten die tijdelijk bouwen associëren met inferieure containerwoningen. ‘Als je daaraan blijft denken, ga je het niet stimuleren’, voorspelt Reedijk. Als die hobbels genomen zijn, volgt het gebrek aan geschikte locaties. Vorig jaar heeft de minister het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) opdracht gegeven geschikte locaties te inventariseren voor de beoogde 15.000 tijdelijke woningen per jaar. Een jaar later zijn er nog geen onderzoeksresultaten. ‘Het PBL vindt het Brabantse flexbouwers zetten door In sneltreinvaart heeft Eindhoven vorig jaar driehonderd tijdelijke studentenwoningen neergezet bij het verkeersplein de Berenkuil, vlakbij de Technische Universiteit. ‘We hebben wel de omgeving, een woonwagencentrum, meegenomen’, laat wethouder Yasin Torunogly (wonen, PvdA) weten. ‘Dat is belangrijk bij tijdelijke woningunits, dat je er een feestje van maakt. Je moet goed kijken wat de behoeften van de omgeving zijn en iedereen erbij betrekken. De woonwagenbewoners waren eerst kritisch. Later hebben ze een ontbijt georganiseerd om de studenten te leren kennen.’ De studentenunits blijven vijftien jaar staan. ‘Betaalbaarheid en beschikbaarheid van wonen staan onder druk. Als je als lokaal bestuur zegt dat je over vijf jaar gaat bouwen, koop je er als woningzoekende nu niks voor. Daar wilde ik op inspelen. Niet alleen iets beloven, maar meteen iets bieden’, motiveert Torunogly de keuze van de lichtstad. Bovendien ziet hij tijdelijk bouwen als een mooie gelegenheid om het bouwproces en woonvormen te innoveren. Het rekensommetje kloppend maken is de belangrijkste drempel voor tijdelijk bouwen. De uitgaven in tien jaar terugverdienen lukt niet, vijftien jaar is ‘kiele-kiele’, aldus de wethouder. ‘Bij de Berenkuil hebben we met de woningcorporatie de nek uitgestoken en gezegd: hier gaan we voor. Ondanks de financiële obstakels kun je het dan snel gerealiseerd krijgen. Dat is niet vol te houden op alle locaties. We hebben middelen nodig om die onrendabele top van een flexwoning betaald te krijgen. Daarom kijken we naar rijk en provincie of zij daar een rol in kunnen spelen, want dit is natuurlijk wel experimenteren met nieuwe woonvormen.’ Den Bosch startte in 2016 met de bouw van tijdelijke woningen. In eerste instantie honderd woningen op drie locaties. Tussen 2020 en 2022 wil de gemeente vijfhonderd tijdelijke woningen realiseren. De woningen die tot nu toe zijn gerealiseerd en gepland blijven tien jaar staan en niet vijftien jaar, ‘omdat we snelheid willen maken. Daarvoor kiezen we voor een kortere procedure. Daar is een inspraak van twee weken’, licht projectleider stadsontwikkeling Edwin Persaud toe. Om snelheid te maken schuiven gemeenten en de bouwende corporaties besluitvormingsprocessen, inspraakprocedures en investeringsbeslissingen zoveel mogelijk in elkaar. ‘In de eerste tranche hadden we acht maanden nodig van idee tot moment van oplevering, in de tweede tranche nog maar vijf maanden’, aldus Persaud. ‘We hebben eerst met woningcorporaties verkend hoe de business case eruit zou zien: de kwaliteit van de woningen, communicatiekosten, plankosten, bouwkosten, grondkosten. Dat hebben we allemaal in een mandje gegooid en vervolgens verdeeld. De corporaties betalen voor de grond een symbolisch bedrag van 1 euro. Omdat we aan de voorkant afspraken hebben gemaakt, komt dat tijdens het proces niet meer terug.’

26 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication