30

JONG&AMBTENAAR Thomas houdt Zeeland mooi LIEFST BUITEN IN HET GROEN Thomas Lavooij is een buitenmens. Altijd al geweest. ‘Op vakantie zoek ik liefst mooie landschappen en natuurrijke streken op.’ Als beleidsadviseur groen in de gemeente Veere zit hij op kantoor in Domburg. Maar hij pakt volop de kans om zijn neus buiten de deur te steken. Dertien dorpen telt de gemeente Veere, allemaal even karakteristiek. Er zijn kerkdorpen op kreekruggen en mondaine badplaatsen. Het landschap heeft water aan alle kanten, polders en langgerekte stranden. Geboren en getogen Zeeuw Thomas keerde na zijn studiedagen in Den Bosch graag terug naar Walcheren. ‘Vertrek op maandag en op vrijdag zo snel mogelijk naar huis.’ Drie dagen werkt hij nu bij de gemeente Veere, zijn hoofdbaan. En anderhalve dag in de week voor de gemeente Borssele, in een vergelijkbare functie. BETERE HABITAT Als beleidsadviseur draagt hij eraan bij dat de leefomgeving van de gemeente Veere groen en gezond blijft. Daarbij doet hij zijn best om inheemse dier- en plantsoorten te behoeden Zo’n camping moet wel passen in het Zeeuwse landschap voor uitsterven, of een betere habitat te bieden. ‘We bouwen 852 woningen bij, verdeeld over onze dorpen. Best een fors aantal. Het geheel moet geen versteende massa worden.’ Waar mogelijk wordt verharding vervangen door groen. Bomen en planten zuiveren de lucht van onder andere fijnstof en zorgen voor schaduw en verkoeling. ‘Biodiversiteit vind ik belangrijk’, zegt Thomas. ‘Als het even kan, beplanten wij met inheemse soorten, die aantrekkelijk zijn voor vlinders, wilde bijen en andere insecten. Sommige inheemse insecten hebben minder aan geïmporteerde soorten.’ 30 Soms levert die voorkeur dilemma’s op. ‘Als beleidsadviseur of medewerker groen heb je maar tot op zekere hoogte invloed op beplantingsplannen. Het moet ook onderhouden kunnen worden. Dat spreken we dan door met onze buitendienst.’ Toekomstbestendigheid speelt eveneens een rol. ‘Veel dorpen zijn beplant met platanen. Die herbergen aanzienlijk minder fauna, maar zijn bestand tegen een opwarmend klimaat. Dat is de afweging die we nu maken. Blijven we inzetten op inheemse groensoorten, of sorteren we voor op de toekomst en planten we zogeheten ‘klimaatsoorten’ aan? Daar zijn we nog niet uit.’ UITGEBREIDE PLANTENLIJSTEN Tijdens zijn opleiding bestudeerde Thomas uitgebreide lijsten van in Nederland gebruikte planten. ‘We kregen takjes die we moesten identificeren.’ Aan een groot deel van de lijst heeft hij weinig in Zeeland. ‘Ik schat dat de helft van die plantenlijst hier niet past. Dorpen liggen soms zo dicht aan zee dat bomen afgeschoren zouden worden door de wind. Sommige boomsoorten gedijen überhaupt niet op een zilte ondergrond.’ Het toerisme draagt in zijn gemeente veel bij aan de lokale economie. Bijvoorbeeld in het mondaine Domburg of het eveneens drukbezochte Zoutelande. ‘We hebben grote recreatieparken, maar ook minicampings van boeren die een diverser bedrijf nastreven. Bij beoogde uitbreiding kijken wij als vergunningverlener mee naar de plannen. Zo’n camping moet passen in het landschap, met een brede beplantingsstrook. Later beoordelen wij of dat ook uitgevoerd is. Komt het allemaal overeen met de ingediende plannen, dan ontstaat er binnen een aantal jaren een omzoming van groen, die de witte caravans aan het zicht onttrekt en ons mooie landschap niet aantast.’

31 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication