6

he t InterV I ew  l l l Wanneer ik de kerk binnenstap botsen we op elkaar in het middenpad. Onze eerste ontmoeting. Ik stel me voor en spreek me bewonderend uit over het bloementapijt. “En een speciale muurbekleding, die steigers,” zeg ik er grappend bij. “Een echt kunstwerk, vind je niet?” reageert hij schalks. Daarmee is de toon gezet. Hij heeft een voorliefde voor bloemen, de kerk staat er vol mee. Dat neemt de strengheid van het gebouw weg, het maakt de sfeer huiselijk. Tijdens de mis draagt Dirk een groene kazuifel, die staat hem goed. Ervoor en erna steekt hij in een sober zwart hemd en broek. Hij is een levendige, kalende man van rond de zestig. Ik probeer tot hem door te dringen, te begrijpen waarom hij zoveel aantrek heeft. Tijdens de mis gaan we herhaaldelijk zitten en rechtstaan, een ritueel dat stevige knieën vereist. Voorlezers komen en gaan, er wordt wierook verbrast, liedjes gezongen. Dirk zingt mee voor de micro. Soms houdt hij op en luistert. “Ik hoor u niet!” roept hij om de mensen te pramen, recht voor zijn raap maar zonder een zweem van onbehagen. Zijn stem is niet vroom en zalvend, zoals ik me van vroeger herinner en wat me wreed tegenstak. Hij praat als onder vrienden. Wanneer de luidsprekers plots luid kraken, zegt hij laconiek: “Nu is iedereen wakker”. De gelovigen lachen, het ijs is gebroken. Of hij legt iets uit in 't Vloms en zegt daarna: “Et pour les francophones la même chose”. Veel volkser kan het niet. “Ik doe me niet anders voor dan ik ben,” zegt hij later. Ik begin het te geloven. In zijn preek gaat hij in op de wrijvingen tussen mensen. Er is petrol in de soep, zeggen ze in Brussel. Il y a du pétrole dans la soupe. Na de mis kaart ik aan dat dagelijkse problemen normaal zijn, dat is geen miserie of crisis, want ze zijn nodig om geestelijke kwaliteiten te ontwikkelen. Hij wordt een moment weggeroepen en gaat er niet meer op in. Dat ervaar ik nog in ons gesprek: om de haverklap doen parochianen beroep op hem en wordt ons gesprek onderbroken. Ik denk dat het hem goed uitkomt, dat hij geen zin heeft in oeverloze discussies. Hij last stiltes in, zodat de woorden doorwegen. Soms verheft hij zijn stem, soms fluistert hij bijna, soms met de nodige ernst, soms met een vleugje humor. Hij is een begenadigd spreker. Hij heeft een krachtige stem, durft improviseren en heeft zelfironie. En hij komt authentiek over. Zijn toehoorders luisteren opvallend aandachtig. Hij schakelt vlot over van Nederlands naar Frans en terug, danst op het slappe koord van de Brusselse realiteit. “Voor mij is iedereen welkom,” zegt hij later. “De verschillen tellen voor mij niet, maar voor anderen wel, ik moet alles in balans houden. Een meertalige parochie is een aparte moeilijkheid voor de pastorale werking.” En die welkom gaat verder dan taal: de pastoor heeft goede contacten met politie, met Armeniers, met Islamieten. We mogen gerust zeggen: met iedereen van goede wil. We schrijven 12 november, de dag na de herdenking van de Wapenstilstand in 1918. In het laatste deel van de mis vermeldt Dirk dat er 82 soldaten uit Jette gesneuveld zijn. En daarmee houdt het niet op: tot mijn verbazing leest hij al hun namen af …! De kerk is muisstil. Een ontroerend moment, het snijdt diep in de ziel, de namen van die jongens die onze eigen aard en onafhankelijkheid verdedigd en met hun leven bekocht hebben. Na de misviering wandelt een lange rij mensen naar de pastorij, want iedereen die zin heeft wordt daar aan lange tafels vergast op een koffie of een porto. En heeft ook het interview plaats. In afwachting dat Dirk verschijnt doen we een klapke met de aanwezigen. Ze blijken erg toegankelijk en vertellen honderduit over hun ‘padre’, een troetelnaam die hij meekreeg in de motardclub van de flikken. Dirk leidt ons naar zetels in een hoek, om wat afgezonderd te zitten. Hij heeft tijd tot 13 uur, want dan gaan ze met een aantal van de misgangers nog kaastafel eten in het restaurant naast de pastorij. De term mis’viering’ is hier niet mis-plaatst! Wat is uw afkomst? “Ik ben als enig kind geboren en getogen in Meerbeek, nu een deelgemeente van Kortenberg. Mijn moeder, die onlangs overleed, is er steeds blijven wonen. Ik verzorgde haar de laatste maanden en ging af en toe met haar naar Scherpenheuvel. Ze hoorde niet meer, na tien minuten vroeg ze of we gingen eten. Dat was de  6 l l l BOp magazine januari - februari 2024

7 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication