door een borstvoedende moeder met een 2-jarig kind dat om de 30 à 40 minuten om de borst vraagt. Zij vindt het verre van een efficiënte, noch een praktische methode. Vooral tijdens de pandemie, zo stelt ze, was ze getuige van moeders die hun eigen behoeften uit het oog verloren en uiteindelijk in een situatie belandden waarbij ze zich onwennig voelen bij het bepalen van grenzen of bij het recht om soms “nee” te zeggen. Responsief voeden en reageren op kind signalen hoeft niet gedurende de hele lactatieperiode voort te duren en soms moeten we ouders toestaan om ook eens egocentrisch te zijn. Dat kan betekenen dat de ouder ervoor kiest om borstvoeding af te bouwen. Maar ook dat de ouder strenger wordt over het geven van borstvoeding of dat de ouder borstvoeding geeft op een manier die voor iedereen werkt. Dit impliceert dat de ouder in het bepalen van eigen grenzen misschien ervoor kan kiezen om net wél aan te bieden wanneer het moment of de locatie beter uitkomt, waarmee Pickett dus “niet aanbieden” in vraag stelt. Pickett houdt bovendien niet van de woordkeuze “niet weigeren”. Het woord weigeren klinkt brutaal en egoïstisch, vindt ze. Bovendien kan het vervangen van een borstvoeding door een knuffel of een voorleesmoment moeilijk “weigeren” genoemd worden. Zelfs voor een moeder die niet actief borstvoeding wil afbouwen, is het oké om soms aan te geven dat ze geen zin heeft om borstvoeding te geven. Ook al kan dat gepaard gaan met frustratie, het maakt deel uit van eerlijk en gezond ouderschap. “Hoe kan je je kind stimuleren in zijn ontwikkeling naar empathie en emotionele intelligentie als je als ouder niet mag tonen dat jouw emoties er ook toe doen?”, vraagt ze zich af. Relaties zijn gebaseerd op het stellen van grenzen en op eerlijk communiceren over je emoties. Pickett besluit dat wanneer een moeder zich goed voelt bij borstvoeding en niet wenst af te bouwen, ze steeds moet bedenken dat eigen behoeften er ook toe doen. Wil ze daarentegen borstvoeding wel beëindigen en worstelt ze met het borstvoedingspatroon van het kind, 29 dan eindigt ze beter niet bij de methode “niet aanbieden, niet weigeren”, maar zoekt ze best verder hulp. Carina Maylahn, Eva Stroh en Gisela Skupin stellen dat het niet eenvoudig is om in de jungle van opties een strategie te vinden waar elke ouder zich goed bij voelt. Vroeg of laat, zeggen ze, zal Responsief voeden en reageren op kind signalen hoeft niet gedurende de hele lactatieperiode voort te duren en soms moeten we ouders toestaan om ook eens egocentrisch te zijn elke ouder die hulp zoekt bij het afbouwen van borstvoeding zich de vraag moeten stellen wat primeert: zo snel mogelijk afbouwen of afbouwen op een zachte geduldige manier die de gevoelens van het kind niet schaadt. Betekent “de borst aanbieden” hetzelfde als blijven doorgaan met borstvoeding op vraag en zal het kind nog borstvoeding vragen wanneer het volwassen is? De auteurs stellen gerust. Elk kind zal stoppen met borstvoeding wanneer het er klaar voor is. De borst aanbieden is vrijwel altijd handelen in het belang en het welzijn van het kind. Maar net zo goed kan een moeder die worstelt met aversie of die tepelpijn ervaart tijdens een nieuwe zwangerschap het speenproces actief versnellen. De situatie van het ene borstvoeding duo ten opzichte van het andere kan zo divers zijn, dat er ook niet slechts één speenmethode kan zijn om aan ieders behoeften te voldoen. Verstaan we onder “niet weigeren” dat het kind te allen tijde borstvoeding moet krijgen wanneer het erom vraagt? Zeker niet. Elke moeder heeft persoonlijke grenzen die bepalen of ze ervoor kiest om op een bepaald moment borstvoeding te geven of niet. BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 2
20 Online Touch Home