10

BVL CONGRES 2022 Dr. Tim Walrave, Psychiater en A-opleider psychiatrie Mediant GGZ en UMC Groningen Veilige en onveilige hechting Het grote belang van een veilig begin Het is goed te weten dat je geen perfecte ouder hoeft te zijn om een veilige hechting te creëren. Een zuigeling heeft een aangeboren tendens om in stressvolle omstandigheden veiligheid en emotionele rust te zoeken bij ouderfiguren. Vanuit de overtuiging dat de ander in principe goed wil doen, ontwikkelt zich een basisvertrouwen. In de interactie met de hechtingsfiguren ontstaat bij het kind een bepaalde hechtingsstijl. Een veilige hechting kan plaatsvinden wanneer de ouder sensitief, responsief, coöperatief en toegankelijk is. Er is een goede balans tussen het verkennen van de omgeving en het zoeken van de nabijheid van de ouder, waarbij de ouder een veilige uitvalsbasis biedt. De ouder stimuleert het exploratiegedrag van het kind en moedigt het aan. Essentieel hierbij is dat het gedrag van de ouder voorspelbaar is. De ouder is oprecht geïnteresseerd en kan de emoties van het kind voelen, benoemen en reguleren. In Vlaanderen is 65% van de mensen veilig gehecht. Een vermijdende hechting kan plaatsvinden wanneer de ouderfiguur minder beschikbaar en sensitief is. Het kind leert om minder beroep te doen op de ouder en komt minder tot ontdekken van de eigen gevoelens, omdat ze minder verwoord worden. Zorgen voor anderen, zichzelf tekort doen en minder goed om hulp kunnen vragen is kenmerkend bij een vermijdende gehechtheidsstijl. Wanneer het gedrag van de ouder onvoorspelbaar is, kan een ambivalente hechBVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1 20 ting ontstaan. De ouder is met momenten afwezig of prikkelbaar, doch overbezorgd en overbeschermend op andere momenten, soms wel en soms niet sensitief. Het kind is angstiger en onzeker, ervaart scheidingsangst en reageert vaak aanklampend, waardoor de ouder zich dan weer overbevraagd voelt. Een gedesorganiseerde gehechtheidsstijl komt voor wanneer een kind opgroeit met ouders die soms een steun, maar ook een bron van angst kunnen zijn. Het kind ervaart een onoplosbare paradox: het wil nabijheid, maar tegelijkertijd ook afstand bewaren. Er kan een mengbeeld ontstaan van intense gevoelens, veel twijfel, soms vermijdend en soms impulsief gedrag. Het ervaren van een gebrek aan moederliefde en als kind weinig emotionele steun en affectie gekregen hebben, zorgt ervoor dat iemand zich niet gehoord en niet gezien voelt. Dit kan op volwassen leeftijd zorgen voor hunkering naar erkenning of juist heel klein willen zijn en pleaser gedrag vertonen. Om de eigen pijn te vergeten, stellen ze roekeloos gedrag, gaan ze de pijn verdoven met drank of andere verdovende middelen of storten zich in het werk. Kinderen van ouders met een angststoornis hebben 3,5 keer vaker een angststoornis vergeleken met leeftijdsgenootjes waarbij de ouders geen angststoornis hadden. Een angstige ouder wil continu de controle over het kind houden. Het kind wat meer ruimte geven en meer in contact komen met de gevoelens van het kind en het vertrouwen schenken, komt de hechtingsrelatie ten goede.

11 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication