0

J UN I 2023 JAARGANG 14 NR 1 Tijdschrift voor LACTATIEKUNDIGEN BVL

OPROEP TOT PROJECTEN 2023 BEURS VOOR ONDERZOEK IN VERLOSKUNDE Objectief : De ontwikkeling bevorderen van onderzoek in VERLOSKUNDE om de perinatale gezondheid te verbeteren Om een project te fi nancieren: • Onderzoeksproject buiten bachelor of master opleiding • Onderzoeksproject binnen het kader van een bachelor of master opleiding: thesis of masterproef UITSLUITEND VOOR VROEDVROUWEN Uiterste datum voor het indienen van 31/08/2023 Inschrijving via internet: www.stichting-mustela.be voor bijkomende informatie: tel 02 467 61 01 Avec les professionnels de santé, pour la petite enfance

BVL Vanwege de redactie Beste leden, H Prettige zomer! De redactie 3 BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1 .et is opnieuw een warme zomer, niets leuker dan genieten met een koel drankje en boeiende lectuur onder de parasol! We presenteren daarom graag de zomereditie van het tijdschrift, met een waaier aan interessante artikelen. In het najaar is het uitkijken naar het BVL Congres op 9 november 2023 in Gent. Daarna vindt voor het eerst in de geschiedenis het Internationale Elacta-Congres plaats in ons land. Blokkeer alvast 17 en 18 mei 2024 in jouw agenda voor het tweejaarlijks congres te Luik! Borstkanker is helaas een ziekte die veel vrouwen treft, ook op jonge leeftijd. Eugenie Mornie brengt ons inzicht in de mogelijkheden om borstvoeding te geven bij vrouwen die borstkanker overwonnen. De interessante lezingen door Prof. Ian Paul, Dr. Tim Walrave en Dr. Binu Singh van het jaarlijkse BVL congres op 17 november 2022 werden samengevat door Christel Geebelen en Astrid De Brabandere. De Milks ’n Boobsbar op Pukkelpop was vorig jaar een groot succes, Evi Geuten, Manon Liebe en Sylvie Vercammen nemen ons mee naar de festivalweide om de sfeer op te snuiven! Twee kinderen, twee heel verschillende borstvoedingservaringen…. Mama Nele Peeters kroop in de pen en deelt haar verhaal. In mei vorig jaar publiceerden zowel ABM als Pamela Douglas nieuwe inzichten rond preventie en behandeling van het mastitis-spectrum. Hun adviezen die daaruit voortvloeien komen niet steeds overeen. Veerle Van Bocxstaele en Christel Geebelen namen de artikels onder de loep en brengen hiervan een overzicht. Ook de aangepaste adviezen van Kind & Gezin, die momenteel al toegepast worden, delen we met jullie. Op het jaarlijkse BVL congres op 9 november 2023 in Gent zal mastitis eveneens de hoofdrol spelen. Er is steeds meer wetenschappelijke informatie over borstvoeding beschikbaar, ook voor moeders. Minke Siesling stelt zich de vraag hoe ver we als lactatiekundige moeten gaan in de informatieoverdracht naar de moeder en hoe dat het intuïtief voeden van de moeder beïnvloedt. Schurft of scabiës, we denken er liever niet te veel over na maar het is een infectieziekte die aan een opmars bezig is. Gelukkig kan het behandeld worden, ook bij moeders die borstvoeding geven. Astrid De Brabandere brengt de essentie hiervan. Ten slotte doen wij als redactieraad graag een warme oproep. Voor het tijdschrift zijn wij continu op zoek naar nieuwe artikels, waarvoor we jouw hulp kunnen gebruiken. Daarnaast is de redactieraad ook op zoek naar gemotiveerde medewerkers. Heb je interesse of wil je meer informatie, aarzel dan niet om ons te contacteren via bvl.redactie@gmail.com !

06 29 48 26 Verslag BVL congres 2022 16 53 50 scabiës !OPROEP! 47 BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1 4 28

BVL Tijdschrift voor Lactatiekundigen Inhoud 06 Borstvoeding geven na borstkanker 16 BVL Congres 2022 26 Borsten op slot 28 Milk'n Boobsbar op Pukkelpop - #normalizebreastfeeding 29 Nieuwe inzichten hertekenen de preventie en behandeling van mastitits en andere goedaardige borstproblemen bij borstvoeding 48 Kind en Gezin: Nieuwe adviezen rond mastitis-spectrum 50 Casus: Scabiës bij een borstvoedende moeder, wat nu? 52 Column: Voeden op gevoel 5 BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1

BVL CONGRES 2022 BVL Congres 2022 Astrid De Brabandere, verpleegkundige en lactatiekundige. Christel Geebelen, verpleegkundige en lactatiekundige IBCLC. Donderdag 17 november 2022 vond het jaarlijkse BVL congres plaats in Gent. Na twee jaren online ontmoeten, konden we elkaar terug in levende lijve zien. Wie online meevolgen praktischer vond, kon dat eveneens. Het hybride congres bleek een gesmaakt concept. Ook dit jaar waren er lokale en internationale gasten. We brengen jullie graag een kort overzicht van de lezingen met de visie van de sprekers. Keynote speaker Dr. Ian M. Paul is hoogleraar kindergeneeskunde en gezondheidswetenschappen aan het Penn State College of Medicine en hoofd van de afdeling kindergeneeskunde aan het Penn State Hershey Children's Hospital. Hij bracht ons het resultaat van zijn onderzoeken naar voeden op vraag, responsief voeden, kamer delen en slaap en de Newborn Weight Tool. Tim Walrave, psychiater met specialisatie zwangerschap gerelateerde psychiatrie en opleider in Enschedee, bracht tijdens ons congres in 2021 al een boeiende lezing over borstvoeding als beschermende factor voor maternale postpartum depressie. Dit jaar nodigden we hem opnieuw uit om ons inzicht te geven in hechtingsproblematiek en de invloed in het latere leven. Dr. Binu Singh is kinderpsychiater en psychotherapeut gespecialiseerd in Infant Mental Health en voorzitter van WAIMH Vlaanderen. Zij is verbonden aan UPC KULeuven. Zij deelde inzichten in wat kinderen nodig hebben voor een kansrijke start. Prof. Ian Paul, MD-MSc, Chief Academic General Pediatrics Penn State College of Medicine, Hershey, PA, USA Voeden op vraag, responsief voeden, kamer delen en slaap: impact op de gezondheid van moeder en kind Wat is de optimale slaapplaats voor baby’s met het oog op de gezondheid van moeder en kind? De meningen over het bed delen versus de kamer delen met een baby verschillen naargelang de focus ligt op borstvoeding of op slaapveiligheid. Volgens de data komt wiegendood in meer dan 90% van de gevallen voor in de eerste 6 maanden en is er op heden geen bewijs dat de kamer delen na de leeftijd van 6 maanden preventief werkt BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1 16 voor wiegendood. Na 6 maanden ontwikkelen kinderen scheidingsangst en dan kan het veranderen van een routine een probleem vormen. Wachten tot 1 jaar om kinderen op de eigen kamer te leggen wordt niet ondersteund door wetenschappelijk bewijs. In het kader van het INSIGHT onderzoek (Intervention Nurses Start Infants Growing on Healthy Trajectories) naar preventie van snelle gewichtstoename en obesitas

bij kinderen, werden slaaproutines, -veiligheid en -omgeving bevraagd (Paul et al., 2017). 60% van de ondervraagden startte met borstvoeding, 50% gaf nog steeds voornamelijk borstvoeding aan de leeftijd van 4 maanden en 33% aan de leeftijd van 9 maanden. De gezinnen konden verdeeld worden in 3 groepen: de vroege onafhankelijke slapers (die op een eigen kamer slapen op een leeftijd jonger dan 4 maanden), de late onafhankelijke slapers (die op een eigen kamer slapen op een leeftijd tussen 4 en 9 maanden) en de kamerdelers ( op de leeftijd van 9 maanden) . Op de leeftijd van 4 maanden, was het aantal uren slaap van de baby’s bij de drie groepen gelijkaardig. Op de leeftijd van 9 maanden sliepen de vroege onafhankelijke slapers 40 minuten langer dan de kamerdelers en 26 minuten langer dan de late onafhankelijke slapers. Op de leeftijd van 1 jaar was er opnieuw geen verschil tussen de drie groepen. Op 2,5 jaar zien we dat de groep van vroege onafhankelijke slapers 45 minuten langer slaapt dan de kinderen die de kamer delen. Bovendien werd vastgesteld dat de vroege onafhankelijke slapers een meer consequente slaaproutine hadden, een langere slaapduur, minder nachtvoedingen en minder kans om voedend terug in slaap gebracht te worden. Vroege onafhankelijke slapers hadden ook een veiligere slaapomgeving zonder bvb. kussens, knuffels of troostdekentje; en belandden minder vaak in het bed van hun ouders. Bij kamer delen werden ook andere negatieve gevolgen gerapporteerd zoals minder efficiënte slaap bij de ouders, minder goede relatie tussen partners en meer depressie. Slaaptekort van de ouders wordt ook geassocieerd met meer postpartumdepressie, hoofdtrauma’s door mishandeling, kindermishandeling en ongelukken met gemotoriseerde voertuigen. Goede slaappatronen in de vroege kindertijd zijn geassocieerd met goede slaappatronen in het latere leven. Slechte slaap kan dan weer geassocieerd worden met obesitas in het verdere leven. 17 Prof. Paul kon daaruit concluderen dat gedurende lange tijd de kamer delen met de baby negatieve gevolgen kan hebben zoals minder slaap op korte en langere termijn, minder slaapconsolidatie en meer onveilige slaappraktijken. Hij adviseert de kamer delen met het kind tot de leeftijd van 6 maanden. De aanbevelingen naar ouders zijn om de kinderen tussen de leeftijd van 4 en 6 maanden in de eigen kamer te laten slapen, consequente slaaprituelen te zoeken, een bedtijd tussen 19u-20u, de baby in bed leggen wanneer hij slaperig maar nog steeds wakker is en baby’s de kans geven om zichzelf te kalmeren en tot rust te komen. Baby’s langer wakker houden om hen langer te doen slapen werkt niet. Kan een borstgevoede baby overvoed worden? Prof. Paul ondersteunt borstvoeding op vraag, op voorwaarde dat het correct gedaan wordt. Wat betekent “op vraag voeden”? Hoe leg je dit uit aan ouders? In de eerste 2 à 3 weken kan een baby niet overvoed worden aan de borst. Om de melkproductie op gang te brengen moet je vroeg aanleggen en 8 tot 12 voedingen per etmaal geven. BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1

BVL CONGRES 2022 Als de baby langer dan 3 à 4 uur slaapt, is het advies om hem te wekken, totdat de baby het geboortegewicht terug bereikt heeft. De samenstelling van moedermelk is zeer variabel en verandert wanneer de baby groeit. De samenstelling van moedermelk verschilt naargelang er sprake is van een pre-terme of terme geboorte en is ook variabel naargelang het aantal weken postpartum, de duur van de voeding, het moment van de dag, voor- of achtermelk, het BMI van de moeder of het dieet van de moeder. Een onderzoek (da Cunha et al., 2005) naar de relatie tussen het BMI van de moeder en de samenstelling van de moedermelk, toonde aan dat moedermelk van moeders met overgewicht en obesitas, m.a.w. moeders met een dieet met hoog vetgehalte, een hoger vetgehalte en energieniveau vertoonde, in vergelijking met moeders met een dieet met laag vetgehalte. Het is belangrijk om responsief te reageren op hongersignalen Prof. Paul haalt de studie van Kent et al. (2006) aan, die in de eerste zes maanden een groot verschil vond in moedermelkproductie en intake op 24 uur, terwijl het aantal voedingen gelijkaardig was. Het vetgehalte van de moedermelk van verschillende moeders kon erg variëren: bij de ene moeder kon het vetgehalte tot 3 x hoger zijn dan bij de andere moeders. Een derde van de baby’s kreeg geen nachtvoedingen (tussen 22u en 4u), maar het totale volume aan voeding intake over 24u was gelijk aan die van kinderen die wel nachtvoeding kregen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat baby’s die ’s nachts niet meer drinken, meer drinken overdag. Een studie (Desai et al., 2014) bij ratten waarbij obese ratten (gevoed met voeding met een hoog vetgehalte, 60% kcal) en BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1 18 controleratten (gevoed met een “normaal” dieet, 10% kcal) elkaars jongen voedden, kwam tot enkele interessante bevindingen. De jongen van obese ratten, gevoed door normale ratten, hadden een normaal gewicht. De jongen van normale ratten, gevoed door obese ratten, waren zwaarder in gewicht. Hier werd aangetoond bij ratten, dat maternale obesitas en een dieet met hoog vetgehalte een duidelijke impact heeft op de lichaamssamenstelling van het jong. Terwijl het volume aan moedermelk gelijk bleef, bleek een verschil in vetgehalte van de moedermelk hiervoor bepalend. Een studie over eten in afwezigheid van honger bestudeerde kinderen tussen 3 en 5 maanden oud, waarvan 39% borstvoeding kreeg (Bahorski et al., 2020). De kinderen kregen hun gewone voeding en na 30 minuten werd een tweede maaltijd aangeboden. 59% van de kinderen aanvaardde de tweede maaltijd, ongeacht of ze fles- of borstvoeding kregen. Genetische factoren spelen een rol in de verschillen in honger- en eetlustregulatie. In de INSIGHT studie werd ook vastgesteld dat er een verschil is tussen hoe gereageerd wordt op een lastige of huilende baby in de eerste 2 maanden (Savage et al. 2018). ’s Nachts wordt, in vergelijking met overdag, veel sneller gereageerd met voeding geven dan met andere zorg bieden. Moeders uit de responsieve ouderschapsgroep gaven minder vaak aan dat voeden de beste strategie was om te reageren op lastig gedrag van de baby, dan moeders uit de controlegroep. Daaruit volgt het besluit dat het belangrijk is om responsief te reageren op hongersignalen. Bijgevolg is het belangrijk om moeders hongersignalen te leren herkennen. Richtlijnen rond fopspenen Veel borstvoedingsadviezen (o.a. BFHI) staan sceptisch t.o.v. het gebruik van fopspenen bij borstvoeding en adviseren om fopspenen af te raden of uit te stellen tot borstvoeding goed op gang gebracht werd.

Onderzoek van Kair et al. (2013) toonde echter aan dat het beperken van fopspenen als onderdeel van BFHI zonder beperking van gebruik van kunstvoeding, net leidt tot meer gebruik van kunstvoeding en minder exclusieve borstvoeding. De Cochrane Library (Jaafar et al. 2016) bestudeerde het onderwerp ook en stelde dat het gebruik van een fopspeen bij gezonde, à term geboren borstgevoede kinderen, van bij de geboorte of nadat lactatie opgestart werd, geen significant effect had op de prevalentie of de duur van exclusieve of gedeeltelijke borstvoeding, tot de leeftijd van 4 maanden. Er is een gebrek aan gegevens over borstvoedingsproblemen die moeders ervaren op korte termijn. Er zijn ook te weinig gegevens over de impact van het gebruik van fopspenen op lange termijn op de gezondheid van het kind. De American Academy of Pediatric Dentistry ondersteunt ouders in de beslissing om een fopspeen te introduceren op basis van de noden van hun kind en de voorkeur van de ouders. Gedurende de eerste levensmaanden kan een fopspeen een voordeel bieden om premature kinderen te helpen om een zuigreflex te ontwikkelen, voor comfort, troost en voor een pijnstillend effect tijdens kleine invasieve ingrepen. Bovendien is de incidentie van wiegendood lager dankzij het gebruik van een fopspeen en kan het duimof vingerzuigen voorkomen. Gebruik van een fopspeen na de leeftijd van 12 maanden, kan echter het risico op acute otitis media verhogen. Het gebruik van een fopspeen na de leeftijd van 18 maanden kan de ontwikkeling van het orofaciaal complex beïnvloeden en leiden tot een anterieure open beet, een posterieure kruisbeet en malocclusie. Inzicht hebben in de veiligheid, de voordelen en de risico’s van het gebruik van fopspenen is essentieel om ouders in het gebruik ervan te adviseren. Referenties Zie pagina 25. 19 Kan supplementatie met kunstvoeding of donormelk gegeven worden in de eerste dagen zonder effect op de borstvoeding op lange termijn? Er is duidelijk bewijs dat bijvoeden zonder gegronde reden afgeraden moet worden voor ouders die borstvoeding willen geven omwille van het negatieve effect op een succesvolle borstvoeding. Flaherman et al. publiceerde in 2013 de resultaten van hun studie waarbij kinderen met meer dan 5% gewichtsverlies in de eerste 36 uur, 10 ml kunstvoeding met een spuittje bijgevoed kregen na de borstvoeding. Dit werd stopgezet eens de melkproductie goed op gang kwam. Deze praktijk resulteerde in betere exclusieve borstvoedingsresultaten aan 3 maanden dan bij de kinderen in de controle groep. Prof. Paul en zijn team (Flaherman et al., 2019) deed een opvolgstudie met een grotere steekproef, die exclusieve borstvoeding kregen. Bij kinderen met een gewichtsverlies van meer dan of gelijk aan 75% op de Newborn Weight Tool, kreeg de interventiegroep 10 ml kunstvoeding met doorgedreven hydrolysaat na elke borstvoeding per cup, lepel of spuitje, maar niet met de fles. Deze bijvoeding werd stopgezet eens de melkproductie goed op gang kwam. Bij de controlegroep kregen de ouders de raad om verder borstvoeding te geven, tenzij er ander advies kwam van de zorgverleners. Beknopte resultaten van dit onderzoek tonen dat er geen verschil in borstvoedingsresultaten was op de leeftijd van 6 maanden en 12 maanden. Er was ook geen verschil in impact op de leeftijd waarop gestopt werd met borstvoeding. De praktijk had geen impact op het geloof in eigen kunnen van de moeder, angst of depressie. Er was geen impact op het microbioom. Prof. Paul concludeert dat voor sommige moeders in bepaalde situaties, een gestructureerd programma van bijvoeding geen negatieve impact heeft of zelfs kan bijdragen tot het halen van het borstvoedingsdoel dat de moeder voor ogen had. BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1

BVL CONGRES 2022 Dr. Tim Walrave, Psychiater en A-opleider psychiatrie Mediant GGZ en UMC Groningen Veilige en onveilige hechting Het grote belang van een veilig begin Het is goed te weten dat je geen perfecte ouder hoeft te zijn om een veilige hechting te creëren. Een zuigeling heeft een aangeboren tendens om in stressvolle omstandigheden veiligheid en emotionele rust te zoeken bij ouderfiguren. Vanuit de overtuiging dat de ander in principe goed wil doen, ontwikkelt zich een basisvertrouwen. In de interactie met de hechtingsfiguren ontstaat bij het kind een bepaalde hechtingsstijl. Een veilige hechting kan plaatsvinden wanneer de ouder sensitief, responsief, coöperatief en toegankelijk is. Er is een goede balans tussen het verkennen van de omgeving en het zoeken van de nabijheid van de ouder, waarbij de ouder een veilige uitvalsbasis biedt. De ouder stimuleert het exploratiegedrag van het kind en moedigt het aan. Essentieel hierbij is dat het gedrag van de ouder voorspelbaar is. De ouder is oprecht geïnteresseerd en kan de emoties van het kind voelen, benoemen en reguleren. In Vlaanderen is 65% van de mensen veilig gehecht. Een vermijdende hechting kan plaatsvinden wanneer de ouderfiguur minder beschikbaar en sensitief is. Het kind leert om minder beroep te doen op de ouder en komt minder tot ontdekken van de eigen gevoelens, omdat ze minder verwoord worden. Zorgen voor anderen, zichzelf tekort doen en minder goed om hulp kunnen vragen is kenmerkend bij een vermijdende gehechtheidsstijl. Wanneer het gedrag van de ouder onvoorspelbaar is, kan een ambivalente hechBVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1 20 ting ontstaan. De ouder is met momenten afwezig of prikkelbaar, doch overbezorgd en overbeschermend op andere momenten, soms wel en soms niet sensitief. Het kind is angstiger en onzeker, ervaart scheidingsangst en reageert vaak aanklampend, waardoor de ouder zich dan weer overbevraagd voelt. Een gedesorganiseerde gehechtheidsstijl komt voor wanneer een kind opgroeit met ouders die soms een steun, maar ook een bron van angst kunnen zijn. Het kind ervaart een onoplosbare paradox: het wil nabijheid, maar tegelijkertijd ook afstand bewaren. Er kan een mengbeeld ontstaan van intense gevoelens, veel twijfel, soms vermijdend en soms impulsief gedrag. Het ervaren van een gebrek aan moederliefde en als kind weinig emotionele steun en affectie gekregen hebben, zorgt ervoor dat iemand zich niet gehoord en niet gezien voelt. Dit kan op volwassen leeftijd zorgen voor hunkering naar erkenning of juist heel klein willen zijn en pleaser gedrag vertonen. Om de eigen pijn te vergeten, stellen ze roekeloos gedrag, gaan ze de pijn verdoven met drank of andere verdovende middelen of storten zich in het werk. Kinderen van ouders met een angststoornis hebben 3,5 keer vaker een angststoornis vergeleken met leeftijdsgenootjes waarbij de ouders geen angststoornis hadden. Een angstige ouder wil continu de controle over het kind houden. Het kind wat meer ruimte geven en meer in contact komen met de gevoelens van het kind en het vertrouwen schenken, komt de hechtingsrelatie ten goede.

De behandeling van onveilige hechting bestaat uit het creëren van rust en streven naar acceptatie. De hechtingsrelatie met een partner, familielid en vrienden kan enorm helend werken. Het leren om voor jezelf te zorgen en van jezelf te houden, geeft een verbinding met je eigen gevoel en met de ander. Ouders blijken verrassend goed in staat om te wisselen van opvoedingsstijl en zo tegemoet te komen aan de behoeften van verschillende kinderen. Een angstig kind wordt wat meer gerustgesteld, terwijl een actief kind net meer begrensd wordt. Dit blijkt zeer gunstig te zijn voor de hechtingsrelatie. Het is goed te weten dat je geen perfecte ouder hoeft te zijn om een veilige hechting te creëren. Een kind begrijpt dat de ouder soms minder beschikbaar is. Het is zelfs heel gezond om het niet perfect te doen. Zo bouw je gedoseerd frustratietolerantie op die nuttig is in het latere leven. Prof. Ian Paul MD-MSc, Chief Academic General Pediatrics Penn State College of Medicine, Hershey, PA, USA The newborn weight tool (newt) De newborn weight tool werd ontwikkeld door Prof. Ian Paul samen met Eric Schaefer, statisticus aan het Penn State College of Medicine en met onderzoekers van het UCSF en Kaiser Permanente. Dr. Ian Paul leidt zijn lezing in met een praktijksituatie over een à term geboren baby, via sectio op de wereld gekomen. De borstvoeding gaat goed, lichte geelzucht, stoelgang zoals verwacht maar wel 10% gewichtsverlies op de derde dag postpartum. Hij vraagt het publiek hoe we zouden reageren: het ontslag 1 dag uitstellen en een dag 21 langer intramuraal opvolgen? Kunstvoeding bijgeven? Donormoedermelk? Het follow-up consult bij de pediater vervroegen? Een lactatiekundige inschakelen? Een gewichtsverlies van meer dan 10% zal in praktijk vaak een indicatie zijn om bijvoeding op te starten. De meerwaarde van het gebruik van de Newt is, aldus Ian Paul, enerzijds dat de tool in die eerste dagen na de geboorte, in vergelijking met klassieke groeicurven zoals die van de WHO, sneller kan aantonen dat een baby genoeg melk krijgt en dat bijvoeding niet nodig is en BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1

BVL CONGRES 2022 Gewichtsverlies na geboorte (bij uitsluitend borstvoeding) Geboortegewicht terug bereikt (bij borstvoeding, kunstvoeding en combinatie) Vaginale geboorte Gemiddeld > 7% >10% verloor >10% gewicht 50% op dag 9 7% op dag 14 5% op dag 21 Geboorte via sectio Gemiddeld > 8% >25% verloor >10% gewicht 50% op dag 10 24% op dag 14 8% op dag 21 Tabel 1: Gewichtsverlies na de geboorte en tijdstip herwonnen geboortegewicht naargelang bevallingstype anderzijds dat lactatieproblemen vroeger ontdekt worden en dat er sneller hulp bij borstvoeding aangereikt wordt. De meerwaarde van de Newt is enerzijds dat de tool sneller kan aantonen dat een baby genoeg melk krijgt en bijvoeding niet nodig is en anderzijds dat lactatieproblemen vroeger ontdekt worden. De Newt-nomogrammen werden gegenereerd uit gegevens van een cohort van 161.471 gezonde zuigelingen geboren tussen 2009 en 2013 in 14 Noord-Californische ziekenhuizen. De pasgeborenen waren als eenling geboren na minstens 36 weken zwangerschap. Gegevens met betrekking tot de bevallingswijze, voedingstype en gewichten werden geëxtraheerd uit de elektronische dossiers van de hospitalisatie na de geboorte. Van 108.932 pasgeborenen werden gewichten geregistreerd terwijl ze uitsluitend borstvoeding kregen. Van deze pasgeborenen werden 83.446 vaginaal geboren en 25.486 via keizersnede. Daarnaast werden gewichten genoteerd van 7.075 pasgeborenen die uitsluitend met kunstvoeding gevoed werden. Hiervan waren 4.525 vaginaal geboren en 2.550 via keizersnede. Gewichten van pasgeborenen die zowel moedermelk als kunstvoeding kregen tijdens de hospitalisatie na geboorte werden niet opgenomen in dit onderzoek. Voor elk voedingstype en voor elke bevallingswijze werden de percentielen 50, 75, 90 en 95 van gewichtsverlies in functie van tijd na de geboorte bepaald. Voor pasgeborenen die moedermelk kregen, werden perBVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1 22 centielen geschat van 6 tot 72 uur voor vaginale geboorten en tot 96 uur voor geboorten via sectio. De mediaan voor gewichtsverlies bij kinderen met uitsluitend borstvoeding lag op meer dan 7% bij vaginale geboorte en meer dan 8% bij sectio. Meer dan 1 op 10 kinderen met een vaginale geboorte verloor meer dan 10% gewicht na de geboorte. Van de kinderen die geboren werden via sectio verloor 1 op 4 meer dan 10% gewicht na de geboorte (zie tabel 1). Alhoewel de nomogrammen ontwikkeld werden op basis van gegevens van een cohorte uit Noord-Californië, zijn ze volgens Dr. Paul ook bruikbaar voor populaties buiten Noord-Californië. Hij deed een steekproef en zette gewichten van pasgeborenen uit Pennsylvania uit op de Newt. Alhoewel de etnische afkomst en de voedingskeuze verschilden van deze van de cohorte uit Noord-Californië, was de curve van de kinderen van Pennsylvania erg gelijkend. In het protocol #3 “Supplementary Feedings in the Healthy Term Breastfed Neonate” stimuleert de Academy of Breastfeeding Medecine het gebruik van de Newt-nomogrammen om het risico op onnodig bijvoeden te verminderen. Sinds de lancering op www. newbornweight.org in 2014 en de publicatie van de paper in Pediatrics (Flaherman et al, 2015), maken al 184 landen gebruik van de website. 10% daarvan zijn Europese landen. In België wordt de Newt gebruikt in ziekenhuizen in Oostende, Maaseik, Brugge, Brussel en Antwerpen. Nu er meer zicht was op het gewichtsverlies in de eerste dagen na de geboorte, rees de vraag wanneer een kind zijn geboortegewicht terug bereikt moet hebben. Een kind met een geboortegewicht van 4 kg dat 10% gewicht verliest, zal immers meer tijd nodig hebben dan een kind dat 3 kg woog bij geboorte en eveneens 10% afvalt. Meer en meer stemmen gingen op om de Newt uit te breiden tot de eerste 30 dagen na de geboorte. Alhoewel er data voor gewicht beschikbaar waren tot 30 dagen postpar

tum, waren er geen data over voeding na het ontslag. De uitbreiding van de Newt tot 30 dagen na de geboorte maakt bijgevolg geen onderscheid in voedingstype. Na een vaginale geboorte had 50% van de pasgeborenen het geboortegewicht terug op dag 9. 7% bereikte het geboortegewicht op dag 14 en 5% pas op 3 weken. Na een sectio heeft 50% van de zuigelingen het geboortegewicht terug op dag 10 na de geboorte, terwijl 24% van hen het geboortegewicht terug bereikt op dag 14 en 8% zelfs pas op 3 weken. Het is dus niet zeldzaam dat het geboortegewicht niet terug behaald werd op 14 dagen, maar er is uiteraard wel opvolging en begeleiding bij borstvoeding nodig (zie tabel 1). Dr. Binu Singh, kinderpsychiater en psychotherapeut Het geschenk van een kansrijke start Prof. Singh stemt haar presentatie graag af op de vragen vanuit het publiek, net zoals wij onze zorgverlening moeten afstemmen op de noden van het kind en hun omgeving. In de praktijk komen we vaak angstige ouders tegen, hoe komt het, hoe gaan we daar mee om? Angst en depressie bij jonge moeders waren in het eerste jaar na de start van de coronapandemie dubbel zo hoog in vergelijking met de jaren voordien, voornamelijk door alle onduidelijkheid. Bij de algemene bevolking was dat op dat moment ook het geval. Het is wel zo dat de cijfers voor angst en depressie bij vrouwen tijdens de zwangerschap veel hoger zijn dan in het algemeen. Een Nederlands onderzoek toonde aan dat 1 op 4 vrouwen in de zwangerschap de klinische cut-off van depressie haalden. Slechts 8% van deze vrouwen kreeg hiervoor hulp. De cijfers in België zijn gelijkaardig. Het is dus een frequent probleem, maar weinigen vinden de weg naar de hulpverlening. Om deze vrouwen op te sporen werkt een open vraag zoals “hoe gaat het met je” niet. Je moet gerichte vragen stellen zoals “ervaar je meer stress, voel je je neerslach23 tig”, m.a.w. heel concrete vragen. Alleen informatie geven helpt niet. Wat het meest efficiënt is, is verbinding voelen met de hulpverlener. Hoe meer vertrouwen de cliënt heeft in de hulpverlener, hoe meer vertrouwen hij/zij zal hebben in wat die hulpverlener zegt. Dat bekom je door bij jouw cliënt te zitten en echt te luisteren, met jouw hart, niet met jouw hoofd. Als je te veel luistert met jouw hoofd, vergeet je te verbinden. De gouden vraag is nadien te zeggen “wat heb jij nodig?” in plaats van de positie in te nemen dat jij als hulpverlener weet wat de cliënt nodig heeft. We moeten op maat van de cliënt werken en zien welke interventie die specifieke persoon nodig heeft. Als hulpverlener van ouders met kinderen, moeten de hulpverleners aan de ouders bieden wat de ouders aan het kind moeten kunnen bieden: verbinding, afstemming, emotionele beschikbaarheid, zorgcontinuBVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1 De gouden vraag is nadien te zeggen "Wat heb jij nodig?"

BVL CONGRES 2022 iteit, veiligheid… Angstige ouders zijn het meest gebaat bij een intensere relatie met één hulpverlener, minder met een te grote groep hulpverleners. Informatie geven is goed als ze gedragen is door verbinding en afstelling, zeker bij jonge ouders die in een nieuwe stressvolle ontwikkelingsfase zitten. Als ouders in eerste instantie niet weten wat zij nodig hebben om minder stress te ondervinden, dan zijn kleine stapjes aangewezen, één stapje per keer voorwaarts naar ontspanning. Het lichaam zelf tot rust brengen kan hier ook bij helpen, zoals een ademhalingsoefening. Angst is besmettelijk, maar rust en regulatie zijn dat ook. Als je die rust als hulpverlener inzet, dan zet je het over op jouw cliënt. Als ouders tot rust komen en in verbinding gaan, werkt hun ouderlijke intuïtie ook veel beter. Als een ouder het niet vindt, dan bekijk je het best samen: "Wat denk je?”, “Zou dit het kunnen zijn?”. Dit is de chain of regulation: van hulpverlener naar ouder naar kind. Het heeft geen zin om over te nemen en aan de ouder te tonen dat jij wel kan wat zij niet kunnen, tenzij het kind echt in gevaar zou zijn. Overnemen is zelfs schadelijk, want het geeft de ouder een groter gevoel van falen en schuldgevoel. Sommige ouders interpreteren de Eerste 1000 Dagen heel letterlijk en voelen zich schuldig als het niet loopt zoals ze hoopten, hoe gaan we daar het beste mee om? De eerste duizend dagen in het leven van een kind zijn van groot belang. In die periode gebeuren er zeer belangrijke evoluties, waar we ons als ouder bewust van moeten zijn om er op een goede manier mee om te gaan. Het is een grote “window of opportunity”. Anderzijds mag het niet leiden tot perfectionisme waar alles goed moet gaan, het betekent niet dat er niet eens iets fout mag lopen, maar ook niet dat de periode nadien minder van belang is. Hoe jonger de leeftijd, hoe sneller de groei op dat moment en hoe groter de impact van de omgeving. BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1 24 Die impact kan zowel positief als negatief zijn: door tekorten kan je schade aanrichten, maar als je de juiste zorg biedt, kan je goede fundamenten meegeven en ook heel veel herstellen als er in het verleden iets fout gegaan is. Het is nooit te laat. Met het juiste aanbod in de eerste duizend dagen, creëer je meer veerkrachtige mensen, met minder kans op ziektes, betere stressregulatie, kortom een kansrijkere toekomst. Het is geen voorspeller van een perfect leven, maar wel een voorspeller dat als er uitdagingen op hun pad komen, zij meer kans maken om er op een goede manier uit te komen. Bij gebrek aan het juiste aanbod in die eerste duizend dagen geldt dat hoe sneller je erbij bent om te herstellen, hoe beter dat lukt. Bepaalde schade kan niet meer hersteld worden omdat het in een kritische ontwikkelingsperiode gebeurd is. Dan moet je zo goed mogelijk leren leven met de schade die er is en soms is er psychiatrische hulpverlening nodig. Hoe kan je oververmoeide ouders ondersteunen zonder scheiding van hun kind? Als ouders oververmoeid geraken door de grote zorg van een kind, bijvoorbeeld bij regulatieproblemen of medische ingrepen, dan komt het proces van co-reguleren door de ouders naar zelfregulatie door het kind onder druk te staan. Als de ouder gedereguleerd raakt, kan je niet even het ouderschap stop zetten. Ouders gaan zich loskoppelen, even niet voelen hoe slecht het met hen gaat. Op dat ogenblik moet er gezocht worden hoe bij die ouders het herstel kan aangepakt worden. Niet door het kind enkele nachten weg te nemen, maar wel door het sociale netwerk rond de ouder in te schakelen en samen na te denken wat helpend is. Dit met de cruciale vraag aan de ouders “wat wil jij echt?” en aan de helpers “wil jij luisteren naar wat die persoon nodig heeft?”. Het is ook zoeken naar hoe die ouder zijn/ haar slaapcyclus kan herstellen. Dit is geen

standaardinterventie, maar wel met elke ouder op zoek gaan wat voor hen kan helpen, zoeken wat hen ontspant. Kortom, op zoek gaan naar stressverlaging om op die manier te herstellen. Hulp is noodzakelijk, hetzij uit hun eigen omgeving, hetzij met professionele ondersteuning zoals kraamhulp, een vroedvrouw, een vrijwilligersdienst… Na een onveilige situatie kan soms een angstige symbiose ontstaan, waarbij ouder en kind elkaar nog harder vastpakken, de ouder het kind niet kan loslaten en het kind de ouder niet kan missen. Ouder en kind kunnen elkaar op die manier uitputten. Bij borstvoeding kan de voeding niet overgenomen worden en kan dit leiden tot een emotioneel toxische borstvoeding. De druk van “borstvoeding is goed”, wordt een stress factor. Als moeders gestresseerd zijn, gaan stresshormonen mee in de moedermelk en verstoren het microbioom. De hulpverlener kan dit duo leiden tot een veilige symbiose door aan stressverlaging te doen. Wanneer de stress verlaagt, kan de ouder zelf oplossingen vinden. Slaapproblemen zijn een veel voorkomend probleem. Slapen kent 3 aspecten: de biologische rijping van het kind, de slaapdruk (Hoe voel je je?? Ben je moe genoeg? Ben je te moe?) en slapen als onderdeel van het proces van co-regulatie naar zelfregulatie. Samen kunnen deze aspecten bepalen of een kind al dan niet gaat slapen. De gedragsmatige aanpak van afstand nemen, ritme en regelmaat, gecontroleerd laten huilen e.a. kan pas goed werken als er voldoende basis van zelfregulatie-ontwikkeling is. Een kind dat stress ondervindt door de separatiemethode, moet dat zelf kunnen reguleren, want gestrest kan je niet slapen. Een kind dat niet alleen kan slapen, zoekt misschien nabijheid van een ouder omdat de zelfregulatie nog niet ontwikkeld is. Slaapproblemen zijn vaak een teken van andere problemen. In Vlaanderen kijken we helaas nog te veel naar het slaapprobleem vanuit het gedragsmatige aspect, zonder het complexere verhaal mee te nemen. Referenties Bahorski, J.S., SchneiderWorthington, C.R.-, Chandler-Laney,P.C. Modified eating in the absence of hunger test is associated with appetitive traits in infants, Eating Behaviors, Volume 36, 2020, 101342, ISSN 1471-0153, https://doi.org/10.1016/j. eatbeh.2019.101342. da Cunha, J., Macedo da Costa, T.H., Kiyomi Ito, M., Influences of maternal dietary intake and suckling on breast milk lipid and fatty acid composition in low-income women from Brasilia, Brazil, Early Human Development, Volume 81, Issue 3, 2005, Pages 303-311, ISSN 0378-3782, https://doi.org/10.1016/j.earlhumdev.2004.08.004. Desai, M., K. Jellyman,J.K., Han, G., Beall,M., Lane, R.H., Ross, M.G., Maternal obesity and high-fat diet program offspring metabolic syndrome, American Journal of Obstetrics and Gynecology, Volume 211, Issue 3, 2014, Pages 237.e1-237.e13, ISSN 0002-9378, https://doi.org/10.1016/j. ajog.2014.03.025. Flaherman, V.J.; Aby,J., Burgos, A.E., Lee, K.A., Cabana, M.D., Newman, T.B. Effect of Early Limited Formula on Duration and Exclusivity of Breastfeeding in At-Risk Infants: An RCT. Pediatrics (2013) 131 (6): 1059–1065. Flaherman,V.J. ,Cabana, M.D., McCulloch, C.E., Paul, I.M. MSc Effect of Early Limited Formula on Breastfeeding Duration in the First Year of Life A Randomized Clinical Trial. JAMA Pediatr. 2019;173(8):729-735. doi:10.1001/jamapediatrics.2019.14 Jaafar S, Ho JJ, Jahanfar S, Angolkar M. Effect of restricted pacifier use in breastfeeding term infants for increasing duration of breastfeeding. Cochrane Database of Systematic Reviews 2016, Issue 8. Art. No.: CD007202. DOI: 10.1002/14651858. CD007202.pub4 Kair,L.R.; Kenron,D.; Etheredge, K.; Jaffe, A.C., Phillipi, C.A. Pacifier Restriction and Exclusive Breastfeeding . Pediatrics (2013) 131 (4): e1101–e1107. 25 Kent JC, Mitoulas LR, Cregan MD, Ramsay DT, Doherty DA, Hartmann PE. Volume and frequency of breastfeedings and fat content of breast milk throughout the day. Pediatrics. 2006 Mar;117(3):e387-95. doi: 10.1542/peds.2005-1417. PMID: 16510619. Paul, I. Hohman, E. Loken, E. Savage, J. Anzman-Frasca, S. Carper, P. Marini, M. Birch, L. (2017) Mother-Infant Room-Sharing and Sleep Outcomes in the INSIGHT Study. Pediatrics. 2017 Jul;140(1):e20170122. doi: 10.1542/peds.2017-0122. Epub 2017 Jun 5. Savage JS, Hohman EE, Marini ME, Shelly A, Paul IM, Birch LL. INSIGHT responsive parenting intervention and infant feeding practices: randomized clinical trial. Int J Behav Nutr Phys Act. 2018 Jul 9;15(1):64. doi: 10.1186/s12966-018-0700-6. PMID: 29986721; PMCID: PMC6038199. BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1

Milk ’n Boobsbar op Pukkelpop - #normalizebreastfeeding Geuten Evi, vroedvrouw, lactatiekundige, MSc Verpleeg-en vroedkunde, coördinator postgraduaat Lactatiekunde UCLL. Manon Liebe, vroedvrouw, lactatiekundige IBCLC, docent postgraduaat Lactatiekunde UCLL. Vercammen Sylvie, vroedvrouw, lactatiekundige IBCLC, docent postgraduaat Lactatiekunde UCLL Samenvatting De zomer van 2022, festivalzomer, Pukkelpop, … en de Milk ’n Boobsbar van Hogeschool UCLL. UCLL is al voor het zesde jaar op rij partner van Pukkelpop. Het was na drie jaar van uitstel en afstel door COVID enorm fijn terug te zijn en wat een succes! Meer dan 100 moeders zijn komen kolven, goed voor 228 kolfbeurten. De Milk ’n Boobsbar is een initiatief van de opleiding vroedkunde en draagt zo haar steentje bij op vlak van duurzaamheid. Duurzaamheid vormt de basis voor de samenwerking tussen UCLL en Pukkelpop. Borstvoeding levert een belangrijke bijdrage aan het realiseren van de UN Sustainable Development Goals (2016). Daarom is het belangrijk om borstvoedende moeders maximaal te ondersteunen, zodat ze borstvoeding kunnen combineren met ontspannings- en werkactiviteiten. De Milk ’n Boobsbar startte als een klein project en groeide inmiddels uit tot een zeer gegeerd initiatief op de festivalweide met haar derde editie. Pukkelpop was destijds, en is nog steeds, laaiend enthousiast met dit initiatief want de vraag of en waar afkolven op de weide mogelijk is was een van hun FAQ’s. We zijn ook een inspiratie voor gelijkaardige initiatieven zoals de Milkfactory op het festival van Werchter. Deze kolfbar werd georganiseerd door UCLL-alumni vroedvrouw Hanne Manshoven in samenwerking met de studenten vroedkunde van UCLL. BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1 28

NIEUWE INZICHTEN MASTITIS Nieuwe inzichten hertekenen de preventie en behandeling bij mastitis en andere goedaardige borstproblemen tijdens lactatie Veerle Van Bocxstaele, IBCLC, MSc, vroedvrouw Christel Geebelen, IBCLC, verpleegkundige In het voorjaar van 2022 werd zowel in het tijdschrift ‘Women’s Health’ als in het tijdschrift ‘Breastfeeding Medicine’ een nieuwe benadering van de ontsteking in de lacterende borst gepubliceerd. Beide publicaties hebben overeenkomsten maar toch ook een andere benadering en reflectie. Gezien er nog geen algemene consensus is en er nood is aan verder onderzoek om de aannames over ontsteking in de lacterende borst te staven met wetenschappelijk bewijs, wordt de inhoud van beide publicaties in dit artikel aangereikt. Ontstekingen in de lacterende borst bekeken vanuit het mechanobiologische model In het voorjaar van 2022 publiceerde Pamela Douglas, een Australische huisarts en onderzoekster, in het tijdschrift Women’s Health een reviewserie over de ontsteking in de lacterende borst en ter hoogte van de tepel. Douglas geeft aan dat ondanks meningsverschillen over borstontsteking de Engelstalige klinische protocollen tot nu toe gebaseerd zijn op het pathogeen microbiotisch-model waardoor er een overbehandeling is met antibiotica en antischimmelmedicatie, alsook medische interventies. In haar literatuuronderzoek vertrekt Douglas vanuit het mechanobiologische model en de complexiteitswetenschap om een nieuwe benadering van de classificatie, de preventie en de behandeling van borstontsteking voor te stellen in een drieledige publicatie (Douglas, 2022b). Mechanobiologische benadering van de lacterende borst Het mammaire immuunsysteem als complex adaptief systeem Het immuunsysteem van de lacterende borst mag gezien worden als een complex 29 adaptief systeem waarin meerdere bio-gedragsmatige en fysiologische systemen zijn genest die interacteren. Hierbij bevat elk adaptief systeem een groot aantal op elkaar inwerkende elementen en feedback-mechanismen. Een kleine verstoring kan in de loop van de tijd aanzetten tot sterkere en onvoorspelbare effecten. Wanneer de vele op elkaar inwerkende feedback-mechanismen er niet in slagen om stabilisatie te bereiken, ontstaan er gezondheidsproblemen. Via de opname van plasmacomponenten produceren lactocyten bestanddelen voor een voedende en immuunfactorrijke moedermelk. Het immuunsysteem van de borstklieren beschermt zowel tegen endogene weefselbeschadiging als tegen exogene infectie, en dit zowel voor de borst als voor de zuigeling. Vanuit het complex adaptief systeemdenken is een klinische ontsteking een immuunrespons op fysiologische stress, die een verstoring aanpakt om de homeostase in de lacterende borst te herstellen. Verstoringen in het immuunsysteem in de borst die leiden BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1

tot een klinische ontsteking zijn het gevolg van een complex netwerk van interacties tussen twee belangrijke systemen, namelijk dat van de mechanobiologie van de borstklier enerzijds en dat van de moedermelk anderzijds. De moedermelk zelf is samengesteld uit meerdere complexe adaptieve systemen waar onder het microbioom, somatische cellen, oligosacchariden, exosomen en metaboloom. Simplistische ingrepen op één enkel systeem, bijvoorbeeld het masseren van een harde zone in de borst, verhoogt het risico op onbedoelde effecten zoals een toename van de ontsteking of de vorming van een abces. Maatregelen ter preventie en behandeling van borstontsteking moeten stabilisatie brengen door bepaalde opkomende feedback-mechanismen te downreguleren en andere beschermende feedbackmechanismen net te stimuleren. (Douglas, 2022a). Mechanobiologie van de lacterende borst De mechanobiologie bestudeert de rol van mechanische krachten in het celgedrag en de manier waarop cellen deze krachten gewaarworden en erop reageren. Recent onderzoek over de mechanobiologie van de borst en de rol van mechanosensoren (druk of reksensoren) in de lacterende borst bij een immuunreactie, doet vermoeden dat een verhoogde druk in de melkklieren en melkkanalen de aanzet geeft tot complexe ontstekingscascades (Stewart et al. in Douglas, 2022a). Wanneer de druk in de melkklieren verhoogt door melkopstapeling reageren de lactocyten door calciumdoorlaatbare ionkanalen te activeren. De lactocyten rekken uit door reabsorptie van stoffen uit het lumen van de melkklier, zodat een breuk van de nauwe verbindingen tussen de lactocyten wordt voorkomen. Bij toenemende spanning op de verbindingen tussen de lactocyten worden er chemische signalen zoals cytokines afgescheiden, BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1 30 die het immuunsysteem waarschuwen voor een zich ontwikkelende cel- en weefselschade, waardoor lokaal de bloeddoorstroming en het aantal leucocyten toenemen. Wanneer de melk dan niet wordt verwijderd uit de kanalen door bijvoorbeeld de samendrukkende kracht van stromale spanning of door inefficiënt drinken aan de borst, zullen de achterliggende melkkanalen en melkklieren uitzetten naarmate er meer melk wordt afgescheiden. Wanneer de verbindingen tussen de lactocyten en de basale membranen van de lactocyten breken, zullen cellulair en moleculair afval, leukocyten en interstitiële vloeistof in het bindweefsel terecht komen. Het cellulaire en moleculair afval en vocht komen terecht in de geactiveerde en verwijde lymfecapillairen. Er volgt een cascade van hyperemie, stijging van interstitieel vocht en dilatatie van lymfevaten. Er ontstaat een duidelijk klinisch beeld van een ontstekingsgebied met roodheid, stromale spanning en gevoeligheid of pijn. Bij een ruptuur van alveoli zal een gedeeltelijke involutie optreden met een verminderde melksynthese tot gevolg. Bij de preventie en de behandeling van borstontsteking is bijgevolg het vermijden of elimineren van zeer hoge druk in de melkcellen en melkkanalen van fundamenteel belang om het aanpassingsvermogen van het mammaire immuunsysteem te optimaliseren. Classificatiesysteem Douglas (2022b) stelt een classificatiesysteem voor dat bestaat uit twee hoofdcategorieën, namelijk de acute goedaardige borstontstekingen zoals stuwing, vernauwde melkkanalen, flegmone en mastitis enerzijds en de eindstadium goedaardige ontstekingen anderzijds. Deze laatste worden verder onderverdeeld in actief en inactief. Onder de actieve eindstadium ontstekingen val

NIEUWE INZICHTEN MASTITIS NIEUWE INZICHTEN BEHANDELING Figuur links: Schema goedaardige lactatie gerelateerde borstontsteking (Douglas, 2022) Figuur onder: Klinische symptomen en tekenen als hulp bij de classificatie van soorten ontsteking in de lacterende borst (Douglas, 2022) len borstabces, fistel en sepsis en onder de inactieve valt galactocele. De classificatie gebeurt op basis van klinische tekenen en symptomen volgens vier basiskenmerken, met name de locatie van de ontsteking, de aanwezigheid van roodheid, van pijn en van systemische symptomen. Vijf principes ter preventie en behandeling goedaardige borstontsteking Douglas (2022b) formuleert vijf principes die bijdragen tot de preventie en de behandeling van goedaardige borstontsteking. De twee eerste principes zijn belangrijke klinische strategieën en de volgende drie principes zijn gebaseerd op het mechanobiologisch model waarvan men mag verwachten dat ze goedaardige borstontsteking voorkomen of helpen genezen. Principe 1 op regelmatige basis de borst legen Het regelmatig samentrekken van de melkklieren en het verwijden van de melkkanalen gecombineerd met een vacuüm afgifte van moedermelk ondersteunt het immuunsysteem van de borst. Frequente lediging voorkomt hoge spanning in het borstweefsel en het risico op een eventuele ontstekingscascade. Door de frequente samentrekkingen van de melkklieren en de verwijding van de melkkanalen ontstaan er asynchrone 31 en zeer onregelmatige drukgolven of trillingen die werken als een soort pomp in de borst. Dit fenomeen zorgt ervoor dat zowel de veneuze als de lymfatische doorstroming bevorderd wordt. Principe 2 vermijden van mechanische druk die hoge intraluminale druk veroorzaakt Belang van correct aanhappen en drinken Volgens het biomechanische model van het zuigen van het kind is het noodzakelijk dat de anatomie van de mond van het kind en die van de borst op elkaar afgestemd zijn. Is dit niet het geval dan kan er beschadiging optreden aan het borstweefsel met als gevolg pijn en/of schade aan de tepel, onrust bij het kind aan de borst en tot slot de ontwikkeling van een borstontsteking. Er wordt aangeraden om het kind rechtstreeks aan de borst te leggen zonder de tepel eerst manueel te vervormen. De tong wordt gezien als een orgaan dat van vorm kan veranderen zonder dat het volume verandert. De tongspier zou dus perfect in staat moeten zijn om dit proces zelf te verwezenlijken. Een vereiste hierbij is dat de conditie van de zuigeling optimaal is. Door het aanpassen van de tong aan de borst en tepel ontstaat er een maximaal intra-oraal borstweefselvolume. Hierdoor wordt de kracht gelijkmatig verdeeld over het grootst mogelijke gebied BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1

Referenties Douglas, P. (2022a). Re-thinking benign inflammation of the lactating breast: A mechanobiological model. Womens Health (Lond), 18, 17455065221075907. doi:10.1177/17455065221075907 Douglas, P. (2022b). Re-thinking benign inflammation of the lactating breast: Classification, prevention, and management. Womens Health (Lond), 18, 17455057221091349. doi:10.1177/17455057221091349 Douglas, P. (2022c). Re-thinking lactation-related nipple pain and damage. Womens Health (Lond), 18, 17455057221087865. doi:10.1177/17455057221087865 Johnson, H. M., Eglash, A., Mitchell, K. B., Leeper, K., Smillie, C. M., Moore-Ostby, L., . . . Academy of Breastfeeding, M. (2020). ABM Clinical Protocol #32: Management of Hyperlactation. Breastfeed Med, 15(3), 129-134. doi:10.1089/bfm.2019.29141.hmj Mitchell, K. B., Johnson, H. M., Rodriguez, J. M., Eglash, A., Scherzinger, C., Witmer, K., . . . Academy of Breastfeeding, M. (2022). Academy of Breastfeeding Clinical Protocol #36: The Mastitis Spectrum, Revised 2022. Breastfeed Med, 17(5), 360-376. doi:https:// doi.org/10.1089/bfm.2022.29207.kbm De basis voor het begrijpen van de kwaliteit van de aanbevelingen van ABM protocollen Sinds juli 2020 heeft ABM haar kwaliteitsbeoordelingssysteem veranderd van OCEBM (Oxford Centre for Evidence-Based Medicine) naar SORT (Levels of Evidence, Strength of Recommendation Taxonomy). De aanleiding voor de wijziging is het probleem dat het OCEBM-systeem niet alle soorten studies includeert. Hierdoor werden resultaten uit observationele studies en uit meta-analyses van case control studies niet betrokken bij het formuleren van aanbevelingen. De studies over borstvoeding gebeuren echter vaak via observationeel onderzoek en niet via klinische onderzoeken. De complexiteit van het OCEBM-systeem zorgt voor inconsistentie bij het beoordelen van de onderzoeken. Tevens blijkt de interpretatie van de scores moeilijk. De SORT-schaal richt zich op de kwaliteit, kwantiteit en consistentie van bewijs en stelt auteurs in staat om individuele studies of bewijsmateriaal te beoordelen. De taxonomie is opgebouwd rond het raamwerk voor informatiebeheersing, dat de nadruk legt op het gebruik van patiëntgeoriënteerde resultaten die veranderingen in morbiditeit of mortaliteit meten. Sterkte van de aanbeveling Een aanbeveling van A-niveau is gebaseerd op consistent en patiëntgericht bewijs van goede kwaliteit. Een aanbeveling op B-niveau is gebaseerd op inconsistent of patiëntgericht bewijs van beperkte kwaliteit. Een aanbeveling op C-niveau is gebaseerd op consensus, gebruikelijke praktijk, mening, ziektegericht bewijs, of case series voor onderzoek naar diagnose, behandeling, preventie, of screening. Kwaliteit meting patiëntgerichte resultaten Niveau van bewijs van 1 tot 3 voor individuele studies worden ook gedefinieerd om te bepalen of in de studie de patiëntgerichte resultaten van goede of beperkte kwaliteit is, en of de resultaten consistent of inconsistent zijn tussen studies. Niveau 1 = goede kwaliteit, patiënt gerichte resultaten Niveau 2 = gelimiteerde kwaliteit patiënt gericht resultaten Niveau 3 = andere bewijsvoering Consistentie tussen onderzoeken De meeste studies vonden gelijkaardige of ten minste coherente besluiten waarbij de verschillen uitlegbaar zijn of er zijn systematische reviews of meta-analyses van hoge kwaliteit en up-to-date die de aanbeveling ondersteunen. Inconsistentie tussen onderzoeken Aanzienlijke variatie tussen onderzoeksresultaten en gebrek aan samenhang of er zijn systematische reviews of meta-analyses van hoge kwaliteit en upto-date die geen consistent bewijs vinden ten gunste van de aanbeveling. BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1 46

!ARTIKELS! Voor het tijdschrift zijn wij steeds op zoek naar boeiende artikels. Een leerrijke praktijksituatie of een inspirerend borstvoedingsondersteunend initiatief, een wetenschappelijk artikel dat je aansprak en dat je wil samenvatten, een onderzoek waar je zelf aan meewerkte, alles is welkom! Voor het aanbrengen van kwalitatieve artikels wordt een vergoeding voorzien. !TALENT! De redactieraad zoekt jouw talent. Lees jij regelmatig wetenschappelijke publicaties en denk je wel eens: dit zou ik willen delen met collega’s? Of kruip je graag zelf in je pen om een interessant, vernieuwend of inspirerend artikel te schrijven? Laat je het schrijven liever over aan anderen en wil je helpen bij het aandragen van leuke ideeën voor een artikel of bij het nalezen en reviewen van aangeboden artikels? Alle vormen van engagement zijn welkom! Heb je interesse of wil je meer informatie, aarzel dan niet om ons te contacteren op bvl.redactie@gmail.com! Als redactielid kan je rekenen op een vergoeding voor het volgen van studiedagen en congressen of aankoop van literatuur die leiden tot een artikel in het tijdschrift. !WARME OPROEP! 47 BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1

MASTITIS - KIND EN GEZIN Op basis van de nieuwe inzichten en na aftoetsen van de wetenschappelijke onderbouwing van de aanbevelingen uit het ABM-protocol in overleg met Gezondheid en Wetenschap en Ebpracticenet, paste Kind en Gezin zijn adviezen rond preventie en behandeling van condities behorende tot het mastitis-spectrum aan. Ook de info op de website en in de brochure Borstvoeding werd gewijzigd. Kind en Gezin vraagt om oudere edities van de Brochure Borstvoeding te verwijderen. De nieuwe brochure is herkenbaar aan de gewijzigde coverfoto. Referenties bij 'Nieuwe adviezen rond mastitis-spectrum', Kind en Gezin (Opgroeien) GEWIJZIGDE ADVIEZEN OP DE WEBSITE KIND EN GEZIN www.kindengezin.be/ thema/voeding/ borstvoeding/problemen-bij-borstvoeding-mama REFERENTIE ABM PROTOCOL Katrina B. Mitchell, Helen M. Johnson, Juan Miguel Rodriguez, Anne Eglash, Charlotte Scherzinger, Kyle Widmer, Pamela Berens, Brooke Miller, and the Academy of Breastfeeding Medicine Academy of Breastfeeding Medicine Clinical Protocol #36: The Mastitis Spectrum, Revised 2022/ Breastfeeding Medicine May 2022.360-376. Http://doi.org/10.1086/ bfm.2022.29207.kbm REFERENTIE Anderson L, Kynoch K, Kildea S, Lee N. Effectiveness of breast massage for the treatment of women with breastfeeding problems. JBI Database Syst Rev Implement Reports. 2019;17(8):1668–1694 Angelopoulou A, Field D, Ryan CA, Stanton C, Hill C, Ross RP, 2017. The microbiology and treatment of human mastitis. Journal Medical Microbiology and Immunity, 2018 vol 207 pag. 83-94 Chan MM, Nohara M, Chan BR, Curtis J, Chan GM, 2003. Lecithin decreases human milk fat loss during enteral pumping. Journal of Pediatric Gastroenteology and Nutrition; 6:613–615; May 2003 Consales A, Cerasani J, Sorrentino G, Morniroli D, Colombo L, Mosca F, Gianni ML, 2021. The hidden universe of human milk microbiome: origin, composition, determinants, role and future perspectives. European Journal of Pediatrics; 2022; 81:1811–1820 Crepinsek MA, Taylor EA, Michener K, Stewart F, 2020. Interventions for preventing mastitis after childbirth. Cochrane Database of Systematic Reviews https://doi.org/10.1002%2F14651858. CD007239.pub4 Jahanfar S, Ng CJ, Teng CL. Antibiotics for mastitis in breastfeeding women. Cochrane Database of Systematic Reviews 2013, Issue 2. Art. No.: CD005458. DOI: BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1 48 10.1002/14651858.CD005458.pub3 Kvist LJ, Larsson BW, Hall-Lord ML, Steen A, Schalén C, 2008. The role of bacteria in lactational mastitis and some considerations of the use of antibiotic treatment. International Breastfeeding Journal 2008, 3:6 doi:10.1186/1746-4358-3-6 Mitchell KB, Johnson HM, Rodriguez JM, Eglash A, Scherzinger C, Cash KW, Berens P, Miller B and the Academy of Breastfeeding Medecine Clinical Procol #36: The Mastitis Spectrum, Revised 2022. Breastfeeding Medecine Vol 17; 5: 2022 Wilson, E; Woodd, S.L. en Benova L, 2020. Incidence of and risk factors for lactational mastitis: a systematic review. JHL 2020, Vol. 36(4) 673–686. DOI: 10.1177/0890334420907898 Zakarija-Grkovic I, Stewart F, 2020. Treatments for breast engorgement during lactation. Cochrane Database of Systematic Reviews 2020, Issue 9. Art. No.: CD006946. DOI: 10.1002/14651858. CD006946.pub4

49 BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1

CASUS SCABIËS Scabiës bij een borstvoedende moeder, wat nu? Astrid De Brabandere, verpleegkundige, lactatiekundige Bij een moeder werd tijdens de opname omwille van de bevalling scabiës vastgesteld. Zij en haar partner werden meteen behandeld en kregen de standaard hygiënevoorschriften mee om thuis toe te passen. De behandeling moest na een week herhaald worden. Voor de pasgeboren baby kreeg de moeder vanuit het ziekenhuis het advies om gedurende één week haar melk af te kolven en met het flesje te geven, om langdurig fysiek huidcontact tussen moeder en kind, en bijgevolg een besmetting van de pasgeborene, te vermijden. Dit leidde tot de vraag of dit een standaard advies is bij scabiës. Schurft of scabiës is een besmettelijke huidaandoening die door de schurftmijt veroorzaakt wordt. Dit is een spinachtig diertje dat niet met het blote oog te zien is. Ze graaft gangetjes in de opperhuid en legt daarin haar eitjes. Vaak ziet men deze gangetjes niet zo duidelijk en gaat het meer om een jeukende uitslag met rode puntjes. Het belangrijkste symptoom is jeuk die ongeveer 2 tot 6 weken na de besmetting optreedt en meestal ’s nachts het ergst is. Je kan besmet geraken door langdurig, 15 minuten of langer, of regelmatig intensief lichamelijk contact met iemand die besmet is, zoals lichamelijke verzorging, seksueel contact of door gezamenlijk gebruik van bed en kleding (Agentschap Zorg en Gezondheid). Er bestaat ook een meer besmettelijke vorm van schurft (scabiës norvegica), waarbij een kortdurend contact reeds besmetting kan geven. De schurftmijt nestelt zich bij voorkeur tussen de vingers, aan de binnenkant van de polsen, de buitenkant van de ellebogen, onder de oksels, op de billen en dijen, rond de navel, op de voeten en op de geslachtsdelen, ook de borst (Gunning et al., 2019). BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1 50 Schurft geneest niet vanzelf, maar is makkelijk te behandelen. Hierbij moet het lichaam ingesmeerd worden met een crème. Het Agentschap Zorg en Gezondheid raadt een crème aan op basis van permethrine 5% of benzyl benzoaat 25%. Een alternatieve behandeling kan met orale ivermectine, maar dit is niet verkrijgbaar in België en moet ingevoerd worden. Salvastru et al. (2017) vermelden ook malathion 0,5% waterige lotion, ivermectine 1% lotion of sulfur 6-33% crème voor de behandeling. Meestal is één behandeling voldoende. Bij ernstige gevallen of bij twijfel over de correcte uitvoering van de eerste behandeling is een herhaling na 1 week aangewezen. Alle huisgenoten, met symptomen of niet, moeten behandeld worden. Daarnaast moet het beddengoed en de kledij van de drie voorgaande dagen op minstens 60°C gewassen worden. Kledij, knuffels, schoenen e.a. die niet op die temperatuur gewassen kunnen worden, kunnen 3 dagen in een dichtgeknoopte plastic zak bewaard worden. Baby’s jonger dan 2 maanden oud kunnen niet met permethrine 5% behandeld worden. Ivermectine kan volgens de meeste richtlijnen vanaf een gewicht van 15 kg gebruikt worden, hoewel Morris-Jones (2020) aangeeft dat recente studies indiceren dat ivermectine wel kan gebruikt worden onder een gewicht van 15 kg. Hij stelt wel dat bijkomende studies naar werkzaamheid en dosering vereist zijn. Voor deze kinderen is een behandeling met benzyl benzoaat aangeraden. Dit kan een magistraal bereide emulsie met 25% benzylbenzoaat TMF zijn, maar sommige bronnen raden aan om bij kinderen onder de 2 jaar een concentratie van 10% te gebruiken (Agentschap Zorg en Gezondheid). Permethrine is veilig voor gebruik tijdens

de borstvoeding (Salvastru et al., 2017; Weil et al., 2021; CDC website). Thomas Hale classificeert het als L2 (veilig). Permethrine geniet de voorkeur voor behandeling van moeders die borstvoeding geven. Weill et al. (2021) raden aan om 8 uren na het aanbrengen van permethrine geen borstvoeding te geven. Het Bijwerkingencentrum Lareb raadt aan om het gebied rond de tepel goed schoon te maken voor de voeding om direct contact van het kind met het geneesmiddel te vermijden. Benzyl benzoate 25% staat bij het Bijwerkingencentrum Lareb in de lijst van meest veilige behandelingen voor scabiës, maar zij stellen wel dat het minder effectief werkt dan permethrine. Lareb raadt hier eveneens aan om het gebied rond de tepel goed schoon te maken voor de voeding. Ivermectine gaat in kleine doses over in de moedermelk, maar hierbij werden geen ernstige nevenwerkingen geobserveerd. Ivermectine wordt door de American Academy of Pediatrics, CDC en het Centre de Référence sur les Agents Tératogène (Weill et al., 2017) als veilig beschouwd bij gebruik tijdens de borstvoeding. Het Bijwerkingencentrum Lareb en de website E-lactancia beschouwen dit geneesmiddel eveneens als veilig. Er zijn geen beschikbare studies over het gebruik van Malathion in de zwangerschap (Salvastru et al., 2017). E-lactancia en Lareb classificeren Malathion als waarschijnlijk Referenties Agentschap Zorg en Gezondheid, Scabiës (schurftmijt) (zorg-en-gezondheid.be), geraadpleegd op 2/05/2023 Bijwerkingencentrum Lareb, Welkom bij Bijwerkingencentrum Lareb, geraadpleegd op 2/05/2023 CDC, CDC - Scabies, geraadpleegd op 2/05/2023 Gunning K, Kiraly B, Pippitt K. Lice and Scabies: Treatment Update. Am Fam Physician. 2019 May 15;99(10):635-642. PMID: 31083883. E-lactancia. Is this compatible with breastfeeding?, geraadpleegd op 2/05/2023 Morris-Jones R. Oral ivermectin for infants and children under 15 kg appears to be a safe and effective treatment for scabies. Br J Dermatol. 2020 Apr;182(4):835836. doi: 10.1111/bjd.18788. Epub 2019 Dec 29. PMID: 31885077. Salavastru CM, Chosidow O, Boffa MJ, Janier M, Tiplica GS. European guideline for the management of scabies. J Eur Acad Dermatol 51 BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1 Venereol. 2017 Aug;31(8):12481253. doi: 10.1111/jdv.14351. Epub 2017 Jun 22. PMID: 28639722. Weill A, Bernigaud C, Mokni M, Gil S, Elefant E, Chosidow O (2021) Scabies-infested pregnant women: A critical therapeutic challenge. PLoS Negl Trop Dis 15(1): e0008929. https://doi.org/10.1371/journal. pntd.0008929 veilig, maar raden aan om het gebied rond de borst schoon te maken voor de voeding. Weill et al.(2021) stellen dat letsels van scabiës zich vaak bij de borst en rond de tepels kunnen bevinden. Dit leidt tot bezorgdheid rond zowel de besmetting van moeder naar kind als het gevaar van absorptie van scabicide medicatie via de borstvoeding. Zij raden daarom aan dat moeders met schurft hun melk afkolven zolang zij niet efficiënt behandeld werden. Noch bij het Agentschap Zorg en Gezondheid, noch op de website van de CDC of WHO zijn er richtlijnen te vinden over het al dan niet vermijden van borstvoeding bij een besmette moeder. We kunnen concluderen dat het verderzetten van borstvoeding na een besmetting van scabiës zeker aangeraden is. Bij een besmetting van een moeder of kind dienen beiden behandeld te worden. Bij een besmette moeder kan huidcontact, en bijgevolg ook rechtstreeks borstvoeding geven, vermeden worden tot zij behandeld werd. Er zijn behandelingen beschikbaar die compatibel zijn met borstvoeding, met permethrine als voorkeursbehandeling. Het reinigen van de tepelregio na de behandeling vooraleer het kind aan te leggen lijkt aangeraden. Zoals altijd is het nuttig de situatie individueel te bekijken en rekening te houden met factoren zoals de plaats van de letsels en de therapietrouw van de cliënt.

COLUMN door Minke Voeden op gevoel Minke Siesling, vroedvrouw/lactatiekundige bij vroedvrouwenpraktijk De Oever Er is steeds meer kennis en dus ook informatie over borstvoeding, wat vooral goed nieuws is: meer aandacht, meer kennis, meer vrouwen die overtuigd zijn om borstvoeding te geven. Toch merk ik ook een keerzijde. Door al onze kennisoverdracht gaan vrouwen borstvoeding geven soms ‘overdenken’. Ze proberen zoveel mogelijk informatie tot zich te nemen. Ze lezen en beluisteren alles wat ze er over kunnen vinden. Als ze ons vragen stellen en wij hen (goedbedoeld) nog meer theorie voorschotelen, denken moeders dat “nadenken over”, dus vanuit cognitie omgaan met borstvoeding, de juiste weg is. Wij tonen hen die immers, wij weten het beste hoe het moet. De kern van dit nodig hebben en vastgrijpen van informatie lijkt me het gebrek aan ervaren en opgroeien met. Wie van de vrouwen die voor de eerste keer de borst gaat geven heeft dit in haar leven al mogen zien bij een andere vrouw? Wie van hen groeide op in een omgeving waarin de borst gegeven werd, een baby getroost aan de borst? Ze geven niet alleen voor de eerste keer de borst, het is vaak de allereerste keer dat ze dit van dichtbij meemaken. Ze hebben geen enkele basis om op terug te vallen. De onbewuste, van generatie op generatie doorgegeven kennis waardoor er vertrouwen is en er loslaten kan zijn. Onze kennismaatschappij is degene waar ze vertrouwd mee zijn. De meeste van de vaardigheden die ze geleerd hebben in hun leven was door informatieoverdracht. Maar borstvoeding geven is een ervaring, een aanvoelen, een doen. Een proces van uitwisseling tussen moeder en kind, dat ook nog eens elke dag en elke voeding anders is. En hoewel basiskennis absoluut helpend is, zal deze theorie nooit helemaal overeenstemmen met hun eigen ervaring. Daardoor merk ik dat ze vaak onzeker worden, het gaat niet zoals ze het geleerd hebben. Het voelt niet zoals ze gedacht hadden dat het ging zijn. Het is op dit punt dat hun cognitie in conflict gaat met hun ervaring, hun voelen. Omdat onze hele maatschappij op cognitie draait, verliest het voelen. Dan ploeteren ze door op ratio en proberen antwoorden te vinden door alsmaar meer vragen te stellen. Als lactatiekundige vind ik het vaak een uitdaging om balans te houden tussen het geven van kennis en informatieoverdracht en tegelijkertijd bewaken dat ik een vrouw BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1 52 Enya Van Autreve Fotografie

niet overspoel met informatie. Ik wil namelijk liefst dat ze op intuïtie en aanvoelen de borst zal blijven geven. En ik wil zeker niet dat ze die intuïtie door mij net minder vertrouwt. Uiteraard zijn we lactatiekundige om haar te helpen en oplossingen aan te bieden. Ze zal ook niet geholpen zijn als we op elke vraag antwoorden dat ze het zelf wel zal weten. Het is dus een evenwicht zoeken in voldoende positie innemen zodat zij zich geholpen voelt en niet zoveel positie innemen dat ze niet meer zonder ons en onze kennis kan. Hoe minder afhankelijk daarvan, hoe groter haar vertrouwen in haarzelf en haar baby, hoe groter de kans dat ze de cognitie kan loslaten en meer kan voelen met haar lijf. Of zoals de vrouw die vandaag glimlachend met tranen in haar ogen tegen mij zei: ‘Nu, bij mijn derde die na negen maanden nog minstens drie keer wakker wordt om te drinken, heb ik geleerd niet meer op de klok te kijken. Moe ben ik sowieso, ik heb geen zin meer om ook nog na te gaan denken over hoe moe ik ben. Daar word ik nog veel vermoeider van.’ Het maakt me altijd blij als ik deze meer ervaren moeder zoiets hoor zeggen tegen die jonge eerste mama. Want uiteindelijk is het dat wat zij nodig heeft. De geruststelling dat het goed komt en, vaak sneller dan we achteraf wensen, voorbijgaat. 53 BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1

BVL congres 2022 BVL BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1 54

BVL Colofon Astrid De Brabandere BVL-Tijdschrift voor Lactatiekundigen wordt uitgegeven door de Belgische Vereniging van Lactatiekundigen vzw. Alle lactatiekundigen en lactatiekundigen IBCLC kunnen lid worden van de BVL. Personen en organisaties die de vereniging willen steunen kunnen steunend lid worden. Raadpleeg hiervoor de website www.bvl-borstvoeding.be. Alle leden ontvangen het tijdschrift. Het tijdschrift wordt tweemaal per jaar gepubliceerd. Dit tijdschrift heeft tot doel de lactatiekundigen en lactatiekundigen IBCLC op de hoogte te houden van ontwikkelingen op het gebied van lactatie en verwante vakgebieden. Tevens is het tijdschrift een middel om contacten onder de lactatiekundigen en lactatiekundigen IBCLC te bevorderen. Christel Geebelen Redactieadres Maleizenstraat 23 3020 Herent bvl.redactie@gmail.com www.bvl-borstvoeding.be Redactieraad - Astrid De Brabandere, pediatrisch verpleegkundige, lactatiekundige - Christel Geebelen, sociaal verpleegkundige, lactatiekundige IBCLC - Veerle Van Bocxstaele, MSc, vroedvrouw, lactatiekundige IBCLC Lay-out An Van Bocxstaele Foto omslag Enya Van Autreve Fotografie Druk Drukwerk Vangrunderbeeck BVBA www.vangrunderbeeck.be Veerle Van Bocxstaele Advertenties Tarieven en praktische vereisten kunnen 55 Belgische Vereniging van Lactatiekundigen vzw Maatschappelijke zetel: Maleizenstraat 23, B-3020 Herent Secretariaat: O. Raeymaeckersstraat 3A, B-3400 Landen 885.732.833 – RPR Leuven KBC BE02 7350 1651 4640 BIC: KREDBEBB bvl.borstvoeding@gmail.com www.bvl-borstvoeding.be BVL-TIJDSCHRIFT VOOR LACTATIEKUNDIGEN 2023 JG 14 NR 1 aangevraagd worden op de redactie bvl.redactie@gmail.com. De redactie kan beslissen om advertenties al dan niet op te nemen. Voor de inhoud van de advertenties zijn zowel de BVL als de redactie niet verantwoordelijk. Inzenden artikels Het artikel wordt via e-mail gestuurd naar bvl.redactie@gmail.com. Bij het toesturen van het artikel moet uitdrukkelijk vermeld worden of het artikel al elders is aangeboden voor publicatie. Een artikel voor het voorjaarsnummer dient ingeleverd te worden voor 15 maart en voor het najaarsnummer voor 15 september. De redactie evalueert of het artikel gepubliceerd wordt. Indien een aanpassing nodig is, wordt overleg gepleegd met de auteur. De redactie behoudt zich het recht voor de tekst aan te passen. De richtlijnen voor de auteur kunnen aangevraagd worden bij de redactie. De redactie is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de artikels. De beschrijving van feiten, gedachten of opvattingen aangereikt door de auteurs zijn enkel hun verantwoordelijkheid. Copyright toestemming Uit dit tijdschrift mag gekopieerd worden mits de vermelding van naam auteur, titel artikel, BVL Tijdschrift voor Lactatiekundigen, jaargang en nummer.

o1 o o u o d & el p Onze e r m d d e N ° ONMIDDELLIJ KE ABSORPTIE ze h gn DERMA Onze unieke derma comfort toplaag houdt urine en vloeibare stoelgang weg van de huid en houdt het vast in de kern. Zie het verschil COMFORT Toplaag ANDER TOONAANGEVEND MERK n d ui et h o e h d g n

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
Home


You need flash player to view this online publication