ten die juist samenhangen met een kleinere kans om een vastloper te zijn. De interactie tussen de leidinggevende en de medewerker springt hierbij in het oog: een hogere tevredenheid over de gesprekken met de leidinggevende correleert met een lagere kans op vastlopen. Daarnaast hangen een aantal zaken die in het functioneringsgesprek aan bod kunnen komen, samen met een kleinere kans op vastlopen: het bespreken van de persoonlijke ontwikkeling, de loopbaan en de beloning kan ervoor zorgen dat werknemers minder snel vastlopen of dat vastlopers juist ‘losgetrokken’ worden. Als de persoonlijke omstandigheden ter sprake zijn gekomen in het functioneringsgesprek, is de kans om een vastloper te zijn overigens weer wat groter. De binding met de organisatie heeft eveneens een significant effect: een hogere binding hangt samen met een lagere kans op vastlopen. Opvallend is trouwens ook dat leeftijd en opleidingsniveau geen significante invloed hebben op het vastlopen, ondanks dat (zoals we eerder beschreven in paragraaf 3) vastlopers gemiddeld genomen ouder en lager opgeleid zijn dan andere medewerkers. Met andere woorden, er zijn veel oudere en lager opgeleide vastlopers, maar men is Figuur: algehele tevredenheid met de leidinggevende per afdeling, medewerkersonderzoek ministerie van BZK, 2006 51 44 6 12 23 16 9 12 22 5 16 8 4 13 4 6 18 9 16 9 4 9 16 22 16 25 22 18 6 10 12 4 11 13 17 10 10 12 12 10 4 13 14 8 11 12 12 14 17 0 20 19 25 18 22 16 20 40 25 60 20 17 38 43 58 40 48 46 47 29 49 51 38 42 40 32 49 55 11 21 19 14 43 33 31 29 50 41 41 47 24 80 18 14 12 14 100 29 23 26 32 23 18 26 26 27 29 8 38 22 18 41 31 23 37 28 30 25 MOBILITEIT IN TURBULENTIE 143
146 Online Touch Home