Drs. A. Hoekstra, G. J. Talsma MA en prof. dr. M. Kaptein 1 INLEIDING Sinds het begin van de jaren ’90 van de vorige eeuw besteden organisaties veel meer aandacht aan het managen van integriteit (Huberts, Maesschalck & Jurkiewicz, 2008). Onderzoek wijst uit dat externe druk ten grondslag ligt aan deze opkomst van integriteitsmanagement (Treviño, Den Nieuwenboer, Kreiner & Bishop, 2014). Integriteitsincidenten, aangescherpte wet- en regelgeving, versterkt toezicht en toegenomen mediaaandacht zijn daar voorbeelden van. Volgens de institutionele (Scott 1995; 2008) en de cultuurtheorie (Douglas, 1970) leidt druk ook vaak tot samenwerking tussen organisaties: samen zijn zij beter in staat om daarmee om te gaan dan alleen. Dit ligt in lijn met de suggesties van academici dat samenwerken op het gebied van integriteit verstandig is (zie bijvoorbeeld Adobor, 2006; Weber & Fortun, 2005). Temeer daar integriteitsfunctionarissen vaak nog over weinig intern draagvlak beschikken en weerstand ondervinden (Treviño, et al., 2014), kan het zinvol zijn om daar ondersteuning voor te zoeken bij andere organisaties (Hoekstra & Kaptein, 2013; Wulf, 2012). Ondanks de grote wetenschappelijk aandacht voor integriteit (Huberts, 2014) is het echter opmerkelijk dat er niet eerder onderzoek is gedaan naar de vraag of, en zo ja op welke wijze, organisaties met andere partijen samenwerken om integriteit te managen. 148 STAAT VAN DE AMBTELIJKE DIENST 2015
151 Online Touch Home