243

Principiële redenen De indieners willen dat iedereen die in loondienst werkt onder het civiele arbeidsrecht valt. Hierdoor worden niet alleen de arbeidsverhoudingen gelijkwaardiger en transparanter, maar komt ook een principiële gelijkheid tussen ambtenaar en overheidswerkgever tot stand. Bovendien maakt normalisatie een einde aan de vermenging van rollen van de overheid, namelijk die van wetgever enerzijds en werkgever anderzijds. In caoonderhandelingen wordt contractvrijheid nu het leidend principe, passend bij de ILO-verdragen. Praktische redenen De arbeidsmobiliteit tussen de private en de publieke sector moet groter worden, er is nu te veel sprake van gescheiden arbeidsmarkten. Normalisatie bevordert bovendien deregulering: cao’s werken direct door in de arbeidsovereenkomst en ook nieuwe arbeidswetgeving geldt gelijk voor de publieke sector. Vervolgens wordt ingegaan op de kosten en de duur van de ontslagprocedure in het ambtenarenrecht. Hierbij wordt gesteld dat de Algemene wet bestuursrecht, die dit ontslagrecht reguleert, daarvoor niet geschikt is en er sprake is van ‘ongerechtvaardigde verschillen in rechtsbescherming’. P&O-problemen De derde categorie problemen die, volgens de indieners van het voorstel opgelost moeten worden, is ‘de publiekrechtelijke conditionering van het personeelsbeleid bij de overheidswerkgevers’. Ik noem ze de categorie P&O-problemen. De op te lossen problematiek is samen te vatten als de mogelijkheid (maar soms ook de verplichting) van ambtenaren om bedenkingen, bezwaar en beroep te kunnen aantekenen tegen besluiten waardoor zij in hun rechtspositie worden geraakt. De werkgeversrol van de overheid wordt, aldus de indieners, te veel bepaald door ‘organisatie overstijgende jurisprudentie of publiekrechtelijke rechtsbescherming die daar niet op is toegesneden’ en zou veel meer bij de organisatie zelf moeten liggen. Proceseconomische redenen Deze laatste categorie valt uiteen in twee onderdelen. In de eerste plaats is het duur en inefficiënt om twee rechtssystemen naast elkaar te laten bestaan om nagenoeg dezelfde vraagstukken te regelen. En, volgens de indieners een ‘argument van een heel ander orde’: de ambtelijke rechtspositie draagt bij aan het stoffige imago van de ambtenaar, waardoor jongeren zich niet snel aangetrokken voelen tot een baan bij de overheid. Bovendien zal het afschaffen van de ambtelijke rechtspositie leiden tot een betere concurrentiepositie van overheden op de arbeidsmarkt, omdat ‘allerlei beperkende scheidslijnen’ opgeheven worden. NORMALISATIE VAN DE AMBTELIJKE RECHTSPOSITIE 241

244 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication