27

eerd. Is er dus in werkelijkheid wel sprake van een terugtredend openbaar bestuur? Of gaat het hierbij vooral om politieke en beleidsretoriek en weinig daadwerkelijke resultaten? Of heeft de implementatie wel degelijk plaatsgevonden, maar waren de resultaten minder dan beoogd? Wat zijn dan de redenen daarvoor geweest? Was de uitvoering wel degelijk geslaagd, maar werd het terugtreden deels tenietgedaan door juist een expansie van het openbaar bestuur op specifieke vlakken waar zich politieke of beleidsmatige behoefte voordeed, of bleken de voornemens inhoudelijk niet realistisch? Er kunnen politiek-strategische redenen zijn om niet te veel nadruk te leggen op de mate van succes van pogingen om het openbaar bestuur te laten terugtreden (of juist wel vanuit het perspectief van bureaucrat bashing over ambtelijke onwil en sabotage). Maar een andere reden dat het debat over een terugtrekkend openbaar bestuur empirisch gezien zo onduidelijk verloopt, is van methodologische aard: waar begint en waar eindigt dat openbaar bestuur eigenlijk, welke tijdsperiode kunnen we het beste in ogenschouw nemen, wie rekenen we tot de werkenden en hoe valt vervolgens vast te stellen hoe omvangrijk, ingrijpend of actief dat openbaar bestuur is? Met name de tijdsperiode is belangrijk omdat op korte termijn er een sterke daling (zoals nu uit de publicatie Werken in de publieke sector 2015 naar voren wordt gebracht) of stijging kan optreden, die op de langere termijn verdampt. Dit zelfde geldt ook voor de UWV publicatie ‘De overheid: Sectorbeschrijving’, die gebruik maakt van de zelfde bronnen. Tevens blijkt bij verandering van vergelijkingsjaren de uitkomst substantieel kan veranderen. Ook de keuze van langere termijn heeft grote invloed op de uitkomsten. In de conclusie gaan we hierop in. In deze bijdrage staat de vraag centraal of we daadwerkelijk kunnen spreken van een terugtredend openbaar bestuur, waarbij we het personeel werkzaam in de publieke dienst tot uitgangspunt nemen. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moeten we eerst ingaan op de vragen wat we nu precies onder openbaar bestuur moeten verstaan en welke indicatoren het meest relevant zijn om vast te stellen of het openbaar bestuur daadwerkelijk terugtreedt. 2 PUBLIEK DOMEIN, PUBLIEKE SECTOR, OPENBAAR BESTUUR EN OVERHEID: EEN GELAAGDE AFBAKENING Omdat er talrijke definities bestaan van begrippen als ‘het publiek domein’, ‘de publieke sector’, ’de semipublieke sector’, ‘het openbaar bestuur’, ‘de overheid’ en ‘het ambtelijk apparaat’, is het bij iedere discussie over een terugtredend of uitdijend openbaar bestuur van essentieel belang om met een heldere afbakening van begrippen te werken. Onder ‘publiek domein’ verstaan we de zorg voor IS ER NU WEL OF GEEN SPRAKE VAN EEN TERUGTREDEND OPENBAAR BESTUUR? 25

28 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication