28

het algemeen belang met de daarbij behorende organisaties en personeel. Een belangrijk onderscheid is dat tussen personeel werkzaam in het publiek-publiek domein (openbaar bestuur) en het privaat-publiek domein (Van der Meer 2014).2 Het publiek-publiek domein wordt gebruikelijk openbaar bestuur genoemd. Het omvat het Rijk met publiekrechtelijke staatsbedrijven, provincies, gemeenten, politie, defensie, waterschappen, rechterlijke macht en gemeenschappelijke regelingen. Daarnaast zijn ook de zelfstandige bestuursorganen tot het openbaar bestuur te rekenen. Daarbuiten is een schakering van private organisaties en individuele burgers werkzaam in het publiek domein, genaamd het privaat-publiek domein. Een verder onderscheid kunnen we maken tussen vijf schillen van organisaties in het publiek domein, met daarmee corresponderend het betrokken personeel (zie onder meer Van den Berg et al. 2015).3 We kiezen hier, mede vanwege het voorafgaande, voor de volgende indeling, waarin zes lagen met het daarbij behorende personeel zijn te onderscheiden: (1) De kern van het openbaar bestuur met een directe democratische legitimering, dat wil zeggen personeel werkzaam bij algemene bestuursinstanties als het Rijk. Hieronder vallen: publiekrechtelijke staatsbedrijven, provincies, gemeenten, direct verkozen functioneel besturen zoals waterschappen, tot het Rijk behorende veiligheidsinstanties als politie en defensie, de vanuit de trias politica-gedachte gelegitimeerde onafhankelijke rechterlijke macht, en van het eerdergenoemde lokaal bestuur afgeleide gemeenschappelijke regelingen met een eigen rechtspersoonlijkheid. (2) Daarnaast is er een tweede onderdeel van het openbaar bestuur: zelfstandige uitvoeringsorganisaties op publiekrechtelijke grondslag. (3) Publiekrechtelijke onderwijs- en zorginstellingen, waaronder publiekrechtelijke universiteiten, overige openbaaronderwijsinstellingen, onderzoeksinstellingen en academische ziekenhuizen. (4) Het privaat-publiek domein met het daartoe behorende personeel. Dat wil zeggen privaatrechtelijke organisaties zonder winstoogmerk, die worden gefinancierd met publieke middelen, zoals overheidsstichtingen, bijzondere universiteiten, andere onderwijs- en zorginstellingen en burgers deelnemend aan de participatiesamenleving en de (grotendeels tot voor kort) verzuilde samenleving. (5) Zij die in dienst zijn van een privaatrechtelijke organisatie en taken uitvoeren voor of namens het openbaar bestuur. Dat wil zeggen: 2. 3. Van der Meer, F. (2014). Minder overheid, maar wie denkt er na over de lange termijn? Tilburg: Mejudice (18 november 2014). Van den Berg, C., Van der Meer, F., Van Mannekes, M., Van Osch, D., Porth, J., & Schmidt, A. (2015). Koers houden in turbulentie. De rol van de rijksoverheid op het gebied van infrastructuur en milieu internationaal vergeleken. Den Haag: CAOP Press. 26 IS ER NU WEL OF GEEN SPRAKE VAN EEN TERUGTREDEND OPENBAAR BESTUUR?

29 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication