binden aan bepaalde afspraken. Tegelijkertijd is, hoe bindend de afspraken contractueel misschien ook zijn, het ook de kunst om partijen gemotiveerd en binnenboord te houden. Er zijn tegenslagen, het project loopt vertraging op of de kosten vallen hoger uit. Dan is het nodig om de voortgang erin te houden, partijen eventueel aan te jagen, maar ze ook betrokken te houden. Dit alles is de kern van de netwerkende overheid: de kunst van het smeden van resultaatgerichte coalities en het vermogen om die coalities ook tot de eindstreep van gerealiseerde resultaten te brengen. Ambtelijk vakmanschap is dan het vermogen om verbanden met andere partijen te organiseren en daarin op efficiënte wijze de gestelde doelen te bereiken. Dat betekent het aanknopen van contacten met partijen buiten, maar ook ervoor zorgen dat de afspraken worden nagekomen en dat alle partijen voldoende bijdragen aan de samenwerking. De participerende overheid (rechtsonder) In het perspectief van de participerende overheid staat de maatschappelijke energie van de samenleving centraal (PBL, 2011; Van der Steen et al, 2014). Publieke waarde wordt niet primair door de overheid ‘gemaakt’, maar komt van anderen. Op de manier die zij willen, vanuit de doelen die zij zichzelf stellen (Rob, 2012; Van der Lans & De Boer, 2012) De overheid gaat niet naar buiten om daar bondgenoten te werven voor de eigen uitvoeringsagenda, maar komt in aanraking met een maatschappelijke dynamiek die er al is. Soms is dat maatschappelijk initiatief dat al aansluit bij de eigen agenda en past binnen kaders die de overheid hanteert. Vaak ook zijn het initiatieven die niet of maar gedeeltelijk passen binnen de doelen van de overheid. Dan gaat het dus om de vraag hoe de overheid omgaat met praktijken die iets doen dat al dan niet past binnen de overheidsdoelen. Dat vereist politieke afweging: soms betekent het ‘gewoon niets doen en laten bestaan’, soms is de uitkomst dat het initiatief moet stoppen, omdat het andere belangen schaadt. Dat laatste is de minder vrolijke kant van maatschappelijke netwerken: soms produceren ze waarde die ten koste gaat van anderen en kan het niet verder. Daar komt bij dat ook als initiatieven wel bijdragen, ze vaak niet helemaal binnen de regels en kaders passen. Ze doen iets waarvoor eigenlijk een vergunning nodig is, of dat formeel gezien alleen op een andere plek in de stad mag. Tegelijkertijd zitten ze niet in de weg en passen ze wel in de ‘geest van de wet’ of de bedoeling van het beleid. Dat roept voor de overheid de vraag op hoe zich tot het initiatief te verhouden: meebewegen of terugduwen, laten begaan of toch bijsturen? Of niets doen? Initiatieven komen vanzelf op en hebben dus een eigen agenda. De overheid heeft er zelden een formele positie in, anders dan die van strikte handhaving. Interessant voor dit perspectief is ook de vraag hoe maatschappelijk initiatief verder te stimuleren, uit te lokken of zelfs op te schalen is? Het 270 DE GELAAGDE PRAKTIJK VAN AMBTELIJK VAKMANSCHAP
273 Online Touch Home