komt van onderop, uit eigen beweging, maar er is in veel domeinen voor de overheid tegelijkertijd ook een wens en een belang om er ‘meer’ van te krijgen. Meer zelforganisatie, als uitgelokt eigen initiatief of opgeschaalde kleinschalige lokale initiatieven. Dat zijn spanningsvolle praktijken, die horen bij het perspectief van sturen in de rol van de participerende overheid. De gemeenschap stelt haar eigen doelen en kaders, volgens haar eigen processen; de overheid moet zich ertoe verhouden en liefst zo productief mogelijk. Goed ambtelijk vakmanschap is het vermogen van een ambtenaar om zich productief te verhouden tot initiatieven in de buitenwereld. Dat begint al bij het herkennen van initiatief en het leggen van contact, maar het gaat ook om het vinden van een goede houding van de overheid tegenover het initiatief. Dat kan zijn meebewegen, maar misschien juist wel het stoppen of reguleren ervan. Het vermogen om dat in de praktijk goed te doen, is waar ambtelijk vakmanschap in dit perspectief om draait. 3 VAKMANSCHAP ALS GELAAGDE PRAKTIJK Het onderscheiden van vier perspectieven op overheidssturing suggereert dat het gaat om het één óf het ander. Links of rechts, onder of boven. Het wekt ook de suggesties dat vakmanschap sequentieel verandert: eerst was dit nodig, nu dat. Dat is niet de bedoeling van deze bijdrage. De perspectieven zijn tegelijkertijd aan de orde. Rechtmatigheid vormt de basis van elk overheidshandelen. Het is de kern van wat publieke organisaties – en ambtenaren – doen. Ook prestatiesturing is altijd relevant. De overheid die alleen belooft maar niet presteert, verliest eerst gezag en uiteindelijk ook bestaansrecht. Prestatiesturing gaat ook over verantwoording, een andere basis van goed bestuur. Ambtenaren en overheidsorganisaties moeten kunnen uitleggen wat er met publiek geld is gedaan en tot welke prestaties dat heeft geleid. In de rechterkant van het schema zijn het sturen in netwerken van institutionele partners en het werken met initiatieven van onderop allebei eveneens aan de orde. Het gebeurt allebei en tegelijk. Een goede overheid moet met elk van de vier vormen kunnen omgaan (Van der Steen et al, 2015). Het gaat dus niet om perspectieven die elkaar opvolgen, maar die tegelijkertijd aan de orde zijn. Om sedimentatie, om gelaagdheid. De kwadranten liggen als laagjes over elkaar heen en zijn gelijktijdig relevant. Rechtmatigheid en prestatie vormen de basis waarover andere laagjes komen te liggen. Overheidsorganisaties zijn mengvormen, waarin elementen uit de verschillende kwadranten tegelijk aan de orde zijn. De kunst van ambtelijk vakmanschap is om de vier perspectieven productief te combineren, op een manier die past bij de maatschappelijke opgave én die aansluit bij de politieke en bestuurlijke ambities. Het ambtelijk repertoire gaat altijd over rechtmatigheid, de verantwoording STAAT VAN DE AMBTELIJKE DIENST 2015 271
274 Online Touch Home