rechterlijke macht en gemeenschappelijke regelingen, zonder de zelfstandige bestuursorganen of ZBO’s), van 1849 tot 2014. Tabel 1: Ontwikkeling van het personeel in dienst van het openbaar bestuur (het Rijk met publiekrechtelijke staatsbedrijven4 provincies, gemeenten, politie, defensie, waterschappen, rechterlijke macht en gemeenschappelijke regelingen) afgerond op honderdtallen Jaar Werkzame personen 42.500 Werkzame personen als % van de totale bevolking 1849 1920 191.400 360.100 1947 1960 430.200 1983 618.300 1996 445.509 2000 456.900 2005 476.100 2006 474.300 2010 486.400 2011 474.000 2012 464.000 455.500 2013 2014 448.700 1,4 2,8 3,8 3,8 4,3 2.9 2,9 2,9 2,9 2,9 2,8 2,8 2,7 2,7 Bron: Van der Meer & Roborgh (1993); Van der Meer & Dijkstra (2012); Beroepstellingen 1849-1960; Kerngegevens Overheidspersoneel (2000-2011; Kennisbank Openbaar Bestuur (2012-2014)5 (op begroting vermeld), In vergelijking met het jaar 1849 zien we zowel in absolute als in relatieve zin een enorme stijging van het personeel in dienst van het openbaar bestuur (zonder de ZBO’s). Binnen deze lange periode zien we interessante schommelingen: na een continue stijging tot aan het begin van de jaren ’80 is de omvang van het personeel in absolute zin gedaald. Deze daling wordt deels veroorzaakt door de privatisering van de PTT, die in 1983 103.000 personeelsleden kende. Desondanks blijkt er een afname te zijn, ook wanneer we het personeel van de PTT buiten beschouwing laten. Het opgeschoonde cijfer zonder de PTT bedraagt 515.300 personen in 1983. Deze gerealiseerde teruggang is conform het beleid van de diverse kabinetten en andere overheden in de betreffende periode, maar pas na 2010 is er sprake van een constante daling. Opvallend is dat het meest recente percentage van het personeel werkzaam in het openbaar bestuur op de totale bevolking (2.7 in 2014) ongeveer terug is op hetzelfde niveau als in 1920 (2.8). Dit zou erop duiden dat, afgemeten aan de omvang van het personeel, het openbaar bestuur sinds 1982 duidelijk teruggetreden is. Ook zou dit erop duiden dat, gezien de enorme toename van activiteiten in vergelijking met 1920, de arbeidsproductiviteit binnen het openbaar bestuur fors zou zijn gestegen. 4. NS, ProRail, Tennet, Gasunie en Schiphol zijn niet in de cijferreeks van staatsbedrijven begrepen. 5. Van der Meer, F, & Roborgh, R. (1993). Ambtenaren in Nederland. Omvang, bureaucratisering en representativiteit van het ambtelijk apparaat. Alphen a/d Rijn: Samsom H.D. Tjeenk Willink; Van der Meer, F.M., & Gerrit, S.A. The civil service system of the Netherlands. In: Frits M. van der Meer (Red.). Civil service systems in Western Europe. Cheltenham/Aldershot: Edward Elgar; Van der Meer, F.M. (2012). Voorwaarden, waarborgen en ambtenaren. De gevolgen van de opkomst van de voorwaardenscheppende staat voor de publieke dienst, Oratie, Leiden. 28 STAAT VAN DE AMBTELIJKE DIENST 2015
31 Online Touch Home