35

ACHTER HET NIEUWS Wie komt er met een goede rekenmethode? Als je de stelling goed leest, gaat het alleen over de productie van de warmtepomp en niet over de milieu-impact tijdens gebruik en gedurende de gehele levensduur. Een warmtepomp heeft een negatieve invloed op de berekening van de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG), maar een positieve op de uitkomst van de berekening van het energieverbruik van een gebouw, de BENG. Waarbij BENG staat voor bijna-energieneutraal gebouw. Het is wel kwalijk dat er zo’n fout wordt gemaakt in de Nationale Milieudatabase. Het betreft het niet goed doorrekenen van de milieu-impact van koudemiddel en elektronica. Hoe is het mogelijk dat er zo’n fout wordt gemaakt, terwijl al heel lang bekend is wat de milieu-impact van koudemiddel is? Er zijn ook twijfels over de nieuwe berekeningen. Heeft de warmtepomp, die maar een klein deel van de materialen in een gebouw vormt, zo’n grote impact op de MPG? De warmtepomp blijft door het lagere energieverbruik een positief effect op het klimaat en milieu hebben. Echter de MPG-eis maakt het nu lastig om de warmtepomp toe te passen. Tot 1 mei mag met de oude milieucijfers worden gerekend, zodat warmtepompen bij huidige vergunningsaanvragen nog mogen worden toegepast. Bij lopende projecten gaan partijen er nu vanuit dat deze regeling langer wordt doorgezet. Een andere mogelijkheid is er nauwelijks, we moeten ook voldoen aan de BENG-eisen. Of wordt de milieu-impactberekening alsnog bijgesteld? De milieu-impact van warmtepompen gaat ongetwijfeld verbeteren, maar zolang dit nog niet is gerealiseerd, blijft het een lastig onderwerp en zullen leveranciers van andere producten een uitzondering willen. Ook zonnepanelen hebben een negatieve invloed op de MPG terwijl de milieu-impact op basis van levensduur zonder meer gunstig is. Natuurlijk moet de milieu-impact van de productie van alle bouwmaterialen inclusief energiebesparende maatregelen naar beneden. Dit moet je stimuleren, maar ook de milieu-impact over de levensduur zou je in ogenschouw moeten nemen. Wie komt er met een goede rekenmethode? Frank Michielen, AT Osborne Je moet het maar weten als consument De vraag is aan bouwers van warmtepompen hoe om te gaan met de veranderende berekeningen aangaande de milieueisen van een warmtepomp. Het is niet goed duidelijk of de fabrikant en/of de installateur de instellingen van de warmtepomp bepaalt. Vaak geeft de fabrikant de standaardinstellingen per type warmtepomp aan en regelt de installateur het ter plekke in, afhankelijk van de specifieke situatie. Het rendement is vervolgens wel afhankelijk van hoe goed de installatie (warmtepomp en vloerverwarming) is ingeregeld. Dit rendement zal weer een grondslag zijn voor de berekeningen aangaande de milieueisen. Kortom: de stelling, het bericht in de Volkskrant, is voor mij als consument verwarrend. Is het feit of fictie? Met vele andere bewoners in onze pas opgeleverde nieuwbouwwijk constateren we dat de tevredenheid nogal verschilt per installateur en dat er zelfs bij projectbouw grote verschillen zijn per woning. Voor de gemiddelde consument zijn de begrippen duurzaam, milieuvriendelijk, CO2-besparing, energiezuinig of -neutraal allemaal hetzelfde. Maar CO2-besparing hoeft dus niet samen te gaan met milieuvriendelijk. Ik sprak een installateur die om die reden juist niets met warmtepompen te maken wilde hebben; ze zijn duur, slurpen elektriciteit en werken minder als het vriest. Er is nog te weinig kennis en ervaring bij zowel de consument als de installateur om als installateur een gedegen advies te geven. Een andere installateur pakt het anders aan. Hij installeert wel warmtepompen, maar met nazorg. Dit zit in de offerte. Echter, hij zit in een collectief met dertig andere installateurs en zij hebben het onderhoud honderd procent uitbesteed aan een apart bedrijf, waarvan dezelfde dertig installateurs ook weer eigenaar zijn. Bij oplevering van een nieuwe installatie geven zij gedurende één jaar nazorg om de installatie goed te kunnen inregelen. Daarna gaat het over naar hun onderhoudsorganisatie. Door deze organisatievorm ontstaat er een groot ‘lerend vermogen’ wat nodig is als je innovatief wilt zijn en tevreden klanten wilt hebben. Dus twee installateurs en twee totaal verschillende ervaringen en manieren van aanpak. Je moet het maar weten als consument. Een consument/ gebruiker (bewoner van een nieuwbouwwijk met warmtepomp en warmteterugwinning - WTW) Uitgangspunt: leren van elkaar Wij pleiten voor open data en transparante berekeningen, zodat we kunnen leren en verbeteren. Het bepalen van milieu-impact kent vele fasen: van grondstof naar materiaal tot product en uiteindelijk tot een gebouw. Elke fase heeft feiten en aannames. Via afspraken en normering proberen we zoveel mogelijk verschillen te verkleinen. Europees hebben we daarvoor eenzelfde manier om de levenscyclus van een product te bepalen (EPD). Ook een gebouw kent meerdere stadia: eenmalige milieuschade door bouwen of renoveren en doorlopende emissies als gevolg van onderhoud en gebruik van een pand. Ook hier zijn interpretatieverschillen bij het berekenen van de totale milieueffecten. Een complex geheel waarbij berekeningen soms worden vereenvoudigd om het makkelijker te maken. Hierbij raken het inzicht en de transparantie op de achtergrond en zijn uitkomsten lastig tot niet te herleiden (en/of te controleren). De beste oplossing is leren van elkaar. Van elkaars fouten, maar ook van elkaar kennis en inzichten. Daarvoor moet je transparant zijn in je berekening en in je uitgangspunten. Menno Hartsema, EcoQuaestor – BOUWscoop 00: 35

36 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication