7

© Marie Bouly Valentijn: “Wauw, 25 sterren voor je eerste solo! Geen zin om dan naar het buitenland te trekken en op bijvoorbeeld Edinburgh Fringe te spelen?” Valentina: “Ja, ik zou Wildbloei ook wel in het Engels willen spelen. Maar dan moeten er een aantal zaken aangepast worden. Zoals mijn stuk over de toeslagenaffaire in Nederland omdat die zo locatie- en contextgebonden is. Jij stond al vaker op Fringe, niet?” Valentijn: “Een stuk of zeven keer intussen. Zo’n festival is vergelijkbaar met de sfeer van de Gentse Feesten. Je moet recensenten proberen te ronselen. Wanneer die bal begint te rollen, dan komen de bookers die een internationaal netwerk hebben. De eerste voorstelling die ik in het buitenland speelde was Bigmouth. Dat was ook zo’n vijfsterrenrecensievoorstelling.” (lacht) Vertel eens iets over jullie studietijd en de eerste stappen in jullie carrières? Valentina: “Ik was te laat met het inschrijven voor toelatingsproeven in Nederland. (lacht) Gelukkig kon ik nog terecht bij het RITCS (in Brussel nvdr.). Uiteindelijk ben ik blij dat ik niet in Nederland heb gestudeerd. Een ander land is sowieso leuker, maar de mentaliteit was ook anders: in Nederland ligt de nadruk echt op acteren, terwijl het RITCS veel aandacht besteedt aan het creëren. Daar krijg je veel meer tools aangereikt om zelf dingen te maken.” Valentijn: “In tegenstelling tot Valentina kostte het voor mij veel meer tijd om een solovoorstelling te maken. Na mijn studies moest ik echt nog verder groeien als acteur. Onder de vleugels van SKaGeN heb ik me verder kunnen ontwikkelen. Als ik vandaag zou afstuderen, zou dat waarschijnlijk moeilijker zijn. Twintig jaar geleden studeerden er in heel Vlaanderen slechts 10 acteurs af, waardoor we meteen werden opgemerkt. Ook dat is nu helemaal anders. Valentina: “Ik ben kort voor de coronaperiode afgestudeerd, dus ideaal was dat niet. Tegelijkertijd was het niet slecht om na te denken wat ik wilde doen. Ik durfde lang niet toe te geven dat ik ook een maker ben. Ik heb mijn weg gevonden via het cabaret en schreef me in voor het Amsterdams Kleinkunst Festival (AKF). Daardoor kreeg ik de kans om onder begeleiding aan een voorstelling van een half uur te werken waarmee ik dan op tournee ging.”. Zijn die verschillen tussen toneelscholen nog steeds merkbaar? Valentina: “Ik denk het wel, maar misschien minder extreem. Het RITCS heeft nog steeds een stoer imago en anarchistisch kantje. Ik kwam uit de klassieke muziekwereld en ik was dat niet gewoon. Ik vond in het begin alles heel choquerend. De jury twijfelde in het begin zelfs om me aan te nemen omdat ik het imago van een lief meisje had. Ik heb echt moeten bewijzen dat ik power had. Misschien heb ik net daarom een ode gemaakt aan de hysterische vrouw.” (lacht) 7

8 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication