11

Voetstappen in de sneeuw Sneeuw. Overal sneeuw. Een grote ijsvlakte, zover als je kunt kijken. Het is 1983 en ik vraag me af wat ik hier in vredesnaam doe. Waarom heb ik de Albert Cuijp verruild voor een stad waarin de Rabobank in een stacaravan zit en het hoogtepunt van vertier een geïmproviseerd buurthuis is? Aan mijn ene hand heb ik mijn dochter Femke van zes, aan de andere mijn driejarige Joris. Almere. Tja. Ik heb heimwee naar de steile trappen van ons appartement driehoog–achter, naar ons balkon dat te klein was om op te spelen, naar het park dat zo ver was dat je er de tram voor nodig had. ‘Dag lieverd,’ zeg ik tegen Femke die op de basisschool zit. Joris neem ik mee naar peuterspeelzaal Pierewiet waar ik als peuterleidster werk. In de verte zie ik Jeffrey met zijn moeder Sonja aankomen. Het jochie is net zo oud als Joris, maar terwijl Joris gevoerde laarzen draagt, zijn Jeffrey’s blote voeten in sandalen gestoken. Zijn oren en neus zijn rood van de kou, want hij heeft geen muts en zijn dunne zomerjas is afgedragen. ‘Dag lieverd,’ zegt zijn moeder. ‘Sonja,’ zeg ik, eenmaal binnen. ‘Deze kleren vond ik bij het opruimen, kun jij ze misschien gebruiken?’ Ik zeg het op een toon alsof ze mij er een plezier mee doet, alsof zij mij ermee ontlast, omdat ik er dan niet meer mee hoef te leuren. Zodra ze uit het zicht is, loop ik naar de buurtwerker die in de kamer naast de speelzaal kantoor houdt. Een nieuw gezicht. Alweer een nieuw gezicht. Ik vraag hem of hij Sonja en Jeffrey kan helpen – ik ben er voor de peuters én hun ouders. Hun thuissituatie hoort daar nu eenmaal onlosmakelijk bij. De buurtwerker belooft dat hij eens een praatje aan zal knopen en zal kijken waar hij die arme vrouw kan helpen, maar – hij laat een pauze vallen – hij gaat binnenkort ook alweer weg. Daar, aan dat bureau voel ik heel sterk dat ik alle Jeffrey’s en Sonja’s van de wereld wil helpen, dat ik werkelijk een rol van betekenis wil spelen. Ik bruis van de dadendrang en denk dat dit is hoe ellende eruitziet. Ik kan niet bevroeden dat ik vijftien jaar later zelf buurtwerker word en nog eens vijfentwintig jaar later het geval Jeffrey in de categorie klein leed schaar. Jeffrey had het relatief goed in vergelijking met de kinderen die ik nu ken. Maar weet je, klein leed is groot voor degene die het overkomt, en dat iets erger kan, betekent niet dat de situatie niet erg genoeg is. Daar, in die stad die nog niets voorstelt, omsloten door een grote vlakte niet belopen sneeuw, voel ik dat ik een verschil kan maken. Eind van de dag loop ik naar huis en laten mijn schoenen voetstappen achter. Ik weet het nog niet, maar er is iets in mijn leven veranderd. Dit is mijn nieuwe begin. Sterk in kinderwerk | 9

12 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication