0

Columns over Els Spraakman, bevlogen professional in het sociaal domein Sterk in kinderwerk

Colofon Sterk in kinderwerk, columns over Els Spraakman, bevlogen professional in het sociaal domein is een uitgave van De Schoor, Welzijn in Almere. Haagbeukweg 153 * 1318 MA Almere * 036-5278500 * info@deschoor.nl * www.deschoor.nl * Twitter @deschoor * facebook.com/deschooralmere * instagram.com/deschoorwelzijninalmere Columns: Ilse Ruijters Fotografie: Richard Terborg, medewerkers en vrijwilligers van De Schoor Redactie: Wyanne Huitema en Eva Overbeek Vormgeving: Katja Haarsma Almere, juli 2022

Sterk in kinderwerk | 1

2 | Sterk in kinderwerk

Woord vooraf Allereerst Els, wat gaan we je missen! Jij hebt 40 jaar lang kleur gegeven aan Almere, aan De Schoor en aan het Almeers kinderwerk. Ik kijk terug op een prachtige samenwerking, mooie gesprekken en een gezamenlijke strijd met de Kinderwerkersbende om kinderwerk niet alleen lokaal maar vooral ook landelijk op de kaart te zetten. Almere is voor veel gemeenten in den lande een lichtend voorbeeld van hoe kinderwerk het verschil kan maken in de levens van vele kinderen. Daar zijn we trots op en daar mag jij trots op zijn. Jij hebt kinderen letterlijk en figuurlijk zien groeien tot volwassen Almeerders die zich op hun beurt weer inzetten voor onze stad Almere. En dat heeft schrijfster Ilse Ruijters op ontroerende en indringende wijze weten te verwoorden in een aantal columns waar de liefde voor het kind van afspat. Om een tipje van de sluier op te lichten: in de laatste column geef je aan weer aan een nieuw begin te staan: ‘Mijn hart zit nog te veel bij ‘mijn’ kinderen om helemaal te stoppen. Mijn pensioen, dat is alleen een nieuw begin.’ Ik wens je een heel mooi nieuw begin toe! Erna Driessen manager Jeugd De Schoor, Welzijn in Almere Sterk in kinderwerk | 3

Inhoudsopgave Voetstappen in de sneeuw Omdat we nodig zijn Gratis, het sprookje De dadels van Saida Wat je geeft, krijg je terug Kindervakantieland om te ont–spannen Brede school, keer terug naar de kern Meedenken, meebeslissen, meedoen De cirkel van overerving Doe iets! 9 11 13 15 17 19 21 23 25 27 6 | Sterk in kinderwerk

It takes a village Vertrouwen en moed Gezondheid is meer dan voeding en beweging Het Dagarrangement: de huiskamer op school Ieder zijn vak Kansengelijkheid en talentontwikkeling De Kinderwerkersbende De grote vriendelijke reus Happy end, nieuw begin 29 31 33 35 37 39 41 43 45 Sterk in kinderwerk | 7

Terwijl Joris gevoerde laarzen draagt, zijn Jeffrey’s blote voeten in sandalen gestoken

Voetstappen in de sneeuw Sneeuw. Overal sneeuw. Een grote ijsvlakte, zover als je kunt kijken. Het is 1983 en ik vraag me af wat ik hier in vredesnaam doe. Waarom heb ik de Albert Cuijp verruild voor een stad waarin de Rabobank in een stacaravan zit en het hoogtepunt van vertier een geïmproviseerd buurthuis is? Aan mijn ene hand heb ik mijn dochter Femke van zes, aan de andere mijn driejarige Joris. Almere. Tja. Ik heb heimwee naar de steile trappen van ons appartement driehoog–achter, naar ons balkon dat te klein was om op te spelen, naar het park dat zo ver was dat je er de tram voor nodig had. ‘Dag lieverd,’ zeg ik tegen Femke die op de basisschool zit. Joris neem ik mee naar peuterspeelzaal Pierewiet waar ik als peuterleidster werk. In de verte zie ik Jeffrey met zijn moeder Sonja aankomen. Het jochie is net zo oud als Joris, maar terwijl Joris gevoerde laarzen draagt, zijn Jeffrey’s blote voeten in sandalen gestoken. Zijn oren en neus zijn rood van de kou, want hij heeft geen muts en zijn dunne zomerjas is afgedragen. ‘Dag lieverd,’ zegt zijn moeder. ‘Sonja,’ zeg ik, eenmaal binnen. ‘Deze kleren vond ik bij het opruimen, kun jij ze misschien gebruiken?’ Ik zeg het op een toon alsof ze mij er een plezier mee doet, alsof zij mij ermee ontlast, omdat ik er dan niet meer mee hoef te leuren. Zodra ze uit het zicht is, loop ik naar de buurtwerker die in de kamer naast de speelzaal kantoor houdt. Een nieuw gezicht. Alweer een nieuw gezicht. Ik vraag hem of hij Sonja en Jeffrey kan helpen – ik ben er voor de peuters én hun ouders. Hun thuissituatie hoort daar nu eenmaal onlosmakelijk bij. De buurtwerker belooft dat hij eens een praatje aan zal knopen en zal kijken waar hij die arme vrouw kan helpen, maar – hij laat een pauze vallen – hij gaat binnenkort ook alweer weg. Daar, aan dat bureau voel ik heel sterk dat ik alle Jeffrey’s en Sonja’s van de wereld wil helpen, dat ik werkelijk een rol van betekenis wil spelen. Ik bruis van de dadendrang en denk dat dit is hoe ellende eruitziet. Ik kan niet bevroeden dat ik vijftien jaar later zelf buurtwerker word en nog eens vijfentwintig jaar later het geval Jeffrey in de categorie klein leed schaar. Jeffrey had het relatief goed in vergelijking met de kinderen die ik nu ken. Maar weet je, klein leed is groot voor degene die het overkomt, en dat iets erger kan, betekent niet dat de situatie niet erg genoeg is. Daar, in die stad die nog niets voorstelt, omsloten door een grote vlakte niet belopen sneeuw, voel ik dat ik een verschil kan maken. Eind van de dag loop ik naar huis en laten mijn schoenen voetstappen achter. Ik weet het nog niet, maar er is iets in mijn leven veranderd. Dit is mijn nieuwe begin. Sterk in kinderwerk | 9

Kinderwerk is meer dan knutselen op de woensdagmiddag

Omdat we nodig zijn Is het echt nodig, die speeltuin in Almere Haven? De jeugdlanden? De dagarrangementen? Het kinderwerk? Keer op keer wordt die vraag aan mij gesteld. Door de gemeente, door netwerkpartners, door mensen op verjaardagsvisites. De wedervraag die ik stel is: hoe lang blijven we het kinderwerk nog ter discussie stellen? Hoe vaak moeten kinderwerkers zich nog verdedigen? Dat het jongerenwerk belangrijk is, dat zien mensen meestal wel. Hangjongeren zijn zichtbaar, opgeschoten jongens op straat geven je soms een onveilig idee. Maar dat de kinderen van nu de jongeren van straks zijn, lijken we te vergeten. Kinderwerk is preventie. In de vroege jeugd maak je het verschil. Wesley dacht dat het Almeerderstrand het enige strand van ons land was. Joeri werd timmerman, omdat hij op Jeugdland Haven had ervaren hoe leuk bouwen was. De moeders van Samira en Roos kregen opvoedondersteuning nadat de kinderopbouwwerker hun vraag had opgevangen. De mensen die de is–het–echt–nodigvraag stellen, wonen vaak niet in Stedenwijk–Noord. Dat maakt die vraag mooi voor hen – want gelukkig hebben ze nooit hoeven ervaren hoe het is om zonder ontbijt naar school te hoeven, of hoe het is om thuis niet veilig te zijn – maar schrijnend voor de kinderen die het slecht hebben. Kinderwerk is meer dan knutselen op de woensdagmiddag. We bieden kinderen een veilige plek in elke zin van het woord en bouwen bij alles wat we doen aan hun taalontwikkeling, begrip van financiën en gezondheid. ‘Onze’ kinderen hebben onze hulp heel hard nodig. Vaak zijn hun ouders aan het overleven, waardoor die geen tijd hebben om hen op te voeden en vaak zijn hun ouders daarbij ook op andere manieren niet in staat om te geven wat nodig is. Kansenongelijkheid zal altijd blijven bestaan, maar laten we alsjeblieft het verschil zo klein mogelijk maken. Dat ik al veertig jaar die vraag keer op keer moet beantwoorden, is frustrerend, maar ik blijf het uitleggen. Omdat het nodig is. Omdat we nodig zíj ́n. Sterk in kinderwerk | 11

Sanne weet het zeker: Wortels zijn voor konijnen en oma’s maar niet voor mensen

Gratis, het sprookje Voor alle activiteiten die we doen, krijgen we subsidie. In veel gevallen betekent dat dat onze deelnemers niet zouden hoeven te betalen. Zouden hoeven, schrijf ik bewust, want dat we het geld niet nodig hebben, betekent niet dat we het niet vragen. Ik ben een fel tegenstander van gratis. Gratis maakt de zaken waardeloos – waardeloos in zin van: zonder waarde – en is het begin van het eind van je activiteit. Neem het Dagarrangement. Voor een middag betaal je € 2,50. Dat is natuurlijk een flauwekulbedrag als je kijkt naar hoeveel het kost om een kinderwerker te betalen, wat we kwijt zijn aan huur en wat de kosten van het eten, drinken en knutsel– en speelmateriaal zijn, maar we vragen het toch. Allereerst hebben we gemerkt dat mensen zich niet afmelden als ze niet hoeven te betalen. Gratis maakt alles vrijblijvend. Gratis zegt: je mag komen, maar het hoeft niet, zie maar wat je doet, het maakt eigenlijk niet zoveel uit. Daarnaast dwingt een tarief ouders om keuzes te maken. € 2,50 klinkt weinig, maar als je drie kinderen hebt en die willen vijf middagen in de week meedoen met het arrangement, dan ben je toch € 37,50 per week kwijt. Een groot bedrag als je op of rond de armoedegrens leeft, een groot bedrag dat je niet ergens anders aan uit kunt geven. Sterk in kinderwerk | 13 Natuurlijk vinden we een oplossing als je het niet redt. Zo hebben we een strippenkaart ontwikkeld waarmee je bij activiteiten kunt afrekenen. IB’ers geven kinderen van wie de ouders te weinig geld hebben zo’n strippenkaart cadeau en dat voorkomt gênante momenten met klasgenootjes of andere ouders in de buurt. Maar als je keuzes maakt tegen het welzijn van je kind, is dat een mooie aanleiding voor een gesprek. Je hebt geen geld voor een activiteit, maar wel voor bijvoorbeeld sigaretten. Hoe ziet de volgende maand eruit? Zo’n gesprek is niet met een wijzend vingertje zoals dit voorbeeld misschien doet vermoeden, maar is een open conversatie waarin je samen kijkt naar de mogelijkheden, keuzes, wensen en doelen van iedereen. Ergens geld voor vragen creëert waarde, hoe klein het bedrag ook is. Het zou niet moeten hoeven, maar dat het nodig is, bewijst de praktijk.

De dadels van Saida De zomer van 1992. Een keurige rijtjeswoning in Almere. De vloer is gedweild, de witte meubels glanzen en glimmen. ‘Thee?’ vraagt Saida. Ze zet kleine bakjes met zoetigheid op tafel. Haar man volgt haar bewegingen en rookt een sigaret. ‘Waar komen jullie precies vandaan?’ vraag ik. Hij begint te vertellen. ‘Marokko. Maar eigenlijk zijn we Berbers.’ Zijn Nederlands is slecht, toch weet hij duidelijk te maken dat ze hiernaartoe zijn gekomen voor een betere toekomst. Een betere toekomst, denk ik. Ja, ja. De reden dat ik hier zit, is dat ik – op dat moment nog peuterleidster – Saida al een paar keer ongelukkig heb zien kijken op de wenochtenden waar de moeders bij hun kinderen blijven. Ze staat altijd onder druk: of haar kinderen doen moeilijk, of haar inwonende schoonouders vinden dat ze niets goed doet. De peuterspeelzaal zou dé oplossing zijn – zowel voor Saida zelf, als voor haar kinderen die nu geen Nederlands spreken en sociaal gezien achterblijven – maar haar echtgenoot geeft daar geen toestemming voor. Ze heeft toch geen baan? En oma is thuis. Waarom zou ze níét fulltime voor hun kinderen zorgen? ‘Laat je man dan naar de peuterspeelzaal toe komen,’ zei ik. ‘Dan kan hij met eigen ogen zien hoe het er aan toe gaat.’ Maar nee, dat wilde hij niet. Al die vrouwen, daar hoort hij niet thuis. En nu zit ik dus hier, bij hen op de bank, drink ik mierzoete thee en eet ik dadels. Saida’s man vertelt hoe hij zelf is opgegroeid. Een hard leven, een klein dorp. Armoede, geen scholing, hij werd opgevoed door opa en oma. Terwijl hij praat, dwalen mijn gedachten af naar mijn eigen verleden. Stel dat mijn ouders niet naar Abcoude verhuisd waren, maar in het te kleine huis in Amsterdam–Oost waren blijven wonen. Stel dat ik zelf andere keuzes had gemaakt en mijn leven anders was verlopen. We zijn nooit los van onze omstandigheden. Het is een waardevolle les, die ik daar op die witte bank leer: niets is vanzelfsprekend. Elke ouder wil het beste voor zijn kind, dat kinderen niet altijd het beste krijgen, komt vaak doordat ouders het niet kunnen of weten. We praten. We leren van elkaar, we leren over onszelf. En drie weken later komt Saida haar kinderen brengen. Met een doosje dadels als dank. Elke ouder wil het beste voor zijn kind Sterk in kinderwerk | 15

Mijn collega’s zijn professionals. Ze kúnnen het

Wat je geeft, krijg je terug Mensen die vrijheid krijgen, zijn bereid tot veel. Vrijheid is immers onlosmakelijk verbonden met vertrouwen en als je vertrouwen krijgt, moet het wel heel raar lopen, wil je dat vertrouwen bewust beschamen. Ik heb het geluk dat ik nooit een leidinggevende heb gehad die in mijn nek stond te hijgen en me vertelde hoe ik mijn werk moest doen. De leidinggevenden die ik had, bijvoorbeeld Will van Schendel en Erna Driessen, stonden altijd pal achter mij. Het zijn sterke vrouwen die voor hun mening uitkomen, ongeacht wie er bij hen aan tafel zit, en die door het vuur gaan voor hun mensen. Hun voorbeeld streef ik na. In de praktijk betekent dat, dat ik mijn collega’s duidelijke kaders geef; dit is de opdracht van de gemeente, deze richtlijnen hanteren we, dit is ons doel, dit is de manier waarop we hier met kinderen omgaan; en dat ik hen vervolgens vrijlaat in de manier die ze kiezen om die opdracht uit te voeren. Mijn collega’s zijn professionals. Ze kúnnen het. Wat zou ik me dan bemoeien met de manier waarop ze te werk gaan? Ik vertrouw op hen. En ik vertrouw er ook op dat ze aan de bel trekken wanneer iets misgaat. Dat kan op het werk zijn – sterker nog, als het op het werk misgaat, verwacht ik niet anders dan dat ze me op de hoogte stellen – maar ook privé. Sterk in kinderwerk | 17 Je hoeft me echt niet alles over je thuisfront te vertellen, maar die ruimte is er wel, en ik merk dat het aan beide kanten fijn is als je van elkaar weet wat er speelt. Als iemand een keer chagrijnig of kortaf is, kun je daar meer begrip voor hebben wanneer je weet dat hij privé door een zware tijd gaat. Natuurlijk gaat het weleens mis; trekken mensen niet – of pas veel te laat – aan de bel, of komt het werk om een andere reden niet af, maar in negen van de tien gevallen ervaar ik dat mensen die vertrouwen krijgen juist met ziel en zaligheid werken. Als de een iets geeft, of dat nu vertrouwen, vrijheid of een cadeau is, neemt de ander namelijk iets aan. En iets wat je ontvangt, wordt vanzelfsprekend iets van jezelf. Het wordt iets waar je goed voor zorgt. Iets wat van jou is. De successen die uit dat eigenaarschap voortvloeien, compenseren die ene keer dat het misgaat overvloedig. Mensen die vrijheid aannemen, zijn bereid tot veel. Dat schept vertrouwen in de wereld.

Na een dagje uit reageert Puk: Dit was de allerleukste dag van mijn leven

Kindervakantieland om te ont–spannen Vakantie betekent voor mij boeken lezen. En boeken lezen. En boeken lezen. Heerlijk om er even helemaal uit te zijn. Nou ja, helemáál lukt eigenlijk nooit, want ik heb er bewust voor gekozen geen aparte werktelefoon te hebben – als er echt iets aan de hand is, wil ik bereikbaar zijn – maar ik ben voor mijn gevoel wel maximaal weg. Ontspannen moet. Vooral als er in het normale leven spanning is. Nu is mijn eigen leven niet zo ontzettend gespannen, hoor. Maar dat van heel veel kinderen helaas wel. Zij hebben het elke dag opnieuw thuis behoorlijk zwaar. Er zijn kinderen die hun boterham ’s morgens maar voor de helft opeten, omdat ze anders ’s middags niets meer hebben, kinderen die opgroeien in de schaduw van hun gehandicapte broer of zus, kinderen die opgroeien in een huis vol misbruik en geweld. Om hen te laten ont–spannen zijn deze kinderen elke zomer een week lang welkom bij Kindervakantieland op stadslandgoed De Kemphaan. Ze doen daar spelletjes, hebben een bonte avond, barbecueën, chillen; ze kunnen echt even kind zijn. Er een weekje helemaal uit. Toen ik veertien jaar geleden als vrijwilliger in het bestuur van Kindervakantieland kwam, merkte ik dat er incidenten waren. Een jongetje had met stoelen staan gooien, een meisje had een paar andere meisjes geslagen en geschopt. Dat is geen vakantie voor de anderen, dat is een net zo onveilige situatie als thuis. Er moest iets gebeuren. Sterk in kinderwerk | 19 Gelukkig kon ik vanuit mijn functie als teamleider iets doen. De Schoor en Kindervakantieland sloten een convenant waarmee de stichting nog steeds onafhankelijk is, maar de vakantiedagen nu begeleid worden door professionele kinderwerkers. Vrijwilligers blijven de drijvende kracht – wat zou Kindervakantieland moeten zonder de lieve dames die elke dag koken, zonder de stagiairs die spelletjes met de kinderen doen en zonder de Rotary die elke vrijdag pannenkoeken bakt – maar professionals weten hoe je kunt sturen en wanneer en hoe je moet ingrijpen. Heel soms moeten we nog steeds iemand naar huis sturen, maar godzijdank is dat nu echt incidenteel. Als ik vrijdags de kinderen met een lach op hun gezicht zie vertrekken en de begeleiders uitgeput hoor zuchten dat het loodzwaar was, maar dat ze volgend jaar zéker weer van de partij zijn, weet ik: de week was weer geslaagd. Vakantie moet vakantie zijn. Je leven kun je nooit helemaal stoppen, maar er even tussenuit moeten we onszelf én anderen gunnen.

Brede school, keer terug naar de kern Toen ik in 2010 teamleider werd, kon ik eindelijk meer betekenen dan ik tot dan toe deed. Opeens zat ik met de gemeente, scholen en netwerkpartners aan tafel, gaf ik leiding aan een heel team, kon ik sturen, uitleggen en accenten leggen. Geheel passend bij de tijdgeest ontstond in 2001 – toen was ik nog buurtwerker – de eerste brede school van Almere, Het Samenspel. Die school was – en is – letterlijk een samenspel van verschillende partijen. Onze activiteiten veranderden van leuke dingen doen met de kinderen in activiteiten met een doel. We hebben nog steeds theaterles, basketbal en streetdance, maar bij alles wat we doen is er ook aandacht voor ten minste een van onze drie pijlers: taalbeheersing, gezondheid en financiële weerbaarheid. We sloegen met z’n allen de handen ineen en creëerden zo een vangnet voor de kwetsbare kinderen. Inmiddels zit ik in het managementteam van twaalf Almeerse brede scholen en zie ik dat de intentie nog steeds dezelfde is, maar dat praktische bezwaren de boel bemoeilijken. Wie heeft recht op welk lokaal? Hoe koppelen we alle verschillende financiële stromen van de samenwerkende organisaties aan elkaar? Is er wel of geen ruimte voor kinderen van andere scholen? En wie heeft het nu eigenlijk voor het zeggen? Steeds vaker hoor ik de roep om een buurtbredeschool of een IKC: een herleving van het oorspronkelijke idee van de brede school. Maar ik vraag me af of dat de oplossing is. Soms pleit ik zelfs voor een scheiding van de gebouwen. Begrijp me niet verkeerd, de samenwerking moet blijven. Sterker nog, die kan op heel wat terreinen geïntensiveerd worden – laat kinderwerkers bijvoorbeeld inspringen wanneer een klas naar huis wordt gestuurd omdat er geen leraar is. Maar de tijd die we nu verdoen aan gedoe over praktische zaken kunnen we echt wel beter besteden. Eén gebouw is niet altijd de oplossing. Een goede samenwerking ontstaat niet alleen doordat je hetzelfde dak deelt, het ontstaat doordat je elkaar weet te vinden. Een brede samenwerking, daar ben ik groot voorstander van, maar als muren, ego’s en boekhouders in de weg gaan staan, schiet je je doel voorbij. Karim (8 jaar) steekt anderen graag een hart onder de riem: Sofia, je bent goed zoals je bent Sterk in kinderwerk | 21

Als je ziet dat anderen jou serieus nemen, neem je ook jezelf serieus

Meedenken, meebeslissen, meedoen Bij sommige mensen zit het er gewoon in, dat ze hun stem laten horen. Ik ben een van hen. Op de basisschool was ik al klassenoudste, op de school van mijn kinderen zat ik in de ouderraad en bij De Schoor zat ik twintig jaar in de ondernemingsraad. Ik denk graag mee over welke kant een organisatie op gaat, omdat dat (al is het soms indirect) invloed heeft op de dagelijkse praktijk. Sommige andere mensen vinden het lastiger hun stem te laten horen. Zij willen, net als ieder ander, gezien worden en belangrijk zijn, maar durven niet, of hebben een andere reden om zich niet hardop te bemoeien met wat er gebeurt. Omdat de luidheid van je stem deels al bepaald wordt in je kindertijd proberen we kinderen toch te stimuleren met ons mee te denken. We hebben een tijd een grote kinderraad gehad, de Roefelraad, die nadacht over wat Almere als stad nodig had. De Roefelraad bedacht bijvoorbeeld de Droomspeelbus en ondernam actie bij speelveldjes waar hondenpoep het spelen verhinderde. Momenteel werken we kleinschaliger. Zo hebben we kinderraden op de brede scholen, die nadenken over zaken als naschoolse talentontwikkeling en het schoonhouden van het plein. Op activiteiten vragen we de kinderen wat ze de komende tijd graag willen doen en wat zij daarbij belangrijk vinden. Het gaat om het serieus nemen van iedereen, hoe jong, onervaren of verlegen hij of zij ook is. De een wil letterlijk graag naar voren treden, de ander vindt het leuk om incidenteel mee te helpen met het organiseren van een speciale dag. Als je al jong leert dat je invloed hebt op wat er gebeurt, ervaar je dat er meer achter de activiteit of organisatie zit dan dat jij nu ziet. Dat is niet alleen goed voor de ontwikkeling van de organisatie, maar ook voor die van jezelf. Want als je ziet dat anderen jou serieus nemen, neem je ook jezelf serieus. Sterk in kinderwerk | 23

De cirkel van overerving Wie bepaalt wie we worden in het leven? Zijn we werkelijk vrij om te worden wie we willen zijn of zitten we vastgeklonken aan waar onze wieg heeft gestaan? Elke dag zie ik gezinnen die gevangen zitten in een cirkel van overerving. Generatie op generatie stopt voortijdig met school, raakt jong zwanger, rookt of is te zwaar. Generatie op generatie wil een betere toekomst voor hun kinderen. Maar iets willen, is iets anders dan iets doen. Omdat je, ondanks je wil, vastzit aan dat wat je weet over de wereld. Soms hebben we succes en lukt het om een patroon van ongezonde gewoonten te doorbreken. Bijvoorbeeld met Jessica die bij ons op kookles zat. We nodigden haar moeder uit voor een diner en dat leidde ertoe dat het gezin ook thuis aan tafel ging eten. Praten in plaats van tv–kijken, koken in plaats van een zak chips. Veel vaker is de cirkel echter een veel te strak gespannen ring. Zoals bij het gezin van de laagbegaafde Tamara. Zij kwam haar vier kinderen naar het Dagarrangement brengen, terwijl ze zwanger was van nummer vijf. We stonden haar bij bij haar abortus en koppelden haar aan de voedselbank, boden haar kinderen een veilige plek en gaven eten mee naar huis. Jarenlang bleven zij bij ons. Op haar zestiende liet Tamara’s jongste dochter zelf abortus plegen en waren haar zoons de criminaliteit ingerold. De diamantjes zijn het waard om voor te vechten Waar doe je het voor, kun je je afvragen. Vráág ik me daadwerkelijk vaak ook af. De cijfers in wijken als Stedenwijk, Kruidenwijk en Staatsliedenwijk laten zien dat we de cirkel van overerving niet altijd doorbreken. Toch zijn de diamantjes het waard om voor te vechten. Dat kleine beetje verschil in iemands leven, dat nieuwe inzicht, die korte time– out. Het hoeft niet altijd groots en meeslepend. Ook kleine verschillen tellen: doen wat je kunt doen. En wie weet komt dat diamantje dan terecht bij een volgende generatie en verlaat zo de cirkel van overerving. Sterk in kinderwerk | 25

De speeltuin in Haven is een belangrijke plek om te signaleren hoe ouders met hun kinderen omgaan

Doe iets! Het is altijd fijn om koploper te zijn. Tenzij het gaat om zaken als obesitas en bewegingsarmoede. Helaas laat Almere op deze gebieden de rest van Nederland achter zich. We zien hier baby’s die de hele dag in de buggy liggen en dus niet de vrijheid hebben om te kruipen of om te rollen, en kinderen die na afloop van een kookles thuis nog even gaan eten, omdat ‘dat blaadje sla op kookles toch geen zoden aan de dijk zet’. Om kinderen te stimuleren buiten te spelen – en dus te bewegen – staat de Droomspeelbus elke dag wel ergens in de stad. Op twee schoolpleinen hebben we een Schatkist gevuld met buitenspeelgoed, op de jeugdlanden kun je hutten bouwen, skelteren en met de dieren spelen en in de speeltuin in Almere Haven kun je heerlijk glijden, klimmen en schommelen. Bij al deze activiteiten gaat het niet alleen om het aanbieden van speelgoed, maar om het daadwerkelijk motiveren van de kinderen. De begeleiders van de Droomspeelbus spelen en sporten bijvoorbeeld met de kinderen sámen. Van hockey tot Oudhollandse spelen en een circuit. En zo wordt ook het onderliggende doel bereikt: de kinderen ervaren wat teamspirit is en de kinderwerker kan signalen doorgeven aan de school. Jeugdland kun je het best zien als een minimaatschappij. Bij het bouwen van een hut heb je iemand nodig die het ontwerp maakt, iemand die de leiding neemt, iemand die wil slepen en iemand die goed is in bouwen. Een hut realiseren vereist letterlijk samenwerking. Zo ben je niet alleen buiten, maar leer je ook waar je talent ligt. De speeltuin in Haven is een belangrijke plek om te signaleren hoe ouders met hun kinderen omgaan. Daarbij is een speeltuin alleen leuk als de wc’s niet verstopt zijn en er geen glas in de speelhuisjes ligt. Daar zorgt de beheerder allemaal voor. Of misschien moet ik zeggen: zorgde, want na de zomer houdt de subsidie van de speeltuin vooralsnog op. In 2003 zijn we gevraagd om de speeltuin te beheren, omdat het met de buurtbewoners niet lukte. Nu is het geld dat per jaar nodig is om de beheerder aan het werk te houden nergens meer te vinden. De speeltuin staat hetzelfde lot te wachten als die in het Beatrixpark: verwaarloosd, vernield en uiteindelijk verlaten. Gemeente Almere, doe toch iets! Laat dat niet gebeuren! Sterk in kinderwerk | 27

It takes a village Het begon met een tintelend gevoel in mijn been. Alsof ik heel fanatiek had hardgelopen, terwijl ik met een boek op de bank zat. Daar kwam een dof gevoel in mijn wang bij – in de auto op weg naar een afspraak prikte ik met een tandenstoker in mijn huid om te checken of ik écht niets meer voelde. Mijn emoties zaten hoog… ‘Els, gaat het wel goed met je?’ vroeg mijn toenmalige directeur. Ik knikte. Ja, prima. Ik was gewoon aan vakantie toe, niets aan de hand. Tot ik mijn collega Erna in haar kantoor zag zitten, ik bij haar naar binnenstormde en in tranen uitbarstte. Je kunt een elastiekje heel lang heel ver uitrekken, maar op een gegeven moment knapt ie. Mijn overspannen staat van zijn kwam door een opeenstapeling van privédingen, altijd maar ‘ja’ zeggen, collega’s en netwerkpartners die me met alle goede bedoelingen de leuke klussen toeschoven – ‘Els is altijd zo enthousiast’ – en steevast maar doorgaan. Mijn lijf vond het genoeg. Wat een ongelooflijke rottijd, dat half jaar thuis. Het voelde alsof ik mijn collega’s in de steek liet: ik deed opeens niet meer mee, zelfs een kop theezetten lukte niet langer. Ik deed opeens niet meer mee Ik heb altijd geweten dat je je hoofd niet altijd de baas bent. Wat je denkt, voelt en kunt is lang niet altijd een keuze. Als ik de vertaalslag naar het kinderwerk maak: elke ouder wil in principe het beste voor zijn kind, maar als je brein daar niet toe in staat is, sta je machteloos. Ik heb dat altijd geweten, maar nu ervoer ik de onmacht van een onwelwillend brein zelf: ik kon van alles willen en weten, maar het lukte me simpelweg niet om te functioneren hoe ik dat wenste. Ik was opeens afhankelijk van de hulp van anderen, deed niet meer mee, had even niets aan al mijn ervaring. Ik leerde dat clichés als ‘samen komen we verder’ of ‘it takes a village to raise a child’ alleen clichés zijn omdat ze kloppen. Hulp is nodig: hulp vragen én hulp geven – en het een is trouwens niet makkelijker dan het ander, als ik terugdenk aan mijn eigen ervaring, jaren geleden. En dan ben ik blij dat ik inmiddels overal weer – veel te vaak – enthousiast ja op kan zeggen. Sterk in kinderwerk | 29

Waar houdt mijn expertise op en waar begint die van de ander?

Vertrouwen en moed Als je een kind een tijdlang hebt begeleid, dan kén je hem of haar. Je hebt tijd, energie en liefde geïnvesteerd en je weet wat hij of zij nodig heeft. Deze constatering is onvermijdelijk als je werkt vanuit je hart – en geloof me, de meeste kinderwerkers doen dat. Het is mooi en krachtig om zo betrokken bij een kind te zijn, maar het maakt het werk tegelijkertijd ook ongelooflijk zwaar en moeilijk. Want wat je ervaart, is geen feitelijke constatering, maar een gevoel. Een ego–ding. De vraag die je jezelf als professional altijd zou moeten stellen, is: waar houdt mijn expertise op en waar begint die van de ander? Ja, mijn hart zit hierin, maar ben ik ook degene die dit kind werkelijk het beste kan helpen? Dat vraagt een stap achteruitzetten en objectief kijken naar je eigen expertise. Bij De Schoor werken we volgens het concept één gezin, één plan. We werken nauw samen met netwerkpartners als de GGZ, Veilig Thuis en de schuldhulpverlening. Maar ook binnen De Schoor heeft ieder zijn specialisme. Baby’s en peuters vallen onder het team Het Jonge Kind. Kinderen van 4 tot 12 jaar worden begeleid door het team Kinderwerk. Jongeren van 12 tot 25 jaar kunnen terecht bij het team Jongerenwerk. Hoe graag je een kind ook bij je wil houden, hoe goed je het ook kent, op een gegeven moment heeft hij behoeften waar jij niet meer voor bent opgeleid. Een jongerenwerker bijvoorbeeld, spreekt een andere taal, heeft een andere manier van doen en gebruikt een andere toolbox dan een kinderwerker. En een hulpverlener zit op een heel andere manier in een gezin dan een welzijnswerker. Telkens weer over de grenzen van jezelf en die van jouw organisatie stappen, dat is de uitdaging. Vertrouwen hebben in je collega. De cliënt of het gezin moet voorop staan, niet jouw betrokkenheid. Wat helpt, is elkaar hierop scherp houden en nauw contact hebben met degene aan wie je jouw cliënt moet toevertrouwen (ja, zo voelt het vaak, als moeten). Om een voorbeeld te geven uit het kinderwerk: kinderen die in groep 7 of 8 problemen hebben, worden al voorgesteld aan de jongerenwerker die hem of haar na zijn twaalfde zal begeleiden. We zijn allemaal goed in het bij ons houden van cliënten, maar daar is de cliënt uiteindelijk niet altijd bij gebaat. Ook niet wanneer hij zelf denkt van wel, omdat hij ook jou kent, in jou heeft geïnvesteerd en een stukje van zijn hart heeft gegeven. We laten mensen heel dichtbij komen en moeten vervolgens loslaten. Elke dag opnieuw. Dat vraagt vertrouwen en vergt veel, heel veel moed. Sterk in kinderwerk | 31

Mirte neemt deel aan de kookactiviteiten: “Juf, ik wist niet dat je zo weinig nodig had om iets lekkers te maken”

Gezondheid is meer dan voeding en beweging Shirley maakte een kistje. Een kistje versierd met glitters, steentjes en hartjes. Een kistje voor haar oma. Oma was in Suriname overleden, maar meer dan dat oma nu dood was, werd er thuis niet over gezegd. Op de meidenclub kon ze eindelijk vertellen over haar verdriet, huilen, rouwen; aan de slag met haar verwerking. Gezondheid gaat over meer dan gezond eten, bewegen en een goed gewicht hebben, het gaat ook over sociaal– emotioneel welzijn. Daarom wordt elke kinderwerker op al deze gebieden getraind. Op de jeugdlanden geven groene, oranje en rode plaatjes aan wat de gezonde keuzes qua snacks zijn, de Droomspeelbus en sportbegeleiders zetten kinderen letterlijk in beweging en in het artlab is het gesprek belangrijker dan de activiteit. Het kinderwerk gebruikt plustaal, wat zoveel betekent als het woord niet uit je vocabulaire schrappen – ‘niet rennen in de gang’ wordt ‘we lopen hier’ en ‘niet eten op de trampoline’ verandert in ‘we eten aan de picknicktafel’. Daarnaast focussen we ons altijd op de talenten en de mogelijkheden van het kind. Presteren (en dus inherent ook: falen) moeten kinderen immers al genoeg op school. Wij zetten hun succes centraal, hoe klein dat soms ook is. Steeds meer scholen zijn enthousiast over deze aanpak en zetten het kinderwerk actief in. Op Caleidoscoop bijvoorbeeld voert een kinderwerker inmiddels onder schooltijd een–op–eengesprekken met leerlingen. Hoe voel je je nu eigenlijk? En waar heb je problemen mee? Op De Zevensprong geeft een andere kinderwerker groepslessen, zoals yoga en conflictbeheersing. De sfeer in die klassen is beter, de dynamiek rustiger. Door goed voor te leven en de gezonde keuzes zichtbaar te maken, laat je zien welke mogelijkheden het leven je biedt. Belangrijk, want pas wanneer je alle mogelijkheden kent, kun je werkelijk kiezen. Kinderen doen de boodschappen niet, maar kunnen hun ouders wel vertellen wat ze willen eten. Kinderen kunnen zich niet zelf inschrijven bij een voetbalclub, maar kunnen wel kiezen tussen gamen of buitenspelen. En Shirley? Toen haar moeder hoorde over het kistje bleek ook zij graag te willen praten, ze had alleen niet geweten hoe ze het gesprek had moeten beginnen. Het kistje kreeg een plek in de huiskamer, naast een foto van oma, met de hartjes en glitters glimmend in het schijnsel van de kaars ernaast. Sterk in kinderwerk | 33

Het Dagarrangement: de huiskamer op school Een van de kinderwerkprojecten die me het meest lief is, is het Dagarrangement. We zijn er in 2006 mee begonnen, nadat brede school Het Samenspel zijn deuren had geopend. We hadden vijf kinderen op het oog, die dagelijks met een lege maag naar school kwamen en die zowel voor als na schooltijd op straat zwierven. Geld voor de opvang was er bij hen thuis niet. We moesten iets doen. Maar wat? We begonnen met twee middagen per week. Het was natuurlijk niet veel, maar beter dan niets. Een jaar later hadden we twintig kinderen op het Dagarrangement – een naam die de lading trouwens niet dekt, het is eerder een huiskamer, maar iedereen kent deze term inmiddels, daarom houden we hem vast. Anno 2022 vangen we in Almere iedere dag meer dan 300 kinderen op. De wachtlijsten zijn schrijnend lang. Op de dagarrangementen zitten de kinderen die geen gebruik kunnen maken van de bso. Het zijn de kinderen die achterlopen in taal en sociale vaardigheden; die wel willen, maar nooit geleerd hebben hoe. We doen leuke dingen met hen, maar alles heeft een doel. Als we met z’n allen koken, leren de kinderen de taal, wat wel en niet gezond is, hoe je kunt samenwerken en hoe je een boodschappenlijstje maakt dat bij je budget past. Elke dag en elk uur staan taalontwikkeling & woordenschat, financiën & sparen en gezondheid & bewegen centraal. Regelmatig nodigen we de ouders uit. Het uitgelezen moment om te kijken of er een doorverwijzing naar een partij als het wijkteam, de opvoedadviseur of Kindervakantieland nodig is. Voor de kinderen voelt het Dagarrangement als een gewone buitenschoolse opvang, voor Almere is het Dagarrangement de broodnodige ondersteuning van de meest kwetsbare gezinnen in de stad. We kunnen niet voorkomen dat kinderen geen ontbijt krijgen, of na afloop van het Dagarrangement om 18.00 uur over straat zwerven, maar we kunnen hen wel een aantal uur een veilige en gezellige plek bieden. Een kans. Dylano voelt zich bij ons thuis: Dit is echt mijn tweede huis Sterk in kinderwerk | 35

Jeremima heeft geen idee: Juf, werk jij ook?

Ieder zijn vak Nu mijn pensioen eraan komt, ben ik aan het opruimen. Ik bekijk oude foto’s, blader door afscheidsboekjes, vind 30 jaar oude contracten terug. Gisteren stuitte ik op een Zorg & Welzijn uit 2008. In dat vakblad geef ik mijn visie op het kinderwerk en tot mijn verbazing, of misschien moet ik wel zeggen: tot mijn gêne, is mijn verhaal in die veertien jaar niet, serieus níét veranderd. In het artikel gaat het over vertrouwen hebben in de expertise van je collega’s en over durven kiezen waar je als ouder je geld en tijd aan besteedt. Elke euro kun je maar een keer uitgeven, elk geleefd uur komt niet meer terug. Dus kies je voor een nieuwe telefoon of een activiteit? Het zegt zowel iets over mij als over de wereld dat ik daar al decennia zo op hamer. Dat ik daar zo op móét hameren. Want hoe logisch het ook klinkt dat je vertrouwen moet hebben en slimme keuzes moet maken, we zitten in een systeem waarin dit niet vanzelfsprekend is. Neem de samenwerking met de gemeente. Op persoonlijk niveau gaat dat vaak goed. Zo kan ik lezen en schrijven met gebiedsspecialist Madelon Beek. Als ik iets wil, of zij iets wil, dan gaan we daarvoor zitten en zorgen we dat het geregeld wordt. We bedenken creatieve oplossingen, schuiven met geld of inzet en plegen dat extra belletje waardoor dingen wél mogelijk blijken. Sterk in kinderwerk | 37 Maar op organisatieniveau heb ik na veertig jaar nog steeds het idee dat ik me moet verdedigen; dat het vertrouwen in onze expertise iets is wat we nog steeds, elk trimester moeten verdienen. Zo krijgen we altijd maar subsidie voor een jaar en zijn in dat jaar twee voortgangsgesprekken opgenomen waarin besproken wordt of we op de goede weg zijn. Als de gemeente op organisatieniveau meer het vertrouwen zou hebben dat we onze opdracht goed uitvoeren, dan zouden die voortgangsgesprekken alleen nodig zijn wanneer er iets is wat het bespreken waard is. Dan zouden we meer tijd kunnen steken in de dagelijkse praktijk waarin we er zijn voor de jonge Almeerders. Dát lijkt me in lijn met de levenslessen die kinderwerkers aan de doelgroep proberen mee te geven: vertrouwen hebben en slimme keuzes maken. En dat pensioen? De voortgangsgesprekken en subsidie– rondes zal ik in ieder geval niet missen.

Talent is er om te ontwikkelen, maar daarvoor moet je wel eerst ontdekken wat je talent is

Kansengelijkheid en talentontwikkeling In de ideale wereld zijn alle kansen over de wereld gelijk verdeeld. In de praktijk ben je echter zowel afhankelijk van waar je wieg heeft gestaan, als van de talenten die je toevallig hebt gekregen. Talent is er om te ontwikkelen, maar daarvoor moet je wel eerst ontdekken wat je talent is. In onze samenleving ligt daarop niet altijd de focus. Neem onze sollicitatieprocedures (niet alleen bij De Schoor, maar overal). Voor vrijwel elke functie geldt dat de beste briefschrijvers worden uitgenodigd voor een gesprek. Als je daarover na gaat denken, is dat eigenlijk heel raar. Waarom zou je goed moeten kunnen schrijven voor een uitvoerende functie? De huidige krapte op de arbeidsmarkt dwong me laatst iemand voor een sollicitatiegesprek uit te nodigen die een kattenbelletje van letterlijk drie regels had opgestuurd. Drie regels die ook nog eens zo krom als een hoepel waren en vol stonden met grammaticale missers. Die drie regels bleken echter te zijn opgeschreven door een joch van wie het enthousiasme af spatte als vonken van een knapperend haardvuur en die het sollicitatiegesprek op het puntje van zijn stoel voerde. Een jongen, die het uiteindelijk geworden is. Procedures zijn nodig. Eisen stellen is goed. Veiligheidsvoorschriften naleven móét. Maar soms mis ik de weekenden van vroeger, waarin we samen met ouders zomaar besloten de muur van de peuterspeelzaal te gaan verven en waarin vlieguren en motivatie belangrijker waren dan het juiste diploma op zak. Ik mis de vrijheid die we voelden, de ruimte om te ontdekken. Je kunt alleen een kans grijpen als je weet wat je wilt. Je kunt alleen je talent ontwikkelen als je weet waar je goed in bent. Daarom laten we bij activiteiten en veranderingen iedereen – de collega’s, vrijwilligers en de ouders en kinderen die we ondersteunen – zoveel mogelijk meedenken, meebeslissen en meedoen. We zijn hard aan het werk ons open te stellen, om zo de weg vrij te maken voor de verborgen talenten van het individu, de organisatie en de stad. Alleen als je ontdekt wat je leuk vindt, kun je daarmee aan de slag. Sterk in kinderwerk | 39

De Kinderwerkersbende Nu je deze bundel al tot hier hebt gelezen – fantastisch, dat had ik niet durven dromen – is het je ongetwijfeld duidelijk: het kinderwerk is nodig. Hard nodig! Toch lijkt dit veel gemeenten en professionals te ontgaan. In veel steden is er flink bezuinigd op kinderwerk, er is geen leerstoel die zich bezighoudt met ons vakgebied en op de landelijke Kinderwerkdag mogen we in ons handen knijpen als er 80 collega’s komen opdagen (in vergelijking met de landelijke Jongerenwerkdag, daar zijn het er honderden). Om het kinderwerk landelijk op de kaart te zetten, ben ik samen met vier collega’s de Kinderwerkersbende gestart: een denktank die lobbyt voor onze beroepsgroep. Pas geleden hebben we een position paper – waarin we het belang van de focus op kinderen van vier tot twaalf jaar onderstrepen – naar meer dan honderd wethouders gestuurd, we spreken op landelijke events en we hebben een appgroep opgericht waar kinderwerkers uit heel Nederland elkaar vinden. Verbazingwekkend toch, dat in het jonge Almere 36 kinderwerkers aan de slag zijn, terwijl andere steden er slechts enkelen hebben. Al die argumenten waar gemeenten mee komen, ‘maar we hebben al een bso’, ‘maar we hebben jongerenwerk’, ‘maar we hebben een knutselclub’, ‘maar we hebben een stagiair die met de kinderen voetbalt’ slaan nergens op. Mensen die dat zeggen, snappen niet wat een kinderwerker doet. Precies dát stellen we met onze bende aan de orde. Laten we trots zijn op ons beroep! Laten we ophouden met onszelf vage namen te geven, zoals straatmakelaar of sociaal makelaar voor kinderen. Zeg gewoon wat je doet: ik ben kinderwerker, en daar ben ik trots op. Laten we voorkomen dat het kinderwerk als onderdeel van het jongerenwerk wordt gezien. We zijn niet ‘iets voor erbij’. Kinderen van vier tot twaalf jaar zijn wezenlijk anders dan jongeren. Waarom zien gemeenten en netwerkpartners niet hoe belangrijk kinderen zijn en wat voor preventieve werking uitgaat van het begeleiden van jonge kinderen en gezinnen? Misschien kan een hoogleraar daar eens onderzoek naar doen. Laten we trots zijn op ons beroep! Sterk in kinderwerk | 41

Collega krijgt te horen: Wow, ben jij 39? Dan ben je wel lenig voor je leeftijd

De grote vriendelijke reus ‘Els, hoi! Hoe gaat het met je?’ Anita duwt haar winkelwagentje mijn kant uit en tovert een grote glimlach op haar gezicht. Haar haren zijn grijs geworden, haar rug wat krom, maar haar ogen zijn nog even lief als ik ze me herinner. Met een pak spaghetti in mijn hand blijf ik in het gangpad staan en vertel ik dat ik binnenkort met pensioen ga. Ja, de tijd vliegt. Wat hebben we een hoop meegemaakt. Vanmiddag nog heb ik oude foto’s opgezocht. Vreemd toch, hoe onze herinneringen zelden kloppen bij het werkelijke verleden. In mijn beleving had ik in de tijd waarin Anita’s zoon bij ons in de groep kwam, heel wat gekleurde kindjes bij me, allochtonen zeiden we. Nu zie ik op de groepsfoto’s slechts een of twee exotische snoetjes. ‘Hoe is het met Maikel?’ Ik herinner me Anita’s zoon nog goed. Een schat van een jongen, beresterk en onbehouwen. Een negertje – ja, dat zeiden we echt. Menig kind duwde hij van de glijbaan af, omdat hij er even bij moest, maar zich niet in het Nederlands uit kon drukken. Toen hij vier werd, wilde geen enkele basisschool hem hebben. Ik was destijds peuterleidster en bracht samen met Anita een bezoek aan De Bombardon, de lomschool, zoals dat toen heette. ‘Kijk.’ Anita haalt haar telefoon uit haar tas en laat me een grote, vriendelijke reus zien. ‘Na De Bombardon is Maikel naar het praktijkonderwijs doorgestroomd en nu werkt hij in de bouw. O, en dit is zijn vrouw, en dit zijn mijn kleinkinderen.’ Drie beeldschone meisjes kijken me aan. Tijden veranderen, termen veranderen, herinneringen veranderen. Wat blijft is de dankbaarheid wanneer blijkt dat je een gezin het juiste duwtje in de rug hebt kunnen geven. De liefde van een moeder voor haar kind. Maikels wil om mee te doen in de maatschappij. Sterk in kinderwerk | 43

We hebben elkaar nodig, we slaan de handen ineen

Happy end, nieuw begin ’s Avonds, in bed, reis ik de wereld over. Een boek in mijn handen, mijn geest in Verweggistan. Lezen geeft me vleugels, en dat is uitermate plezierig omdat je mij met geen tien paarden een vliegtuig in krijgt. Nu sla jij dit boekje na deze laatste column dicht. Hopelijk heb je genoten van deze vogelvlucht, waarin we niet alleen het verleden bezochten, maar ook de toekomst. Waarin ik je meenam naar huishoudens in Stedenwijk, brede scholen en gemeentekantoren. Waarin de Almeerse kinderen, hun ouders, mijn collega’s, alle netwerkpartners en ik een spoor van voetstappen achterlieten in de stad. Dat er ooit een boek zou komen met mijn naam op de kaft had ik nooit kunnen bevroeden. Als nakomertje uit een gezin met vijf kinderen lag mijn toekomst immers aardig vast: jong trouwen en kinderen krijgen. De bovenmeester kon op z’n kop gaan staan, het werd gewoon de spinazieacademie: de huishoudschool. Dat ik nooit heb gestudeerd, heeft me mijn hele leven dwars gezeten. Er konden nog zoveel directeuren zeggen dat ik toch heus op hbo–niveau functioneerde, ik kon nog zoveel post–hbo–cursussen en trainingen volgen, ik durfde er niet voor uit te komen. Pas dit jaar, op mijn 66ste, heb ik mijn geheim aan mijn collega’s opgebiecht: ik heb nooit echt op het hbo gezeten. Had ik nu een sollicitatiebrief geschreven, dan was ik niet voor een kennismakingsgesprek uitgenodigd. Zo. Dat is eruit. Iedereen heeft zijn verhaal. Ik begon als peuterleidster in een stad van niets, ik zwaai af als teamleider in een stad met meer dan 200.000 inwoners en een organisatie waar inmiddels zo’n 270 mensen werken. Mijn collega’s vinden mijn ervaring boekwaardig en stiekem maakt me dat best een beetje trots. Alle kinderen die nu opgroeien, wens ik net zo’n happy end als dat van mij. En jou, lieve lezer, beloof ik dat ik mijn laatste punt nog lang niet gezet heb. Mijn hart zit nog te veel bij ‘mijn’ kinderen om helemaal te stoppen. Mijn pensioen, dat is alleen een nieuw begin. Aan zelfliefde heeft Youp geen gebrek: Juf, ik vind mezelf zo’n fijn ventje, zo’n heerlijk mannetje Sterk in kinderwerk | 45

48 | Sterk in kinderwerk

Juli 2022 is Els Spraakman, teamleider Kinderwerk bij De Schoor, Welzijn in Almere, met pensioen gegaan. Ze heeft een loopbaan van 40 jaar achter de rug in het Almeers speelzaalwerk en kinderwerk. Wat Els ten voeten uit kenmerkt, is dat de Almeerse jeugd altijd voorop staat in haar bevlogen en enthousiaste samenwerking met haar team en haar netwerk. Al haar kennis van en inzet en liefde voor het kind heeft schrijfster Ilse Ruijters op ontroerende en inlevende wijze verwoord in een aantal prachtige columns. Je leest ze in een adem uit en beseft dan waarom Els haar hele carrière gestreden heeft voor kwalitatief hoogstaand kinderwerk, te beginnen in Almere… Almere, juli 2022

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
Home


You need flash player to view this online publication