33

Vertrouwen en moed Als je een kind een tijdlang hebt begeleid, dan kén je hem of haar. Je hebt tijd, energie en liefde geïnvesteerd en je weet wat hij of zij nodig heeft. Deze constatering is onvermijdelijk als je werkt vanuit je hart – en geloof me, de meeste kinderwerkers doen dat. Het is mooi en krachtig om zo betrokken bij een kind te zijn, maar het maakt het werk tegelijkertijd ook ongelooflijk zwaar en moeilijk. Want wat je ervaart, is geen feitelijke constatering, maar een gevoel. Een ego–ding. De vraag die je jezelf als professional altijd zou moeten stellen, is: waar houdt mijn expertise op en waar begint die van de ander? Ja, mijn hart zit hierin, maar ben ik ook degene die dit kind werkelijk het beste kan helpen? Dat vraagt een stap achteruitzetten en objectief kijken naar je eigen expertise. Bij De Schoor werken we volgens het concept één gezin, één plan. We werken nauw samen met netwerkpartners als de GGZ, Veilig Thuis en de schuldhulpverlening. Maar ook binnen De Schoor heeft ieder zijn specialisme. Baby’s en peuters vallen onder het team Het Jonge Kind. Kinderen van 4 tot 12 jaar worden begeleid door het team Kinderwerk. Jongeren van 12 tot 25 jaar kunnen terecht bij het team Jongerenwerk. Hoe graag je een kind ook bij je wil houden, hoe goed je het ook kent, op een gegeven moment heeft hij behoeften waar jij niet meer voor bent opgeleid. Een jongerenwerker bijvoorbeeld, spreekt een andere taal, heeft een andere manier van doen en gebruikt een andere toolbox dan een kinderwerker. En een hulpverlener zit op een heel andere manier in een gezin dan een welzijnswerker. Telkens weer over de grenzen van jezelf en die van jouw organisatie stappen, dat is de uitdaging. Vertrouwen hebben in je collega. De cliënt of het gezin moet voorop staan, niet jouw betrokkenheid. Wat helpt, is elkaar hierop scherp houden en nauw contact hebben met degene aan wie je jouw cliënt moet toevertrouwen (ja, zo voelt het vaak, als moeten). Om een voorbeeld te geven uit het kinderwerk: kinderen die in groep 7 of 8 problemen hebben, worden al voorgesteld aan de jongerenwerker die hem of haar na zijn twaalfde zal begeleiden. We zijn allemaal goed in het bij ons houden van cliënten, maar daar is de cliënt uiteindelijk niet altijd bij gebaat. Ook niet wanneer hij zelf denkt van wel, omdat hij ook jou kent, in jou heeft geïnvesteerd en een stukje van zijn hart heeft gegeven. We laten mensen heel dichtbij komen en moeten vervolgens loslaten. Elke dag opnieuw. Dat vraagt vertrouwen en vergt veel, heel veel moed. Sterk in kinderwerk | 31

34 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication