17

De dadels van Saida De zomer van 1992. Een keurige rijtjeswoning in Almere. De vloer is gedweild, de witte meubels glanzen en glimmen. ‘Thee?’ vraagt Saida. Ze zet kleine bakjes met zoetigheid op tafel. Haar man volgt haar bewegingen en rookt een sigaret. ‘Waar komen jullie precies vandaan?’ vraag ik. Hij begint te vertellen. ‘Marokko. Maar eigenlijk zijn we Berbers.’ Zijn Nederlands is slecht, toch weet hij duidelijk te maken dat ze hiernaartoe zijn gekomen voor een betere toekomst. Een betere toekomst, denk ik. Ja, ja. De reden dat ik hier zit, is dat ik – op dat moment nog peuterleidster – Saida al een paar keer ongelukkig heb zien kijken op de wenochtenden waar de moeders bij hun kinderen blijven. Ze staat altijd onder druk: of haar kinderen doen moeilijk, of haar inwonende schoonouders vinden dat ze niets goed doet. De peuterspeelzaal zou dé oplossing zijn – zowel voor Saida zelf, als voor haar kinderen die nu geen Nederlands spreken en sociaal gezien achterblijven – maar haar echtgenoot geeft daar geen toestemming voor. Ze heeft toch geen baan? En oma is thuis. Waarom zou ze níét fulltime voor hun kinderen zorgen? ‘Laat je man dan naar de peuterspeelzaal toe komen,’ zei ik. ‘Dan kan hij met eigen ogen zien hoe het er aan toe gaat.’ Maar nee, dat wilde hij niet. Al die vrouwen, daar hoort hij niet thuis. En nu zit ik dus hier, bij hen op de bank, drink ik mierzoete thee en eet ik dadels. Saida’s man vertelt hoe hij zelf is opgegroeid. Een hard leven, een klein dorp. Armoede, geen scholing, hij werd opgevoed door opa en oma. Terwijl hij praat, dwalen mijn gedachten af naar mijn eigen verleden. Stel dat mijn ouders niet naar Abcoude verhuisd waren, maar in het te kleine huis in Amsterdam–Oost waren blijven wonen. Stel dat ik zelf andere keuzes had gemaakt en mijn leven anders was verlopen. We zijn nooit los van onze omstandigheden. Het is een waardevolle les, die ik daar op die witte bank leer: niets is vanzelfsprekend. Elke ouder wil het beste voor zijn kind, dat kinderen niet altijd het beste krijgen, komt vaak doordat ouders het niet kunnen of weten. We praten. We leren van elkaar, we leren over onszelf. En drie weken later komt Saida haar kinderen brengen. Met een doosje dadels als dank. Elke ouder wil het beste voor zijn kind Sterk in kinderwerk | 15

18 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication