20

Een kinderlied 16 Ik hoor een kind dat zachtjes zingt met sombere gebaren. Zijn stem klinkt schriel ’t is net een wiel dat piept als je ’t doet draaien. Ik zie een knaap recht voor de raap zijn diepe pijn vertalen. Zijn tong is fel ’t is net een bel die ratelt bij gevaren. Hoor hoe zijn woord zich vlijmscherp boort door velerlei gedachten. Zijn hart klinkt koud maar is vanouds naar aandacht aan het smachten. Zie hoe zijn hart reeds is verhard door bange levensdagen. Zijn blik is vaal maar zonder taal naar liefde aan het vragen.

21 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication