13

Toen nam Pilatus Jezus mee en liet Hem geselen. De soldaten maakten een kroon van doornen en zetten die op zijn hoofd. Daarna deden ze Hem een rode mantel om en zeiden spottend: Gegroet Koning der Joden, hier is je kroon van doornen. Kruisig Hem, kruisig Hem. Pilatus bracht Hem weer naar buiten en zei: zie, ik breng Hem naar buiten, opdat je zou weten, dat ik ik geen enkele schuld vind in Hem. Daar stond Jezus dan, met de doornenkroon en de rode mantel aan. En Pilatus zei: “Zie, de mens!”. Maar de Joden schreeuwden: Sla op zijn gelaat, Hij heeft Zichzelf Gods Zoon gemaakt. Kruisig Hem, kruisig Hem. Toen Pilatus hoorde dat Hij de Zoon van God was werd hij bang. Hij vroeg opnieuw: “Waar kom jij vandaan?”. Maar Jezus gaf geen antwoord. “Waarom geef je mij geen antwoord? Weet je dan niet dat ik zal beslissen of je vrijgelaten wordt of niet?” Jezus antwoordde: “Je zou geen macht over mij hebben, als God je die niet gegeven had. Diegene die mij overgeleverd heeft, is hieraan schuldig”. Pilatus werd door deze woorden diep getroffen en zocht een manier om Jezus vrij te laten. Zie, de mens, zie je Koning! Weg met Hem, kruisig Hem. Maar ik vind geen schuld in Hem. “Moet ik jullie Koning dan kruisingen”: vroeg Pilatus. Maar de Joden antwoorden: “We hebben maar één Koning, en dat is de keizer. Als je die man vrijlaat ben je geen vriend van de keizer”. Uiteindelijk gaf Pilatus toestemming om Jezus te kruisigen. En Pilatus zei: ja! Het kruis was de plaats, waar Jezus werd geslacht. passieverhaal van Jezus Christus | pastorale vorming | 2020 13|17

14 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication