168

3 Toelichting op de minimale eisen T 2.2.2 Toegankelijkheid en maatvoering > terug Het bouwbesluit stelt weliswaar eisen aan bereikbaarheid en toegankelijkheid maar niet zodanig dat die toegankelijkheid altijd volledig is geborgd. Vandaar dat wij stellen dat elke praktijk goed toegankelijk en bereikbaar moet zijn ongeacht de grootte. Dat houdt in dat mensen met een beperking altijd zelfstandig bij de balie kunnen komen. Zowel de omgeving als de entree moeten mensen daartoe in staat stellen. Voor het ontwerp van praktijken moet, behoudens de maatvoering voor handmatig aangedreven rolstoelen, steeds meer rekening worden gehouden met diverse soorten scootmobielen en elektrische rolstoelen. Die hebben namelijk een veel grotere draaicirkel. Als een praktijk onderdeel is van verzorgingstehuis kan men bij de maatvoering van verkeersruimten, liftcabines e.d. rekening houden met de maten en draaicirkels van elektrische rolstoelen en scootmobielen. Dat kan ook gelden als veel van uw patiënten met een elektrische rolstoel of scootmobiel naar uw praktijk komen. Daarbij kan, behalve het verruimen van uw praktijk, ook het bieden van een alternatief aan uw patiënten uitkomst bieden. Bijvoorbeeld door het aanbieden van een ‘normale’ rolstoel. Voor meer informatie over elektrische rolstoelen en scootmobielen verwijzen wij naar de handboeken. Voor de toegankelijkheid van een brancard bij een haakse hoek zijn de breedten van de gangdelen aan elkaar gerelateerd. Hoe nauwer de gang, hoe breder de aansluitende gang moet zijn. Wanneer de breedte van T 1 Inleiding T 2 Minimale eisen T 2.1 De omgeving van de praktijk T 2.2 Bouwkundige eisen T 2.3 Eisen aan werktuigbouwkundige installaties T 2.4 Eisen aan elektrotechnische installaties T 2.5 Eisen aan geluidsisolatie de gang bijvoorbeeld 1,30 meter is moet de aansluitende gang 1,80 meter breed zijn. Toegankelijkheid van een kamer per brancard vanuit de gang is ook een belangrijk aandachts punt. Wanneer achter de deur voldoende manoeuvreerruimte beschikbaar is kan de brandcard vanuit de gang schuin worden ingestoken. Wanneer dit niet mogelijk is (bijvoorbeeld wanneer het deurkozijn in de hoek van de kamer gelegen is) geldt dat de optelsom van de vrije doorgang van de deur en de breedte van de gang minimaal 3,10 meter breed moet zijn. Voor optimale doorgang met een brancard is de aanbevolen breedte van de deuropening 1,10 meter. Praktijken worden groter. Dit leidt ook tot toenemend verkeer van medewerkers en patiënten in gangen. Om die reden is wenselijk dat er voldoende ruimte is in gangen om elkaar te passeren zonder elkaar te hinderen. Vanwege de COVID pandemie is dit des te meer duidelijk geworden. De hier vermelde eisen zijn nog niet in onze LHV Handboeken verwerkt. Nieuw is de eis voor de minimale grootte van een wachtruimte. Dit was een vuistregel uit de hand boeken die nu als eis is gesteld. Vanwege de COVID pandemie kwamen veel vragen binnen voor grotere wachtruimten. De ervaring leert dat met een goede planning pieken in patiëntenbezoek kunnen worden tegengegaan. Door spreiding kan volstaan worden met het reeds gangbare metrage. T 2.2.3 Niveauverschillen > terug Als uitvloeisel van het hiervoor genoemde onder 2.2.2 moeten de praktijk altijd toegankelijk zijn voor mensen in een rolstoel. T 2.2.4 Dorpels > terug De bouwbesluiteis is dat hoogteverschillen maximaal 2 cm. mogen zijn. Echter als dit een harde overgang is met een rechthoekige dorpel wordt dit in de praktijk ervaren als een hindernis. Het is praktisch mogelijk om rolstoel dorpels toe te passen die aan de boven zijde zijn afgerond. Hierdoor is het veel een voudiger dergelijke drempels of hoogteverschillen te nemen met een rolstoel of rollator. Dergelijke dorpels komen met name voor bij sanitaire ruimten. Voor alle ‘verblijfsruimten’ geldt dat toegangen bij voorkeur zonder dorpels moeten worden uitgevoerd. In de praktijk is dit zelfs wenselijk om ter plaatse van geluidswerende deuren bijvoorbeeld valdorpels te kunnen aanbrengen. T 2.2.5 Vrije hoogte > terug Het bouwbesluit gaat uit van een vrije hoogte van 2,6m in verblijfsruimten. Dit is niet goed geregeld en geeft om die reden discussie. Vandaar dat wij de vrije hoogte definiëren als de hoogte tussen de vloerafwerking en het (systeem)plafond. Dit laat onverlet dat meer vrije hoogte vaak als prettig wordt ervaren. In grote ruimten zoals de hal, vergaderruimte en wachtruimte beveelt de LHV een vrije hoogte van drie meter of meer aan waardoor een prettiger maatverhouding ontstaat. Het plafond ‘drukt’ dan minder op de ruimte. Desondanks moet er voldoende 23

169 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication