Vers 4 (meer letterlijk): “En zie, het woord van Jahweh kwam tot hem” – tot Abram dus – “en zei: Niet deze” – dat wil zeggen niet deze Damascener, deze Eliëzer – “zal van jou erven, maar die uit jouw lijf voorkomt, die erft van jou.” Voor veel mensen is de spanning misschien wat van deze geschiedenis af omdat zij inmiddels de afloop kennen. Het is altijd een beetje tricky natuurlijk, als je een verhaal zo tot je neemt en je weet al hoe het afloopt, maar Abram zal inmiddels een jaar of 80 zijn geweest toen hem dit werd aangezegd. Heel uitdrukkelijk nadat Abram overwogen had: ja, God heeft gezegd ‘dat zal je allemaal erven’, maar dan heeft Hij kennelijk een zoon bedoeld die uit mijn huishouding voortgekomen is. Daar zit toch wat frustratie en teleurstelling in. En dan neemt God Abram terzijde en zegt heel expliciet tegen hem: ‘Nee, niet deze zal van jou erven maar die uit jouw lijf voortkomt.’ Dat wil zeggen: een lijfelijke nakomeling, die zal de erfgenaam worden. Later krijg je dan alsnog, in Genesis 16, dat Abram dacht van: nou ja, dan misschien wel uit mijn lijf, maar niet uit dat van mijn vrouw en toen kwam Hagar in het spel. Maar goed, daar hebben we het nu even niet over. Eén die uit jouw lijf voortkomt, die erft van jou … 15
12 Online Touch Home