19

5. 400 jaar vreemdelingschap Abram legde dus die gespleten dieren neer en “toen daalden de roofvogels neer op de lijken”, lees je in Genesis 15:11. Dat is niet zo gek natuurlijk, maar “Abram joeg ze weg”, staat er dan. Letterlijk vertaald: “hij deed ze terugkeren”. Weg ermee, want roofvogels (of: aasvogels) zouden de lijken inpikken, létterlijk. “En toen de zon zou ondergaan” – staat er dan in vers 12 – “viel een diepe slaap op Abram …”. Het woord dat hier gebruikt wordt, komen we voor het eerst tegen in Genesis 2 en dan gaat het over Adam. Het is een woord dat zoiets betekent als ‘narcose’. Abram was als het ware verdoofd; hij viel in diepe, diepe slaap. Hé, maar Abram was toch één van de verbondspartijen? Je zou dan toch verwachten dat hij ook een aandeel moest gaan leveren om het verbond te snijden? Maar dat gebeurt niet. Abram valt in een diepe slaap en dan staat er nog iets bij: “… en zie, een angstwekkende duisternis viel op hem”. Als je het vervolg leest begrijp je dat, want ik denk dat dit een type is: die aas- of roofvogels eerst, vervolgens dat woord ‘angstwekkend’ en dan nog de duisternis … deze dingen vertegenwoordigen de eeuwen die zouden gaan volgen. En dan lees je in vers 13: “En Hij” – God – “zei tot Abram: Weet, ja weet, dat jouw zaad vreemdeling zal zijn in een land dat het hunne niet is …”. God had Abram het land beloofd én God had hem zaad, nageslacht, beloofd. Maar nu wordt er iets gezegd dat Abram eveneens moet weten, namelijk: dat zijn zaad vreemdeling zou zijn in een land dat het hunne niet was. 27

20 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication